RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Promotionele acties  

RB 2451

ASR mag Olli-producten na afloop licentieovereenkomst blijven uitleveren

Vzr. Rechtbank Den Haag 29 juli 2015, RB 2451; ECLI:NL:RBDHA:2015:8878 (John Doe BV tegen ASR)
Contractenrecht. Merkenrecht. Auteursrecht. John Doe bedenkt, ontwikkelt en exploiteert reclamecampagnes, is houdster van diverse OLLI (beeld)merken, niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel en auteursrechthebbende. Voor ASR heeft zij de succesvolle Fey-Blij-campagne bedacht. Na afloop van de licentieovereenkomst zit ASR met resterende 22.623 Olli knuffels en 19.306 t-shirts. ASR, mocht er van uitgaan ook na afloop van de Licentieovereenkomst kon blijven uitleveren; de licentievergoeding is voldaan en het had op de weg gelegen om nadrukkelijk uitlevering te staken na afloop. Er is geen inbreuk voor actief reclame maken voor Olli-knuffel of T-shirt als cadeau bij ASR producten, ook niet door te spreken van "onze knuffel Olli". Het kopiëren van tekening, viel niet onder de licentieovereenkomst, is een auteursrechtinbreuk. ASR mag geen uitingen doen zonder credits of 'onze knuffel Olli' waarmee suggestie van exclusieve rechten wordt gedaan.

De exclusiviteit van het gebruik van Olli voor ASR was verlopen na ommekomst van de duur van het contract, en ook de exclusiviteit voor John Doe om promotiematerialen te ontwerpen, is daarmee verlopen.

4.7. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat ASR, zoals zij stelt, er geredelijk van uit mocht gaan dat zij de Olli producten ook na afloop van de Licentieovereenkomst kon blijven uitleveren. Zij had immers de licentievergoeding voor die producten reeds aan John Doe voldaan en het had naar voorlopig oordeel op de weg van John Doe in zo een geval gelegen om nadrukkelijk te bepalen dat de producten na afloop van die termijn toch niet meer uitgeleverd konden worden. Hiermee strookt tevens de opmerking van (de advocaat van) John Doe dat het ASR na afloop van de licentieovereenkomst vrijstond de resterende Olli knuffels aan een warenhuis te verkopen of bijvoorbeeld aan Diergaarde Blijdorp te schenken. In zoverre valt, zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet in te zien wat tussen die kennelijk toegestane leveringsmogelijkheden nu precies het verschil zou zijn met de Olli producten weg te geven na het sluiten van een ASR-verzekering of als prijs bij een evenement. Tot slot weegt bij dit alles mee dat er op enig moment een hype ontstond en ASR terecht aanvoert dat zoiets lastig te voorspellen is, zodat een overschatting van de aantallen Olli producten die binnen de contractuele periode zouden kunnen worden verspreid begrijpelijk was. Beteuterde kinderen die tevergeefs lang in de rij voor hun knuffel hebben gestaan zijn vanzelfsprekend geen goede reclame.

4.8. Ingevolge artikel 2 van de Licentieovereenkomst is aan de door ASR betaalde licentievergoeding het recht verbonden om Olli producten in te zetten ter promotie van haar diensten en producten. Het weggeven van Olli producten na het sluiten van een ASR-verzekering of als prijs bij een evenement, zoals ASR onweersproken is doet, strookt naar voorlopig oordeel hiermee. ASR heeft daarbij wel de overige bedingen in de Licentieovereenkomst, zoals het vragen van toestemming bij nieuwe uitingen (artikel 3) en het vermelden van de ontwerper (artikel 5) in acht te nemen. Naar voorlopig oordeel brengt de omstandigheid dat in de overeenkomst wel nadrukkelijk is bepaald dat deze een duur heeft tot 15 augustus 2014 mee dat ASR zich enigszins terughoudend heeft op te stellen in het promotionele gebruik. Het moet ASR immers duidelijk zijn geweest dat de exclusiviteit van haar gebruik op dat moment voorbij was en John Doe in beginsel Olli weer voor andere doeleinden moest kunnen inzetten. Al te opvallend promotioneel gebruik van Olli en daarmee samenhangende IE-rechten in verband met de verkoop respectievelijk levering van de resterende Olli-producten, is ASR redelijkerwijs niet toegestaan.

4.9. d.    ASR heeft door John Doe ontworpen tekeningen van John Doe eigenhandig gekopieerd en gebruikt deze in begeleidende brieven die zij naar haar klanten verstuurt (productie 13k).

•    De voorzieningenrechter overweegt andermaal dat uit het voorgaande blijkt dat dit handelen als zodanig geen inbreuk vormt. ASR is hiertoe gerechtigd volgens de Licentieovereenkomst. Aangaande de strijd met artikel 3 van de Licentieovereenkomst, is hiervoor reeds beslist. Voor zover het echter de tekening van Olli betreft kan met John Doe worden aangenomen dat gebruik van deze tekening niet nodig is voor het doel van de Licentieovereenkomst noch voor de legitieme verspreiding van de restanten Olli-knuffels. Aan dit gebruik van de tekening, dat kennelijk nog niet had plaatsgevonden in de tijd dat de Licentieovereenkomst nog liep, had John Doe zodoende redelijkerwijs haar toestemming kunnen onthouden, zodat dit niet geoorloofd is te achten. Gebruik van die tekening moet dan ook als auteursrechtinbreuk worden gekwalificeerd.

e.    Geen van de door ASR gebruikte promotiematerialen is door John Doe ontworpen of uitgevoerd. Zoals hiervoor aangegeven, wordt Olli voortdurend gebruikt in promotiematerialen van ASR (producties 13a, 13g, 13i, 13k, 13m als ook de Tweets). ASR handelt in strijd met het Addendum (art. D) door niet alle promotiematerialen door John Doe te laten ontwerpen en uit te voeren.

