RB
RB 3869
25 november 2024
Artikel

Laatste plekken: Jurisprudentielunch Merken-, Modellen- en Auteursrecht op woensdag 27 november 2024

 
RB 3867
11 november 2024
Uitspraak

HvJ EU: Parfümerie Akzente

 
RB 3866
8 november 2024
Artikel

Carly van der Beek treedt toe als Senior Associate bij Pinsent Masons Nederland

 
RB 1297

Mislukte verbouwing

Vzr. Rechtbank Groningen 25 november 2011, LJN BV5602 (Mislukte verbouwing)

Eerdere vonnissen (afbeelding van Eigenhuisenpuin.nl). Mislukte verbouwing. Plaatsing van foto's op de website die daarvoor is ingericht. Kwalificeren van aannemer als onder meer 'bedrieglijk persoon'.

Welk recht - het recht op vrijheid van meningsuiting (artikel 10 lid 1 EVRM) of het recht op bescherming van eer of goede naam - weegt zwaarder: belangenafweging. Een – door feiten en foto’s onderbouwde – beschrijving van de mislukte verbouwing niet onrechtmatig in de zin van artikel 6: 162 BW. De kwalificaties “bedrieglijk persoon”, “een zichzelf noemende aannemer” en een “boef” zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter – in het licht van de vaststaande mislukte verbouwing – bezwaarlijk als zeer krenkend en als een zodanige aantasting van de eer en goede naam van eiser aan te merken dat deze onrechtmatig jegens eiser zijn. De vrijheid van meningsuiting prevaleert.

4.4.  Uitgangspunt is dat de vordering van [A] en [B] in beginsel een beperking inhoudt van het in artikel 10 lid 1 van het (Europese) Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) neergelegde grondrecht van [C] op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen van [C] onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 BW. Voor het antwoord op de vraag welk recht - het recht op vrijheid van meningsuiting of het recht op bescherming van eer of goede naam - in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen.

4.5.  Gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting kan worden vastgesteld dat de inhoud van de website www.eigenhuisenpuin.nl grotendeels betrekking heeft op de in opdracht van [C] door [B] aangenomen verbouwing die is mislukt. Dat de verbouwing niet juist is uitgevoerd en dat dit aan [B] is toe te rekenen, is daarbij met feiten onderbouwd. Tevens geven de van de verbouwing gemaakte foto’s die op de website zijn geplaatst daarvan een goed beeld.

Bovendien is dat verhaal bevestigd door het in het geschil tussen [C] en [B] gewezen arbitrale vonnis d.d. 18 juli 2011.

4.6.  Gegeven voormelde maatstaf acht de voorzieningenrechter de uitingen op de site www.eigenhuisenpuin.nl voor zover deze een beschrijving van de mislukte verbouwing geven niet onrechtmatig in de zin van artikel 6: 162 BW.

4.7.  Voor zover daarbij – zoals ter zitting is aangegeven – termen zijn gebezigd als een “bedrieglijk persoon”, “een zichzelf noemende aannemer” en een “boef”, komt de voorzieningenrechter tot hetzelfde oordeel.

Deze kwalificaties zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter – in het licht van de vaststaande mislukte verbouwing – immers bezwaarlijk als zeer krenkend en als een zodanige aantasting van de eer en goede naam van [B] aan te merken dat deze onrechtmatig jegens [B] zijn en kunnen dan ook geen rechtvaardiging vormen voor toewijzing van de gevraagde voorzieningen.

4.8.  Voor het overige hebben [A] en [B] de grondslag van hun vorderingen onvoldoende onderbouwd met objectieve en controleerbare bescheiden. Weliswaar hebben zij aangevoerd dat hun vorderingen gebaseerd zijn op onrechtmatige uitlatingen van de zijde van [C] die de grenzen van de vrijheid van meningsuiting overschrijden, doch zij zijn niet in staat gebleken deze stelling nader te concretiseren.

[A] en [B] hebben evenmin nader aangegeven welke specifieke uitlatingen op de website van [C] onrechtmatig zouden zijn. Ook ter zitting hebben zij dat nagelaten.

Derhalve bestaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende grond voor toewijzing van de gevraagde voorzieningen.

