Consumentenautoriteit beboet Ryanair
Uit't persbericht: De Consumentenautoriteit legt aan luchtvaartmaatschappij Ryanair boetes op van in totaal EUR 370.000,= voor vier overtredingen die zijn geconstateerd in haar online boekingsproces. Zo bood Ryanair op haar website vliegtickets aan voor prijzen waarbij niet alle voorzienbare en onvermijdbare kosten waren inbegrepen, zoals heffingen en toeslagen die verplicht worden berekend. De prijs die de consument uiteindelijk betaalde was hierdoor in de meeste gevallen aanzienlijk hoger dan de prijs waarvoor het ticket oorspronkelijk op de website werd aangeboden. Dit is in strijd met de consumentenregels.
Retour ongewenste geadresseerde reclame
RCC 4 maart 2013, dossiernr. 2012/00966 (Nationale Postcode Loterij / Ongewenste geadresseerde reclame ongewenste post oude bewoner ondanks bezwaar)
Het betreft een geadresseerde reclamefolder op het adres van klager onder de naam van de vorige bewoner van 12 jaar geleden.
Klager stelt, kort samengevat, dat hij geadresseerde post van adverteerder vele malen retour heeft gestuurd met de melding: onbekend op dit adres. Tevens heeft klager meerdere brieven gestuurd met het verzoek om ermee te stoppen. Klager overlegt ter onderbouwing een brief van 8 juni 2012 gericht aan adverteerder, en post van adverteerder waarop klager het adres heeft doorgekruist en heeft geschreven “RETOUR”.
Adverteerder is niet bekend met de brieven en retour gezonden enveloppen van klager, maar heeft na een vorige klacht die zij van klager ontving via de Stichting Reclame Code de naam van de vorige bewoner direct op haar uitsluitingslijsten geplaatst en post aan dit adres handmatig proberen tegen te houden bij de drukker.
Klager heeft naar het oordeel van de voorzitter voldoende aannemelijk gemaakt dat hij geadresseerde reclame heeft ontvangen op zijn adres, ten minste drie maanden nadat hij adverteerder kenbaar heeft gemaakt dat hij dergelijke reclame niet meer wenst te ontvangen. Dit is in strijd met artikel 14 van de Code Brievenbus Reclame (CBR).
Advies over Richtlijn betreffende de productie, presentatie en verkoop van tabak
Committee on Legal Affairs 2009-2014, 13.3.2013 (Notice tot Members 28/2013)
Het betreft het met redenen omkleed advies van de 'Italian Chamber of Deputies' over het voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot de productie, presentatie en de verkoop van tabak en aanverwante producten.
The subject of the 'Notice tot Members' is the reasoned opinion by the Italian Chamber of Deputies on the proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council on the approximation of the laws, regulations and administrative provisions of the Member States concerning the manufacture, presentation and sale of tobacco and related products. (...)Under Article 6 of the Protocol (No 2) on the application of the principles of subsidiarity and proportionality, any national parliament may, within eight weeks from the date of transmission of a draft legislative act, send the Presidents of the European Parliament, the Council and the Commission a reasoned opinion stating why it considers that the draft in question does not comply with the principle of subsidiarity.
Committee XIV (European Union policies) noting, however, that the provisions laid down in the proposal for a directive involve certain issues that are critical with regard to compliance with the principle of subsidiarity, whereas, in particular:
a) before the national parliaments undertake the scrutiny of subsidiarity referred to in Protocol No 2 to the Treaty on European Union and the Treaty on the Functioning of the European Union, it is necessary to assess whether the legal basis of draft legislative acts of the European Union is correct; accordingly, national parliaments are able to adopt reasoned opinions under Article 6 of that Protocol should they find that an incorrect or inappropriate legal basis has been used in respect of the substance and purpose of a draft EU legislative act; (...)
d) the Court, in particular, pointed out that Article 114, interpreted in conjunction with Article 168 TFEU, allows the adoption of measures affecting human health provided that the legislative act is aimed primarily and effectively at removing obstacles to the free movement of goods or removing appreciable distortions of competition. Recourse to Article 114 would not, however, be justified if the act to be adopted had health protection as its primary and immediate objective and only as an 'incidental' effect that of harmonising market conditions within the Community;
e) the proposal for a directive under consideration does not appear fully to meet the conditions laid down by the Court for recourse to Article 114 because many of its provisions are not liable to remove obstacles to the free movement of tobacco products or distortions of competition; (...)
g) the Commission has expressly justified its measures relating to the standardisation of packaging and the ban on selling entire categories of products that are currently legal (...) by its desire to reduce the attractiveness of tobacco products and the concern that a certain type of product or package may lead consumers to believe it is less harmful.(...)