•    De voorzieningenrechter overweegt dat waar de exclusiviteit van het gebruik van de Olli voor ASR was verlopen na ommekomst van de duur van het contract, dit voorshands evenzeer heeft te gelden voor de exclusiviteit voor John Doe om promotiematerialen te ontwerpen. Dit strookt ook met de gedachte dat na 15 augustus 2014 de samenwerking tussen partijen is beëindigd. Iets anders is dat deze promotiematerialen nog wel de (niet op onredelijke gronden te onthouden) goedkeuring van John Doe behoefden, doch daaromtrent is in het voorgaande reeds overwogen.

5.2. beveelt gedaagden ieder voor zich te bevelen om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis, iedere toerekenbare tekortkoming ten aanzien van de Licentieovereenkomst en het daarbij behorende Addendum te staken en gestaakt te houden, te weten geen uitingen van Olli in 2- of 3-dimensionale vorm te doen zonder John Doe in de credits te vermelden (‘Design Olli by [naam ontwerper] / John Doe BV’) zoals bedoeld in artikel 5 van de Licentieovereenkomst, alsmede niet voorafgaand aan iedere vorm van gebruik van Olli in 2-dimensionale vorm, schriftelijke goedkeuring te vragen aan John Doe als bedoeld in artikel 3 van de Licentieovereenkomst, alsmede gebruik van aanduidingen als “onze knuffel Olli” waarmee wordt gesuggereerd dat gedaagden daarop de (exclusieve) rechten bezitten, één en ander op straffe van een onmiddellijke opeisbare dwangsom van EUR 1.000,- (duizend euro) voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, of - zulks naar keuze van John Doe - van EUR 100,- (honderd euro) voor ieder gebruik waarmee gedaagden in strijd handelen met dit bevel, met een maximum van EUR 250.000,-,

RB 2448

Verdubbeldagen alleen (onvermeld) voor nieuwe klanten

RCC 6 juli 2015, RB 2448; dossiernr. 2015/00645 (Simpel verdubbeldagen)
Ontbreken essentiële informatie. Het betreft een televisiecommercial waarin in woord en beeld het volgende - voor zover hier van belang - wordt meegedeeld: De verdubbeldagen van Simpel. Nú tijdelijk met dubbel zo veel belminuten (50 100), dubbel zo veel MB’s (500 1000) en onbeperkt sms’en voor maar € 9,50. Bestel snel op simpel.nl. De verdubbeldagen blijken niet te gelden voor bestaande abonnementen.

Commissie: Als erkend is komen vast te staan dat de ‘Verdubbeldagen’, waarbij tijdelijk het dubbele aantal belminuten en MB’s en onbeperkt sms’en voor € 9,50 wordt aangeboden, alleen gelden indien bij Simpel een nieuw abonnement voor 2 jaar wordt afgesloten of een bestaand abonnement bij Simpel na afloop van de contractperiode voor de duur van 2 jaar wordt verlengd.

Voor bestaande klanten van Simpel van wie de abonnementsperiode nog niet is afgelopen, is het dus niet mogelijk om van de actie gebruik te maken. Naar het oordeel van de Commissie is dit een belangrijke beperking van het aanbod, waarop de gemiddelde consument niet bedacht hoeft te zijn en waarop hij daarom in de uiting attent moet worden gemaakt. Dat wordt in het onderhavige geval niet gedaan. De commercial bevat geen (verwijzing naar een) voorbehoud voor geldigheid van de actie. De website simpel.nl, waarop de actievoorwaarden kennelijk zijn vermeld, wordt in de uiting slechts genoemd in het kader van het bestellen van de ‘Verdubbeldagen’.

Gelet op het voorgaande is in de televisiecommercial sprake van het ontbreken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de commercial misleidend als bedoeld in de aanhef en onder c van artikel 8.3 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2431

Geen reclame originele kinderfeestjes gericht op kind

RCC 18 juni 2015, RB 2431; dossiernr. 2015/00542 (originele-kinderfeestjes.nl)
Aanbeveling. Strijd met artikel 1 KJC, dat klager heeft ingestemd met verstrekken van persoonsgegevens, maakt het oordeel niet anders. Het betreft een op het adres van klager ontvangen envelop, gericht ‘aan de (bijna) jarige’, met daarin een brochure (mailing) waarin suggesties worden gedaan voor diverse kinderfeestjes en waarin voorts staat: “Als je nu je kinderfeestje reserveert, krijg jij van ons je verjaardag cadeau!”(…) “Heb je al een keuze gemaakt? Je gratis verjaardag reserveren is zo gedaan: Ga snel naar www.originele-kinderfeestjes.nl (...) Klacht: De mailing is gericht aan de (bijna) jarige minderjarige zoon (9 jaar) van klager.

Krachtens artikel 1 KJC mag een reclame gericht op kinderen (t/m 12 jaar) niets in woord, geluid of beeld bevatten waardoor kinderen op enigerlei wijze worden misleid over de mogelijkheid en eigenschappen van het aangeboden product. In de toelichting op dit artikel staat dat daarbij rekening gehouden dient te worden met hun bevattingsvermogen en verwachtingspatroon.

