RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Promotionele acties  

RB 2132

Hyundai-in-actie.nl advertentie misleidend

RCC 12 mei 2014, RB 2132, dossiernr. 2014/00193 (www.hyundai-in-actie.nl)
Aanbeveling. Misleidende reclame. Het betreft adverteerders website www.hyundai-in-actie.nl, waarop een Hyundai i10 wordt aangeboden met de tekst: “Van € 9.995,- nu voor € 8.990,-“. De klacht: klaagster heeft op woensdag 12 februari 2014 telefonisch aan adverteerder gevraagd of deze actie nog gold, welke vraag bevestigend werd beantwoord. Vervolgens is een afspraak gemaakt voor 13 februari 2014. Toen klaagster op 13 februari 2014 met haar man bij adverteerder langs ging, deelde de verkoper mee dat de actie niet meer gold. Klaagster heeft haar ongenoegen hierover geuit, maar omdat zij en haar man al langer bezig waren met het zoeken naar een nieuwe auto, besloten ze te accepteren dat de actie voorbij was. Na overeenstemming bereikt te hebben over de prijs (met inruil van hun huidige auto) is een koopcontract getekend op basis van de normale (catalogus)prijs, met de toezegging dat de actie zo snel mogelijk van de website verwijderd zou worden. De week daarop bleek adverteerder echter nog actief op de nog steeds op de website staande actie te “acteren”. Gelet hierop voelen klaagster en haar man zich misleid. De Commissie acht de reclame uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt de adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de Commissie
Op adverteerders website www.hyundai-in-actie.nl wordt de Hyundai i10 aangeboden “Nu voor € 8.990,-“.

Partijen verschillen van mening over de vraag of klaagster, toen zij met haar man op 13 februari 2014 bij adverteerder was om van deze actie gebruik te maken, daar (nog) gebruik van heeft kunnen maken.

Klaagster heeft haar stelling dat de op adverteerders website staande actie -anders dan haar telefonisch op 12 februari 2014 was meegedeeld- op 13 februari 2014 niet meer gold, gemotiveerd toegelicht.

Adverteerder heeft klaagster stelling dat zij op 13 februari 2014 niet meer van de actie gebruik kon maken, onvoldoende inhoudelijk weersproken. Adverteerder heeft zich in zijn reactie op de klacht namelijk slechts uitgelaten over de (hoogte van de) inruilwaarde van klaagsters auto onder verwijzing naar een later opgemaakte factuur, maar is -hoewel dit op adverteerders weg lag- niet ingegaan op klaagsters herhaalde mededeling dat de betreffende verkoper haar meermalen heeft meegedeeld dat de actie niet meer gold en ten onrechte (nog) op de website stond.

Op grond van het vorenstaande is de Commissie van oordeel dat klaagster aannemelijk heeft gemaakt dat zij, hoewel zij duidelijk heeft laten weten van de op adverteerders website staande actie gebruik te willen maken, daar desondanks geen gebruik (meer) van heeft kunnen maken.

Blijkens het voorgaande is onjuiste informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 1779

Misleidend: Media Markt verhoogt haar prijzen voorafgaand aan acties niet

RCC 22 mei 2013, dossiernr. 2013/00282 (BTW weg ermee-actie)
Onjuiste mededeling. Gemiddelde consument. Het betreft de volgende mededeling op adverteerders website, op de pagina betreffende  de voorwaarden van de “BTW Weg Ermee-actie”: “Media Markt verhoogt haar prijzen voorafgaand aan acties niet om vervolgens de korting te verlenen. Alleen de prijzen van tijdelijke aanbiedingen die in de week voor de actie in flyers en advertenties zijn verschenen, worden aangepast naar het prijsniveau van voor de uiting in de flyer of advertentie.”

Toen klager tijdens de eind januari 2013 gehouden “BTW Weg Ermee-actie” bij Media Markt een Acer Aspire ultrabook wilde kopen, bleek hem dat de actieprijs van dit product werd berekend vanaf de adviesprijs van de leverancier. Media Markt hanteert echter altijd een laagsteprijsgarantie en berekent buiten actieperioden nooit de adviesprijs. De mededeling op de website dat voorafgaand aan een actie de prijzen niet worden verhoogd, is dus onjuist.

