RB
RB 3894
17 april 2025
Uitspraak

Nordic Fire mag kritisch zijn op Milieu Centraal, maar moet oppassen met absolute milieuclaims

 
RB 3896
16 april 2025
Uitspraak

Greenpeace-lespakket onvoldoende herkenbaar als reclame, deels te stellig geformuleerd

 
RB 3891
14 april 2025
Uitspraak

Elmex tandpastareclame met witte jas overtreedt reclamecode voor medische hulpmiddelen

 
RB 1747

Verborgen houden van essentiële informatie

RCC 1 mei 2013, dossiernr. 2013/00224A (EyeWish)
Misleidende reclame. Audiovisuele mediadiensten. Betreft een televisiecommercial en een op straat geplaats reclamebord van Het Huis en Eyewish waarin onder meer wordt gezegd 'het 2e glas cadeau'. Rechtsonderin beeld staat in kleine letters 'Vraag naar de voorwaarden'. De klacht behelst dat er een maximum van € 200 verbonden is aan de actie.

Volgens de Commissie is er sprake van het verborgen houden van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit te nemen. Zij acht de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1746

Korte levertijd kan reden van aankoop zijn

RCC 25 april 2013, dossiernr. 2013/00200 (Bol.com)
Misleidende reclame. Ontbrekende informatie. Digitale marketing. Betreft de mededeling 'Vandaag (voor 22:30 uur) besteld morgen in huis*', in de banner op de website www.bol.com. Bij vier verschillende bestellingen van klager is deze belofte niet waargemaakt. De bestreden tekst kan klanten ertoe brengen bij Bol.com te kopen en dus worden consumenten misleid. Klager wijst hierbij naar de recent door de Commissie beoordeelde reclame van Wehkamp.

Gelet op de beperkte ruimte in de banner acht de Commissie het toelaatbaar dat door middel van plaatsing van een asterisk bij de mededeling wordt verwezen naar de geldende voorwaarden die elders op de website zijn opgenomen. In het geval van een van de producten die door klager zijn gekocht blijkt deze vermelding ten onrechte bij het product te zijn geplaatst en gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie. Omdat de geclaimde korte levertijd een reden kan zijn om bij Bol.com te kopen, is de reclame misleidend. Het verweer van adverteerder dat bij de overige 3 bestellingen door klager sprake van een latere bezorging die te wijten is aan niet tijdige bezorging van PostNL, gaat niet op.

3) In het geval van de ‘Veltkamp Plakstrip’ blijkt deze vermelding ten onrechte bij het product te zijn geplaatst en gaat de uiting derhalve gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in de aanhef van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de geclaimde korte levertijd van doorslaggevend belang kan zijn om een product bij klager te bestellen, is de Commissie voorts van oordeel dat de gemiddelde consument door deze uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Om die reden is deze uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De Commissie heeft nota genomen van adverteerders mededeling dat de website op dit punt is aangepast. Dit kan echter niet tot een ander oordeel met betrekking tot de aan de Commissie voorgelegde uiting leiden.
 
4) Vast is komen te staan dat bij de drie overige bestellingen door klager sprake is van een latere bezorging van de artikelen dan de beloofde levertijd van één dag. Adverteerder wijt deze  vertraging aan een niet tijdige bezorging door PostNL, waarop Bol.com zegt weinig invloed te hebben. Dit verweer kan adverteerder niet baten. Het is immers de keuze van Bol.com om de claim “vandaag (voor 22.30 uur) besteld, morgen in huis” te gebruiken ondanks haar afhankelijkheid hierbij van de door haar ingeschakelde bezorgservice door derden. Bij de vermelding van de voorwaarden die gelden voor de claim “vandaag (voor 22.30 uur) besteld, morgen in huis” wordt geen voorbehoud gemaakt ten aanzien van vertraging in de levering door toedoen van derden. Gelet hierop is naar het oordeel van de Commissie de claim “Vandaag (voor 23.00 uur) besteld, morgen in huis” te absoluut en is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1745

Onjuiste prijsvergelijking tussen inktcartridges

RCC 25 april 2013, dossiernr. 2013/00188 (Yanex inktcartridges)
Uiting per e-mail. Prijsvergelijking. De meest verkochte cartridges. Verzendkosten boven €30 bestelling gratis, geen mededeling over gedaan, een nadelige omrekeningsfout, merken noemen tegenover 'huismerken'. Uiting: "Laatste kans: 25% korting op inkt en toner!”) aan klanten verzonden nieuwsbrief van ReplaceDirect.
 