Specifieke spelvoorwaarde bij Bankspel via Miljoenenjacht app
RCC 4 maart 2013, dossiernr. 2012/01138 (live kans op een prijs)
De bestreden reclame-uiting betreft de zogenaamde Miljoenenjacht app. In één van die screenshots staat onder meer: “Postcode Loterij Miljoenenjacht Speel mee en maak 5 weken lang kans op € 750,-”.
Via de app kan men bij het televisieprogramma Postcode Loterij Miljoenenjacht € 750,- winnen door te voorspellen wat het bod van de bank is. Bij dit interactieve spel dient men zijn voorspelling in te voeren voordat het bod live op televisie kenbaar wordt gemaakt. Volgend klager is in de app echter niet vermeld dat de opnames voor het bewuste programma al hebben plaatsgevonden, voor de uitzending op zondag. Door deze eerdere opname maakt de kijker geen eerlijke kans om € 750,- te winnen. De opname wordt immers bijgewoond door 500 personen die vóór de uitzending weten wat de bank gaat bieden. Klager is van mening dat ten onrechte wordt gesuggereerd dat men live kans maakt op de prijs.
Klager heeft echter niet weersproken dat men via een van de app deel uitmakende button kennis kon nemen van de spelvoorwaarden die NPL bij e-mail van 14 januari 2013 aan SRC heeft toegezonden. In die spelvoorwaarden staat onder meer: “Door deelname aan het Bankspel gaat de deelnemer akkoord met (…) de onderstaande specifieke spelvoorwaarden met betrekking tot het Bankspel”. Twee van die specifieke spelvoorwaarden luiden:
“•Medewerkers van de Postcode Loterij, RTL Nederland, bedrijven die werkten aan de totstandkoming van deze App en mensen die aanwezig waren in de tv-studio tijdens de opnames van het televisieprogramma Postcode Loterij Miljoenenjacht zijn uitgesloten van deelname.
• Deelnemers kunnen van deelname worden uitgesloten indien er een vermoeden is van oneerlijk spelgedrag waaronder wordt begrepen maar daartoe niet beperkt voorkennis of het op andere wijze oneigenlijk beïnvloeden van het spelresultaat”.
Uit eerstgenoemde specifieke spelvoorwaarde blijkt naar het oordeel van de Commissie voldoende duidelijk dat opname van het programma plaatsvindt vóór de uitzending daarvan. In de app ligt dan ook niet de suggestie besloten dat men, zoals klager stelt, “live kans maakt op een prijs”. Voorts is duidelijk vermeld dat men door deelname aan het Bankspel akkoord gaat met onder meer de spelvoorwaarde dat uitsluiting van deelname mogelijk is, indien er een vermoeden is van oneerlijk spelgedrag waaronder onder meer voorkennis. Dat klager zich (...) kennelijk niet kan vinden in deze spelvoorwaarde, betekent niet dat de bestreden app in strijd is met de NRC. (...) De Commissie wijst de klacht af.
Kern van... Google AdWords, "Big Data"en Richtsnoeren CBP
West-Indisch Huis, Herengracht 99, Amsterdam, 21 maart 2013 van 12:00 tot 15:15.
Op donderdag 21 maart 2013 organiseert eduLex, onderdeel van uitgeverij deLex, een actualiteitenlunch Kern van... . Tijdens deze bijeenkomst zullen drie ervaren sprekers een interessante combinatie van onderwerpen bespreken: De uitwerking in lagere jurisprudentie van de HvJ EU Adwords-arresten (merkenrecht/vergelijkende reclame) met de (juridische on)mogelijkheden van het gebruik van- en combineren van grote klantgegevens "Big Data" in de reclamewereld.