RB 1296

Goede verzorging van uw borsten

Vz. toewijzing RCC 26 januari 2012, dossiernr. 2012/00006 (Goede verzorging voorkomt borstkanker)

Op de website www.massagespa.nl staat “Door een goede verzorging van uw borsten kunt u borstkanker voorkomen en de kans op ziektes verminderen.”. De titel van de uiting luidt: “Mammacare (borstenverzorging) en een strakke buik voor vrouwen.” Verderop in de uiting staat onder meer: “Wij, van Green Relax en Spa, gebruiken een speciale massagemethode; (…)”
 
In de gewraakte mededeling wordt gesuggereerd dat met de behandeling van adverteerder borstkanker kan worden voorkomen en de kans op ziektes kan worden verminderd. Er zijn echter door adverteerder geen nadere stukken overgelegd waarmee deze claims worden bewezen.

Derhalve is niet komen vast te staan dat de in de uiting genoemde behandeling de geclaimde werking heeft. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat de uiting gepaard gaat met onjuiste informatie over de voornaamste kenmerken van het product als bedoeld onder b van arti­kel 8.2 NRC, met name ten aanzien van de voordelen. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde con­sument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de bewuste mededeling misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1295

Ambtshalve het oneerlijk karakter onderzoeken

Conclusie AG HvJ EU 14 februari 2012, zaak C-618/10 (Banco Español de Crédito tegen Joaquín Calderón Camino) - dossier

Mag een rechtbank bij ontbreken van een omzettingsbepaling en tegen de achtergrond van artikel 11, lid 2, van richtlijn 2005/29/EG, ambtshalve het oneerlijk karakter van de opname van een beding over moratoire rente in de overeenkomst onderzoeken?

Conclusie (helaas niet in het Nederlands beschikbaar):

(1) Council Directive 93/13/EEC of 5 April 1993 on unfair terms in consumer contracts is to be interpreted to the effect that it does not require a national court, in the context of a national order for payment procedure, to give a ruling of its own motion and in limine litis on whether a term concerning interest on late payments in a consumer credit agreement is not binding, provided the assessment of whether that term is unfair can be transferred, in accordance with the national procedural rules, to an inter partes procedure to be initiated through an appeal brought by the debtor, in which the national court is given the opportunity to obtain the legal and factual elements necessary to conduct such an assessment.

(2) Article 6(1) of Directive 93/13 precludes a national provision which authorises the national court to modify a consumer agreement so as to replace an unfair contractual term by another term which is not to be regarded as unfair.
(3) The provisions of Regulation (EC) No 1896/2006 of the European Parliament and of the Council of 12 December 2006 creating a European order for payment procedure are not applicable to a national order for payment procedure.
RB 1294

Reclamebelasting

Hof 's-Gravenhage 3 januari 2012, LJN BV3614 (X B.V. tegen de Inspecteur)

Reclamebelasting. Artikel 227 Gemeentewet of artikel 59 FinBES.

Vanaf 1 januari 1995 kent de gemeentelijke retributieheffing  slechts twee randvoorwaarden:
1. de heffing mag zich niet richten naar het inkomen, de winst of het vermogen;
2. zij mag niet in strijd komen met algemene rechtsbeginselen en/of leiden tot een willekeurige en onredelijke belastingheffing.

Er bestaat een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor de beperking van de onderhavige reclamebelasting tot het centrumgebied. Van een willekeurige en onredelijke belastingheffing is geen sprake. De Inspecteur heeft de afbeelding op de rolgordijnen terecht in de heffing betrokken.

8.2.  Bij de beoordeling van de stelling van belanghebbende dat voor de beperking van de heffing tot het centrumgebied geen objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat dient, mede gelet op het arrest van de Hoge Raad van 11 november 2011, LJN: BR4564, te worden vooropgesteld dat de reclamebelasting in artikel 227 van de Gemeentewet is voorzien als een algemene belasting, hetgeen meebrengt dat een gemeente in beginsel vrij is in de besteding van de opbrengst van die belasting en derhalve ook de vrijheid heeft om die opbrengst te besteden aan activiteiten en voorzieningen binnen een bepaald gedeelte van haar grondgebied.

