Yoki drankenvergelijker is voldoende duidelijk
RCC 11 juni 2013, dossiernr. 2013/00349 (yoki drankenvergelijker)Vergelijkende reclame. Kinderen. Vormgeving en aard product. Voldoende duidelijk. Afwijzing. Het betreft de “drankenvergelijker” op adverteerders website www.yoki.nl. In de uiting is een – uit de televisiereclame voor Yoki bekende – kat afgebeeld naast een rij glazen met verschillende dranken en een pak Yoki drink. Onder elke drank wordt de hoeveelheid suiker vermeld die de betreffende drank bevat. De kat bedient de hendel van een apparaat waarop, naast allerlei metertjes, de mededeling “Yoki 07,80 gr. suiker” is te zien.
De klacht - Door de afbeelding van een pak Yoki drink naast glazen met andere dranken wordt de indruk gewekt dat de onder de dranken staande grammen suiker voor een heel pak Yoki gelden en voor veel geringere hoeveelheden van de andere dranken. Onderin de uiting staat in kleine lettertjes, die slecht leesbaar zijn, dat de vergeleken cijfers per 100 ml zijn. Kinderen, op wie de site erg lijkt te zijn gericht, lezen nooit de kleine lettertjes. De aanduiding “drankenvergelijker” is misleidend omdat alleen de hoeveelheid suiker wordt vergeleken. Om een duidelijke en eerlijke vergelijking van de dranken te krijgen, zou ook het vetpercentage moeten worden vergeleken. De uiting is in strijd met artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code.
Het oordeel van de Commissie
2. Naar het oordeel van de Commissie is geen sprake van misleiding. In de uiting wordt voldoende duidelijk gemaakt dat de vergelijking betrekking heeft op het suikergehalte van de verschillende dranken en dat de weergegeven hoeveelheden zijn gebaseerd op grammen suiker per 100 ml. Het enkele gegeven dat van Yoki drink een pak is afgebeeld en van de andere dranken een glas wekt niet de indruk dat het voor Yoki drink genoemde suikergehalte van 07,80 gram niet de hoeveelheid per 100 ml betreft, zoals in de uiting uitdrukkelijk en naar het oordeel van de Commissie voldoende leesbaar wordt meegedeeld.
3. De Commissie acht de aanduiding “drankenvergelijker” evenmin misleidend. Met deze aanduiding wordt niet gesuggereerd dat de vergelijking van de verschillende dranken betrekking heeft op alle bestanddelen daarvan. Uit de uiting blijkt voldoende duidelijk dat de vergelijking alleen het suikergehalte betreft, om daardoor de aandacht te vestigen op het lage suikergehalte van Yoki drink in vergelijking tot vergelijkbare dranken. Overigens heeft klager niet aannemelijk gemaakt dat Yoki drink - dat volgens adverteerder geen vet bevat - minder goed uit de vergelijking zou komen indien deze ook betrekking heeft op het vetpercentage van de verschillende dranken.
4. Voor zover klager de uiting misleidend acht omdat deze vooral op kinderen lijkt te zijn gericht, overweegt de Commissie dat de uiting door de vormgeving alsmede de aard van het aangeprezen product moet worden beschouwd als mede op kinderen ouder dan 7 jaar te zijn gericht. Voor zover deze kinderen zich door de reclame aangesproken voelen, acht de Commissie de uiting echter ook voor hen voldoende duidelijk en niet misleidend.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.
Uiting Nationale Nederlanden absurd genoeg
RCC 11 juni 2013, dossiernr. 2013/00211A (persoonlijke schademanager)Terzijdelegging van de klacht. Humoristische wijze. Bevoegdheid. Afwijzing. Het betreft een televisiereclame. De uiting toont een automobiliste (Merel) die bij het wegrijden zowel met de voorkant als de achterkant van de auto ergens tegen aanrijdt. Hierdoor raakt de auto (een Mini) beschadigd. Vervolgens “scheurt” de vrouw door een smalle steeg en neemt zij op gevaarlijke wijze een bocht. Eenmaal tot stilstand gekomen pakt zij de telefoon. Intussen wordt gezegd: “Omdat we willen dat u na schade zorgeloos verder kunt, heeft Nationale Nederlanden verzekering nummer 2: Altijd één vaste, persoonlijke schademanager. En dat schept een band”. Merel belt haar persoonlijke schademanager (Joost) aan wie ze desgevraagd vertelt dat “alles” “heel goed” met haar gaat en vraagt of hij die avond iets te doen heeft. De slotbeelden tonen de Mini die bij avond geparkeerd wordt en de tekst: “Echt iets aan de hand? Neem contact op met ons of uw verzekeringsadviseur”.