 De Commissie is van oordeel dat adverteerder in strijd heeft gehandeld met voornoemd artikel door in de – rechtstreeks tot kinderen gerichte – uiting te vermelden: “Als je nu je kinderfeestje reserveert, krijg je van ons je verjaardag cadeau!” (…) “Je gratis verjaardag reserveren is zo gedaan.” (…) “Jij viert je meest originele verjaardag ooit. gratis!” Gelet op het bevattingsvermogen en verwachtingspatroon van kinderen is de Commissie van oordeel dat het gemiddelde kind deze informatie gemakkelijk aldus kan opvatten dat indien hij een reservering maakt voor een kinderfeestje (waartoe hij in de uiting wordt aangezet), hij zijn kinderfeestje gratis met al zijn vriendjes en vriendinnetjes bij adverteerder kan komen vieren. Dat alleen het jarige kind ‘gratis’ naar binnen kan, zal de doelgroep van de uiting naar het oordeel van de Commissie gemakkelijk ontgaan.

Dat klager kennelijk heeft ingestemd met het verstrekken van de persoonsgegevens van zowel hem als zijn minderjarige zoon aan adverteerder maakt het oordeel van de Commissie niet anders.

Andere blogs
Uit de Nieuwsbrief augustus: "De 9-jarige zoon van klager krijgt een aan hem geadresseerde brief waarin suggesties worden gedaan voor diverse kinderfeestjes. In de brief staat onder meer: “Als je nu je kinderfeestje reserveert, krijg jij van ons je verjaardag cadeau!”(…) “Heb je al een keuze gemaakt? Je gratis verjaardag reserveren is zo gedaan”.
RB 2421

Agressieve reclame Dr. Kramer

Voorz. RCC 21 mei 2015, RB 2421; dossiernr. 2015/00311 (Dr. Kramer talisman)
Aanbeveling met Alert. Bijzondere Reclamecode Brievenbussampling. Dr. Kramer Agressieve reclame / talisman voor ontvangen geldbedragen / alleen postbusnummer in brievenbusreclame vermeld. Klaagster stelt dat zij tegen haar wil per week 2 à 3 van dergelijke brieven ontvangt van Dr. Kramer en andere adverteerders. Zij heeft ook tegen de van andere adverteerders afkomstige uitingen een klacht ingediend (bij de Commissie bekend onder de dossiernummers 2015/00292, 2015/00310 en 2015/00312). Zij wil dat de toezending van deze uitingen stopt, maar weet niet hoe zij dit kan bereiken. In de in dossier 2015/00292 ingediende klacht, die in de onderhavige klacht wordt genoemd, stelt klaagster dat ze 72 jaar is en er “weleens in [is] getrapt, het gaat ze alleen maar om die 45 euro”.

II. In de uiting wordt voorts meegedeeld dat adverteerder klaagster na ontvangst van haar antwoord “een klein voorwerp” zal toezenden, dat voor haar “een onuitputtelijke bron van geld” zal zijn en waardoor zij “steeds opnieuw mooie geldbedragen ontvangen” zal. De Commissie neemt aan dat adverteerder hierbij doelt op bij kansspelen te winnen geldprijzen.
Krachtens artikel 8.5 in combinatie met punt 15 van Bijlage 1 bij de NRC betreft het beweren dat producten het winnen bij kansspelen kunnen vergemakkelijken onder alle omstandigheden misleidende reclame. Daardoor is de uiting ook op dit punt oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

III. De bestreden uiting betreft geadresseerde reclame die via de brievenbus is verspreid. Op deze reclame is, naast de algemene bepalingen van de NRC, de Code Brievenbusreclame, huissampling en direct response advertising (CBR) van toepassing. Krachtens artikel 2 CBR dient de opdrachtgever zich in brievenbusreclame zodanig te identificeren, dat hij gemakkelijk kenbaar en daadwerkelijk bereikbaar is voor de ontvanger. Daartoe moeten naam en adres van de opdrachtgever worden vermeld en kan niet worden volstaan met de vermelding van het postbusnummer. Nu in de onderhavige uiting het adres van adverteerder ontbreekt en slechts een postbusnummer is vermeld, is de uiting in strijd met artikel 2 CBR.

IV. In de uiting wordt druk uitgeoefend op de geadresseerde om snel te reageren om niet de uitbetaling van de twee geldbedragen mis te lopen. In deze omstandigheid en in de ernst van de geconstateerde overtredingen van de toepasselijke regelgeving ziet de Commissie aanleiding om de uitspraak als Alert te verspreiden. Hierdoor wordt de uitspraak onder de aandacht gebracht van een breed publiek.
RB 2418

Kans op bodyscan en voedingsadvies, zonder kans op andere zijde flyer

RCC 28 mei 2015, RB 2418; dossier 2015/00518/I (Kans op gratis bodyscan)
Vertrouwen in reclame. Ongeadresseerde drukwerk. Het betreft een flyer van “Herbalife Independent Distributor Tanja Heijnen”. In de flyer - die klager aantrof in zijn Nee/Ja-gestickerde brievenbus - staat dat als dank voor het invullen van een enquête over ontbijtgewoonten geheel vrijblijvend een gratis bodyscan en voedingsadvies worden aangeboden. Uit de website ontbijt-onderzoek.com, waar de enquête ingevuld moet worden, blijkt echter dat als dank voor de medewerking “de kans op een bodyscan en een persoonlijk ontbijt- en voedingsadvies, geheel gratis” wordt aangeboden. Nu uit de tekst op de flyer niet blijkt dat het slechts om een káns op een gratis bodyscan en voedingsadvies gaat, acht klager de flyer misleidend.

