RB
RB 3869
25 november 2024
Artikel

Laatste plekken: Jurisprudentielunch Merken-, Modellen- en Auteursrecht op woensdag 27 november 2024

 
RB 3867
11 november 2024
Uitspraak

HvJ EU: Parfümerie Akzente

 
RB 3866
8 november 2024
Artikel

Carly van der Beek treedt toe als Senior Associate bij Pinsent Masons Nederland

 
RB 1257

Alzheimer bij ouders van zevenjarigen

Vz RCC 8 december 2011, dossiernr. 2011/01133 (Alzheimer Nederland misleiding)

Uit het transcript* van de uiting meent klager op te maken dat Alzheimer voorkomt bij mensen die kinderen van zeven jaar oud hebben. Bij deze groep is Alzheimer extreem sporadisch en zeker geen één op de vijf.

Voorzitter wijst de klacht af.

 

In de radiocommercial wordt gezegd dat de kans dat men Alzheimer krijgt “één op vijf” is. De voorzitter is van oordeel dat deze mededeling niet specifiek betrekking heeft op mensen met kinderen van zeven jaar, maar onmiskenbaar een algemene strekking heeft, derhalve geldt voor de gehele bevolking en voor een onbepaalde leeftijd. De gemiddelde con­su­ment zal uit de uiting derhalve niet afleiden dat de kans dat een ouder met een kind van zeven jaar Alz­heimer krijgt 20% is. Het feit dat de in de radiocommercial genoemde situatie van een gezin met jonge kinderen waarvan de vader Alzheimer krijgt, niet een gebruikelijke situatie  is, leidt niet tot het oordeel dat sprake is van misleidende reclame. Als algemeen bekend kan wor­den verondersteld dat Alzheimer het meest voorkomt bij mensen op gevorderde leeftijd, zodat het de consument duidelijk is dat in de radiocommercial een niet vaak voorkomende situatie wordt genoemd.

 

* transcript
Freek heeft een vrouw, maar hij is geen man voor haar.
Freek heeft twee jonge kinderen, maar hij kan geen vader zijn.
Freek heeft Alzheimer.
Is er dan echt niet een pilletje mamma? Je moet dan echt tegen je kind van 7 zeggen nee lieverd, er is echt geen pilletje voor deze ziekte.
De kans dat u dit ook treft is één op vijf.
Onderzoek is de oplossing om Alzheimer te voorkomen.
Geef daarom deze week aan de collectant van Alzheimer Nederland.

RB 1256

Geen voorbehoud financiële dienstverlening

RCC 8 december 2011, dossiernr. 2011/01131 (Alex.nl-In't verleden behaalde resultaten)

Een radiocommercial voor Alex Vermogensbeheer eindigt met de volgende uitgesproken tekst: “Bij Alex Vermogensbeheer checken we elke dag uw portefeuille. U bent al welkom vanaf 25.000 euro. Op kansen en bedreigingen reageren we meteen. Dat doen we zó goed, dat we uitgeroepen zijn tot de beste vermogensbeheerder van Nederland. Voor Alex Vermogensbeheer én onze rendementen". Er is volgens klager geen voorbehoud gemaakt zoals “In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst”. Dit is in strijd met art. 10.4 Wft en bijlage 10, dus strijd met 2 NRC strijd met de wet.

2. Krachtens artikel 6.3 lid 1 van de Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft en artikel 10.4 van de daarbij behorende Bijlage 10 dienen in reclame-uitingen van beleggingsondernemingen, waarin verwachtingen omtrent de toekomst worden uitgesproken dan wel wordt gerefereerd aan in het verleden behaalde resultaten, de volgende zinnen te worden opgenomen: “De waarde van uw belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.”

