Verwijzen naar website voor de hoeveelheid biobrandstof is onvoldoende
RCC 10 juni 2013, dossiernr. 2013/00267 (KLM Biobrandstof)
Milieuclaim. Ontbrekende informatie: hoeveelheid biobrandstof. Aanbeveling. Het betreft een paginagrote advertentie in Het Financieele Dagblad van 8 maart 2013 waarin onder de aanhef: “Wij vliegen op biobrandstof, u ook?” Onder meer staat: “KLM, Schiphol Group en Delta Air Lines starten een serie wekelijkse vluchten van New York naar Amsterdam op duurzame biobrandstof”.
De klacht - Het komt klager voor dat voor de in de advertentie bedoelde vluchten vooral fossiele brandstof wordt gebruikt en nauwelijks biobrandstof. Klager verwijst naar de in de uiting genoemde website www.klmtakescare.com. Daarin staat over de bewuste vluchten met een B777-200 onder meer: “Op elke vlucht wordt gemiddeld 24 ton minder CO2 uitgestoten”. Volgens klager is deze vermindering door biobrandstof minimaal en duidt dit erop dat er vooral kerosine wordt gebruikt.
Het oordeel van de Commissie
De Commissie stelt voorop dat de advertentie moet worden aangemerkt als een milieuclaim in de zin van artikel 1 van de Milieu Reclame Code (MRC); door de mededeling dat KLM wekelijks op (duurzame) biobrandstof vliegt, wordt expliciet verwezen naar milieuaspecten verbonden aan de productie, distributie en/of consumptie van diensten van KLM.In de uiting staat “Wij vliegen op biobrandstof” en “KLM, Schiphol Group en Delta Air Lines starten een serie wekelijkse vluchten van New York naar Amsterdam op duurzame biobrandstof”, zonder dat in diezelfde uiting duidelijk wordt gemaakt dat slechts voor een gedeelte op biobrandstof wordt gevlogen. Blijkens het verweer is het op dit moment toegestaan om met maximaal 50% biobrandstof in de commerciële luchtvaart te vliegen en kan KLM op dit moment ongeveer 40% van de maximaal toegestane hoeveelheid biobrandstof inzetten. Nu niet uitdrukkelijk in de uiting is vermeld dat tijdens de bewuste vluchten slechts voor een gedeelte op biobrandstof wordt gevlogen, kan bij de lezer van de advertentie de onjuiste indruk ontstaan dat volledig op biobrandstof wordt gevlogen. De Commissie acht het niet althans onvoldoende aannemelijk dat de gemiddelde lezer van Het Financieele Dagblad en de Financiële Telegraaf, al dan niet behorend tot “corporate Nederland”, zodanig bekend is met de onderhavige materie, dat geen misverstand zal bestaan over de mate waarin met biobrandstof wordt gevlogen. Nu informatie over de hoeveelheid biobrandstof in de uiting zelf ontbreekt, acht de Commissie de advertentie misleidend als bedoeld in artikel 2 van de NRC. Niet kan worden volstaan met de mededeling aan het slot van de advertentietekst: “Meer weten? klmtakescare.com”.
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 2 MRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Niet melden noodzakelijke bijbetaling onrechtmatig
RCC 19 juni 2013, dossiernr. 2013/00387 (Plus handdoekenspaaractie)
Herkenbare vorm van overdrijving. Herkenbare vorm van overdrijving. Ontbreken essentiële informatie: bijbetaling niet vermeld. Aanbeveling. Het betreft een televisiecommercial voor de handdoekenspaaractie bij PLUS supermarkten. Te zien is hoe klanten in een PLUS supermarkt met winkelmandjes boodschappen doen terwijl zij stapels van ongeveer twintig handdoeken dragen. PLUS medewerkers zeggen ondertussen: “Bij PLUS spaart u nu voor lekkere zachte Walra handdoeken. U krijgt al een spaarzegel bij elke 5 euro aan boodschappen. En dat kan dus heel hard gaan.”
De klacht - De reclame is misleidend. Je ziet klanten lopen met twintig handdoeken terwijl maar weinig boodschappen worden gehaald. In werkelijkheid moet men voor minimaal 200 euro boodschappen kopen. Er moet ook een bijdrage van € 2,49 worden betaald, wat niet in de reclame wordt vermeld.