2. Klager maakt bezwaar tegen de flyer omdat hierin als dank voor deelname aan de enquête een gratis bodyscan en voedingsadvies worden aangeboden, terwijl men in werkelijkheid slechts kans hierop maakt, aldus klager. Deze klacht treft doel. Op de voorzijde van de flyer staat: “Ontbijt onderzoek, maak nu kans op een GRATIS bodyscan & voedingsadvies”. Naar het oordeel van de Commissie kan de gemiddelde consument deze mededeling zo begrijpen dat men door mee te doen aan het onderzoek de kans grijpt om een gratis bodyscan en voedingsadvies te ontvangen. Op de andere zijde van de flyer staat echter zonder voorbehoud dat als dank voor het invullen van de enquête een gratis bodyscan en voedingsadvies wordt aangeboden. Er wordt aan die kant niet meer over ‘kans’ gesproken. Vast staat dat men niet door enkele deelname aan de enquête een gratis bodyscan en voedingsadvies ontvangt. Nu de werkelijkheid op één kant van de flyer niet aansluit bij de verwachtingen die de flyer wekt, is de flyer naar het oordeel van de Commissie in strijd met artikel 5 NRC, waarin is bepaald dat reclame naar vorm en inhoud zodanig behoort te zijn dat het vertrouwen in reclame niet wordt geschaad. Dat de mededeling op de andere kant van de flyer wel juist is, maakt het voorgaande niet anders.

RB 2349

Gratis tablet niet bij alle NTI-cursussen

Vz. RCC 2 maart 2015, RB 2349; 2015/00120 (NTI gratis tablet)
Voorzitterstoewijzing. Omissie.  Uiting: Het betreft: 1) een televisiecommercial waarin onder meer wordt gezegd: “Start nu met een cursus van NTI en ontvang 40% korting en een gratis tablet”. In beeld verschijnen onder meer de mede-delingen: “Nu 40% korting op cursussen” en “Gratis tablet!”. 2) de website www.nti.nl voor zover op een pagina mededelingen staan in verband met “70 jaar NTI: Unieke tablet actie” (www.nti.nl/campagnes-70-jaar-nti) en in verband met een cursus Frans de mededeling verschijnt: “Tablet cadeau” (www.nti.nl/talen/frans/frans-voor-beginners).

Klacht:

Klager verwijst in de eerste plaats naar een aanbieding met 40% jubileumkorting van adverteerder die hij in 2012 ontving omdat adverteerder 70 jaar bestond. Adverteerder biedt nog steeds jubileumkorting aan en klager acht dit misleidend. Er is niks tijdelijks aan de aanbieding en het jubileum is voorbij. Voorts stelt klager dat hij naar aanleiding van de mededelingen in de televisiecommercial en op de website over korting op cursussen en een gratis tablet heeft besloten een cursus bij adverteerder te volgen. Op de website staat dat men op alle cursussen korting krijgt en daarbij een tablet cadeau ontvangt. Toen klager zich aanmeldde voor een cursus, bleken er actievoorwaarden te gelden waarin staat dat men alleen bij cursussen vanaf € 250,-- een tablet ontvangt. De cursus Frans waarvoor klager zich wilde aanmelden, kost minder en komt derhalve niet voor de gratis tablet in aanmerking. Toch staat op de website bij deze cursus een plaatje met de tekst “Tablet cadeau”. Voorts blijkt uit de actievoorwaarden dat men de tablet niet cadeau krijgt omdat men € 9,75 aan administratie- en verzendkosten moet betalen. De uiting is op grond van het voorgaande misleidend.

Oordeel:

1) Klager vermeldt in het online klachtenformulier dat hij bezwaar maakt tegen de hierboven omschreven televisiecommercial. In zijn toelichting op de klacht bestrijdt klager voorts de hierboven genoemde webpagina’s. De voorzitter gaat daarom ervan uit dat de klacht ziet op zowel de televisiecommercial als de genoemde webpagina’s. Ook adverteerder heeft de klacht aldus opgevat.

2) Ten aanzien van de kwestie van de jubileumkorting maakt klager kennelijk bezwaar tegen het woord jubileumkorting en het feit dat deze korting al sinds 2012 zou worden gegeven. Het enkele gebruik van het woord jubileumkorting op een specifieke pagina in verband met “70 jaar NTI” acht de voorzitter echter onvoldoende om de reclame misleidend te achten. Aangenomen moet worden dat de gemiddelde consument vooral acht zal slaan op de hoogte van de korting in plaats van de naam die adverteerder daaraan geeft. De voorzitter constateert voorts dat in de uitingen sprake is van verschillende kortingspercentages. In de televisie-commercial wordt immers 40% korting genoemd en op de website, onder verwijzing naar 70 jaar NTI, 50% korting, hetgeen blijkbaar de door klager bedoelde jubileumkorting is. Klager heeft, mede gelet hierop, onvoldoende onderbouwd dat adverteerder steeds dezelfde korting geeft op haar cursussen. Dit gedeelte van de klacht treft derhalve geen doel.

3) Niet in geschil is dat men niet bij elke cursus van adverteerder een gratis tablet ontvangt. De televisiecommercial wekt echter onmiskenbaar een andere, onjuiste indruk nu hierin zonder verdere toelichting wordt meegedeeld dat men bij adverteerder een gratis tablet ontvangt. Hetzelfde geldt voor de “jubileumpagina” nu hierop eveneens zonder toelichting staat dat men zonder betaling een tablet ontvangt (“Tablet cadeau”). De gemiddelde consument zal op grond hiervan menen dat men bij elke cursus die men bij adverteerder gaat volgen een gratis tablet ontvangt. Op geen enkele wijze blijkt uit de uitingen dat voor het ontvangen van een gratis tablet een minimum besteding aan cursusgeld geldt en dat sommige cursussen, inclusief de cursus Frans voor beginners waarbij eveneens wordt gezegd “Tablet cadeau”, niet boven het minimumbedrag uitkomen en om die reden niet onder de actie vallen.