3. Weliswaar worden in de bestreden radiocommercial geen concrete rendementen uit het verleden genoemd, maar door de zinsneden “Op kansen en bedreigingen reageren we meteen. Dat doen we zó goed dat we uitgeroepen zijn tot de beste vermogensbeheerder van Nederland” en de verwijzing naar de website voor “onze rendementen” wordt naar het oordeel van de Commissie in de commercial als geheel bezien een inhoudelijke kwalificatie van de diensten van adverteerder gegeven waarbij wordt gerefereerd aan in het verleden behaalde resultaten. Op grond daarvan had de waarschuwing “De waarde van uw belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst” in de commercial niet mogen ontbreken. Dat de waarschuwing wel is vermeld op de website van adverteerder doet hieraan niet af. 

4. Adverteerder heeft blijkens het voorgaande gehandeld in strijd met artikel 6.3 lid 1 en bijlage 10 van de Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft, die is gebaseerd op artikel 56 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft. Nu in ieder geval laatstgenoemd besluit een wettelijke basis heeft en de reclame-uiting daarmee niet in overeenstemming is wegens het ontbreken van de voorgeschreven waarschuwing, heeft adverteerder artikel 2 NRC geschonden.

RB 1261

Wegrijden na tanken

RCC 12 december 2011, dossiernr. 2011/01062 (Wegrijden na tanken, ongeluk A2)

Een radioreclame doet voorkomen dat het gaat om een politiebericht waarbij men een jaar lang gratis tanken kan winnen bij de Nissandealers. Vanwege samenloop van omstandigheden is de gebeurtenis van 22 oktober (NOS) samengevallen met een ludieke reclame-actie. Deze is onmiddellijk uit de programmering van radiozenders gehaald op 22 oktober en enkele op 24 en 25 oktober. De RCC meent dat adverteerder zich heeft ingespannen de uiting te staken, en wijst de klacht af.

1. Door de inhoud van het eerste deel van de bestreden uiting en de toon waarop dit gedeelte wordt uitgesproken, zou men kunnen denken dat het gaat om een bericht van de politie. Uit de uiting in haar geheel blijkt echter voldoende duidelijk dat het een reclame van Nissan betreft. De Commissie acht het niet aannemelijk dat luisteraars werkelijke politieberichten, als gevolg van de onderhavige uiting, minder serieus zullen nemen.

 2. Adverteerder heeft meegedeeld dat de onderhavige reclame zou worden uitgezonden in de periode van 17 tot en met 31 oktober 2011, maar dat naar aanleiding van de in de klacht bedoelde gebeurtenis op 22 oktober 2011, ter hoogte van de A2, diezelfde dag aan alle gecontracteerde radiozenders is verzocht de reclame zo spoedig mogelijk uit de programmering te verwijderen. Als gevolg hiervan waren -zo heeft adverteerder meegedeeld- op 22 oktober 2011 alle radiospots bij de grote zenders “weggehaald”. Op 24 en 25 oktober 2011 waren de spots verwijderd door ORN Radio en E-Power Radio Sales, waartoe de in de klacht vermelde zender Arrow Rock Radio behoort, zo heeft adverteerder meegedeeld.

Naar het oordeel van de Commissie is er wat betreft uitzending van de bestreden uiting na het kennelijk in de klacht bedoelde ongeval op 22 oktober 2011 ter hoogte van de A2 sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Adverteerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij zich heeft ingespannen om uitzending van de reclame zo spoedig mogelijk te beëindigen.

Gelet op het bovenstaande wijst de Commissie de klacht, dat de uiting ongepast is, af.

RB 1255

PK aanduiding op facebook

Vz RCC 8 december 2011, dossiernr. 2011/01025 (PK Pk op facebook)

Het betreft een advertentie op www.facebook.com/importwereld, waarin adverteerder diver-se auto’s te koop aanbiedt waarbij het motorvermogen uitsluitend in “pk” wordt vermeld.