De klacht - De reclame zet aan tot misdrijf, namelijk “dood c.q. zwaar lichamelijk letsel door verkeersovertredingen”. In dit geval wordt onverantwoord hard en zonder uitkijken een straat opgereden vanuit een steeg, even smal als de auto. Er is derhalve geen uitzicht. Bij dergelijk roekeloos rijden wordt de schade aan de eigen auto overigens niet vergoed. De reclame is dus ook nog in strijd met de waarheid.
De beslissing tot terzijdelegging van de klacht
De klacht is niet in behandeling genomen omdat deze, naar het oordeel van de voorzitter, niet tot een aanbeveling zal leiden. De voorzitter heeft daartoe onder meer overwogen dat van de commercial niet de boodschap uitgaat dat men de getoonde situaties zou moeten navolgen. Voorts is overwogen dat het feit dat bij de getoonde schadeoorzaken de schade niet zal worden vergoed, niet meebrengt dat de uiting in strijd is met de Nederlandse Reclame Code. Naar het oordeel van de voorzitter wordt op absurde wijze tot uitdrukking gebracht dat men bij adverteerder een persoonlijke schademanager toegewezen krijgt.
Klager verzoekt de Commissie de uiting te verbieden en indien zij daartoe bevoegd is, de adverteerder een boete op te leggen.Het oordeel van de Commissie
In de bestreden commercial wordt gewezen op het voordeel dat een verzekerde in geval van “verzekering nummer 2” een beroep kan doen op zijn persoonlijke schademanager. Dat gebeurt op duidelijk humoristisch bedoelde wijze, en wel door een situatie te tonen waarbij de verzekerde met plezier haar persoonlijke schademanager benadert, niet zozeer omdat zij schade heeft, maar gelet op de persoon van de schademanager. Gesuggereerd wordt dat ze moedwillig schade wil veroorzaken. In de uiting is duidelijk sprake van een absurde situatie, ook waar het betreft de gevaarlijke manoeuvres van de automobiliste. De Commissie acht het niet aannemelijk dat de uiting kijkers, meer in het bijzonder jongeren, zal aanzetten tot navolging van het gedrag van de vrouw. Ten overvloede overweegt de Commissie dat zij niet bevoegd is adverteerder een boete op te leggen, in het geval zij de klacht gegrond zou hebben geacht.De beslissing
De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af.
Geen sprake van een redelijke beschikbaarheid
RCC 10 juni 2013, dossiernr. 2013/00288 (Korting notebooks)
Misleidend. Geen sprake van redelijke beschikbaarheid. Aanbeveling. Het betreft een reclamefolder (week 12) van Dixons op de voorzijde waarvan kortingspercentages staan van 15 tot 60%. Op pagina 2 staat bij de afbeelding van een notebook: “notebooks tot 25% korting”.
De klacht - Volgens de in de winkel aan klager gegeven informatie bleek op geen enkele laptop 25% korting te worden gegeven. Ook navraag bij Dixons NL leverde niets op. Klager zou gelijk hebben, maar men kon hem niet verder helpen.
Het oordeel van de Commissie
Volgens het verweer bij e-mail van 3 mei 2013 heeft adverteerder in het kader van de onderhavige actie notebooks aangeboden van de merken Acer en Samsung, met kortingen van respectievelijk 25,06% en 33,85%. Daargelaten dat dit hogere kortingen zijn dan 25%, zoals in de bestreden folder is vermeld, acht de Commissie de in de vertrouwelijke informatie genoemde aantallen beschikbare notebooks van dien aard, dat er geen sprake is van een redelijke beschikbaarheid als bedoeld in punt 5 van bijlage 1 bij artikel 8.5 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Overal op je tablet is niet elke tablet
RCC 6 juni 2013. dossiernr. 2013/00295 (Alles-in-een Ziggo)
Voornaamste kenmerken product. Ontbrekende informatie. Aanbeveling. Onduidelijk dat niet alle tablets geschikt zijn. Het betreft een televisiereclame waarin onder meer wordt gezegd: “Alles-in-1 van Ziggo is veel meer dan televisie, internet en bellen. Zo kun je overal in huis tv kijken op je tablet of smartphone (…)”.