4) Het had op de weg van adverteerder gelegen om duidelijk te maken dat het afhankelijk is van het bedrag van de cursus of men een tablet ontvangt en welk bedrag het betreft. Zonder deze informatie mist de gemiddelde consument essentiële informatie die hij nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Aldus is sprake van het ontbreken van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Overigens acht de voorzitter het tevens in strijd met de eisen van professionele toewijding dat in de uitingen wordt meegedeeld dat men een gratis tablet ontvangt, terwijl niet wordt gecommuniceerd dat dit niet voor alle cursussen geldt. Bij een cadeau-actie als de onderhavige, waarbij sprake is van een gratis tablet en derhalve van een item met een relatief hoge waarde, mag in beginsel van de adverteerder een grote mate van zorgvuldigheid worden verwacht met betrekking tot de informatie over de voorwaarden. Aangenomen moet immers worden dat dit item in sterke mate de beslissing van de consument om bij adverteerder een cursus te volgen kan beïnvloeden. Om die reden had adverteerder in de uitingen juiste en volledige informatie behoren te geven op grond waarvan de gemiddelde consument zich een goed beeld zou kunnen vormen over de vraag of hij voor het gratis item in aanmerking komt. Aan deze eis is niet voldaan. Op grond van het voorgaande zijn de uitingen misleidend en oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

5) Eveneens is de voorzitter van oordeel dat het op de weg van adverteerder lag om duidelijk te maken dat aan het verzenden van de tablet kosten zijn verbonden. Deze informatie had uit de uiting dienen te blijken, zodat ook hierom de uiting in strijd is met artikel 7 NRC wegens het ontbreken van essentiële informatie. Tevens heeft adverteerder gehandeld in strijd met het bepaalde in punt 19 van de bij artikel 8.5 NRC behorende bijlage 1. Het in rekening brengen van verzendkosten is weliswaar toegestaan zonder afbreuk te doen aan het “gratis” aanbod, maar adverteerder brengt, naar uit de voorwaarden en het verweer blijkt, daarnaast administratiekosten in rekening welke blijkbaar eveneens zijn inbegrepen in het bedrag van € 9,75 dat de consument voor de “gratis” tablet dient te betalen. Het in rekening brengen van administratiekosten verdraagt zich niet met een gratis aanbod. De voorzitter verwijst naar de Leidraad voor de tenuitvoerlegging/toepassing van richtlijn 2005/29/eg betreffende oneerlijke handelspraktijken van de Europese Commissie, voor zover hierin staat: “Dientengevolge mogen handelaren geen kosten in rekening brengen voor verpakking, behandeling of administratie.” Ook in zoverre is de uiting in strijd met artikel 7 NRC.

6) Adverteerder heeft meegedeeld de uitingen op enkele punten te zullen aanpassen. Nu deze toezegging geen betrekking heeft op alle onderdelen van de uitingen die in strijd met de Nederlandse Reclame Code zijn geacht, ziet de voorzitter geen aanleiding gebruik te maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep. Derhalve wordt beslist als volgt.

RB 2340

Vleeshoudende samples hoort niet bij vegetarisch klantprofiel

RCC 13 februari 2015, RB 2340; dossier 2014/00930 (Albert - kip Ragout)
Afwijzing. Wegens privacywet niet te vermijden. Het betreft een sample in de vorm van een blik Struik kip ragout, aan klaagster verstrekt door Albert.nl, de bezorgservice van Albert Heijn. Klaagster stelt: “een dierhoudend product in de categorie van het meeste dierenleed”.

Klaagster vindt het ongepast en onaanvaardbaar dat Albert Heijn haar ongevraagd opzadelt met een product dat in de ogen van de klant moreel onaanvaardbaar kan zijn. Dit geldt te meer omdat Albert Heijn via klaagsters profiel en bonuskaart weet dat klaagster een vegetarisch kooppatroon heeft.

Verweer: (...) Klaagster stelt dat Albert Heijn op basis van het aankoopgedrag van klaagster had moeten weten dat zij niet geïnteresseerd zou zijn in vleeshoudende samples. Op grond van privacywetgeving is het Albert Heijn echter niet toegestaan om een klantprofiel samen te stellen voor samplingdoeleinden.

De Commissie stelt voorop dat de bestreden wijze van reclame maken moet worden aangemerkt als huissampling in de zin van de CBR, nu er sprake is van het geadresseerd verspreiden van (monsters van) goederen zonder daarvoor enige tegenprestatie wordt verlangd. Niet is gesteld of gebleken dat in het onderhavige geval de CBR is overtreden.

Klaagster vindt de onderhavige huissampling ongepast en onaanvaardbaar, omdat het gaat om de verspreiding van “een product dat in de ogen van de klant moreel onaanvaardbaar kan zijn”. De Commissie vat dit bezwaar op in die zin dat klaagster de bewuste huissampling in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 NRC. Bij de beantwoording van de vraag of een bepaalde wijze van reclame maken in strijd is met (één van) deze criteria, stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter daarvan.

Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid acht de Commissie de grens van het toelaatbare in dit geval -huissampling van een blik kip ragout- niet overschreden. Dat een deel van de geadresseerden de ontvangst van het product niet zal kunnen waarderen, bijvoorbeeld omdat men vegetarisch is, is onvoldoende om te oordelen dat de uiting ontoelaatbaar is.

