RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Alcohol  

RB 1576

Minister ontraad amendement stopzetten onderzoeksbijdrage monitoren alcoholreclame

Amendement van de leden Voordewind en Kooiman op vaststelling begrotingsstaten minister VWS, Kamerstukken II, 20112/13, 33 400 XVI, nr. 119.

Beers and GlasswareKern van het amendement 33 400 XVI, nr. 20.
Dit amendement betreft het teniet doen van de stopzetting van de onderzoeksbijdrage voor het monitoren van de alcoholreclame en -sponsoring en alcoholprijspromoties door het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid (STAP). De indieners verwijzen naar het regeerakkoord, waarin het kabinet aangeeft belang te hechten aan intensieve voorlichting over overmatig alcoholgebruik en adequate handhaving in het kader van de geplande verhoging van de minimumleeftijd voor de verstrekking van alcohol naar 18 jaar. Dekking wordt gevonden in het niet-juridisch verplichte deel van artikel 1 Volksgezondheid. Daartoe wordt het voorstel gedaan om het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag van artikel 1 (Volksgezondheid) met € 0,15 miljoen te verhogen en met eenzelfde bedrag te verlagen.

Reactie staatssecretaris van VWS op amendement 33 400 XVI, nr. 20
Met ingang van 2013 is de financiële en inhoudelijke structuur van het leefstijlbeleid fundamenteel herzien. Het voeren van een integraal beleid voor alcohol, tabak en drugs is het uitgangspunt. Er is voor gekozen alle activiteiten bij het Trimbos-instituut te bundelen. Daarbij is ook een van de uitgangspunten geweest dat minder zal worden ingezet op het genereren van nieuwe onderzoeksgegevens, zoals het monitoren van alcoholmarketing- en reclame. Daarom is besloten met ingang van 2013 de subsidierelatie met STAP te beëindigen.
Voorgaande overwegend ontraad ik het amendement.

RB 1559

Mother Pucker Lemonade in strijd met alcoholcode

Vz RCC 21 november 2012, dossiernr. 2012/00963 (mother pucker)

Het betreft een korte commercial (‘billboard’) waarin een drank met de naam ‘Mother Pucker’ wordt aangeprezen als ‘The Lemon Fresh Drink’. Klager stelt, kort samengevat, dat een limonade cq frisdrank met de naam ‘Mother
Fucker’ zeer ongepast is.

Er wordt (ten onrechte) de indruk gewekt dat het gaat om een frisdrank, terwijl het een alcoholische drank betreft. Het is daardoor in strijd met artikel 3 lid 2 RVA.

Adverteerder heeft toegelicht dat de naam ‘Mother Pucker’ niet te maken heeft met ordinaire of vulgaire zaken, maar letterlijk betekent ‘moeder plooi’, vandaar dat de oude dame met geplooid gezicht ook in beeld verschijnt tijdens de uiting.
Bovendien wijst adverteerder erop dat het geen frisdrank betreft en dat dit duidelijk wordt gecommuniceerd aan de kijker door het ‘geen 16 geen alcohol’ logo en door een limoentje waarop staat ‘10 procent alcohol’.

Bij de beantwoording van de vraag of de naam van het product in strijd is met criteria zoals de goede smaak of het fatsoen, stelt de RCC zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria.  De productnaam ‘Mother Pucker’ is een klaarblijkelijk humoristisch bedoelde verwijzing naar het (scheld)woord ‘Mother Fucker’, maar niet van dien aard dat daarmee de grens van het toelaatbare wordt overschreden.

Ad i) Ten aanzien van de aanprijzing van de drank als ‘The Lemon Fresh drink’ en de vermelding van het woord ‘Lemonade’ op het logo en het etiket, oordeelt de voorzitter dat deze in strijd is met artikel 3 lid 2 van de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken (RVA) 2012, waarin wordt bepaald dat reclame voor een alcoholhoudende drank, met inbegrip van de merknaam, niet de indruk mag wekken dat er sprake is van frisdrank, limonade of andere niet-alcoholhoudende drank.

Ad ii) Bij de beantwoording van de vraag of de naam van het product in strijd is met criteria zoals de goede smaak of het fatsoen, stelt de Re­clame Code Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die cri­teria.  Gelet op deze terughoudendheid acht de voorzitter de productnaam ‘Mother Pucker’, een klaarblijkelijk humoristisch bedoelde verwijzing naar het (scheld)woord ‘Mother Fucker’, niet van dien aard dat daarmee de grens van het toelaatbare wordt over­schre­­den.