De klacht - Klager heeft een tablet aangeschaft, zodat hij gebruik kon maken van de in de televisiereclame aangeboden app. Hoewel het een tablet (merk Cresta) met de nieuwste Android versie 4.1 betreft, werkt de app niet. In de reclame is niet vermeld dat de app slechts voor een enkel merk tablet is gemaakt. De reclame is misleidend.
Het oordeel van de Commissie
Volgens het verweer is de in de bestreden uiting aangeboden TV app geschikt voor de meest gangbare tablets, maar valt niet uit te sluiten dat er bepaalde apparaten op de markt worden gebracht die zodanig zijn gebouwd of technisch ingericht dat het niet mogelijk is om TV te kijken op het betreffende apparaat. Bij dupliek heeft adverteerder meegedeeld dat aan dit onderwerp aandacht wordt besteed op de website.
Naar het oordeel van de Commissie wordt in de bestreden televisiereclame de indruk gewekt dat met het product “Alles-in-1 van Ziggo” zonder meer overal in huis tv “op je tablet” kan worden gekeken; niet duidelijk is dat die mogelijkheid mede afhangt van de bouw/inrichting van de tablet waarover men beschikt. Er wordt in het geheel geen informatie over gegeven, ook niet door bijvoorbeeld een verwijzing naar informatie op de website over de toepassingsmogelijkheden.
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Kassakorting in de genoemde prijzen verwerkt
RCC 10 juni 2013, dossiernr. 2013/00352 (kassakorting arke.nl)Reisaanbieding. Korting reeds tijdens boekingsproces. Aanbeveling. Het betreft de aanbieding van een reis naar “Plaza Hotel Curaçao & Casino (Hotel)” in Willemstad (Curaçao) op de website www.arke.nl.
De klacht - In de uiting staat, boven enkele kenmerken van het hotel: “Nu 100,- Kassakorting p.p.”. In de prijstabel in de uiting worden de prijzen van de verschillende kamers bij verschillende bezettingen genoemd. Klaagster ging ervan uit dat de kassakorting van deze prijzen afgehaald zou worden. Bij het boeken bleek echter dat de korting van € 100,- per persoon reeds in de genoemde prijzen verwerkt was. In het boekingsproces is te zien hoe de in de uiting genoemde prijs eerst met € 100,- wordt verhoogd, waarna aan het eind een korting van € 100,- p.p. wordt toegepast. Klaagster acht de uiting misleidend.
Het oordeel van de Commissie
De bestreden uiting met boekingsmodule betreft een uitnodiging tot aankoop. Ingevolge het bepaalde in artikel IV lid 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) zijn aanbieders van reisdiensten in hun uitnodigingen tot aankoop op dezelfde wijze als in reclame-uitingen conform artikel III lid 1 van die code gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen. Voor de Commissie is komen vast te staan dat de in de prijzentabel in de uiting weergegeven prijzen “correct” zijn, nu deze de daadwerkelijke prijzen betreffen die bij boeking tijdens de Kassakortingsactie gelden.