Dat Albert Heijn via klaagsters profiel en bonuskaart zou weten dat klaagster een vegetarisch kooppatroon heeft, maakt bovenstaand oordeel niet anders. In dit verband overweegt de Commissie dat Albert Heijn bij verweer heeft medegedeeld dat het haar op grond van privacywetgeving niet is toegestaan om een klantprofiel samen te stellen voor samplingdoeleinden.
RB 2330

Over ringen en rangen in het theater

Vz. RCC 17 februari 2015, RB 2330; dossiernr. 2014/00916 (Vakantieveiling/Seetickets zitplaatsen)
Toewijzing. Het betreft de website www.vakantieveilingen.nl voor zover op deze website “2 kaartjes voor Blue Planet in Concert” werden geveild waarbij onder meer werd meegedeeld “Door spectaculaire beelden en intense muziek, waan jij je voor even in de adembenemende onderwaterwereld” en “Zitplaatsen op de 1e ring”.

Klacht: Klager heeft naar aanleiding van de reclame-uiting via VakantieVeilingen.nl de tickets gekocht voor in totaal € 50,--, vermeerderd met € 5,-- administratiekosten. De kaartjes worden geleverd door Seetickets.nl. Laatstgenoemde spreekt echter niet over ringen maar over rangen. Op de website van Ziggo Dome wordt ook niet over ringen gesproken. Nergens was op voorhand een plattegrond te vinden en evenmin werd gecommuniceerd welke zitplaats men koopt. VakantieVeilingen.nl zegt niet te weten voor welk vak de tickets zijn. Na het ontvangen van de kaartjes blijkt dat deze niet “eerste rang” zijn. De plaatsen zijn gesitueerd in een uithoek en men kan vanaf daar bijna onmogelijk het bioscoopscherm zien, terwijl men naar de film gaat om beeld te zien. Bij een kaartje voor de derde rang zou klager beter beeld hebben gehad. Blijkbaar heeft VakantieVeilingen.nl minder goede plaatsen in de aanbieding en veilen ze deze als kaartjes die vergelijkbaar zijn met die bij Seetickets.nl los in de verkoop zijn. Hierbij wordt niet gezegd wat je normaal voor dergelijke kaartjes zou betalen en dat de plekken aanzienlijk minder geschikt zijn omdat men het scherm van de zijkant ziet. Klager voelt zich zwaar misleid.

Het oordeel van de voorzitter
1) De voorzitter stelt voorop dat in de reclame-uiting zitplaatsen op de “1e ring” worden aangeboden. Uit de in deze procedure overgelegde plattegrond, waarop de indeling van de zaal is te zien, blijkt dat zich in de zaal centrale plaatsen bevinden, aangeduid met letters, met daaromheen twee ringen, waarbij de eerste ring is genummerd 101 tot en met 112. Niet in geschil is dat de zitplaatsen die klager heeft gekocht, in deze eerste ring zijn gesitueerd, immers zijn gelegen in sectie 102 van de eerste ring. De aanduiding “1e ring” voor de door klager gekochte zitplaatsen is derhalve technisch gezien juist en ook niet misleidend te achten. Deze aanduiding is ook wezenlijk anders dan “eerste rang” en zal naar het oordeel van de voorzitter door de gemiddelde consument ook niet als zodanig worden opgevat.

2) Klager stelt in zijn klacht dat het vanaf de door hem gekochte zitplaatsen vrijwel onmogelijk is om het scherm te zien. VakantieVeilingen.nl en Seetickets.nl bestrijden dat sprake is van een “slecht zicht plek”. Dergelijke plekken, die er in de zaal wel waren, zijn volgens hen niet geveild. De voorzitter constateert dat klager in zijn repliek zijn standpunt in deze zin heeft genuanceerd, dat de plaatsen wel zicht op het scherm boden, maar dat hij een blik van opzij op het scherm niet in overeenstemming vindt met hetgeen hij mocht verwachten. Voorts stelt klager dat hij uit de uiting niet kon opmaken om wat voor plaatsen het ging, alsmede dat hij niet tot aankoop van de kaartjes zou zijn overgegaan indien vooraf duidelijk zou zijn geweest dat het plaatsen aan de zijkant van het scherm betrof. Juist bij een veiling is het volgens hem belangrijk een goede inschatting te kunnen maken van hetgeen men koopt en de prijs die men hiervoor wil bieden. De voorzitter oordeelt hierover als volgt.

3) Het moet als feit van algemene bekendheid worden beschouwd dat bij een theater de zitplaatsen over een hele zaal zijn verspreid en dat dus de mogelijkheid bestaat dat sommige zitplaatsen zich, gezien vanaf het podium, aan de zijkant van het theater bevinden. Indien in een reclame-uiting een voorstelling als de onderhavige wordt aangeprezen (blijkbaar een combinatie van film en muziek door een aanwezig orkest in een theater) zal de consument derhalve rekening dienen te houden met de mogelijkheid dat niet alle plaatsen centraal tegenover het scherm zijn gelegen. Het ligt in het algemeen op de weg van de consument om zich te informeren over de situering van een bepaalde zitplaats. In het onderhavige geval is echter sprake van een uitnodiging tot aankoop in verband met een overeenkomst op afstand. Dit schept voor een adverteerder extra informatieverplichtingen. Deze brengen naar het oordeel van de voorzitter mee dat de adverteerder in een dergelijk geval de consument inzicht dient te bieden in welke specifieke plaatsen worden geveild en waar deze zijn gesitueerd. De voorzitter verwijst naar het bepaalde in artikel 8.4 onder f van de Nederlandse Reclame Code (NRC) op grond waarvan informatie moet worden verstrekt over de voornaamste kenmerk van het product in de mate waarin dit passend kan worden geacht.