Het oordeel van de Commissie
De gemiddelde consument zal de bestreden mededeling “Media Markt verhoogt haar prijzen voorafgaand aan acties niet om vervolgens de korting te verlenen. Alleen de prijzen van tijdelijke aanbiedingen die in de week voor de actie in flyers en advertenties zijn verschenen, worden aangepast naar het prijsniveau van voor de uiting in de flyer of advertentie” aldus opvatten dat de prijs van producten tijdens acties wordt gebaseerd op de gebruikelijke, voorafgaand aan de betreffende actie door Media Markt gehanteerde prijs. Door bij de berekening van de actieprijs tijdens de “BTW Weg Ermee-actie” uit te gaan van een hogere dan de gebruikelijk door Media Markt gerekende prijs, is de bestreden mededeling “Media Markt verhoogt haar prijzen voorafgaand aan acties niet om vervolgens de korting te verlenen” niet juist.

De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1776

Verwijzen naar voorwaarden onvoldoende

RCC 13 mei 2013, dossiernr. 2013/00299 (Proefabonnementen)
MagazinesAbonnement. Aanbeveling. Het betreft de reclamefolder op de voorpagina waarvan staat: “”Fiscaal Rendement. Alles bij elkaar opgeteld het meest complete vaknieuws”. De klacht: Aangeboden worden “3 top-bladen, 3 maanden lang voor slechts € 15,-!”, maar na afloop van die 3 maanden worden ongevraagd 3 facturen gestuurd van € 100,- per stuk. Nergens staat dat men het abonnement had moeten opzeggen één maand voordat het proefabonnement zou aflopen.

Het oordeel van de voorzitter. Adverteerder laat onduidelijkheid bestaan over de situatie aan het eind van het proefabonnement. Op de achterzijde van de folder wordt, voor de algemene voorwaarden, verwezen naar adverteerders website, doch daarmee had adverteerder niet mogen volstaan, nu het abonnement automatisch nog 5 maanden blijkt door te lopen, indien men het proefabonnement niet 2 maanden vóór het einde van de abonnementsperiode, derhalve reeds binnen één maand, opzegt. Voor een dergelijk belangrijke voorwaarde kan adverteerder ook niet met succes een beroep doen op de verwijzing in de aan klager gestuurde brieven naar adverteerders website. Dit geldt temeer daar in de folder de niet onaanzienlijke abonnementsprijs van € 100,- per blad per maand ontbreekt.

 

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het hierboven overwogene acht de voorzitter de uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC en beveelt hij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1769

Aanbieding alleen voor online bestellingen

Vz. RCC 21 mei 2013, dossiernr. 2013/00312 (Kruidvat foto's)

Essentiële informatie. Misleidend. Het betreft adverteerders aanbieding in de huis aan huis folder waarin onder de aanhef “Kruidvat foto’s” onder meer staat “Voordelig je foto’s afdrukken. 100 voor € 6.00 Bestel makkelijk online, kruidvat.nl”. De klacht - Deze aanbieding bleek alleen voor online-bestellingen te gelden, maar dat valt uit de uiting niet op te maken. Nu deze beperking niet uit de reclame-uiting blijkt, acht klaagster de uiting misleidend.

Het oordeel van de voorzitter - Niet duidelijk is dat de aanbieding uitsluitend geldt voor online-bestellingen en dat het niet mogelijk is om via de winkel van de actie gebruik te maken. Blijkens het voorgaande is in de uiting sprake van het verborgen houden van essentiële informatie die de consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1674

Vloerbedekking-reclame in de vorm van officieel politiebericht

RCC 28 februari 2013, dossiernr. 2013/00114 (vloerbedekking-reclame in de vorm van officieel politiebericht)

Met ALERT. In een advertentie in het lokale nieuwsblad “De Twenterand Courant” van donderdag 17 januari 2013 wordt reclame gemaakt voor vloerbedekking en parket van ‘Beboparket’ in Vriezenveen. Adverteerder gebruikt een politiebericht als reclame-uiting. Klager was in eerste instantie in de veronderstelling dat sprake was van een officieel politiebericht.

De advertentie heeft het uiterlijk en de opmaak van een officieel politiebericht. Pas nadat men de moeite heeft moeten nemen de advertentie in zijn geheel goed door te lezen is duidelijk dat het in werkelijkheid gaat om een reclame van Beboparket.