Vooropgesteld wordt dat de Code voor personenauto’s alleen op nieuwe auto’s van toe­pas­sing is. Dat brengt mee dat de onderhavige klacht, die betrekking heeft op een adver­tentie voor tweedehands auto’s, ten onrechte op deze code is gebaseerd. Dat brengt echter niet mee dat geen enkel belang zou toekomen aan de door klager ingeroepen bepaling. Deze bepa­ling is immers gebaseerd op Europeesrechtelijke regelingen die ook voor reclame-uitingen voor gebruikte auto’s gelden en die in de Nederlandse wet zijn opgenomen, waaron­der de Metrologiewet. Ingevolge artikel 2 van deze wet zijn voor grootheden meeteenheden vast­gesteld en is het op grond van artikel 22 van die wet verboden een grooteenheid uit te druk­ken in een andere meeteenheid dan de meeteenheid die krachtens artikel 2 van de wet is vastgesteld. De krachtens de Metrologiewet vastgestelde (afgeleide) meeteenheid voor vermogen is de Watt, zoals bepaald in artikel 5  lid 2 van het Meeteenhedenbesluit 2006. Derhalve is een adverteerder op grond van de wet verplicht óók in een reclame-uiting voor tweedehands auto’s het motorvermogen (mede) in Watt uit te drukken.

RB 1254

Geslachtsdelen zeer prominent in beeld

Vz RCC 8 december 2011, dossiernr. 2011/01085 (Blue&White; foto's met geslachtsdelen kind/g.s. goede smaak)

Advertentie in huis-aan-huis-blad Amsterdams Stadsblad voor z.g. (erotisch-getinte) contactadvertenties waar geslachtsdelen zijn afgebeeld. Eenmalig is er sprake van een vergissing en zijn geslachtsdelen niet afgeplakt geweest.

Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met criteria zoals de goede smaak of het fatsoen, zoals klaagster kennelijk bedoelt, stelt de Re­clame Code Com­missie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die cri­teria. Ook met in­achtneming van deze terughoudend­heid is de voorzitter van oordeel dat door de onderha­vige uiting, waarin erotische artikelen worden aangeprezen door middel van foto’s waarop ge­slachtsdelen zeer prominent in beeld zijn gebracht, de grens van het toelaatbare wordt over­schre­­den, nu de uiting is geplaatst in een medium (huis-aan-huisblad) dat op een alge­meen publiek is gericht.

 De voorzitter neemt nota van de stelling van adverteerder dat sprake is van een eenmalige vergissing. Dit doet evenwel niet af aan het feit dat de reclame-uiting op grond van het voor­gaande in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code dient te worden geacht.

RB 1253

Voucher-RCC zaken

RCC 19 december 2011, dossiernr. 2011/00897 (Pixum Geen 50% korting op fotoboek Pixum)

Het betreft (1)  een link op Google naar de website www.pixum.nl/fotoboek, waarin staat “50% Korting op Fotoboeken” en “Fotoboek maken met 50% korting!” en (2) de uiting op de website www.pixum.nl met als kop “50% Korting op een Pixum Fotoboek groot met hardcover”.

In de onder 2 genoemde uiting op de website www.pixum.nl wordt naar het oordeel van de Commissie voldoende duidelijk gemaakt dat de aanbieding “50% korting” alleen betrekking heeft op het daar omschreven Pixum fotoboek, formaat groot (staand), met hardcover en 26 pagina’s. Deze beperking blijkt niet uit de onder 1 genoemde uiting op Google, waar zonder voorbehoud wordt meegedeeld “50% Korting op Fotoboeken” en “Fotoboek maken met 50% korting!”.

Gelet op het vorenstaande gaat de onder 1 genoemde uiting op Google gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument door deze uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Vz RCC 21 december 2011, dossiernr. 2011/01148 (Niet geldig op gehele assortiment korting niet geldig op gehele assortiment)

Het betreft een voucher van adverteerder betreffende de actie “10€ korting op uw bestelling bij Zalando”. Aan de onderzijde van de voucher staat onder meer “Geldig op het gehele assortiment”. Nu blijkt dat enkele merken zijn uitgesloten.