Adwords zijn immers een succesvol en goedgebruikt reclame-instrument. Een bijeenkomst met diverse elementen rondom reclamemaken en (het op juridisch juiste manier) gebruikmaken van dataverzamelingen en hoe men op een (volgens het CBP) juiste manier data kan verzamelen.
Silvie Wertwijn zal het onderdeel Adwords voor haar rekening nemen, Menno Weij zal spreken over 'Big Data' en Wouter Seinen besteedt aandacht aan de CBP Richtsnoeren beveiliging van persoonsgegevens.
Verplicht gebruik cookies niet in strijd met Reclamecode
Vz RCC 4 maart 2013, dossiernr. 2013/00107 (Simpel maakt cookies verplicht)
Afwijzing. Geen strijd met de Nederlandse Reclamecode. De uiting: “De websites van Simpel maken gebruik van cookies. Accepteer de cookies via de onderstaande knop om deze melding te sluiten.”
Klager stelt, kort samengevat, dat je alleen maar op de website kunt komen als je de cookies accepteert. Deze werkwijze strookt niet met de keuze die de bezoeker moet hebben al dan geen cookies te laten plaatsen.
De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal afwijzen. Hij overweegt daartoe het volgende. Het feit dat adverteerder slechts toegang verleent tot haar website indien men het plaatsen van functionele cookies accepteert, brengt niet mee dat de uiting daarmee in strijd is met de Nederlandse Reclamecode (NRC).
Op andere blogs:
ICTRecht (Verplicht gebruik cookies niet in strijd met Reclamecode)
Verplichtingen niet nagekomen door louter kwantitatief criterium te gebruiken
HvJEU 14 maart 2013, zaak C-216/11 (Commissie / Frankrijk)
Artikel 34 VWEU. Artikel 8 en 9 Richtlijn 92/12/EEG. Tabaksproducten. Kwantitatieve beoordelingscriteria en -invoerbeperkingen.
De Europese Commissie verzoekt het Hof vast te stellen dat de Franse Republiek, door bij de beoordeling van het commerciële karakter van het voorhanden hebben door particulieren van tabaksfabrikaten uit een andere lidstaat een louter kwantitatief criterium te gebruiken, doordat zij dit criterium per individueel voertuig (en niet per persoon), globaal toepast voor alle tabaksproducten, waardoor de invoer van tabaksproducten uit een andere lidstaat door particulieren zonder meer wordt belet wanneer het om meer dan 2 kilogram per individueel voertuig gaat, (...) betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (...) niet is nagekomen.
22. Enerzijds staat de richtlijn, door uitdrukkelijk minimumdrempels vast te stellen voor verschillende afzonderlijke categorieën tabaksproducten, de lidstaten toe om, zonder onderscheid, drempels vast te stellen voor het gewicht van de voorhanden gehouden tabaksproducten, doch enkel onder de voorwaarde dat elk van die minimumdrempels wordt gerespecteerd. (...)
23. Aangezien anderzijds artikel 9, lid 2, van de richtlijn beoogt te preciseren onder welke voorwaarden de accijns door degene die de producten voorhanden houdt verschuldigd wordt, (...) moeten de (...) indicatieve minimumdrempels worden geacht te gelden voor die houder en, dus, per persoon van toepassing te zijn.
Het Hof (Vierde kamer) verklaart:1) Door bij de beoordeling van het commerciële karakter van het voorhanden hebben door particulieren van tabaksfabrikaten uit een andere lidstaat een louter kwantitatief criterium te gebruiken, en door dit criterium per individueel voertuig (en niet per persoon), globaal toe te passen voor alle tabaksproducten, is de Franse Republiek de krachtens richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, en met name de artikelen 8 en 9 ervan, op haar rustende verplichtingen niet nagekomen.
Fabrikanten worstelen met wetgeving generieke gezondheidsclaims
Foodvalley bericht: Sinds 14 december mogen voedingsbedrijven in al hun marketing alleen nog gebruik maken van 222 toegestane gezondheidsclaims en hun synoniemen. Overtreders wacht een boete die afhankelijk van de aard kan variëren van enkele duizenden tot tienduizenden euro's. De fabrikanten worstelen met de speelruimte die zij in hun communicatie naar de klant hebben. Het is wachten op jurisprudentie.