Nu de gemiddelde consument door het uiterlijk van de advertentie op het verkeerde been wordt gezet en omdat de reclame-uiting niet duidelijk als reclame herkenbaar is, oordeelt de Reclame Code Commissie dat de uiting in strijd is met artikel 11.1 NRC. Dit artikel zegt ‘Reclame dient duidelijk als zodanig herkenbaar te zijn, door opmaak, presentatie, inhoud of anderszins, mede gelet op het publiek waarvoor het is bestemd’.

Omdat de Commissie ‘Beboparket’ al eerder heeft aanbevolen een dergelijke reclame-uiting niet meer te gebruiken en Beboparket daar geen gevolg aan heeft gegeven, heeft de Commissie besloten de uitspraak als “ALERT” te laten verspreiden.(...)

RB 1655

De door de lettergrootte sterk aandacht trekkende mededeling

RCC 27 februari 2013, dossiernr. 2013/00042 ( C&A 50% korting te kleine letters)

Verhouding lettergrootte van de uiting en disclaimer. De klacht: In de uiting wordt met grote letters aangekondigd dat 50% korting op alles wordt gegeven. In de praktijk blijkt deze aanbieding slechts te gelden voor een beperkt aantal rekken met kleding. De mededeling op de uiting dat de aanbieding slechts geldt voor goederen met een gekleurde sticker valt door het gebruik van kleine letters niet op.

Het verweer: De posters van 70 x 100 cm bevatten door de asterisk een duidelijke verwijzing naar de disclaimer onderaan de poster. De tekst van de disclaimer, waarin staat dat de korting van 50% geldt voor goederen met een gekleurde actiesticker, is goed leesbaar en door de hoogte waarop de poster is opgehangen ook goed zichtbaar.

De Commissie: De mededeling “Nu! 50% korting op alles*” wekt de indruk van een nagenoeg absolute mededeling. Dit aanbod wordt echter in belangrijke mate beperkt door de onderaan de poster opgenomen toevoeging dat dit geldt voor goederen met een gekleurde actiesticker, waarvan – naar klager onweersproken heeft gesteld – slechts enkele rekken aanwezig waren. Deze beperking van het aanbod “50% korting op alles” tot een klein gedeelte van het assortiment wordt naar het oordeel van de Commissie op de poster onvoldoende duidelijk meegedeeld. Weliswaar wordt met een asterisk verwezen naar de ‘disclaimer’, maar deze in kleine letters weergegeven disclaimer valt nauwelijks op in verhouding tot de door de lettergrootte sterk de aandacht trekkende mededeling “50% korting op alles”. De gemiddelde consument wordt aldus onvoldoende attent gemaakt op het feit dat met “alles” in dit verband alleen wordt gedoeld op alles met een gekleurde actiesticker.

RB 1630

Hoofdprijs te winnen door boek te bestellen

CvB 19 februari 2013, dossiernr. 2012/00811 (Kans op hoofdprijs)

Het College vernietigt de beslissing van de Commissie en wijst de klacht alsnog af.

Om mee te mogen dingen naar de, in de geadresseerde mailing, genoemde hoofdprijs van € 100.000,-, dient men een retourformulier terug te sturen. Dat men door middel van dit formulier tevens een boek bestelt, wordt pas achterop de brief vermeld. In hoofdletters wordt meegedeeld dat de ontvanger van de brief is uitgekozen voor deelname aan de hoofdprijs. Klager stelt: “Voordat je het weet zit je dus ergens aan vast.” De Commissie acht de reclame-uiting, in de beslissing van 12 november 2012, misleidend en daarmee oneerlijk.

De vraag of de Commissie de uiting terecht misleidend heeft geacht, is aan de orde. In verband daarmee dient te worden beoordeeld of voor de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument voldoende duidelijk uit de uiting blijkt dat inzending van het deelnamebewijs met betrekking tot de in de uiting bedoelde promotionele kansspelen tevens impliceert dat men het boek “Voeding die baat, voeding die schaadt” bestelt.

Met betrekking tot de begeleidende brief constateert het College dat op de voorzijde van deze brief uitdrukkelijk en ook uitsluitend de aandacht wordt gevestigd op de mogelijkheid een “hoofdprijs” van € 100.000,- te winnen. Het College acht het aannemelijk dat de gecombineerde promotionele kansspelen de meeste aandacht van de consument zullen trekken. Anderzijds kan niet worden voorbijgegaan aan het feit dat op de achterzijde van de begeleidende brief uitdrukkelijk staat dat de promotionele actie verband houdt met het boek “Voeding die baat, voeding die schaadt”. De inhoud van het boek wordt uitvoerig toegelicht in de opvallende flyer. De uiting dient op grond van informatie in de flyer en de overige inhoud van de uiting tevens als een uitnodiging tot aankoop van dit boek te worden aangemerkt. Het College vernietigt de beslissing van de Commissie en wijst de klacht alsnog af.