De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal toewijzen. Hij overweegt daartoe het volgende.

 

Als erkend is komen vast te staan dat, hoewel in de bestreden uiting staat dat de kortingsactie geldig is op het gehele assortiment, in werkelijkheid verschillende merken van de actie uitgesloten zijn. De uiting gaat derhalve gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de voorzitter de uiting misleidend en om die reden oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Dat sprake is van een zetfout neemt het misleidende karakter van de bestreden uiting niet weg, nu niet kan worden gezegd dat het  een duidelijke fout betreft.

RCC 20 december 2011, dossiernr. 2011/01060-I (Roompot bij 15 vakantieparken weekend/midweek of week boeken?)

Groupondeal (uiting).Alleen in de 3 in Duitsland gelegen vakantieparken kan men een accommodatie voor één week boeken. In de andere parken kan men alleen een midweek of een weekend boeken. Nu het niet in alle 15 parken mogelijk is om ook een accommodatie voor een week te boeken, is de uiting misleidend. Voorts is niet weersproken dat het op de voucher genoemde bedrag van € 330,00 een reëel beeld geeft van de waarde die de voucher vertegenwoordigt.
 
Op grond van bovenstaande overweging is in de uiting voor de gemiddelde consument onvolledige en onjuiste informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RCC 20 december 2011, Dossiernr. 2011/01099-I (groupon/air fast tickets)

Het betreft de website www.groupon.nl waarop een voucher ter waarde van € 29,00 wordt aangeboden, waarmee men een vliegticket bij Air Fast Tickets kan kopen. Klaagster kwam op de website voor bijkomende belastingen en toeslagen alleen bedragen van € 175,- tegen. Gelet hierop acht zij het onjuist om te spreken over een bedrag van “gemiddeld  € 80,-”.

Adverteerder sub 1 noemt slechts 6 bestemmingen waarvan de bijkomende kosten liggen rond de € 80,-. Adverteerder sub 2 voert aan dat genoemd bedrag van € 80,- slechts bij benadering aangeeft aan welk bedrag men, ter zake van de bijkomende kosten, moet denken. In de uiting staat echter dat de bijkomende kosten “gemiddeld € 80,- voor een retourticket” bedragen en de juistheid daarvan is door de adverteerders niet aangetoond.

 Op grond van bovenstaande overweging is in de uiting voor de gemiddelde consument onjuiste informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

 

RB 1252

Bekendmaking Goedkeuring Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Zorgverzekeraars

Bekendmaking Goedkeuring Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Zorgverzekeraars, Stcrt. 2012, 401.

Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) heeft een aanvraag ontvangen tot het afgeven van een verklaring in de zin van artikel 25, eerste lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) dat het CBP kan instemmen met de Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Zorgverzekeraars met bijbehorend Protocol Materiele Controle van Zorgverzekeraars Nederland.

En besluit te verklaren: dat de Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Zorgverzekeraars met bijbehorend Protocol Materiele Controle van Zorgverzekeraars Nederland, gelet op de bijzondere kenmerken van de sector, een juiste uitwerking vormt van de Wet bescherming persoonsgegevens en andere wettelijke bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens. dat de goedkeurende verklaring geldig is voor een periode van vijf jaar na de datum van bekendmaking in de Staatscourant.