Boven de prijsvergelijking staat: “Yanec inkt: kan de vergelijking aan!* De 10 meest verkochte cartridges van Nederland in prijs vergeleken”. In de uiting wordt onder meer geconcludeerd dat de totaalprijs van de 10 vergeleken cartridges bij 123inkt.nl € 99,02 bedraagt en daarmee € 31,89 hoger is dan de totaalprijs bij ReplaceDirect. De asterisk in de kop boven de vergelijking verwijst naar een disclaimer waarin een omrekening van prijzen van cartridges met afwijkende inhoud wordt aangekondigd.

123inkt.nl heeft bezwaren tegen de uiting. Er wordt strijd met artikel 13 NRC aangenomen, een ongeoorloofde, misleidende reclame.

2. Door 123inkt.nl is gemotiveerd bestreden dat de prijsvergelijking daadwerkelijk betrekking heeft op “de 10 meest verkochte cartridges van Nederland”. In dat geval ligt het op de weg van ReplaceDirect om de juistheid van de uiting aannemelijk te maken. Daarin is adverteerder niet geslaagd, nu ter onderbouwing geen verkoopcijfers of de betreffende lijst van GFK en/of van de prijsvergelijkers, waarop volgens adverteerder de top 10 is gebaseerd, zijn getoond of overgelegd. Hierdoor is niet aannemelijk gemaakt dat de in de vergelijking betrokken cartridges de tien meest verkochte cartridges van Nederland betreffen. De uiting gaat op dit punt gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in de aanhef van artikel 8.2 NRC.

3. Nu de bestreden uiting een vergelijking op prijs betreft en de levertijd en de kwaliteit van de inktcartridges niet in de vergelijking zijn betrokken, wordt de klacht voor zover die deze punten betreft, afgewezen. De verzendkosten maken wel deel uit van de prijsvergelijking. Vast is komen te staan dat ReplaceDirect bij bestellingen van minder dan € 30,- wel verzendkosten in rekening brengt. Door de vergelijking te presenteren als een bestellijst waarvan het totale bedrag meer dan € 30,- betreft, is de mededeling “verzendkosten gratis” bij de ‘bestelling’ van ReplaceDirect correct. Om de gemiddelde consument echter niet op het verkeerde been te zetten ten aanzien van het berekenen van verzendkosten door de vergeleken aanbieders, had naar het oordeel van de Commissie in de uiting duidelijk moeten worden gemaakt dat bij adverteerder alleen bij bestellingen vanaf € 30 de verzending gratis is. Niet kan worden volstaan met de algemene vermelding over “gratis verzending” aan het eind van de mailing, waarnaar in de prijsvergelijking ook niet worden verwezen.  Door het ontbreken van (een verwijzing naar) de mededeling betreffende verzendkosten in de uiting is sprake van een omissie van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 onder c NRC.

4. Adverteerder heeft de prijzen van de inktcartridges van de drie aanbieders die qua inhoud (volume) van elkaar verschillen omgerekend naar één inhoudsmaat. De Commissie acht deze methode op zich correct. Als niet weersproken is echter komen vast te staan dat bij twee van de aldus omgerekende prijzen (nummers 4 en 5 in de vergelijking) een voor 123inkt.nl nadelige fout is gemaakt. Op dit punt gaat de prijsvergelijking dus gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in de aanhef van artikel 8.2 NRC.