Al deze genoemde aspecten tegen elkaar afwegend, oordeelt het College dat uit het geheel van de uiting voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk blijkt dat inzending van het deelnamebewijs meebrengt dat men tevens bedoeld boek bestelt. Het College komt derhalve tot een ander oordeel dan de Commissie. Het College vernietigt de beslissing van de Commissie en wijst de klacht alsnog af.
RB 1629

“Alleen voor bonuskaarthouder” is essentiële informatie

RCC 5 februari 2013, dossiernr. 2012/01068 (Alleen voor AH-bonuskaarthouders)

Het betreft een televisiecommercial waarin de ‘Albert Heijn-man’ de actie “Route 99” aanprijst met de mededeling: “De voordeligste route van Nederland loopt deze maand dwars door Albert Heijn, met 99 aanbiedingen voor 99 cent.” De man loopt door een Albert Heijn filiaal en meldt bij een aantal producten: “Kijk: 99 cent! En deze: 99 cent!”

De commercial wordt gevolgd door een kortere commercial in hetzelfde reclameblok (‘tag on’), waarin een aantal producten wordt getoond in het kader van de actie. De tag on eindigt met een blauw scherm met daarop het Albert Heijn logo en in witte letters onderin beeld de melding: “Kijk voor de actievoorwaarden op ah.nl. Aanbiedingen geldig op vertoon van uw bonuskaart”. De voorzitter acht het aannemelijk dat de gemiddelde consument de commercial en tag-on als een samenhangend geheel zal beschouwen, nu deze elkaar in korte tijd opvolgen in hetzelfde reclameblok. In de gehele uiting wordt veel nadruk gelegd op de Route 99-aanbiedingen, terwijl het aanbod slechts geldt voor houders van een bonuskaart.

Het voorgaande impliceert dat de consument duidelijk moet worden geïnformeerd over de wijze waarop de actie moet worden uitgelegd om te voorkomen dat bij hem onjuiste verwachtingen worden gewekt omtrent het voordeel waarop hij op grond van de actie recht heeft. (...)

Aan het einde van de uiting is de mededeling “Aanbiedingen geldig op vertoon van uw bonuskaart” echter dermate kort in beeld, dat deze (...) de gemiddelde consument gemakkelijk kan ontgaan.

Hierdoor  is sprake van een op onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie.

Op andere blogs:
Hoogenraad & Haak (Alleen voor AH-Bonuskaarthouders)

RB 1606

Alleen korting bij drie grote koffieverpakkingen

RCC 23 januari 2013, dossiernr. 2012/01111 (korting op de Winter Efteling Douwe Egberts)

Misleiding. Kortingsactie. Voorwaarden. Beperking.

Het betreft de besteden reclame-uiting: “Nu 8 euro korting op de Winter Efteling bij drie pakken Douwe Egberts koffie”. Onderin beeld verschijnt de mededeling “3 actieverpakkingen Douwe Egberts Aroma Rood 500 gram filterkoffie”. De klacht richt zich op het feit dat de commercial de indruk wekt dat bij drie pakken koffie 8 euro korting wordt gegeven. De tekst onder de getoonde pakken koffie verschijnt zo kort in beeld, dat deze niet goed leesbaar is. Volgens klager is er sprake van misleiding.

Vast is komen te staan dat de aanbieding in de commercial van “nu 8 euro korting op drie pakken Douwe Egberts koffie” - voor welke korting zes spaarzegels nodig zijn - alleen geldt voor de 500-gramsverpakkingen Douwe Egberts Aroma Rood filterkoffie, waarop twee spaarzegels zitten, en niet voor de kleinere koffieverpakkingen, die elk slechts één zegel bevatten. Naar het oordeel van de Commissie wordt in de televisiecommercial onvoldoende duidelijk gemaakt dat de aanbieding alleen betrekking heeft op drie grote koffieverpakkingen. De in beeld verschenen tekst is gezien de duur zo kort dat de daaruit af te leiden beperking de gemiddelde kijker gemakkelijk kan ontgaan.