De beslissing van de voorzitter

RB 1558

De gratis fles wijn is niet gratis

Vz. RCC 19 november 2012, dossiernr. 2012/00870  (GRATIS fles wijn)
 Het betreft een huis-aan-huis verspreide flyer, waarin onder meer het volgende staat:
“Bent u, of wilt u Gall & Gall kaarthouder worden? Lever dan deze bon ingevuld in en ontvang een fles wijn v/d maand gratis!” Onder het gedeelte waarin NAW-gegevens kunnen worden ingevuld staat het woord “GRATIS”. Op de andere zijde van de uiting staan, bij een afbeelding van een fles en een wijnglas, het logo van Gall&Gall en tweemaal het woord “GRATIS”. De indruk wordt gewekt dat men gratis kaarthouder van Gall&Gall de Wolf kan worden. De kaart blijkt € 10,- te kosten. Dit wordt niet in de flyer vermeld en evenmin op uitingen betreffende de kaart die zich in de winkel bevinden. De voorzitter van de RCC verwijst naar artikel 8.5 in combinatie met de aanhef en punt 19 van Bijlage 1 bij de Nederlandse Reclame Code,  het niet is toegestaan een product als “gratis” te omschrijven als de consument iets anders moet betalen dan de onvermijdelijke kosten. De voorzitter doet een aanbeveling.

De individuele reclameactie van adverteerder had tot doel nieuwe klanten voor de Gall&Gall klantenkaart te trekken. Achteraf bezien erkent adverteerder dat de uiting “multi-interpreteerbaar” is. Op instructie van Gall&Gall B.V. heeft adverteerder de reclame-uiting direct teruggetrokken. Adverteerder heeft contact opgenomen met klaagster en haar aangeboden het eventueel betaalde bedrag te verrekenen.

Gelet op het voorgaande is sprake van een misleidende wijze van reclame maken als bedoeld in artikel 8.5 in combinatie met de aanhef en punt 19 van Bijlage 1 bij de Nederlandse Reclame Code (NRC), op grond waarvan het niet is toegestaan een product als “gratis” te omschrijven als de consument iets anders moet betalen dan de onvermijdelijke kosten om in te gaan op het aanbod en het product af te halen dan wel dit te laten bezorgen. Nu de reclame-uiting misleidend is, is deze oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
De voorzitter heeft er kennis van genomen dat de reclame-uiting inmiddels is ingetrokken. Dit leidt echter niet tot een ander oordeel met betrekking tot de bestreden uiting.
 
De beslissing van de voorzitter acht de bestreden reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.  Hij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 1485

Alcohol op de achterbank is geen actieve verkeersdeelname

RCC 16 augustus 2012, dossier 2012/00704 (Aperol Spritz)

Op de achterbank van de auto en op het dak van een stilstaande auto is geen actieve verkeersdeelname ex 18 lid 1 RVA.

Het betreft een televisie-reclame voor de alcoholhoudende drank-mix ‘Aperol Spritz’.
Een auto rijdt langzaam een plein op, waar een menigte mensen staat te wachten. De auto staat stil en twee vrouwen die in de auto zitten, richten zich op, en klimmen door het open dak naar buiten. Terwijl zij op het dak van de auto zitten, wordt naar een barman gebaard dat de dames graag een ‘Aperol Spritz’ willen. Het drankje wordt klaargemaakt en er wordt geproost en gedronken met de menigte.

Nu de betreffende dames, die het drankje ingeschonken krijgen, zelf niet achter het stuur zitten maar op de achterbank en vervolgens - terwijl de auto stilstaat - op het dak van de auto, is naar het oordeel van de Commissie geen sprake van ‘actieve verkeersdeelname’, zoals bedoeld in het genoemde artikel. Nu evenmin op andere wijze een verband wordt gelegd tussen consumptie van alcoholhoudende drank en actieve verkeersdeelname, is artikel 18 lid 1 RVA naar het oordeel van de Commissie niet geschonden.

RB 1482

(Alcoholvrij) bier ook voor overdag

Vz (afwijzing) RCC 7 augustus 2012, dossiernr. 2012/00676 (Bavaria Charlie Sheen)

Het betreft de tv-commercial (YouTube) voor Bavaria 0.0% die voor het achtuurjournaal is uitgezonden: “Bavaria 0.0. Bier ook voor overdag.”.