De weergave van de prijzen in de uiting voldoet naar het oordeel van de Commissie echter niet aan het vereiste van duidelijkheid. In de uiting wordt niet op dezelfde webpagina als de pagina waarop de prijzen zijn vermeld, meegedeeld dat de geadverteerde “Nu 100,- Kassakorting p.p.” reeds in de weergegeven prijzen is verwerkt. Evenmin wordt op de betreffende webpagina naar een dergelijke mededeling elders op de website verwezen. Hierdoor kan bij de gemiddelde consument de indruk ontstaan dat de “kassakorting” aan het eind van het boekingsproces, “bij de kassa”, alsnog op de genoemde prijzen in mindering wordt gebracht. Het is onvoldoende duidelijk dat de korting reeds in de weergegeven prijzen is verwerkt.De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel IV lid 1 RR. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Witte strepen verleden tijd is te absoluut
RCC 10 juni 2013, dossiernr. 2013/00343 (Dove Invisible Dry)Misleidend. Voornaamste kenmerken product te absoluut: witte strepen verleden tijd. Aanbeveling. Het betreft de beschrijving van Dove Invisible Dry deodorant op de website www.nl.dove.com. Naast de afbeelding van de betreffende deodorantstick staat onder “Productomschrijving” onder meer: “Met Dove Invisible Dry deodorant zijn witte strepen verleden tijd. De microfijne anti-transpirant formule zorgt voor bescherming tegen witte strepen.”
De klacht - Er is sprake van misleidende reclame, omdat het product niet waarmaakt wat wordt beloofd. De deodorant laat wel witte strepen achter op donkere kleding, hoewel de naam Invisible Dry suggereert dat het product onzichtbaar is en op de website wordt vermeld dat witte strepen verleden tijd zijn.
Het oordeel van de Commissie
Klaagster maakt bezwaar tegen de uiting op de website, omdat de mededeling “Met Dove Invisible Dry deodorant zijn witte strepen verleden tijd” niet overeenkomt met klaagsters ervaringen met de deodorant. De Commissie vat deze klacht aldus op, dat klaagster de uiting misleidend vindt ten aanzien van de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Deze klacht treft doel. Als erkend is komen vast te staan dat met Dove Invisible Dry deodorant de kans op het ontstaan van witte strepen in donkere kleding weliswaar wordt verkleind, maar niet geheel valt uit te sluiten. Deze nuancering ontbreekt in de uiting en de gemiddelde consument zal hierop ook niet bedacht zijn. Door de combinatie van de naam “Invisible Dry” en de mededeling dat witte strepen “verleden tijd” zijn, wordt de indruk gewekt dat bij gebruik van de deodorant geen witte strepen zullen ontstaan. Bovendien is bij de mededelingen onder de kop “Productomschrijving” geen sprake van overdrijving die in reclame gebruikelijk en/of voor de gemiddelde consument als zodanig herkenbaar is.De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Annotatie Jan Kabel bij Purely Creative
J.J.C. Kabel, Annotatie bij Hof van Justitie van de EU 18 oktober 2012 (Purely Creative Ltd. e.a. / Office of Fair Trading), IER 2013-3, nr. 31, p. 273-281.Bijdrage ingezonden door Jan Kabel, IvIR / DLA Piper.
De A-G heeft niet schriftelijk geconcludeerd. Ik kan het dus kort houden. Een lange voorgeschiedenis, een heldere en keiharde uitspraak, de eerste inhoudelijke uitspraak van het Hof over een zwarte-lijstbepaling, zo paternalistisch als wat, met enkele praktische nadelen en consequenties voor de Nederlandse praktijk.
(dit artikel is sterk ingekort)
Dit is de eerste inhoudelijke uitspraak over een zwarte-lijstbepaling en als het zo doorgaat kunnen we nog wat beleven. Het lijkt er immers op dat het Hof inderdaad voor rechtszekerheid en dus voor een harde uitleg gaat van deze bepalingen. Er hangt een Litouwse zaak voor (nr. C-515/12) waarin het Hof gevraagd wordt om uitleg van – alweer voor het gemak van de lezer – ons art. 6:193g onder n BW (piramidesystemen). Het gaat daar als ik goed zie om de uitleg van het woordje ‘eerder’. Piramidesystemen zijn verboden als de vergoeding die de consument tegen betaling ontvangt ‘eerder voortkomt uit het aanbrengen van nieuwe consumenten in het systeem dan uit de verkoop of het verbruik van goederen.’
