RB
RB 3897
28 april 2025
Uitspraak

Verbod tot gebruik van ‘laagste prijs garantie’ door Bauhaus in vergelijking met de producten van Hornbach toegewezen

 
RB 3894
17 april 2025
Uitspraak

Nordic Fire mag kritisch zijn op Milieu Centraal, maar moet oppassen met absolute milieuclaims

 
RB 3896
16 april 2025
Uitspraak

Greenpeace-lespakket onvoldoende herkenbaar als reclame, deels te stellig geformuleerd

 
RB 1294

Reclamebelasting

Hof 's-Gravenhage 3 januari 2012, LJN BV3614 (X B.V. tegen de Inspecteur)

Reclamebelasting. Artikel 227 Gemeentewet of artikel 59 FinBES.

Vanaf 1 januari 1995 kent de gemeentelijke retributieheffing  slechts twee randvoorwaarden:
1. de heffing mag zich niet richten naar het inkomen, de winst of het vermogen;
2. zij mag niet in strijd komen met algemene rechtsbeginselen en/of leiden tot een willekeurige en onredelijke belastingheffing.

Er bestaat een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor de beperking van de onderhavige reclamebelasting tot het centrumgebied. Van een willekeurige en onredelijke belastingheffing is geen sprake. De Inspecteur heeft de afbeelding op de rolgordijnen terecht in de heffing betrokken.

8.2.  Bij de beoordeling van de stelling van belanghebbende dat voor de beperking van de heffing tot het centrumgebied geen objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat dient, mede gelet op het arrest van de Hoge Raad van 11 november 2011, LJN: BR4564, te worden vooropgesteld dat de reclamebelasting in artikel 227 van de Gemeentewet is voorzien als een algemene belasting, hetgeen meebrengt dat een gemeente in beginsel vrij is in de besteding van de opbrengst van die belasting en derhalve ook de vrijheid heeft om die opbrengst te besteden aan activiteiten en voorzieningen binnen een bepaald gedeelte van haar grondgebied.

8.5.  Uit de toelichting bij de Verordening leidt het Hof af dat de opbrengst van de reclamebelasting in de algemene middelen van de gemeente Goes vloeit en dat deze opbrengst vrijwel geheel wordt aangewend om gedane en toekomstige investeringen in de openbare ruimte van het centrumgebied te dekken, zoals de herinrichting in het centrumgebied. Voorts blijkt uit de toelichting dat de opbrengst van de reclamebelasting ook wordt besteed aan andere uitgaven in het centrumgebied, zoals een extra impuls in sfeerverlichting. Aannemelijk is dat voor de ondernemers in het centrumgebied profijt kan ontstaan door de met de reclamebelasting te subsidiëren activiteiten en voorzieningen, en dat veel van de ondernemers in het centrumgebied - die in enigerlei mate profijt hebben van de activiteiten en de voorzieningen - in de vorm van een reclamebelasting bijdragen aan de kosten ervan. Derhalve moet worden geoordeeld dat er een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat voor de beperking van de onderhavige reclamebelasting tot het centrumgebied en dat van een willekeurige en onredelijke belastingheffing geen sprake is.

Het Gerechtshof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, behoudens voor zover betrekking hebbend op de proceskostenveroordeling en het griffierecht,
- vernietigt de uitspraak op bezwaar; en
- vermindert de aanslag tot een naar een bedrag van € 2.328.

RB 1293

kids Wintersport keurmerk

Kindvriendelijke wintersport accommodaties onderscheiden met keurmerk

Kids Vakantiegids en Zoover Vakantiebeoordelingen lanceren vandaag het Kids WintersportTip! Keurmerk. Met dit nieuwe initiatief worden de beste wintersportaccommodaties voor kinderen onderscheiden. Afgelopen weekend overhandigde het Kids Vakantiegids Detectiveteam het eerste Kids WintersportTip! Keurmerk certificaat aan vakantiepark Landal Brandnertal.

Lees meer hier.

RB 1292

Ontwerpwedstrijd met wervend karakter

Hof van Beroep te Brussel 7 februari, 2009/AR/560 (Responsible Young Drivers tegen McCann Erickson en Centrum voor Beeldexpressie)

Met dank aan Kristof Neefs en Paul Maeyaert, ALTIUS.

België. Merkenrecht. Handelend onder de naam Responsible Young Drivers, tevens als Benelux woordmerk geregistreerd, stimuleert de stichting van openbaar nut verantwoord rijden onder jongeren.