5. Vast is komen te staan dat de prijsvergelijking betrekking heeft op huismerken inktcartridges van de drie aanbieders. Doordat in de vergelijking achter de door ReplaceDirect aangeboden artikelen de merknamen HP, Canon, Epson en Brother zijn gezet, terwijl deze merknamen ontbreken bij de artikelen die door de andere twee aanbieders worden verkocht, kan bij de gemiddelde consument de indruk ontstaan dat adverteerder originele cartridges van de betreffende merken levert - althans cartridges die in feite van de genoemde fabrikanten afkomstig zijn, maar verkocht worden onder het huismerk Yanec - terwijl bij de andere aanbieders sprake is van “echte” huismerken. Aldus wordt in de uiting onduidelijke informatie verstrekt over de voornaamste kenmerken van de aangeboden producten als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC.

6. Gelet op het voorgaande gaat de bestreden uiting gepaard met onjuiste informatie en wordt daarin voor de gemiddelde consument onduidelijke informatie verstrekt als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC. Tevens is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 onder c NRC. Omdat de Commissie van oordeel is dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor in strijd met het bepaalde in artikel 13 aanhef en onder a NRC.

7. Het is de Commissie niet gebleken dat de vergelijkende reclame adverteerder een oneerlijk voordeel oplevert ten gevolge van de goede naam van 123inkt.nl. Klagers beroep op artikel 13 onder g NRC wordt daarom afgewezen.

RB 1744

Met behulp van affiliates gemaakte reclame

RCC 1 mei 2013, dossiernr. 2012/00816; RCC 1 mei 2013, dossiernr. 2012/00816-I; RCC 1 mei 2013, dossiernr. 2012/00816-II; RCC 1 mei 2013, dossiernr. 2012/00816-III  (Supermarkt coupon)
Box o' couponsMisleidende reclame. Bijzondere Reclamecode. Agressieve reclame. Digitale marketing. Betreft een op 31 juli 2012 verzonden e-mail van be@n4c.nl, waarin onder meer staat: ''DOE MEE EN MAAK KANS OM EENSUPERMARKT COUPON TER WAARDE VAN 450 EUR TE Winnen'' en ''Wij betalen uw boodschappen! klik hier... Wij hebben u geselecteerd om kosteloos boodschappen te kunnen doen deze maand. (...) U ontvangt dit bericht omdat u lid bent van de Nieuws Voor Consumenten Nieuwsbrief''. Klaagster klikte op de link en diende vervolgens een zeer gemakkelijke vraag te beantwoorden, maar na antwoorden diende zij haar gsm nummer op te geven, waarna bleek dat het om een abonnementsdienst ging. Zij vindt de e-mail misleidend en meent dat zij recht heeft op de waardebon.

De Commissie stelt vast dat First Impressions bij verweer heeft meegedeeld dat zij deze e-mail heeft verzonden, op verzoek van Immediato B.V., die First Impressions als “adverteerder” aanmerkt. Aldus de Commissie is sprake van een klacht tegen grensoverschrijdende reclame als bedoeld in Bijlage 1 bij het Reglement RCC en het College van Beroep, nu de e-mail afkomstig is van het in Nederland gevestigde First Impressions, en is ontvangen door klaagster, die in België woont.

Nadat de Commissie in haar eerste tussenbeslissing (van 27 november 2012) heeft geoordeeld dat de bestreden e-mail in strijd is met artikel 3.1 Reclamecode SMS-dienstverlening, dat er sprake is van agressieve reclame en dat de e-mail in strijd is met de waarheid, dient nog de vraag te worden beantwoord wie verantwoordelijk moet worden geacht voor de bestreden e-mail.

(...)

Weliswaar is niet gebleken dat Immediato, overeenkomstig de door haar gehanteerde voorwaarden, toestemming heeft gegeven om de bestreden e-mail te verzenden, maar wel is komen vast te staan dat Immediato gebruik heeft gemaakt van marketing met behulp van affiliates. Niet is gesteld of gebleken dat Immediato aan neergelegde verplichtingen omtrent affiliates heeft voldaan. Gelet hierop acht de Commissie Immediato mede verantwoordelijk voor de inhoud van de bestreden, met behulp van affiliates gemaakte reclame.