Als het om verkoop of gebruik van goederen gaat, hebben we te maken met multilevel marketing en niet met piramidesystemen. Zie voor het onderscheid MvT Wijziging Wet op de Kansspelen Kamerstukken II 25 523, nr. 3 en HR 8 februari 2005, LJN AR8424. Het woordje ‘eerder’ lijkt zich als zodanig niet goed voor een hard and fast rule te lenen. Daar moet dus een knoop worden doorgehakt en gelet op de uitspraak in Purely Creative zal dat ook wel gebeuren. De zwarte lijst staat overigens bol van bepalingen die wel nooit in praktijk zullen worden gebracht. Keirsbilck laat voor België zien dat het in ieder geval in de rechtspraak eigenlijk alleen maar gaat om praktijken die toch al verboden waren (lokkertjes, advertorials, piramedespelen), Zie B. Keirsbilck, ‘Vijf jaar toepassing van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken in België’, SEW 2012/11, p. 455-456. Had het niet anders gemoeten? Het Europees Parlement heeft uitdrukkelijk het woordje ‘bedrieglijk’ toegevoegd. Heeft het daarmee niet bedoeld dat tegenover de niet bedrieglijk geïnformeerde consument niet oneerlijk wordt gehandeld? Het Hof legt hier voorts een verbodsbepaling extensief uit, maar had dat niet restrictief gemoeten, zoals het hoort bij verbodsbepalingen? Als bij aanbiedingen die als gratis worden voorgesteld wel onvermijdelijke kosten mogen worden gevraagd, waarom dan niet bij prijzen? Voor hetzelfde geld had het Hof de kostenoptie uit de zwartelijstbepaling over gratis aanbiedingen bij wijze van analogie mee kunnen nemen in zijn uitleg van de onderhavige zwarte-lijstbepaling. Nu is het zo dat ook duidelijk gecommuniceerde onvermijdelijke kosten al over de schreef gaan vanuit een tamelijk paternalistische opvatting over consumenten die bij het horen van het woordje ‘prijs’ al van de wijs raken. Maar duidelijk is het wel, dat is waar.
Verwijzen naar website voor de hoeveelheid biobrandstof is onvoldoende
RCC 10 juni 2013, dossiernr. 2013/00267 (KLM Biobrandstof) Milieuclaim. Ontbrekende informatie: hoeveelheid biobrandstof. Aanbeveling. Het betreft een paginagrote advertentie in Het Financieele Dagblad van 8 maart 2013 waarin onder de aanhef: “Wij vliegen op biobrandstof, u ook?” Onder meer staat: “KLM, Schiphol Group en Delta Air Lines starten een serie wekelijkse vluchten van New York naar Amsterdam op duurzame biobrandstof”.
De klacht - Het komt klager voor dat voor de in de advertentie bedoelde vluchten vooral fossiele brandstof wordt gebruikt en nauwelijks biobrandstof. Klager verwijst naar de in de uiting genoemde website www.klmtakescare.com. Daarin staat over de bewuste vluchten met een B777-200 onder meer: “Op elke vlucht wordt gemiddeld 24 ton minder CO2 uitgestoten”. Volgens klager is deze vermindering door biobrandstof minimaal en duidt dit erop dat er vooral kerosine wordt gebruikt.
Het oordeel van de Commissie
De Commissie stelt voorop dat de advertentie moet worden aangemerkt als een milieuclaim in de zin van artikel 1 van de Milieu Reclame Code (MRC); door de mededeling dat KLM wekelijks op (duurzame) biobrandstof vliegt, wordt expliciet verwezen naar milieuaspecten verbonden aan de productie, distributie en/of consumptie van diensten van KLM.In de uiting staat “Wij vliegen op biobrandstof” en “KLM, Schiphol Group en Delta Air Lines starten een serie wekelijkse vluchten van New York naar Amsterdam op duurzame biobrandstof”, zonder dat in diezelfde uiting duidelijk wordt gemaakt dat slechts voor een gedeelte op biobrandstof wordt gevlogen. Blijkens het verweer is het op dit moment toegestaan om met maximaal 50% biobrandstof in de commerciële luchtvaart te vliegen en kan KLM op dit moment ongeveer 40% van de maximaal toegestane hoeveelheid biobrandstof inzetten. Nu niet uitdrukkelijk in de uiting is vermeld dat tijdens de bewuste vluchten slechts voor een gedeelte op biobrandstof wordt gevlogen, kan bij de lezer van de advertentie de onjuiste indruk ontstaan dat volledig op biobrandstof wordt gevlogen. De Commissie acht het niet althans onvoldoende aannemelijk dat de gemiddelde lezer van Het Financieele Dagblad en de Financiële Telegraaf, al dan niet behorend tot “corporate Nederland”, zodanig bekend is met de onderhavige materie, dat geen misverstand zal bestaan over de mate waarin met biobrandstof wordt gevlogen. Nu informatie over de hoeveelheid biobrandstof in de uiting zelf ontbreekt, acht de Commissie de advertentie misleidend als bedoeld in artikel 2 van de NRC. Niet kan worden volstaan met de mededeling aan het slot van de advertentietekst: “Meer weten? klmtakescare.com”.