Geïntimeerde organiseert een wedstrijd met een wervend karakter waarbij studenten van kunsthogescholen de doelgroep zijn (zie inzet voor uiting op MySpace). In de creative briefing werd aangekondigd dat RESPONIBLE YOUNG DRIVERS vermeld moest worden als klant en merk. De hoofdprijs was een stageplaats bij reclamebureau McCann Erickson. Vanwege dit geschil is de naam uit de creative briefing voor een fictieve organisatie, met hetzelfde doel, gewijzigd in "De Bende van de nachtrijders".

Over het merkenrechtelijk gebruik in het economisch verkeer: de wedstrijd heeft een wervend karakter, want de hoofdprijs was een stageplaats bij de inrichter (r.o. 21 e.v.).

Interessante overwegingen omtrent de communicatie- en investeringsfunctie van het merk (r.o. 32-33). De communicatiestrategie van de merkhouder die bepaalde waarden uitdraagt. Het gebruik door geïntimeerde strookt niet met de beoogde merkuitstraling. De vervangnaam werd door de deelnemers van de wedstrijd en de vakpers onvermijdelijk geassocieerd met de eerdere creative briefing en de organisatie RYD. Dit doet afbreuk aan de door appellante beoogde merkuitstraling.

r.o. 21 Eerste geïntimeerde is geen onderwijsinstelling, doch een commercieel reclamebureau en een commerciële vennootschap.

Het gelaakte gebruik van het teken "Responsible Young Drivers" kwalificeert om twee redenen als "gebruik in het economische verkeer"; (1) eerste geïntimeerde beoogt hiermee toekomstig personeel aan te trekken of minstens te identificeren en (2) het teken wordt gebruikt voor associatie met de diensten van appellante en om aldus bekendheid te verwerven bij studenten, de pers en potentiële klanten of, met andere woorden, als reclamemiddel. (...) Het nagestreefde voordeel, het verwerven van talent, staat buiten kijf.

Ook dit nagestreefde economisch voordeel, het associëren van eerste geïntimeerde en derhalve haar handelsactiviteiten met het imago en de diensten van appellante, geeft aanleiding tot de vaststelling dat er sprake is van gebruik van het teken in het economisch verkeer.

Tot slot stelt het hof vast dat, wanneer een commercieel reclamebureau een wedstrijd uitschrijft zoals dat in casu in concreto gebeurde, dit (tevens) gebeurt als een vorm van reclame die erop gericht is om rond de onderneming in kwestie goodwill te creëren. Ook de nagestreefde goodwill is een economisch voordeel.

32. Wat de afbreuk aan de overige functies van het merk betreft:
Daarenboven doet het gebruik van het teken door eerste geìntimeerde eveneens afbreuk aan de communicatie/ en investeringsfunctie van het merk. (...)

Nadat appellante te kennen had gegeven dat zij niet gediend was met dergelijk gebruik van een aan haar woordmerk identiek teken, verving eerste geïntimeerde dit teken tot ontzetting van appellante door "De Bende van de Nachtrijders". Door het aanvankelijk gebruik van het teken "Responsible Young Drivers", werd de vervangnaam "de Bende van de Nachtrijders" hiermee echter onvermijdelijk geassocieerd door de deelnemers van de wedstrijd en de vakpers. Dit doet afbreuk aan de door appellante beoogde merkuitstraling. Uit de inzendingen van de studenten, waaronder de winnende inzending, blijkt bovendien dat de studenten de opdracht zo hebben opgevat dat zij vrijwilligers diende te werven voor het naar huis rijden van dronken chauffeurs, hetgeen niet strookt met de communicatiestrategie van appellante.

33. het hof besluit dat eerste geïntimeerde niet enkel de herkomstfunctie, maar ook de communicatie- en investeringsfunctie van het merk van appellante heeft geschaad.

RB 1291

Jaarplan 2012 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Jaarplan 2012 van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), Bijlage bij kamerstuk 32 262, nr. 8.

Het jaarplan van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit is opgebouwd uit twee delen. Hoofdstuk 1 beschrijft de missie, taken en de visie van de NVWA op de toekomst van handhaving. Daaruit zijn de belangrijkste resultaten voor de vernieuwing van de handhaving in 2012 gedestilleerd. Hoofdstuk 2 beschrijft de belangrijkste handhavingsresultaten die de NVWA in 2012 wil bereiken in de diverse domeinen.