8.5.  Uit de toelichting bij de Verordening leidt het Hof af dat de opbrengst van de reclamebelasting in de algemene middelen van de gemeente Goes vloeit en dat deze opbrengst vrijwel geheel wordt aangewend om gedane en toekomstige investeringen in de openbare ruimte van het centrumgebied te dekken, zoals de herinrichting in het centrumgebied. Voorts blijkt uit de toelichting dat de opbrengst van de reclamebelasting ook wordt besteed aan andere uitgaven in het centrumgebied, zoals een extra impuls in sfeerverlichting. Aannemelijk is dat voor de ondernemers in het centrumgebied profijt kan ontstaan door de met de reclamebelasting te subsidiëren activiteiten en voorzieningen, en dat veel van de ondernemers in het centrumgebied - die in enigerlei mate profijt hebben van de activiteiten en de voorzieningen - in de vorm van een reclamebelasting bijdragen aan de kosten ervan. Derhalve moet worden geoordeeld dat er een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat voor de beperking van de onderhavige reclamebelasting tot het centrumgebied en dat van een willekeurige en onredelijke belastingheffing geen sprake is.

Het Gerechtshof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, behoudens voor zover betrekking hebbend op de proceskostenveroordeling en het griffierecht,
- vernietigt de uitspraak op bezwaar; en
- vermindert de aanslag tot een naar een bedrag van € 2.328.

RB 1293

kids Wintersport keurmerk

Kindvriendelijke wintersport accommodaties onderscheiden met keurmerk

Kids Vakantiegids en Zoover Vakantiebeoordelingen lanceren vandaag het Kids WintersportTip! Keurmerk. Met dit nieuwe initiatief worden de beste wintersportaccommodaties voor kinderen onderscheiden. Afgelopen weekend overhandigde het Kids Vakantiegids Detectiveteam het eerste Kids WintersportTip! Keurmerk certificaat aan vakantiepark Landal Brandnertal.

Lees meer hier.

RB 1292

Ontwerpwedstrijd met wervend karakter

Hof van Beroep te Brussel 7 februari, 2009/AR/560 (Responsible Young Drivers tegen McCann Erickson en Centrum voor Beeldexpressie)

Met dank aan Kristof Neefs en Paul Maeyaert, ALTIUS.

België. Merkenrecht. Handelend onder de naam Responsible Young Drivers, tevens als Benelux woordmerk geregistreerd, stimuleert de stichting van openbaar nut verantwoord rijden onder jongeren.

Geïntimeerde organiseert een wedstrijd met een wervend karakter waarbij studenten van kunsthogescholen de doelgroep zijn (zie inzet voor uiting op MySpace). In de creative briefing werd aangekondigd dat RESPONIBLE YOUNG DRIVERS vermeld moest worden als klant en merk. De hoofdprijs was een stageplaats bij reclamebureau McCann Erickson. Vanwege dit geschil is de naam uit de creative briefing voor een fictieve organisatie, met hetzelfde doel, gewijzigd in "De Bende van de nachtrijders".

Over het merkenrechtelijk gebruik in het economisch verkeer: de wedstrijd heeft een wervend karakter, want de hoofdprijs was een stageplaats bij de inrichter (r.o. 21 e.v.).

Interessante overwegingen omtrent de communicatie- en investeringsfunctie van het merk (r.o. 32-33). De communicatiestrategie van de merkhouder die bepaalde waarden uitdraagt. Het gebruik door geïntimeerde strookt niet met de beoogde merkuitstraling. De vervangnaam werd door de deelnemers van de wedstrijd en de vakpers onvermijdelijk geassocieerd met de eerdere creative briefing en de organisatie RYD. Dit doet afbreuk aan de door appellante beoogde merkuitstraling.

r.o. 21 Eerste geïntimeerde is geen onderwijsinstelling, doch een commercieel reclamebureau en een commerciële vennootschap.

Het gelaakte gebruik van het teken "Responsible Young Drivers" kwalificeert om twee redenen als "gebruik in het economische verkeer"; (1) eerste geïntimeerde beoogt hiermee toekomstig personeel aan te trekken of minstens te identificeren en (2) het teken wordt gebruikt voor associatie met de diensten van appellante en om aldus bekendheid te verwerven bij studenten, de pers en potentiële klanten of, met andere woorden, als reclamemiddel. (...) Het nagestreefde voordeel, het verwerven van talent, staat buiten kijf.

Ook dit nagestreefde economisch voordeel, het associëren van eerste geïntimeerde en derhalve haar handelsactiviteiten met het imago en de diensten van appellante, geeft aanleiding tot de vaststelling dat er sprake is van gebruik van het teken in het economisch verkeer.