Het oordeel van de Commissie
1) Naar het oordeel van de Commissie zijn de stapels handdoeken waarmee de klanten in de supermarkt lopen een voor de gemiddelde consument herkenbare vorm van overdrijving, waarmee duidelijk wordt gemaakt dat het sparen voor handdoeken met de PLUS spaaractie hard kan gaan. Met het gegeven dat de klanten op dat moment niet veel boodschappen in hun winkelmandjes hebben, wordt niet de indruk gewekt dat de grote hoeveelheid handdoeken waarmee zij lopen met die geringe hoeveelheid boodschappen bij elkaar kan worden gespaard. In zoverre wordt de klacht afgewezen.
2) Vast is komen te staan dat voor het verkrijgen van een set van twee handdoeken of één douchelaken, naast het inleveren van een volle spaarkaart met 40 spaarzegels, ook een bijbetaling van € 2,49 verschuldigd is. Dit betreft naar het oordeel van de Commissie essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over het deelnemen aan de spaaractie te nemen. In de commercial wordt geen melding gemaakt van de noodzakelijke bijbetaling, waarop de gemiddelde consument bij een spaaractie als de onderhavige niet bedacht hoeft te zijn. Evenmin wordt in de commercial verwezen naar de actievoorwaarden die op de spaarkaart en de actiewebsite staan.De beslissing
Gelet op hetgeen onder 2) is overwogen acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.
Verslag jurisprudentielunch reclamerecht 2013
H.T.L. Stockmann, verslag jurisprudentielunch reclamerecht 2013, reclameboek.nl RB 1809.
Verslag is geschreven door Theo Stockmann, LinkedIn-profiel.
De jurisprudentielunch Reclamerecht vond plaats op 30 mei 2013 in de Balie te Amsterdam en werd georganiseerd door eduLex. Jan Kabel nam het eerste gedeelte voor zijn rekening waarin hij tien jaar rechtspraak omtrent vergelijkende reclame behandelde. Het tweede deel werd verzorgd door Ebba Hoogenraad waarin zij een uiteenzetting heeft gegeven van de belangrijkste recente uitspraken van de Reclame Code Commissie en de burgerlijke rechter.
Vorm van beïnvloeding met het kennelijke doel het voorschrijven, ter hand stellen of gebruiken
CvB RCC 19 juni 2013, dossiernr. 2013/00073 (hoofdpijn.nl)
Medicijnen. Vorm van beïnvloeding. Kennelijke doel. Aanbeveling. Het betreft een radiospotje met tag-on (hierna ook: radiocommercial), waarin het volgende wordt gezegd: “Wordt jouw dag regelmatig verpest door hoofdpijn? En helpen de pijnstillers van de drogist niet? Misschien heb je migraine. Doe de hoofdpijntest op hoofdpijn.nl. Je huisarts kan specifieke medicijnen tegen migraine voorschrijven die jouw dag weer mooi kunnen maken”. Tag-on: “Laat je dag niet verpesten door migraine. Meer weten? Ga naar hoofdpijn.nl”.
De klacht - In de uiting spoort het farmaceutische bedrijf MSD mensen ongevraagd aan om te testen of men migraine heeft, om vervolgens naar de dokter te gaan en impliciet om medicijnen tegen migraine te halen, zoals medicijnen van MSD. Dit is verkapte reclame voor een medicijn, onder het mom van het geven van informatie en zorg over de gezondheid van de luisteraar. Ten onrechte wordt gesuggereerd dat in geval van hoofdpijn medicijnen nodig zijn en dat indien de huidige medicijnen niet helpen, zwaardere medicijnen nodig zijn. Impliciet wordt een diagnose vastgesteld zonder de persoon en diens klachten en omstandigheden te kennen. De arts moet wel stevig in zijn schoenen staan om de “zelfdiagnose” van de cliënt af te wijzen. Hoofdpijn zou ook op een gezonde manier kunnen worden opgelost door bijvoorbeeld meer te slapen, minder hard te werken, meer te ontspannen en je stress en problemen op te lossen. Mogelijke normale reacties op ongezond leven worden nu onnodig gemedicaliseerd. Dit houdt de klachten in stand ten behoeve van het kunnen afzetten van meer medicijnen.