Hoewel de onderhavige reclame betrekking heeft op alcoholvrij bier, is Bavaria een biermerk en komt het Bavaria logo dat ook op ‘gewoon’ bier staat veelvuldig in beeld. Zo wordt op een slinkse manier toch reclame voor alcoholhoudende dranken van Bavaria gemaakt. Het is uit de verslavingszorg een bekend gegeven dat alcoholvrij bier associaties oproept met alcoholhoudend bier. Bavaria maakt hier misbruik van.

Naar het oordeel van de voorzitter is echter geen sprake van reclame voor alcoholhoudende drank. Uit de beelden en de gesproken tekst in de commercial blijkt duidelijk dat juist het alcoholvrije bier Bavaria 0.0% wordt aangeprezen. Het logo van Bavaria komt alleen in combinatie met 0.0% in beeld en er wordt niet verwezen naar alcoholhoudende dranken van Bavaria. Dat alcoholvrij bier associaties oproept met alcoholhoudend bier leidt – wat er zij van de juistheid van deze stelling van klager – er niet toe dat de commercial in strijd is met de Nederlandse Reclame Code.

RB 1403

Kamervragen EK-bieroorlogen

Kamervragen: Het bericht dat C1000 begint met een EK-oorlog

2 Kunt u – mede in het licht van de doelstelling van de Drank- en Horecawet om het overmatig alcoholgebruik tegen te gaan – aangeven hoe u tegen dergelijke bieroorlogen aankijkt? Bent u van mening dat dergelijke stuntprijsacties onwenselijk zijn?

3 Bent u bekend met de wetenschappelijke studies waaruit blijkt dat er een relatie is tussen de hoogte van de prijs van alcoholhoudende dranken en de omvang van de alcoholconsumptie en de schade die daaruit voortkomt 2)? Deelt u de mening dat met name minderjarigen en jongvolwassenen voor dergelijke stuntacties erg gevoelig zijn omdat ze én heel voordelig aan alcohol kunnen komen én worden gestimuleerd om heel veel alcohol te nuttigen? Vindt u dat ook onwenselijk?

4 Valt een dergelijke actie volgens u nog steeds onder de door de branche zelf opgestelde alcoholcode? Is een dergelijke actie in overeenstemming met de Europese richtlijn, waarin onder andere staat dat de reclame geen onmatig alcoholgebruik mag aanmoedigen?

5 Deelt u de mening dat het instrument van zelfregulering onvoldoende zwaar is, niet ver genoeg reikt en derhalve een onvoldoende bijdrage levert aan het alcoholpreventiebelei richting jongeren? Bent u daarom alsnog bereid om artikel 15 van de Audiovisuele Mediadiensten Richtlijn (AVMDR) in de wet op te nemen?

6 Zou u voor het tegengaan van dergelijke landelijke stuntacties een landelijk verbod op het verkopen van alcoholhoudende dranken onder de kostprijs willen overwegen?

7 Bent u bereid om in overleg te treden met het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) om te bezien hoe soortgelijke stuntacties rondom het EK gestopt en voorkomen kunnen worden?

Bericht uit metro 23 mei 2012

RB 1349

Waarvoor vergunning is verleend

HvJ EU 29 maart 2012, Zaak C-185/10 (Polen tegen Commissie) - perscommuniqué

Als randvermelding. Polish legislation authorising the placing on the market of foreign medicinal products lacking authorisation which are cheaper than, but similar to, those already authorised is contrary to European Union law. Financial considerations cannot justify the placing on the market of such medicinal products.

In steekwoorden: Niet-nakoming – Richtlijn 2001/83/EG – Artikelen 5 en 6 – Farmaceutische specialiteiten – Geneesmiddelen voor menselijk gebruik – Vergunning voor in handel brengen – Regeling van lidstaat die van vergunning voor in handel brengen vrijstelt geneesmiddelen die overeenkomen met, maar goedkoper zijn dan, geneesmiddelen waarvoor vergunning is verleend.

Het Hof verklaart voor recht:

Door de vaststelling en handhaving van artikel 4 van de geneesmiddelenwet (Prawo farmaceutyczne) van 6 september 2001, zoals gewijzigd bij de wet van 30 maart 2007, voor zover bij deze wetsbepaling van een vergunning voor het in de handel brengen worden vrijgesteld, uit het buitenland afkomstige geneesmiddelen met dezelfde werkzame stoffen, dezelfde concentratie en dezelfde vorm als die waarvoor in Polen een vergunning voor het in de handel brengen is verkregen, op voorwaarde met name dat de prijs van deze ingevoerde geneesmiddelen kan concurreren met die van de producten waarvoor een dergelijke vergunning is verkregen, is de Republiek Polen de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 6 van richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1394/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007.