Uitgebreide inhoudsopgave:

De ontwikkeling van handhaving 2012 - 2016
1.1 De missie en taken
1.2 De kaders in ontwikkeling
1.3 De visie
1.4 De ontwikkeling van de visie
1.4.1 Risicogericht
1.4.2 Kennisgedreven
1.4.3 Samenwerkend
1.4.4 Beïnvloedend
1.5 De samenvatting – Op weg naar ‘De staat van..’
De resultaten van handhaving in 2012

2.1 Inleiding
2.2 Veiligheid in de voedselketen
2.2.1 Vleesketen en Voedselveiligheid
2.2.2 Visketen
2.2.3 Industriële productie
2.2.4 Dierlijke bijproducten
2.2.5 Diervoeders
2.2.6 Bijzondere eet- en drinkwaren, inclusief claims
2.2.7 Horeca en ambachtelijke productie
2.2.8 Pathogene micro-organismen en alimentaire zoönosen
2.3 Productveiligheid
2.4 Diergezondheid
2.4.1 Diergezondheid (Bestrijding en afhandeling van verdenkingen dierziekten
& non-alimentaire zoönosen)
2.4.2 Levende dieren (Preventie, I&R en exportcertificeringen)
2.4.3 Levende dieren en diergezondheid (I&R)
2.4.4 Diergeneesmiddelen
2.5 Dierenwelzijn
2.5.1 Dierenwelzijn
2.5.2 Dierproeven
2.6 Plantgezondheid
2.6.1 Gewasbescherming
2.6.2 Fytosanitair
2.6.3 Meststoffen
2.7 Natuur
2.8 Export
2.9 Import
2.10 Alcohol en tabak
2.11 Uitvoeringstaken
2.11.1 Europese subsidieregelingen, inclusief nacontroles
2.11.2 Cross Compliance
2.11.3 Grondgebonden subsidies
2.12 Inlichtingen en opsporing
2.13 Risicobeoordeling en onderzoeksprogrammering
2.14 Internationale projecten

RB 1290

Veiligscan

Vz toewijzing RCC 18 januari 2012, dossiernr. 2011/01246 (Veiligscan / Angst aanjagen veiligheid in de buurt reclame appelleert aan gevoelens van angst over veiligheid in buurt)

Angstgevoelens. Subjectieve beoordeling. Meegedeeld wordt dat men, door een postcode te sms’en naar 3040, bij Veiligscan de ‘status van veiligheid van die buurt’ kan opvragen, waarna in maximaal 3 sms’jes informatie wordt verstrekt over inbraken, branden, geweldsmisdrijven, opmerkelijke zaken zoals zedendelicten en wapenbezit, en een recente misdaadmelding in die buurt. Verschillende gebruikers van Veiligscan vertellen hun ervaringen daarmee.

De voorzitter vat de klacht aldus op dat klager de uiting in strijd acht met artikel 6 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), waarin is bepaald dat reclame niet zonder te rechtvaardigen redenen mag appelleren aan gevoelens van angst. Bij de beoordeling van de vraag of een reclame-uiting onnodig appelleert aan angstgevoelens stelt de voorzitter zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter hiervan. Met inachtneming van deze terughoudendheid is de voorzitter van oordeel dat in de onderhavige uiting de grens van het toelaatbare niet is overschreden. De uiting heeft betrekking op een dienst waarmee via sms gegevens over bijvoorbeeld auto- en woninginbraken, geweldsdelicten en branden in een bepaalde buurt (postcode) kunnen worden opgevraagd. De wijze waarop in de bestreden uiting voor deze dienst aandacht wordt gevraagd, is naar het oordeel van de voorzitter niet ontoelaatbaar.

RB 1289

Na geschoten reclamefoto's samenstelling gewijzigd

Vz. toewijzing RCC 18 januari 2012, Dossiernr. 2011/01229 (Chocomomentje; na reclamefoto's samenstelling gewijzigd)

Hertog ijs; verschil in caloriehoogte op diverse productafbeeldingen onjuiste calorische waarde vermeld. Op de grote foto staat dat het ijsproduct “Choco momentje” 200 kcal bevat (10%), terwijl op de verpakking van dit product in de andere advertentie, waarin naast “Choco momentje” nog twee andere ijssoorten worden aangeprezen, staat “220 kcal 11%”.

Inderdaad is op het artwork (grote foto) de voedingswaarde van 200 kcal aangegeven en op de packshots (kleine foto’s) de waarde van 220 kcal. Na het opmaken van de grote foto is de samenstelling van het ijs nog gewijzigd. De packshots zijn de foto’s van het daadwerkelijke product en daarop is de juiste calorische waarde vermeld.