RB 1251

Risico's juridische constructie

Notariskamer Hof Amsterdam 15 november 2011, LJN BV0481 (notaris tegen klager)

Informatie over risico's juridische constructie door notaris. Het hof is van oordeel dat de notaris ernstig te kort geschoten is bij het verstrekken van informatie aan klager inzake de risico’s van de juridische constructie van het lidmaatschap van de woonvereniging en de hypotheekakte. Voorts is het hof van oordeel dat de notaris klager onvoldoende heeft gewaarschuwd en voorgelicht ten aanzien van de juridische en financiële constructie, terwijl de notaris alles heeft kunnen overzien en nagaan. De notaris is degene geweest die de bouw van de juridische constructie heeft geëntameerd. Het lag daarom op de weg van de notaris om klager op de gevaren dan wel de risico’s daarvan te wijzen. De notaris had inzicht dienen te verschaffen in wie er na de oprichting van de woningvereniging de leden waren en hoe die leden de lidmaatschapsrechten hebben verworven.

6.1. Het hof is van oordeel dat de notaris ernstig te kort geschoten is bij het verstrekken van informatie aan klager inzake de risico’s van de juridische constructie van het lidmaatschap van de woonvereniging en de hypotheekakte. Voorts is het hof van oordeel dat de notaris klager onvoldoende heeft gewaarschuwd en voorgelicht ten aanzien van de juridische en financiële constructie, terwijl de notaris alles heeft kunnen overzien en nagaan. De notaris is degene geweest die de bouw van de juridische constructie heeft geëntameerd. Het lag daarom op de weg van de notaris om klager op de gevaren dan wel de risico’s daarvan te wijzen. De notaris had inzicht dienen te verschaffen in wie er na de oprichting van de woningvereniging de leden waren en hoe die leden de lidmaatschapsrechten hebben verworven. Ten aanzien van de hypotheekakte is het hof van oordeel dat de notaris heeft verzuimd vrijwaringaktes op te maken, welke gebruikelijk zijn bij de financiering van de koop van lidmaatschapsrechten in deze soort verenigingen en te regelen dat de hypotheek alleen kon worden uitgewonnen voor de schulden van de leden van de vereniging die betrekking hebben op de koop van het lidmaatschap of verband houden met de structuur of financiering van de vereniging en niet voor schulden van derden.

De notaris heeft dat ook ingezien, aangezien hij op 3 mei 2011 een proces-verbaalakte van rectificatie heeft gepasseerd. Als verweer heeft de notaris dienaangaande naar voren gebracht dat hij hierdoor een kennelijke misslag heeft hersteld. Dit verweer wordt verworpen. Het proces-verbaal kan niet worden aangemerkt als een verbetering conform artikel 45 lid 2 Wet op het notarisambt (Wna).


Artikel 45 lid 2 Wna luidt – voor zover van belang – :


“De notaris is bevoegd kennelijke schrijffouten en misslagen in de tekst van een akte ook na het verlijden daarvan te verbeteren.

Hij maakt van deze verbeteringen proces-verbaal op en stelt op de oorspronkelijke akte een aantekening daarvan, onder vermelding van datum en repertoriumnummer van dit proces-verbaal”

De strekking van dit artikel is het verbeteren van objectief duidelijke schrijffouten of misslagen, zonder dat de inhoud van de akte een ander strekking krijgt. In het onderhavige geval is er sprake van een zodanige wijziging van de akte dat de inhoud ervan wezenlijk anders is. Met klager is het hof dan ook van oordeel dat de rectificering door de notaris van de hypotheekakte na het verlijden daarvan nietig is, zodat het probleem van klager niet is opgelost. Het hof is van oordeel dat dit klachtonderdeel gegrond is.

Het hof volgt de motivering van de kamer terzake van de afwijzing van de klacht dat de notaris heeft gehandeld in strijd met artikel 2:26 BW, zodat dit klachtonderdeel niet gegrond is.