Vloerbedekking-reclame in de vorm van officieel politiebericht
RCC 28 februari 2013, dossiernr. 2013/00114 (vloerbedekking-reclame in de vorm van officieel politiebericht)
Met ALERT. In een advertentie in het lokale nieuwsblad “De Twenterand Courant” van donderdag 17 januari 2013 wordt reclame gemaakt voor vloerbedekking en parket van ‘Beboparket’ in Vriezenveen. Adverteerder gebruikt een politiebericht als reclame-uiting. Klager was in eerste instantie in de veronderstelling dat sprake was van een officieel politiebericht.
De advertentie heeft het uiterlijk en de opmaak van een officieel politiebericht. Pas nadat men de moeite heeft moeten nemen de advertentie in zijn geheel goed door te lezen is duidelijk dat het in werkelijkheid gaat om een reclame van Beboparket.
Nu de gemiddelde consument door het uiterlijk van de advertentie op het verkeerde been wordt gezet en omdat de reclame-uiting niet duidelijk als reclame herkenbaar is, oordeelt de Reclame Code Commissie dat de uiting in strijd is met artikel 11.1 NRC. Dit artikel zegt ‘Reclame dient duidelijk als zodanig herkenbaar te zijn, door opmaak, presentatie, inhoud of anderszins, mede gelet op het publiek waarvoor het is bestemd’.
Omdat de Commissie ‘Beboparket’ al eerder heeft aanbevolen een dergelijke reclame-uiting niet meer te gebruiken en Beboparket daar geen gevolg aan heeft gegeven, heeft de Commissie besloten de uitspraak als “ALERT” te laten verspreiden.(...)
Boete wegens voortijdig ontruimen shop-in-shop winkel
Ktr. Zwolle, Rechtbank Oost-Nederland 12 februari, LJN BZ4357 (eiseres tegen gedaagde)
Huurzaak. Shop-in-shop, concept dat in de reclamewereld. Verhuisclausule. Contractuele boete.
Eiseres verhuurt in een hal verkoopruimtes conform het concept shops-in-shop, gericht op wonen en decoratie. Eiseres en gedaagde hebben een huurovereenkomst aangaande een verkoopruimte (shop-in-shop). In de huurovereenkomst is een 'verhuisclausule' opgenomen betreffende de eventuele verhuizing, onderhoud en aanbod in de verkoopruimte.
Wisseling van stand heeft geen verandering gebracht in de bestaande huurovereenkomst en niet geleid tot een nieuwe huurovereenkomst. De bestaande huurovereenkomst is tijdige opgezegd. Huurder had de verkoopruimte echter tot de expiratiedatum in gebruik moeten houden en heeft te vroeg ontruimd.
De daarop gestelde boete wordt als in extreme mate eenzijdig bezwarend, zodanig dat deze als abject moet worden aangemerkt, en gezien de rol van verhuurder in het ontstane geschil, teruggebracht tot een bedrag gelijk aan één maandhuur. De kantonrechter veroordeelt gedaagde tot het betalen van o.a. de contractuele boete en verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
7. Het staat vast dat [gedaagde] de door hem gehuurde verkoopruimte op 13 mei 2012 heeft verlaten en dat hij vanaf dat moment geen huur meer heeft betaald. Ingevolge de huurovereenkomst van 30 november 2009 was [gedaagde] echter gehouden om die verkoopruimte tot de expiratiedatum van 14 mei 2013 in gebruik te houden en dienaangaande huur te betalen. Door zulks na te laten is [gedaagde] dan ook tekort geschoten in de ter zake op hem rustende verplichtingen uit de huurovereenkomst. Niet valt in te zien dat die tekortkoming [gedaagde] niet kan worden toegerekend.
10.2 Gelet op de tekst heeft het beding alleen betrekking op verplichtingen van de huurder en niet op enige verplichting van de verhuurder. Het beding maakt geen onderscheid naar de aard en omvang van de verplichtingen en heeft betrekking op iedere verplichting van de huurder. Het beding kan, in afwijking van het bepaalde in artikel 6:92 BW, ook worden ingeroepen wanneer [eiseres] daarnaast aanspraak maakt op vergoeding van schade.
10.5 Dit beding moet dan ook als in extreme mate eenzijdig bezwarend worden aangemerkt, zodanig dat zij ook als abject kan worden betiteld.