(...)

Zoals is vermeld in de tweede tussenbeslissing (van 5 februari 2013) heeft het e-mail marketingbureau Sevbo MD B.V. (hierna Sevbo) meegedeeld dat zij de bestreden e-mail heeft verzonden naar de Belgische leden. Naar het oordeel van de Commissie dient bij zodanige verzending, waarbij Sevbo bekend kan worden verondersteld met de inhoud van die e-mail, in elk geval Sevbo verantwoordelijk te worden geacht voor die inhoud. Ten aanzien van First Impresssions en Scoort Media worden de klachten afgewezen.

RB 1743

Volgens etikettering een bijzonder doel, dan moet er toevoeging plaatsvinden

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 27 februari 2013, zaak C-137/13 (Herbaria Kräuterparadies GmbH tegen Freistaat Bayern)
Prejudiciele vragen gesteld door Bayerische Verwaltungsgericht München (Duitsland).
Etikettering. Biologische producten. Herbaria Kräuteurparadies heeft een voedingssupplement ‘Herbaria Blutquick’ in de handel gebracht, een fruitsapmengeling met kruidenextracten. Zij wordt echter gesommeerd de beschermde verwijzing naar biologische landbouw van het etiket te verwijderen.

De vrijstaat Beieren heeft dit verordonneerd omdat het product een schending is van artikel 23, lid 4, sub a-i van Vo. (EG) 834/2007 juncto artikel 19, lid 2, sub b, van verordening (EG) nr. 834/2007 en artikel 27, lid 1, sub f, van verordening (EG) nr. 889/2008. Vitaminen en mineralen zijn bij vervaardiging van biologische producten alleen toegelaten als zij volgens de wet aan het product moeten worden toegevoegd en dat is hier niet het geval.

In de beroepsprocedure stelt verzoekster dat de Europese wetgever met het vereiste van artikel 27, lid 1, sub f, van de verordening tot doel had de toevoeging van mineraalstoffen en vitaminen onder voorwaarden toe te laten. Aan voedingsmiddelen die volgens de etikettering een bijzonder doel inzake voeding hebben, moeten vitaminen en mineraalstoffen toegevoegd zijn om aan de wettelijke vereisten te voldoen. Verzoekster verzekert om die reden niet te kunnen afzien van de toevoeging van ijzerglucomaat en vitaminen. Verweerder ontkent dat er een wettelijk voorschrift voor de toevoeging bestaat, maar slechts een toelating. Het streven is in ieder geval volgens Vo. 834/2007 de additieven in de biologische landbouw tot een minimum te beperken.

Verzoekster geeft aan in verband met dit geschil ‘Herbaria Blutquick’ in het vervolg als dieetvoeding in de handel te brengen, maar ook dat is volgens verweerder alleen mogelijk als de verwijzing naar biologische landbouw wordt verwijderd.

De verwijzende Duitse rechter stelt het HvJEU de volgende vragen:

1. Moet artikel 27, lid 1, sub f, van verordening (EG) nr. 889/2008 aldus worden uitgelegd dat het gebruik van de genoemde stoffen slechts wettelijk is voorgeschreven, wanneer een Unierechtelijk of een met het Unierecht verenigbaar nationaal voorschrift voor het levensmiddel, waaraan de genoemde stoffen moeten worden toegevoegd, de toevoeging van de genoemde stoffen direct voorschrijft of althans een minimumgehalte voor de toe te voegen genoemde stoffen vastlegt?

2. Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord: moet artikel 27, lid 1, sub f, van verordening (EG) nr. 889/2008 aldus worden uitgelegd dat het gebruik van de genoemde stoffen ook wettelijk is voorgeschreven, ingeval het in de handel brengen van een levensmiddel als voedingssupplement respectievelijk met gebruik van gezondheidsclaims zonder toevoeging van ten minste één van de genoemde stoffen misleidend en bedrieglijk voor de consument zou zijn, omdat het levensmiddel wegens te geringe concentratie van een van de genoemde stoffen zijn doel als voedingsmiddel respectievelijk zijn met de gezondheidsclaims tot uitdrukking gebrachte doel niet kan vervullen?

3. Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord: moet artikel 27, lid 1, sub f, van verordening (EG) nr. 889/2008 aldus worden uitgelegd dat het gebruik van de genoemde stoffen ook wettelijk is voorgeschreven, ingeval een bepaalde gezondheidsclaim alleen voor levensmiddelen mag worden gebruikt, die een bepaalde, zogenaamd significante hoeveelheid van ten minste één van de genoemde stoffen bevatten?

RB 1742

Strengere regels reclame plastische chirurgie

Adformatie bericht: De Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC) heeft de regels aangescherpt voor reclame voor esthetische chirurgie.Hiermee wil de beroepsgroep benadrukken dat een cosmetische ingreep een ‘weloverwogen keuze’ is en niet iets wat iemand impulsief moet doen.

‘Het gaat om je lichaam, veranderingen daaraan moeten een doordachte keuze zijn en niet een beslissing die overhaast wordt genomen omdat er een kortingsactie is’, zegt René van der Hulst, voorzitter van de NVPC.

Lees verder

RB 1741

Congresmiddag: Het nieuwe mediarecht

In de Sky Lounge van Double Tree by Hilton, Amsterdam, donderdag 16 mei van 13.00 tot 17.30 uur.

Het nieuwe mediarecht omvat een breed scala aan civielrechtelijke en regulatoire vraagstukken rondom de distributie en inhoud van mediadiensten, van lasterlijke perspublicaties en bronbescherming tot toezicht op videowebsites en toegang tot elektronische programmagidsen. De snelheid van de rechtsontwikkeling in het mediarecht wordt in vergaande mate bepaald door de digitalisering: nieuwe technologieën en veranderende kijkersbehoeften leiden tot een veelheid aan nieuwe diensten, exploitatiemodellen en bijbehorende juridische vragen.

Op donderdag 16 mei van 13.00 – 17.30 organiseert eduLex, onderdeel van deLex, een congresmiddag in Double Tree by Hilton te Amsterdam. Tijdens deze bijeenkomst maken vier ervaren sprekers u wegwijs in het nieuwe mediarecht anno 2013, waarbij thematische verdieping wordt gecombineerd met een overzicht van de belangrijkste recente ontwikkelingen. Hier aanmelden

Wouter Hins zal spreken over de gevoelige verhouding tussen persvrijheid en nationale veiligheid. Aan de orde komen het verbod om staatsgeheimen te publiceren, methoden van nieuwsgaring, klokkenluiders, journalistieke bronbescherming en openbaarheid van bestuur.

Remy Chavannes bespreekt verschillende juridische aspecten van internettelevisie (IPTV), met de nadruk op auteursrecht, mediarecht en privacyrecht. Aan de orde komen o.a.:
- Jurisdictie van mediatoezichthouders over grensoverschrijdende IPTV-diensten: wie gaat waar over en hoe kunnen de betrokken aanbieders dat beïnvloeden?
- Het regelen van individuele en collectieve rechten voor IPTV-diensten: wie moet bij wie zijn en waarvoor?
- Registratie en exploitatie van kijkgegevens: tot waar en niet verder en wat als je meer wil?

Robert van den Broek bespreekt de actualiteiten op het gebied van de regelgeving voor omroepen. Zo komen de beleidsregels publieke media-instellingen aan bod, de (nieuwe) beleidsregels van reclame- en sponsoring commerciële media-instellingen en de actualiteiten met betrekking tot nevenactiviteiten. Tevens zal hij de ontwikkelingen op het gebied van het reclame- en dienstbaarheidsverbod voor de publieke omroep behandelen.