Naar het oordeel van de Commissie moet de wijze waarop in de radiocommercial “specifieke medicijnen tegen migraine” onder de aandacht van het publiek worden gebracht, namelijk door deze voor te stellen als mogelijke oplossing bij hoofdpijn in geval van migraine, meer in het bijzonder door de mededeling “die jouw dag weer mooi kunnen maken”, worden aangemerkt als een vorm van beïnvloeding met het kennelijke doel het voorschrijven, ter hand stellen of gebruiken van een geneesmiddel te bevorderen, dan wel het geven van de opdracht daartoe. Door MSD is niet weersproken dat er ook andere vormen van behandeling van migraine kunnen zijn, die tussen de arts en de patiënt kunnen worden besproken en in plaats van medicijngebruik in het individuele geval door de arts kunnen worden aanbevolen. Door eenzijdig in de radiocommercial te wijzen op de mogelijkheid van gebruik van een ander medicijn is sprake van beïnvloeding van het publiek met het kennelijke doel het voorschrijven, ter hand stellen of het gebruiken van een geneesmiddel te bevorderen.
Dat in de uiting niet wordt gesproken over of verwezen naar een “specifiek medicijn tegen migraine” van een bepaalde aanbieder, zoals bijvoorbeeld het -naar ter vergadering door MSD is meegedeeld, enige door MSD op de markt gebrachte middel tegen migraine Maxalt®, met een marktaandeel van ongeveer 20%, leidt niet tot een ander oordeel. Aannemelijk is immers dat het door MSD op de markt gebracht middel zal meeliften met het met de verschafte informatie beoogde ruimere gebruik van middelen van deze aard.Nu de onderhavige uiting via de radio bij uitstek (ook) voor anderen dan beroepsbeoefenaren als bedoeld in artikel 82, onder a Geneesmiddelenwet (zoals onder meer arts, apotheker, tandarts en verloskundige) is bestemd, is sprake van publieksreclame in de zin van de Geneesmiddelenwet. Omdat het bij ''specifieke medicijnen tegen migraine” gaat om geneesmiddelen die uitsluitend op recept ter hand mogen worden gesteld, is artikel 85 van de Geneesmiddelenwet en derhalve artikel 2 NRC overtreden.
De beslissing - Op grond van het voorgaande acht de Commissie de radiocommercial in strijd met artikel 2 NRC. Zij beveelt verweerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.
Het oordeel van het College9. De grief kan niet slagen. Derhalve wordt beslist als volgt.
De beslissing van het College van Beroep - Bevestigt de beslissing van de Commissie.
Klacht: Amstel Radler reclame suggereert positief effect op lichaam en geest
Klacht bij RCC tegen Amstel Radler.
Ingezonden door Maarten van Heeren, LinkedIn-profiel.
Onjuiste informatie. Onjuist positief effect. Het betreft een klacht tegen de reclame voor Amstel Radler.
De klacht - De RVA wordt door Amstel met de verschillende vormen van reclame voor Amstel Radler met grove voet getreden, op vele vlakken. Er wordt een feitelijk onjuist positief effect op lichaam en geest gesuggereerd. Er wordt overmatig en onverantwoord alcoholgebruik getoond en gestimuleerd. En het gebruik van alcohol in het verkeer wordt gestimuleerd, of het gevaar daarvan gebagatelliseerd. Naast het stoppen van alle hierboven genoemde reclame-uitingen (de commercial, de website, de marketingdirecteur, de verpakking) is een rectificatie op zijn plaats, omdat de gedane suggesties pertinent onjuist zijn en daardoor een gevaar kunnen vormen voor de volksgezondheid. Dit met name omdat de campagne al geruime tijd loopt en op agressieve wijze een nieuw product in de markt poogt te zetten. Oftewel, het kwaad is al geschied.
AFM publiceert tips voor duidelijke informatie aan klanten
Handboek: werken aan duidelijke klantinformatie, AFM.nl
Om financiële ondernemingen te ondersteunen in het duidelijker maken van hun informatie voor klanten, heeft de Autoriteit Financiële Markten (AFM) het handboek ‘Werken aan duidelijke klantinformatie’ samengesteld. Het handboek is samen met verzekeraars tot stand gekomen, maar is geschikt voor alle financiële ondernemingen die productinformatie beschikbaar stellen aan de klant.