RB 1250

Correctie accorderen

Kantonrechter Rechtbank Haarlem 21 december 2011, LJN BV0430 (Dutch Windmill Publishers tegen gedaagde h.o.d.n. X)

Wilsgebrek, overeenkomst nietig. De door Windmill aan gedaagde gestuurde advertentie is zowel qua tekst als qua lay-out identiek aan de advertentie die gedaagde bij A3 uitgevers had besteld, behoudens de laatste twee cijfers van zijn telefoonnummer. Mede om die reden verkeerde gedaagde in de veronderstelling dat Windmill namens A3 uitgevers belde. Windmill heeft gedaagde slechts voorgehouden dat er een fout was geslopen in de advertentietekst en dat gedaagde een correctie daarvan moest accorderen. Onder deze omstandigheden mocht Windmill er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat gedaagde daadwerkelijk de bedoeling had om een advertentieovereenkomst te sluiten.

 

3.  Ter zitting heeft [gedaagde] verklaard dat Windmill telefonisch contact met hem heeft opgenomen en dat zij tegen hem heeft gezegd dat ze had ontdekt dat er een fout telefoonnummer in de advertentietekst stond. Daarop heeft Windmill [gedaagde] verzocht om wijziging van het telefoonnummer te accorderen onder vermelding van het referentienummer. Als bijlage bij die betreffende mail heeft Windmill een opdrachtbevestiging met referentienummer KV-1006285 meegestuurd met daarop afgebeeld de advertentie zoals door Windmill in het geding is gebracht, aldus nog steeds [gedaagde].
4.  [gedaagde] heeft ter zitting verder verklaard dat de door Windmill meegestuurde advertentie zowel qua tekst als qua lay-out identiek is aan de advertentie die hij bij A3 uitgevers had besteld, behoudens de laatste twee cijfers van zijn telefoonnummer, en dat hij mede om die reden in de veronderstelling verkeerde dat Windmill namens A3 uitgevers belde. Ook de omstandigheid dat hij, anders dan met A3 uitgevers, met Windmill geen overleg heeft gehad over de vormgeving van de advertentie, de frequentie en de verspreiding ervan, hebben er volgens [gedaagde] toe geleid dat hij zich niet heeft gerealiseerd dat Windmill een nieuwe, van A3 uitgevers losstaande advertentieovereenkomst met hem wilde sluiten.

5.  Verder heeft [gedaagde] aangevoerd dat het, gezien de aard van zijn onderneming en het beschikbare budget, nooit zijn bedoeling is geweest om in te stemmen met een frequentie van zes keer en de daarmee gemoeide kosten. [gedaagde] was, naar eigen zeggen, in de veronderstelling dat het ging om een eenmalige uitgave van ongeveer € 200,00.
RB 1249

Erfgoedlabel en bescherming minderjarigen

Verslag van een schriftelijk overleg 23 december 2011, Kamerstukken II 21 501-34, nr. 178.

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over o.a. de invoering van een erfgoedlabel (links de bestaande Vlaamse variant) en de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inzake de aanbieding van het verslag van de Informele Ministersbijeenkomst over Cultuur en Audiovisuele Zaken van 9 september jl. in Wroclaw in Polen (hier), hieronder wat relevante citaten (p. 6 vragen over het erfgoedlabel, p.6-7 vragen over bescherming minderjarige).

p. 6. Erfgoed label:
Europese Jury voor het Europees Erfgoedlabel De leden van de VVD-fractie vinden het beheer van erfgoed een belang-rijke taak van de overheid. Echter, een Erfgoedlabel en het instellen van een jury lijkt eerder op een bureaucratisch symbool dan op concrete doelstellingen en instrumenten. Hoe ziet het kabinet dit, zo vragen de leden.

 

Bescherming van minderjarigen
In reactie op de vraag van de VDD-fractie over de mogelijkheid voor een kijkwijzer en inzet van Nederland aangaande dit agendapunt nader toe te lichten, wijst de minister er op dat het gebruik van een «kijkwijzer» op internet in feite al binnen de EU al geregels is via de richtlijn voor audiovisuele mediadiensten van 2007. De hieraan verbonden regels gelden voor alle audiovisuele mediadiensten, of ze nu in de ether, op de kabel of via internet worden verspreid.