Jens van den Brink zal zowel de Nederlandse als Europese jurisprudentie bespreken. Hij zal zich concentreren op de volgende onderwerpen: Actualiteiten (on)rechtmatige publicaties – Wat mogen media wel en niet? Welke tendens is er te ontdekken in de laatste jurisprudentie over onderwerpen als wederhoor? Het portretrecht, onderzoeks- en undercoverjournalistiek, consumentenprogramma’s, overvaltechnieken en online uitingen.

Programma
12.00 – 13.00 uur Ontvangst met lunch, intekenen
13.00 – 14.00 uur prof. Wouter Hins - IViR en Universiteit Leiden
14.00 – 15.00 uur Remy Chavannes - Brinkhof
15.00 – 15.30 uur Pauze
15.30 – 16.30 uur Robert van den Broek - Van Kaam advocaten
16.30 – 17.30 uur Jens van den Brink - Kennedy Van der Laan
vanaf 17.30 Netwerkborrel
19.00 uur Einde programma

Er zijn 4 PO-punten toegekend door de Orde van Advocaten

Plaats
Sky Lounge in het Double Tree by Hilton
Amsterdam, Centraal Station
Uw route plannen: hier
Parkeersuggestie: Oosterdok parking

Kosten deelname
€ 495,00 Per persoon
€ 450,00 Sponsors IE-Forum, en
€ 195,00 Rechterlijke macht/wetenschappelijk personeel (full time)
Genoemde prijzen zijn incl. lunch, koffie, thee, documentatie en borrel, excl. BTW.
Kortingen kunt u via de vernieuwde webshop zelf aangeven.

Hier aanmelden

RB 1733

Tijdelijke karakter activiteiten niet relevant

College van Beroep voor het Bedrijfsleven 2 april 2013, LJN BZ7807 (Eureka tegen Minister)
Rechtspraak.nl
: Boete wegens overtreding artikel 11 in verbinding met artikel 10 van de Tabakswet, in verbinding met artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b en/of c, van het Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksprodukten. Naar het oordeel van het College heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat in dit geval geen sprake is van een inrichting waarin voorzieningen worden aangeboden op de terreinen van maatschappelijke ondersteuning en een inrichting voor kunst en cultuur. Op de beheerder van de inrichting rust de verplichting maatregelen te treffen ter voorkoming van hinder en overlast van roken, waaronder ten minste het instellen, aanduiden en handhaven van een rookverbod als bedoeld in artikel 10 van de Tabakswet.

Met samenvatting van Robert Kreuger, masterstudent Internet, IE en ICT VU Amsterdam.

Voor de vraag of een inrichting voor maatschappelijke ondersteuning en/of kunst en cultuur onder het ‘Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksprodukten’ valt is beslissend dat door de inrichting feitelijk voorzieningen worden aangeboden op het terrein van de bevordering van de sociale samenhang in en de leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten. Een tijdelijk karakter van de voorzieningen doet hier niet aan af.

Eureka is een sociaal-culturele vereniging gevestigd in Zwolle. De minister heeft bij besluit van 3 april 2009, kenmerk 200900883, aan Eureka een boete van € 300,- opgelegd wegens overtreding op 28 november 2008 van artikel 10, tweede lid, in verbinding met artikel 11, tweede lid, van de Tabakswet. De rechtbank verklaart het door Eureka ingestelde beroep tegen dit besluit gegrond. Echter, de aangevallen uitspraak wordt door het College vernietigd.

7. (...) Anders dan de minister is de rechtbank van oordeel dat de feitelijke activiteiten in dit geval niet doorslaggevend zijn, nu die, zoals onweerspoken door Eureka is gesteld, slechts van tijdelijke aard kunnen zijn.

Het College oordeelt:

8. “Beslissend is of zij, voor zover in dit kader van belang, een inrichting beheerde voor kunst en cultuur. Daarvoor dient te worden gekeken naar alle op dat moment van belang zijnde feiten en omstandigheden en komt geen beslissende betekenis toe aan het eventuele tijdelijke karakter van de toen bestaande activiteiten. Noch in de Tabakswet noch in het Besluit is voorzien in een afzonderlijke regeling voor activiteiten op het gebied van kunst en cultuur die – eventueel – van tijdelijke aard zijn.”