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 2 MRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Niet melden noodzakelijke bijbetaling onrechtmatig
RCC 19 juni 2013, dossiernr. 2013/00387 (Plus handdoekenspaaractie) Herkenbare vorm van overdrijving. Herkenbare vorm van overdrijving. Ontbreken essentiële informatie: bijbetaling niet vermeld. Aanbeveling. Het betreft een televisiecommercial voor de handdoekenspaaractie bij PLUS supermarkten. Te zien is hoe klanten in een PLUS supermarkt met winkelmandjes boodschappen doen terwijl zij stapels van ongeveer twintig handdoeken dragen. PLUS medewerkers zeggen ondertussen: “Bij PLUS spaart u nu voor lekkere zachte Walra handdoeken. U krijgt al een spaarzegel bij elke 5 euro aan boodschappen. En dat kan dus heel hard gaan.”
De klacht - De reclame is misleidend. Je ziet klanten lopen met twintig handdoeken terwijl maar weinig boodschappen worden gehaald. In werkelijkheid moet men voor minimaal 200 euro boodschappen kopen. Er moet ook een bijdrage van € 2,49 worden betaald, wat niet in de reclame wordt vermeld.
Het oordeel van de Commissie
1) Naar het oordeel van de Commissie zijn de stapels handdoeken waarmee de klanten in de supermarkt lopen een voor de gemiddelde consument herkenbare vorm van overdrijving, waarmee duidelijk wordt gemaakt dat het sparen voor handdoeken met de PLUS spaaractie hard kan gaan. Met het gegeven dat de klanten op dat moment niet veel boodschappen in hun winkelmandjes hebben, wordt niet de indruk gewekt dat de grote hoeveelheid handdoeken waarmee zij lopen met die geringe hoeveelheid boodschappen bij elkaar kan worden gespaard. In zoverre wordt de klacht afgewezen.
2) Vast is komen te staan dat voor het verkrijgen van een set van twee handdoeken of één douchelaken, naast het inleveren van een volle spaarkaart met 40 spaarzegels, ook een bijbetaling van € 2,49 verschuldigd is. Dit betreft naar het oordeel van de Commissie essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over het deelnemen aan de spaaractie te nemen. In de commercial wordt geen melding gemaakt van de noodzakelijke bijbetaling, waarop de gemiddelde consument bij een spaaractie als de onderhavige niet bedacht hoeft te zijn. Evenmin wordt in de commercial verwezen naar de actievoorwaarden die op de spaarkaart en de actiewebsite staan.De beslissing
Gelet op hetgeen onder 2) is overwogen acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.
Verslag jurisprudentielunch reclamerecht 2013
H.T.L. Stockmann, verslag jurisprudentielunch reclamerecht 2013, reclameboek.nl RB 1809.Verslag is geschreven door Theo Stockmann, LinkedIn-profiel.
De jurisprudentielunch Reclamerecht vond plaats op 30 mei 2013 in de Balie te Amsterdam en werd georganiseerd door eduLex. Jan Kabel nam het eerste gedeelte voor zijn rekening waarin hij tien jaar rechtspraak omtrent vergelijkende reclame behandelde. Het tweede deel werd verzorgd door Ebba Hoogenraad waarin zij een uiteenzetting heeft gegeven van de belangrijkste recente uitspraken van de Reclame Code Commissie en de burgerlijke rechter.