RB 1348

Geen tijdelijk heilzaam effect suggereren

Conclusie AG HvJ EU 29 maart 2012, zaak C-544/10 (Deutsche Weintor tegen Rheinland-Pfalz) - perscommuniqué

Volgens advocaat-generaal Mazák mag reclame voor wijn geen tijdelijk heilzaam effect voor de maag suggereren. Dat geldt ook voor reclame die claimt dat het verlaagde zuurgehalte de nadelige effecten van de wijn op het lichamelijk welzijn meer beperkt dan doorgaans bij dergelijke wijn het geval is.

RB 1330

Motie Alcoholbeleid - STAP

Motie lid Voordewind c.s. om STAP niet uit de begroting te schrappen, Kamerstukken II, 2011-2012, 27 565, nr. 116.

constaterende, dat het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid (STAP) vanaf 2013 het onderzoeksbudget van het ministerie van VWS verliest;

overwegende, dat STAP inmiddels tien jaar onderzoeken uitvoert naar onder meer de marketingactiviteiten van de alcoholindustrie, de horeca en de supermarkten en het functioneren van het verbod op alcoholreclame tussen 06.00 uur en 21.00 uur;

van mening, dat STAP vanwege haar kennis, haar onafhankelijke positie en actieve communicatiebeleid een wenselijk tegenwicht vormt tegen de sterke positie van de alcoholproducenten, de horeca, de supermarkten en de reclame-industrie, en daarmee ook de monitoringsplicht uit de Audiovisual Media Services Directive (AVMSD) vervult;

verzoekt de regering terug te komen op het besluit om STAP uit de begroting te schrappen, zodat de deskundigheid van STAP over het monitoren van alcoholmarketing en zelfregulering niet verloren gaat en hierover op korte termijn met STAP in overleg te gaan,

 

RB 1291

Jaarplan 2012 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Jaarplan 2012 van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), Bijlage bij kamerstuk 32 262, nr. 8.

Het jaarplan van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit is opgebouwd uit twee delen. Hoofdstuk 1 beschrijft de missie, taken en de visie van de NVWA op de toekomst van handhaving. Daaruit zijn de belangrijkste resultaten voor de vernieuwing van de handhaving in 2012 gedestilleerd. Hoofdstuk 2 beschrijft de belangrijkste handhavingsresultaten die de NVWA in 2012 wil bereiken in de diverse domeinen.

Uitgebreide inhoudsopgave:

De ontwikkeling van handhaving 2012 - 2016
1.1 De missie en taken
1.2 De kaders in ontwikkeling
1.3 De visie
1.4 De ontwikkeling van de visie
1.4.1 Risicogericht
1.4.2 Kennisgedreven
1.4.3 Samenwerkend
1.4.4 Beïnvloedend
1.5 De samenvatting – Op weg naar ‘De staat van..’
De resultaten van handhaving in 2012

2.1 Inleiding
2.2 Veiligheid in de voedselketen
2.2.1 Vleesketen en Voedselveiligheid
2.2.2 Visketen
2.2.3 Industriële productie
2.2.4 Dierlijke bijproducten
2.2.5 Diervoeders
2.2.6 Bijzondere eet- en drinkwaren, inclusief claims
2.2.7 Horeca en ambachtelijke productie
2.2.8 Pathogene micro-organismen en alimentaire zoönosen
2.3 Productveiligheid
2.4 Diergezondheid
2.4.1 Diergezondheid (Bestrijding en afhandeling van verdenkingen dierziekten
& non-alimentaire zoönosen)
2.4.2 Levende dieren (Preventie, I&R en exportcertificeringen)
2.4.3 Levende dieren en diergezondheid (I&R)
2.4.4 Diergeneesmiddelen
2.5 Dierenwelzijn
2.5.1 Dierenwelzijn
2.5.2 Dierproeven
2.6 Plantgezondheid
2.6.1 Gewasbescherming
2.6.2 Fytosanitair
2.6.3 Meststoffen
2.7 Natuur
2.8 Export
2.9 Import
2.10 Alcohol en tabak
2.11 Uitvoeringstaken
2.11.1 Europese subsidieregelingen, inclusief nacontroles
2.11.2 Cross Compliance
2.11.3 Grondgebonden subsidies
2.12 Inlichtingen en opsporing
2.13 Risicobeoordeling en onderzoeksprogrammering
2.14 Internationale projecten