Op Eureka rust de verplichting maatregelen te treffen ter voorkoming van hinder en overlast van roken. Het tijdelijke karakter van de bestaande activiteiten is niet relevant voor de vraag of het een inrichting beheerde voor kunst en cultuur.

8. Het College kan dit oordeel van de rechtbank evenmin volgen.
Zoals volgt uit hetgeen hiervoor onder 4 is overwogen, is voor de beantwoording van de vraag of Eureka ten tijde van de inspecties in november 2008 en februari 2009 verplicht was maatregelen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Tabakswet te hebben getroffen, beslissend of zij, voor zover in dit kader van belang, een inrichting beheerde voor kunst en cultuur. Daarvoor dient te worden gekeken naar alle op dat moment van belang zijnde feiten en omstandigheden en komt geen beslissende betekenis toe aan het eventuele tijdelijke karakter van de toen bestaande activiteiten. Noch in de Tabakswet noch in het Besluit is voorzien in een afzonderlijke regeling voor activiteiten op het gebied van kunst en cultuur die – eventueel – van tijdelijke aard zijn.
Ook gelet op het vorenstaande kan de uitspraak van de rechtbank niet in stand blijven en komt deze voor vernietiging in aanmerking.

Beslissing
Het College:
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen:
- verklaart het beroep van Eureka ongegrond.

RB 1740

Klagers veronderstelling niet gerechtvaardigd

RCC 22 april 2013, dossiernr. 2013/00173 (Buitenreclame reisbureau)
Herkenbaarheid adverteerder. Buitenreclame. Betreft de tekst op de gevel van reisbureau Brouwer waarop het logo Thomas Cook staat. Klager voelt zich misleid door de reclame-uitingen in en voor het kantoor van Thomas Cook Brouwer. Nergens wordt vermeld dat dit kantoor 'geen 100% echt Thomas Cook kantoor' of een 'Thomas Cook Light kantoor' is. Reisbureau Brouwer blijkt een 'zelfstandige franchiser' te zijn.

Naar het oordeel van de Commissie is klagers veronderstelling dat hij de reis niet bij reisbureau Brouwer maar rechtstreeks bij Thomas Cook boekte, niet gerechtvaardigd. Het feit dat op de lichtbank en op raamstickers uitstluitend 'Thomas Cook' staat, maakt dit niet anders. De Commissie wijst de klacht af.

Op de voor- en zijgevel van de vestiging waar klager de reis boekte, staat duidelijk en verschillende malen zowel “Thomas Cook” als “reisbureau Brouwer”. Op grond hiervan is klagers veronderstelling dat hij de reis niet bij reisbureau Brouwer maar rechtstreeks bij Thomas Cook boekte, niet gerechtvaardigd. Ook op grond van de door klager overgelegde website, via welke klager bij reisbureau Brouwer terecht kwam en waarop deze vestiging vermeld is als “Reisbureau Brouwer h/o Thomas Cook” had klager niet mogen concluderen dat hij de reis bij “Thomas Cook” had geboekt.
Het feit dat op de lichtbak en op raamstickers uitsluitend “Thomas Cook” staat, maakt dit niet anders. 

RB 1739

Voldoende blijk van een stelling 'gratis energie door de zon'

Vzr. RCC 22 april 2013, dossiernr. 2013/00246 (Gratis energie door de zon)
Solar PanelsMisleidende reclame. Zwarte lijst. Drukpers. Het betreft een advertentie in De Schelde Post waarin adverteerder zonnepanelen aanprijst onder de aanhef 'Gratis energie door de zon'. Klager is van mening dat deze mededeling misleidend is.

De voorzitter is van oordeel dat van misleiding geen sprake is. In zijn geheel bezien, blijkt uit de advertentie voldoende dat adverteerder slechts stelt dat door de zon geleverde energie gratis is.