4) Naar het oordeel van de voorzitter had adverteerder ter voldoening aan deze informatieplicht op zijn minst genomen een link in de uiting dienen op te nemen naar een webpagina die een plattegrond van het theater bevat met de nummers van de beschikbare zitplaatsen waarop geboden kan worden. Zonder deze informatie biedt de consument in feite “blind” op zitplaatsen in de eerste rij en is hij onvoldoende geïnformeerd. Deze informatie kan, zeker bij een veiling, voor de consument van belang zijn bij de beslissing al dan niet tot een transactie over te gaan. Het ligt ook voor de hand dat voor plaatsen aan de zijkant van het scherm minder hoge prijzen zullen worden geboden dan voor plaatsen centraal voor het scherm. De voorzitter beschouwt op grond van het voorgaande de informatie over welke specifieke plaatsen worden geveild en waar deze zijn gesitueerd als essentiële informatie.

5) De voorzitter constateert dat klager herhaaldelijk stelt dat niet duidelijk is waarop men biedt. Voorts stelt klager dat aan de hand van de geboden informatie geen goede beslissing valt te nemen en dat hij daardoor is overgegaan tot een aankoop die hij anders niet zou hebben gedaan. De voorzitter begrijpt uit deze stellingen dat het niet mogelijk was reeds in het kader van de reclame-uiting nadere informatie te verkrijgen over de situering van de geveilde zitplaatsen. Uit hetgeen VakantieVeilingen.nl en Seetickets.nl stellen blijkt evenmin dat het mogelijk was hierover in dat kader informatie op te vragen. Op grond hiervan gaat de voorzitter ervan uit dat deze informatie ontbrak. Aldus is niet de essentiële informatie verschaft als bedoeld in artikel 8.4 onder f NRC in verbinding met artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Uit laatstgenoemde artikel volgt dat het ontbreken van essentiële informatie misleidend is indien, zoals in het onderhavige geval, de consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

6) De voorzitter acht zowel VakantieVeilingen.nl als Seetickets.nl verantwoordelijk voor het feit dat in de uiting essentiële informatie ontbreekt. De uiting staat op de website van VakantieVeilingen.nl, maar strekt onmiskenbaar tevens tot de verkoop van kaartjes ten behoeve van Seetickets.nl. De uiting kan derhalve ook als een indirecte aanprijzing van een product of dienst van Seetickets.nl worden beschouwd. Derhalve wordt beslist als volgt.
RB 2320

Korting op waardebon voor gepersonaliseerde M&M's, niet op product

RCC 26 januari 2015, RB 2320; dossiernr. 2014/00869 (gepersonaliseerde M&M's)
Aanbeveling. Voeding. Groupon/M&M gepersonaliseerde M&M's, korting op waardebon, korting niet op product, onjuist beeld geschetst van aanbod. Het betreft een tweetal uitingen op de website www.groupon.nl waarin gepersonaliseerde M&M’s worden aangeprezen.

Klacht: In beide uitingen staat dat de consument gepersonaliseerde M&M’s kan kopen vanaf € 2,- en in uiting 2 wordt er tevens bij vermeld dat de consument hiermee een korting ontvangt van 80%. Echter, de gepersonaliseerde M&M’s zijn niet verkrijgbaar vanaf € 2,-. De korting ziet op de aanschaf van waardebonnen die de consument met korting kan aanschaffen en die vervolgens te verzilveren zijn indien de consument voor een bedrag van minimaal € 29,90 bij adverteerder besteedt. De consument moet ten minste € 22,- (in plaats van € 30,-) uitgeven om het product daadwerkelijk te kunnen kopen. Dit komt neer op een korting van nog geen 30%, terwijl adverteerder het doet voorkomen alsof zij een korting verstrekt van 80%.

Het oordeel van de Commissie
1. De Commissie vat de klacht aldus op dat klager de bestreden uitingen misleidend acht nu hierin volgens hem de indruk wordt gewekt dat de consument voor een bedrag van

€ 2,- gepersonaliseerde M&M’s kan verkrijgen. Voorts zijn de uitingen volgens klager misleidend omdat er geen korting van 80% wordt verstrekt, zoals in uiting 2 wordt vermeld.

2. Adverteerder sub 1 heeft betwist dat uiting 1 dient te worden beschouwd als een zelfstandige reclame-uiting. Het betreft een nieuwsbrief die slechts als onderdeel moet worden beschouwd van en in samenhang met uiting 2. De Commissie is echter van oordeel dat de nieuwsbrief waarover is geklaagd dient te worden aangemerkt als een (zelfstandige) reclame-uiting. Deze uiting dient zelfstandig aan de Nederlandse Reclame Code (hierna: NRC) te voldoen, los van de website waarnaar deze verwijst.

3. De Commissie is van oordeel dat de nieuwsbrief (uiting 1) niet anders kan worden begrepen dan dat gepersonaliseerde M&M’s worden aangeboden voor een bedrag van

€ 2,00. De kop van de uiting luidt: gepersonaliseerde M&M’s en er staat € 10,00 € 2,00 bekijk de deal (link), terwijl in de uiting met geen enkel woord wordt gesproken over het feit dat de korting ziet op ‘waardebonnen’ waarmee men gepersonaliseerde M&M’s kan aanschaffen. Evenmin wordt in de uiting vermeld dat het minimum bestedingsbedrag om gepersonaliseerde M&M’s te kunnen aanschaffen € 29,90 bedraagt (exclusief € 7,90 verzendkosten). Gelet op het vorenstaande oordeelt de Commissie dat in de reclame-uiting een onjuist beeld wordt geschetst van wat het aanbod daadwerkelijk inhoudt en dat onjuiste informatie is verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef NRC. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden acht de Commissie uiting 1 misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Ook indien, zoals adverteerder sub 2 stelt, in de reclame-uiting beperkte ruimte is, brengt dit niet met zich dat op misleidende wijze reclame mag worden gemaakt.