 

Alle aanbieders die lineair televisieprogramma’s of films uitzenden, moeten deze voorzien van informatie en een leeftijdsaanduiding zodat kinderen en hun ouders kunnen oordelen over de mogelijke schadelijkheid. Bovendien moeten omroepen bij de keuze van uitzendtijden de leeftijdsgrenzen in acht nemen en mogen bioscopen en videohandel aan kinderen geen toegang geven tot films die volgens de classificatie schadelijk worden geacht voor kinderen tot 16 jaar.

Voor «on demand» audiovisuele diensten – televisie of films die mensen kunnen opvragen, ook op internet – geldt een lichter regime. Hiervoor is classificatie niet verplicht en gelden er geen uitzendtijden. Wel moeten «on demand» films of programma’s die kinderen ernstige schade kunnen berokkenen door technische middelen zijn afgeschermd. De Kijkwijzer berust in Nederland op co-regulering: de branche is verantwoordelijk voor classificatie via het Nederlands Instituut voor Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM), wetgeving stelt daarmee verbonden minimum eisen, aldus de minister.

Voor de classificatie van computerspellen – offline en online – is op basis van de Kijkwijzer een speciaal Europees classificatiesysteem ontwikkeld: PEGI. Dit wordt op vrijwillige basis door de meeste bedrijven in de computerspelbranche gebruikt, ook in Nederland. Classificatiesystemen zoals de Kijkwijzer laten zich niet vertalen naar alles wat kinderen op internet tegenkomen. De raadsconclusies richten zich vooral ook op andere zaken, zoals de verdere ontwikkeling van software voor het filteren of blokkeren van websites en digitale diensten, leeftijdsverificatie voor toegang tot websites of diensten en het standaard afschermen van profielen van minderjarigen op sociale netwerksites.

Bij de voorbereiding van de raadsconclusies heeft Nederland enkele redactionele voorstellen gedaan. Deze voorstellen zijn overgenomen en Nederland kon tijdens de Raad zonder interventie instemmen met de raadsconclusies. Afgezien van de bestrijding van illegale praktijken (zoals kinderporno op internet) door politie en justitie en bovengenoemde co-regulering voor audiovisuele media, zetten de raadsconclusies net als het beleid in Nederland in op voorlichting voor kinderen en ouders (mediawijsheid), zelfregulering door het bedrijfsleven en afspraken tussen overheden en bedrijfsleven. De raadsconclusies zijn overigens niet bindend en respecteren verschillen van aanpak tussen lidstaten, zo benadrukt de minister.

Ingaand op de vragen van de SP-fractie over mediawijsheid onder kinderen en de bescherming van audiovisuele diensten op basis van voorwaardelijke toegang, zet de minister uiteen dat alle lidstaten de EU richtlijn voor audiovisuele mediadiensten vertaald hebben in hun eigen nationale wetgeving. Omdat de richtlijn kaderstellend is, kan de precieze uitwerking per land verschillen. De Europese Commissie houdt toezicht op een juiste implementatie en op naleving van de EU richtlijn.

Ook de conventie van de Raad van Europa uit 2003 over bescherming van audiovisuele diensten op basis van voorwaardelijke toegang is kaderstellend, evenals de oudere en vrijwel gelijkluidende EU richtlijn uit 1998 over hetzelfde onderwerp. De Nederlandse wetgeving is in overeenstemming met zowel de conventie als de EU richtlijn.

Voor mediawijsheid bestaat in Nederland sinds 2009 een mediawijsheid expertisecentrum, het zogeheten «mediawijzer.net». Inmiddels zijn ruim 500 partijen bij dit netwerk aangesloten. De minister licht toe dat uit de mediabegroting tot 2014 subsidie (2 miljoen euro per jaar) beschikbaar wordt gesteld voor het mediawijsheid expertisecentrum. Doel is om mediawijsheid te verankeren in de activiteiten van scholen, bibliotheken, media en maatschappelijke organisaties.