De Commissie doet een aanbeveling op grond van de aanhef en onder c van artikel 8.3 NRC en artikel 7 NRC.

Vast is komen te staan dat de aanbieding in de commercial van “nu 8 euro korting op drie pakken Douwe Egberts koffie” - voor welke korting zes spaarzegels nodig zijn - alleen geldt voor de 500-gramsverpakkingen Douwe Egberts Aroma Rood filterkoffie, waarop twee spaarzegels zitten, en niet voor de kleinere koffieverpakkingen, die elk slechts één zegel bevatten. Naar het oordeel van de Commissie wordt in de televisiecommercial onvoldoende duidelijk gemaakt dat de aanbieding alleen betrekking heeft op drie grote koffieverpakkingen. Weliswaar wordt tijdens het uitspreken van de tekst “nu 8 euro korting op drie pakken Douwe Egberts koffie” onder in beeld de mededeling “3 actieverpakkingen Douwe Egberts Aroma Rood 500 gram filterkoffie” getoond, maar de duur dat deze tekst in beeld staat is zo kort dat de daaruit af te leiden beperking van het aanbod - mede gelet op de lengte van de mededeling - de gemiddelde kijker gemakkelijk kan ontgaan.

 Gelet op het voorgaande is sprake van het op een onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in de aanhef en onder c van artikel 8.3 NRC. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De kort in beeld verschijnende verwijzing naar de actievoorwaarden op adverteerders website neemt het misleidende karakter van de commercial niet weg.

 

RB 1575

Reguliere presentatie van een mobiel verkooppunt van sigaretten

CBB 22 november 2012, LJN BY7506 (Philip Morris B.V. tegen Minister van VWS)

Er is geen sprake van een reguliere presentatie als bedoeld in artikel 5, derde lid, aanhef en onder b, van de Tabakswet, wanneer een mobiel verkooppunt op evenementen wordt ingezet en dat dit verkoop punt "een futuristisch vormgegeven metallic grijze caravan met een groot bord met het woord "Cigarettes" betreft. Het verbod op tabaksreclame uit artikel 5 lid 1 van de Tabakswet is onverminderd van toepassing. Er is geen aanleiding om terug te komen op eerdere uitspraken van het College. Geen strijd met rechtszekerheidsbeginsel of vertrouwensbeginsel.  Vanwege overschrijding van de redelijke termijn met iets meer dan 8 maanden overschreden, leidt dit (in lijn met het arrest van de Hoge Raad van 19 december 2008, LJN BD0191), tot een matiging van de boetes met 30%, zij het met een maximum van € 7.500,- per boete.

Onder het reclameverbod bij evenementen vallen volgens de rechtbank niet alleen, zoals appellante heeft gesteld, mobiele verkooppunten die “raar”of “stuntachtig” zijn. Weliswaar is deze caravan grijs van kleur en niet, zoals vroeger in de kleur rood van het eigen product Marlboro, maar de gehele uitstraling van het verkooppunt is van dien aard, dat de aandacht van het publiek gevestigd wordt op dit verkooppunt van sigaretten.

Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever heeft beoogd rare stuntachtige verkoopmethoden tegen te gaan. De door het College gehanteerde “supermarktnorm” strekt volgens appellante verder dan dat. Daarmee wordt echter niet het verbod op tabaksreclame beperkt in de zin die appellante bedoelt. De gehele uitstraling van het verkooppunt door het gebruik van een futuristisch vormgegeven metallic grijze caravan met daarboven op hoog niveau een groot bord met het woord “Cigarettes” boven een afbeelding van een brandende sigaret is van dien aard dat de aandacht van het publiek is gevestigd op dit verkooppunt van sigaretten.