Tot slot stelt het hof vast dat, wanneer een commercieel reclamebureau een wedstrijd uitschrijft zoals dat in casu in concreto gebeurde, dit (tevens) gebeurt als een vorm van reclame die erop gericht is om rond de onderneming in kwestie goodwill te creëren. Ook de nagestreefde goodwill is een economisch voordeel.

32. Wat de afbreuk aan de overige functies van het merk betreft:
Daarenboven doet het gebruik van het teken door eerste geìntimeerde eveneens afbreuk aan de communicatie/ en investeringsfunctie van het merk. (...)

Nadat appellante te kennen had gegeven dat zij niet gediend was met dergelijk gebruik van een aan haar woordmerk identiek teken, verving eerste geïntimeerde dit teken tot ontzetting van appellante door "De Bende van de Nachtrijders". Door het aanvankelijk gebruik van het teken "Responsible Young Drivers", werd de vervangnaam "de Bende van de Nachtrijders" hiermee echter onvermijdelijk geassocieerd door de deelnemers van de wedstrijd en de vakpers. Dit doet afbreuk aan de door appellante beoogde merkuitstraling. Uit de inzendingen van de studenten, waaronder de winnende inzending, blijkt bovendien dat de studenten de opdracht zo hebben opgevat dat zij vrijwilligers diende te werven voor het naar huis rijden van dronken chauffeurs, hetgeen niet strookt met de communicatiestrategie van appellante.

33. het hof besluit dat eerste geïntimeerde niet enkel de herkomstfunctie, maar ook de communicatie- en investeringsfunctie van het merk van appellante heeft geschaad.

RB 1291

Jaarplan 2012 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Jaarplan 2012 van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), Bijlage bij kamerstuk 32 262, nr. 8.

Het jaarplan van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit is opgebouwd uit twee delen. Hoofdstuk 1 beschrijft de missie, taken en de visie van de NVWA op de toekomst van handhaving. Daaruit zijn de belangrijkste resultaten voor de vernieuwing van de handhaving in 2012 gedestilleerd. Hoofdstuk 2 beschrijft de belangrijkste handhavingsresultaten die de NVWA in 2012 wil bereiken in de diverse domeinen.

Uitgebreide inhoudsopgave:

De ontwikkeling van handhaving 2012 - 2016
1.1 De missie en taken
1.2 De kaders in ontwikkeling
1.3 De visie
1.4 De ontwikkeling van de visie
1.4.1 Risicogericht
1.4.2 Kennisgedreven
1.4.3 Samenwerkend
1.4.4 Beïnvloedend
1.5 De samenvatting – Op weg naar ‘De staat van..’
De resultaten van handhaving in 2012

2.1 Inleiding
2.2 Veiligheid in de voedselketen
2.2.1 Vleesketen en Voedselveiligheid
2.2.2 Visketen
2.2.3 Industriële productie
2.2.4 Dierlijke bijproducten
2.2.5 Diervoeders
2.2.6 Bijzondere eet- en drinkwaren, inclusief claims
2.2.7 Horeca en ambachtelijke productie
2.2.8 Pathogene micro-organismen en alimentaire zoönosen
2.3 Productveiligheid
2.4 Diergezondheid
2.4.1 Diergezondheid (Bestrijding en afhandeling van verdenkingen dierziekten
& non-alimentaire zoönosen)
2.4.2 Levende dieren (Preventie, I&R en exportcertificeringen)
2.4.3 Levende dieren en diergezondheid (I&R)
2.4.4 Diergeneesmiddelen
2.5 Dierenwelzijn
2.5.1 Dierenwelzijn
2.5.2 Dierproeven
2.6 Plantgezondheid
2.6.1 Gewasbescherming
2.6.2 Fytosanitair
2.6.3 Meststoffen
2.7 Natuur
2.8 Export
2.9 Import
2.10 Alcohol en tabak
2.11 Uitvoeringstaken
2.11.1 Europese subsidieregelingen, inclusief nacontroles
2.11.2 Cross Compliance
2.11.3 Grondgebonden subsidies
2.12 Inlichtingen en opsporing
2.13 Risicobeoordeling en onderzoeksprogrammering
2.14 Internationale projecten

RB 1290

Veiligscan

Vz toewijzing RCC 18 januari 2012, dossiernr. 2011/01246 (Veiligscan / Angst aanjagen veiligheid in de buurt reclame appelleert aan gevoelens van angst over veiligheid in buurt)