Initiatiefvoorstel verhoging alcoholleeftijd aangenomen
Lees het persbericht. Op 18 juni is het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Voordewind (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP), Hilkens (PvdA) en Bruins Slot (CDA) beoogt op één na alle leeftijdsgrenzen van 16 jaar uit de Drank- en Horecawet te verhogen naar 18 jaar, aangenomen
Het gaat om:
1. de verstrekkingsleeftijdsgrens voor zwakalcoholhoudende drank, zowel voor gebruik ter plaatse, als voor gebruik elders dan ter plaatse en zowel voor directe, als voor indirecte verstrekking;
2. de leeftijd waarop een jongere (zonder toezicht) als bezoeker aanwezig mag zijn in een slijtlokaliteit;
3. de leeftijd waaronder een jongere strafbaar is als hij in het openbaar alcohol bezit (met uitzondering van jongeren van 16 en 17 jaar die in de horeca of (sport)kantine werken).
De leeftijdsgrens van 16 jaar waarvan niet wordt voorgesteld die te verhogen tot 18 jaar is de minimumleeftijd van het dienstdoende personeel in horeca- en slijtlokaliteiten inclusief barvrijwilligers in (sport)kantines.
Voorgesteld wordt verder de preventie en handhaving op lokaal niveau te verankeren door in de wet op te nemen dat gemeenteraden periodiek aangeven wat het gemeentelijk beleid is ten aanzien van preventie van alcoholgebruik, met name onder jongeren. In het plan dient ook te worden vastgelegd hoe invulling wordt gegeven aan het handhavingsbeleid in deze.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Nieuwe bierfles en standaard bolglas van 25cl
Vz RCC 3 juni 2013, dossiernr. 2013/00344 (Nieuwe flesje palm)
Afwijzing. Afmetingen. Klager stelt dat het laten zien van een vol Palm glas na het uitschenken van het nieuwe flesje misleidend is. Het is volgens klager onmogelijk dat een glas vol geschonken wordt met een bierflesje, omdat het nieuwe flesje ruim 15% minder inhoud heeft.
Adverteerder stelt onder meer dat de in de commercial getoonde nieuwe bierfles en het gebruikte standaard bolglas allebei een inhoudsmaat van 25 cl hebben. De inhoudsmaten zijn op elkaar afgestemd en in de commercial wordt gewerkt met reguliere items. De passage waarbij het glas wordt ingeschonken is niet gemanipuleerd. Het glas kan met één fles in één keer worden volgeschonken.
Klager stelt dat met de in de reclame-uiting getoonde nieuwe bierfles in werkelijkheid het getoonde bierglas niet volgeschonken kan worden. Aldus stelt klager dat sprake is van misleidende reclame als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Adverteerder heeft echter voldoende aannemelijk gemaakt dat de inhoudsmaat van de nieuwe bierfles en het getoonde standaard bierglas zodanig op elkaar zijn afgestemd, dat de inhoud van de nieuwe bierfles voldoende is om het bierglas - in één keer - vol te schenken. Niet gebleken is dat het inschenken van het glas op enigerlei wijze is gemanipuleerd. Derhalve is geen sprake van misleiding en [omissie]
Op grond van het voorgaande is niet gebleken van strijd met artikel 8 aanhef en onder b NRC. Ook overigens is niet gebleken van strijd met de Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken (RVA) 2012. Dkan de klacht kan derhalve niet slagen.
Waarheidsplicht bij reclame-overeenkomst geschonden
Rechtbank Oost-Brabant 19 juni 2013, LJN CA3763 (DZD tegen Vervor)
Rechtspraak.nl: Contradictoir. Reclame overeenkomst i.v.m. "A". Tussenvonnis na bewijsopdracht. Rechtbank verbindt vergaande consequenties aan het handelen in strijd met waarheidsplicht van artikel 21 Rv van één der partijen.
In het tussenvonnis [RB 1466] van 1 augustus 2012 heeft de rechtbank aan DZD bewijs opgedragen van een aantal feiten waaruit zou kunnen worden afgeleid dat Vervor de schijn heeft gewekt dat [B] bevoegd was haar te vertegenwoordigen, dan wel dat Vervor de schijn van bekrachtiging van de door [B] gesloten (reclame) overeenkomst heeft gewekt.