5.1. (...) Het College ziet geen aanleiding om thans terug te komen van het in voornoemde uitspraken van 20 december 2007 en 16 september 2008 gegeven oordeel over de strekking en reikwijdte van de in artikel 5, derde lid, aanhef en onder b, van de Tabakswet neergelegde uitzondering op het reclameverbod. Het standpunt van appellante dat dit oordeel zich niet verdraagt de wetgeschiedenis wordt niet onderschreven. Appellante heeft betoogd dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat alleen rare stuntachtige methoden verboden zijn. Het College overweegt dat de woorden “rare stuntachtige methoden” in de wetsgeschiedenis (Kamerstukken II, 2000-2001, 26 472, nr. 7, p. 22) niet in dat verband worden gebezigd. De wetgever heeft deze terminologie gebruikt om aan te geven dat met het toestaan van een reguliere presentatie rare stuntachtige methoden kunnen worden voorkomen. Daarmee wordt echter niet het verbod op tabaksreclame beperkt in de zin die appellante bedoelt. Appellante geeft met haar stelling naar het oordeel van het College op dit punt blijk van een te beperkte en onjuiste uitleg van het verbod op tabaksreclame en de hierop toegestane uitzondering.
5.3  Ten aanzien van de bepaalbaarheid van de in artikel 5, derde lid, aanhef en onder b, van de Tabakswet in samenhang bezien met de in het eerste lid van dat artikel neergelegde verbodsnorm heeft het College in voornoemde uitspraken geoordeeld dat de in deze bepaling geformuleerde norm voldoende concreet duidelijk maakt welke gedragingen met betrekking tot de presentatie van tabaksproducten zijn toegestaan en daarmee tevens welke gedragingen op grond van het eerste lid van dat artikel verboden en beboetbaar zijn. Voorts heeft het College in die uitspraken geoordeeld dat deze norm degene tot wie zij is gericht voldoende in staat stelt zijn gedrag daarop af te stemmen. Het College ziet geen aanleiding op dit punt thans anders te oordelen. Het standpunt van appellante dat de norm in strijd is met het lex certa beginsel en de minister door hantering van deze norm in strijd met de rechtszekerheid heeft gehandeld, kan dan ook niet worden gevolgd.
5.3  Het College ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of het tijdens de evenementen van 11 juni 2005, 23 juli 2005 en 28 januari 2006 gebruikte mobiele verkooppunt als een reguliere presentatie als bedoeld in artikel 5, derde lid, aanhef en onder b, van de Tabakswet kan worden aangemerkt.
Het College is van oordeel dat geen sprake is van een sobere uitstalling van verpakkingen van tabaksproducten die niet verder strekt dan nodig is om aan te tonen welk tabaksproduct voor welke prijs wordt verkocht. Daartoe wordt overwogen dat de gehele uitstraling van het verkooppunt door het gebruik van een futuristisch vormgegeven metallic grijze caravan met daarboven op hoog niveau een groot bord met het woord “Cigarettes” boven een afbeelding van een brandende sigaret van dien aard is dat de aandacht van het publiek is gevestigd op dit verkooppunt van sigaretten. Voorts worden de tabaksproducten door de aandachttrekkende elementen aan de binnen- en buitenzijde van de caravan zodanig gepresenteerd dat deze presentatie als geheel op een met het reclameverbod onverenigbare wijze de aandacht van het aanwezige publiek op te koop aangeboden tabaksproducten vestigt. Daarbij moet onder meer worden gedacht aan de indirect verlichte wand met aan beide zijden de aanduiding “cigarettes”. Voorts speelt mee dat de tabaksproducten van onder de toonbank werden verkocht en daaruit volgt dat de schappen en de doorzichtige lade in de balie als presentatie dienden. Gelet op de door de minister overgelegde foto’s, volgt het College, evenals de rechtbank, appellante niet in haar standpunt dat de producten uitsluitend zichtbaar waren in de toonbank en in twee kleine schappen en daarmee slechts voor personen in het verkooppunt.
Het standpunt van appellante dat de rechtbank in strijd met het verbod op reformatio in peius heeft gehandeld, snijdt geen hout. Genoemd verbod heeft betrekking op de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure en niet op afzonderlijke overwegingen die tot die uitkomst leiden.
5.4  Het College komt op grond van het vorenstaande tot de conclusie dat met betrekking tot het onderhavige verkooppunt geen sprake is van een reguliere presentatie en dat het in artikel 5, eerste lid, van de Tabakswet neergelegde verbod op elke vorm van tabaksreclame daarop onverminderd van toepassing is. Het College is van oordeel dat de wijze van presenteren van de te koop aangeboden tabaksproducten ten doel heeft de verkoop van die producten te bevorderen, dan wel daaraan bekendheid te geven of het aan te prijzen. Appellante heeft dan ook in strijd met het hierbedoelde verbod op tabaksreclame gehandeld. De ontkenning van appellante dat sprake is van bevordering van de verkoop van tabaksproducten, brengt het College niet tot een ander oordeel.