Angstgevoelens. Subjectieve beoordeling. Meegedeeld wordt dat men, door een postcode te sms’en naar 3040, bij Veiligscan de ‘status van veiligheid van die buurt’ kan opvragen, waarna in maximaal 3 sms’jes informatie wordt verstrekt over inbraken, branden, geweldsmisdrijven, opmerkelijke zaken zoals zedendelicten en wapenbezit, en een recente misdaadmelding in die buurt. Verschillende gebruikers van Veiligscan vertellen hun ervaringen daarmee.

De voorzitter vat de klacht aldus op dat klager de uiting in strijd acht met artikel 6 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), waarin is bepaald dat reclame niet zonder te rechtvaardigen redenen mag appelleren aan gevoelens van angst. Bij de beoordeling van de vraag of een reclame-uiting onnodig appelleert aan angstgevoelens stelt de voorzitter zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter hiervan. Met inachtneming van deze terughoudendheid is de voorzitter van oordeel dat in de onderhavige uiting de grens van het toelaatbare niet is overschreden. De uiting heeft betrekking op een dienst waarmee via sms gegevens over bijvoorbeeld auto- en woninginbraken, geweldsdelicten en branden in een bepaalde buurt (postcode) kunnen worden opgevraagd. De wijze waarop in de bestreden uiting voor deze dienst aandacht wordt gevraagd, is naar het oordeel van de voorzitter niet ontoelaatbaar.

RB 1289

Na geschoten reclamefoto's samenstelling gewijzigd

Vz. toewijzing RCC 18 januari 2012, Dossiernr. 2011/01229 (Chocomomentje; na reclamefoto's samenstelling gewijzigd)

Hertog ijs; verschil in caloriehoogte op diverse productafbeeldingen onjuiste calorische waarde vermeld. Op de grote foto staat dat het ijsproduct “Choco momentje” 200 kcal bevat (10%), terwijl op de verpakking van dit product in de andere advertentie, waarin naast “Choco momentje” nog twee andere ijssoorten worden aangeprezen, staat “220 kcal 11%”.

Inderdaad is op het artwork (grote foto) de voedingswaarde van 200 kcal aangegeven en op de packshots (kleine foto’s) de waarde van 220 kcal. Na het opmaken van de grote foto is de samenstelling van het ijs nog gewijzigd. De packshots zijn de foto’s van het daadwerkelijke product en daarop is de juiste calorische waarde vermeld.

Voorzitter: Als erkend is komen vast te staan dat in de door adverteerder als ‘artwork’ aangeduide advertentie een onjuiste calorische waarde van Hertog “Choco momentje” is vermeld. Deze calorische waarde is duidelijk leesbaar en zal de gemiddelde consument niet ontgaan. Aldus gaat deze advertentie gepaard met onjuiste informatie over een van de voornaamste kenmerken van het aangeprezen product, te weten de samenstelling, als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de voorzitter de uiting misleidend en om die reden oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1288

HEMA NS-Dagkaart is beperkt

RCC 1 februari 2012, dossiernr. 2011/01238 (HEMA NS-Dagkaart) - pagina 2, zie ook hier.

Met dank aan Terry Häcker, drs Terry (D.W.F.) HÄCKER Marktonderzoekadvies.

De kop van de advertentie suggereert dat onbeperkt kan worden gereisd door heel Nederland, echter uit de actievoorwaarden blijkt dat de dagkaart op doordeweekse dagen pas geldig is vanaf 9u. Dat is een dusdanig inperking van het begrip onbeperkt in de aanbieding en had vermeld moeten worden.

Verweer: er is onvoldoende ruimte om alle actievoorwaarden over te nemen, deze worden op de website en op flyers in de winkel verstrekt. Het is voldoende kenbaar aan de consument.

RCC beoordeelt dat de actie "1 dag onbeperkt reizen door heel Nederland ook tijdens de kerstvakantie" die op doordeweekse dagen pas geldig is vanaf 9u00 een beperking is waar de gemiddelde consument niet bedacht op hoeft te zijn. Deze beperking wordt als essentiële informatie geacht. Er wordt strijd met art. 8.3. onder c en daardoor art. 7 NRC aangenomen. De commissie doet een aanbeveling.