2.7. De rechtbank concludeert dat Vervor bij herhaling tegenstrijdige feiten heeft aangevoerd en op deze punten (zie 2.6) - waaronder ten aanzien van het gesprek van maart 2009 waar het nu om draait - gehandeld heeft in strijd met de waarheidsplicht uit artikel 21 Rv. In ieder geval ten aanzien van dit gesprek heeft [E]/Vervor zijn/haar geloofwaardigheid in dit geding verloren. In deze omstandigheid, tezamen met de latere mededeling van [A] aan [C] over de inhoud het gesprek met [E] zoals blijkt uit de verklaring van [C], ziet de rechtbank voldoende steun voor de verklaring van [A] omtrent de mededeling van [E]. De rechtbank acht dan ook bewezen dat Vervor in de persoon van [E] aan DZD (in de persoon van [A]) heeft medegedeeld dat [B] namens Vervor (verder) zou spreken. Daarmee heeft Vervor de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van [B] gewekt en staat vast dat DZD en Vervor rechtsgelding de in geschil zijnde overeenkomst hebben gesloten.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 3 juli 2013 voor het nemen van een akte van de zijde van DZD zoals genoemd onder 2.9, alsmede voor opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op de woensdagen en donderdagen in de maanden augustus tot en met oktober 2013, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
Geen seksueel overschrijdend gedrag bij KPN Compleet
RCC 3 juni 2013, dossiernr. 2013/00348 (KPN Compleet) - dossier 2013/00348A
Subjectieve normen. Grenzen van het toelaatbare. Humoristische wijze. Voldoende duidelijk. Afwijzing. Het betreft een televisiecommercial voor “KPN Compleet”. In woord en beeld wordt meegedeeld dat de vader van een gezin “helemaal blij” wordt van KPN Compleet, waardoor hij ook blij is en blijft als om 6.00 uur de wekker gaat, hij in de stromende regen een autoband moet verwisselen, een hond in zijn mouw bijt en zijn jonge dochter met een punkvriendje thuiskomt. De vader moet voorts (als enige) hard lachen als dit vriendje de moeder van het gezin een tik tegen haar billen geeft.
De klacht 2013/00348 - Klaagster werkt met cliënten die slachtoffer zijn van seksueel overschrijdend gedrag. Het ongewenst slaan tegen de billen van een ander is niet iets om te lachen. Het vriendje in de commercial zou moeten worden aangesproken op zijn gedrag in plaats van te worden aangemoedigd door het gelach van de vader. Met deze reclame geeft KPN het verkeerde voorbeeld aan mensen die niet bekend zijn met de grenzen van het toelaatbare, zowel pleger als slachtoffer.
De klacht 2013/00348A - De reclame-uiting is respectloos jegens vrouwen, druist in tegen algemene normen en waarden in Nederland, geeft het verkeerde voorbeeld en is seksistisch en dom.
Het oordeel van de Commissie in 00348
De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de televisiecommercial in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen dan wel nodeloos kwetsend acht als bedoeld in de artikelen 2 en 4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) deze criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter daarvan.
Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat in de onderhavige uiting de grenzen van het toelaatbare niet zijn overschreden. In de televisiecommercial wordt op een duidelijk overdreven en humoristisch bedoelde wijze tot uitdrukking gebracht dat de vader zo blij is met KPN Compleet, dat verschillende op zich ongewenste gebeurtenissen zijn humeur niet bederven. Nu voldoende duidelijk blijkt dat de vader lacht om situaties die in het algemeen niet als lachwekkend worden ervaren, ligt in de uiting niet de suggestie besloten dat het gedrag van het punkvriendje tegenover de moeder toelaatbaar is. De Commissie heeft er begrip voor dat niet iedereen de reclame zal waarderen, maar dit leidt niet tot een ander oordeel. Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.
Het oordeel van de Commissie in 00348A
De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de televisiecommercial in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen dan wel nodeloos kwetsend acht als bedoeld in de artikelen 2 en 4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) deze criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter daarvan. Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat in de onderhavige uiting de grenzen van het toelaatbare niet zijn overschreden. In de televisiecommercial wordt op een duidelijk overdreven en humoristisch bedoelde wijze tot uitdrukking gebracht dat de vader zo blij is met KPN Compleet, dat verschillende op zich ongewenste gebeurtenissen zijn humeur niet bederven. Nu voldoende duidelijk blijkt dat de vader lacht om situaties die in het algemeen niet als lachwekkend worden ervaren, ligt in de uiting niet de suggestie besloten dat het gedrag van het punkvriendje tegenover de moeder toelaatbaar is. De Commissie heeft er begrip voor dat niet iedereen de reclame zal waarderen, maar dit leidt niet tot een ander oordeel. Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.