4. Met betrekking tot uiting 2 oordeelt de Commissie als volgt. Bij de vraag of sprake is van misleiding dient op de totale uiting te worden gelet. In de kop van de uiting wordt gezegd: “Geef iemand met Kerstmis een gepersonaliseerd chocolade cadeau met My M&M’s – tot 80% korting” en daaronder staat vermeld: “vanaf € 2”, waardoor men stellig de indruk krijgt dat met 80% korting en vanaf € 2,- gepersonaliseerde M&M’s verkrijgbaar zijn. Hierna volgt een uitleg van 3 opties waaruit de consument kan kiezen en waarvan niet aanstonds duidelijk is hoe deze zich verhouden met het in de kop van de uiting genoemde aanbod. Deze uitleg is complex en pas bij zorgvuldige bestudering van de voorwaarden blijkt de korting geen betrekking te hebben op een gepersonaliseerd chocolade cadeau, maar op een waardebon. Gelet hierop is de Commissie van oordeel dat in de uiting onduidelijke informatie is verstrekt over wat het aanbod daadwerkelijk inhoudt in de zin van artikel 8.2 aanhef NRC. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden acht de Commissie deze uiting eveneens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

5. De Commissie acht beide adverteerders verantwoordelijk nu het een product van adverteerder sub 1 betreft en dit product kennelijk in overleg met haar wordt aangeprezen door adverteerder sub 2.
RB 2319

Kortingsactie niet geldig in combinatie met andere acties

RCC 30 januari 2015, RB 2319; dossier 2014/00875 (Dacia Wintercheck - Winterbanden)
en RCC 30 januari 2015, RB 2319; dossiernr. 2014/00874 (Renault wintercheck)
Aanbeveling. 7 NRC. 8.3 aanhef onder c NRC. Klager heeft enkele weken vóór de winterbandenactie bij adverteerder een offerte gevraagd voor winterbanden. Toen klager tijdens de winterbandenactie langs ging om winterbanden te bestellen, kreeg hij op de offerte geen 30% korting. Adverteerder heeft hem meegedeeld dat winterbanden altijd al een actieprijs hebben en dat daarom geen korting op winterbanden wordt gegeven.

Klacht: Klager heeft enkele weken vóór de winterbandenactie bij adverteerder een offerte gevraagd voor winterbanden. Toen klager tijdens de winterbandenactie langs ging om winterbanden te bestellen, kreeg hij op de offerte geen 30% korting. Adverteerder heeft hem meegedeeld dat winterbanden altijd al een actieprijs hebben en dat daarom geen korting op winterbanden wordt gegeven.

Nu uit de tekst van de reclame-uiting niet blijkt dat de kortingsactie niet geldig is in combinatie met andere acties is de Commissie van oordeel dat het voor de gemiddelde consument niet duidelijk is dat geen korting wordt verstrekt op een offerte die (kennelijk) al van een actieprijs is voorzien.

Het oordeel van de Commissie

1. De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klager het in de eerste plaats misleidend acht dat in de uiting wordt vermeld dat 30% korting wordt geboden op winterbanden, terwijl adverteerder deze korting niet aan klager heeft willen verstrekken. Tevens acht klager het misleidend dat de in de uiting vermelde korting niet geldt voor winterbandensets.

2. Ten aanzien van de eerste klacht oordeelt de Commissie als volgt. Niet in geschil is dat adverteerder kort voor aanvang van deze actie een offerte aan klager heeft verstrekt die zag op een winterbandenset (banden + velg) en dat adverteerder tijdens de actieperiode op deze offerte geen korting heeft willen geven omdat de op de offerte vermelde prijs volgens de dealer al een actieprijs zou zijn. Nu uit de tekst van de reclame-uiting niet blijkt dat de kortingsactie niet geldig is in combinatie met andere acties is de Commissie van oordeel dat het voor de gemiddelde consument niet duidelijk is dat geen korting wordt verstrekt op een offerte die (kennelijk) al van een actieprijs is voorzien. Blijkens het voorgaande heeft adverteerder, vanwege het ontbreken van essentiële informatie, reclame gemaakt in strijd met het bepaalde onder c van artikel 8.3 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

3. Ten aanzien van de klacht dat de op de website van adverteerder vermelde korting niet geldt voor winterbandensets oordeelt de Commissie als volgt. Bij de vraag of sprake is van misleiding dient op de totale uiting te worden gelet. De Commissie is van oordeel dat het voor de gemiddelde consument onvoldoende duidelijk is dat de kortingsactie alleen geldt voor banden. In de uiting wordt immers naast de advertentietekst een winterband met velg afgebeeld, waardoor – hoewel in de disclaimer onderaan de uiting staat dat de korting uitsluitend geldt voor banden en niet voor bandensets – toch de indruk kan ontstaan dat de actie ziet op een set in plaats van uitsluitend een band. Op grond van vorenstaande is de Commissie van oordeel dat er in de reclame-uiting op de website van adverteerder dubbelzinnige informatie is verstrekt als bedoeld onder in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Voorts voldoet de uiting niet aan de Algemene Aanbeveling onder i: “afbeelding van het aangeboden product” van de NRC nu de afbeelding van de winterband niet exact hetzelfde weergeeft als hetgeen in de aanduiding wordt geadverteerd.