Voorzitter: Als erkend is komen vast te staan dat in de door adverteerder als ‘artwork’ aangeduide advertentie een onjuiste calorische waarde van Hertog “Choco momentje” is vermeld. Deze calorische waarde is duidelijk leesbaar en zal de gemiddelde consument niet ontgaan. Aldus gaat deze advertentie gepaard met onjuiste informatie over een van de voornaamste kenmerken van het aangeprezen product, te weten de samenstelling, als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de voorzitter de uiting misleidend en om die reden oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1288

HEMA NS-Dagkaart is beperkt

RCC 1 februari 2012, dossiernr. 2011/01238 (HEMA NS-Dagkaart) - pagina 2, zie ook hier.

Met dank aan Terry Häcker, drs Terry (D.W.F.) HÄCKER Marktonderzoekadvies.

De kop van de advertentie suggereert dat onbeperkt kan worden gereisd door heel Nederland, echter uit de actievoorwaarden blijkt dat de dagkaart op doordeweekse dagen pas geldig is vanaf 9u. Dat is een dusdanig inperking van het begrip onbeperkt in de aanbieding en had vermeld moeten worden.

Verweer: er is onvoldoende ruimte om alle actievoorwaarden over te nemen, deze worden op de website en op flyers in de winkel verstrekt. Het is voldoende kenbaar aan de consument.

RCC beoordeelt dat de actie "1 dag onbeperkt reizen door heel Nederland ook tijdens de kerstvakantie" die op doordeweekse dagen pas geldig is vanaf 9u00 een beperking is waar de gemiddelde consument niet bedacht op hoeft te zijn. Deze beperking wordt als essentiële informatie geacht. Er wordt strijd met art. 8.3. onder c en daardoor art. 7 NRC aangenomen. De commissie doet een aanbeveling.

 

RB 1287

Afscheid van de strippenkaart

Vz afwijzing RCC 18 januari 2012, dossiernr. 2011/01132 (OV-chipkaart strippenkaart niet meer geldig)

In een radiocommercial wordt o.m. gezegd: "Nederland neemt in rap tempo afscheid van de strippenkaart. Straks reizen we allemaal met de OV-chipkaart. In de meeste provincies kunt u de strippenkaart nu al niet meer gebruiken.”

Klacht: In het busvervoer in de provincie Zeeland is de strippenkaart nog wel geldig. De consument denkt op grond van de commercial dat zijn strippenkaart waardeloos is geworden.

De voorzitter:

De landelijk uitgezonden radiocommercial van de rijksoverheid heeft betrekking op de strippenkaarten met 15 of 45 strippen, die als nationaal vervoersbewijs vastgesteld en via de voorverkoop verkrijgbaar waren. Vast staat dat deze strippenkaarten (ook) in Zeeland in de zomer van 2011 als geldig vervoersbewijs zijn afgeschaft en sindsdien door reizigers, voor zover deze nog strippenkaarten in hun bezit hebben, niet meer in het openbaar vervoer gebruikt kunnen worden. Dat vervoerders in de regio Zeeland reizigers thans de mogelijkheid bieden om in het openbaar vervoer een strippenkaart met 2, 3 of 8 strippen te kopen als decentraal vervoersbewijs, betekent niet dat de mededeling in de radiocommercial over het vervallen van de nationale strippenkaart als geldig vervoersbewijs onjuist is.

RB 1286

Belastingblauwe envelop

RCC 17 januari 2012, dossiernr. 2011/01179 (Belastingblauwe envelop)

Mailing gericht ‘Aan de bewoner(s) van dit adres’. De mailing bevindt zich in een gesloten, blauwe vensterenvelop en op de voorzijde van die envelop is behalve “Port Betaald Port Payé Pays-Bas” en het logo van postnl vermeld: “Belastingvoordeel”. Op de achterzijde staat: “Coolsingel 215, 3012 AG Rotterdam”.

Adverteerder heeft gebruik gemaakt van een blauwe kleur, omdat zij haar klanten wil wijzen op een belastingvoordeel bij aanschaf van een gehoorapparaat. De kleur en lay-out aan de buitenzijde van de mailing zijn niet identiek aan die van de Belastingdienst, omdat dit niet is toegestaan.

De reclame is niet als zodanig herkenbaar ex  11.1 NRC strijd.

RB 1285

Spandoeken wel/geen bouwwerken

ABRvS 1 februari 2012, LJN BV2456 (Appellante tegen College B&W Amsterdam)

Bij besluit van 18 december 2009 heeft het college geweigerd [appellante] een reguliere bouwvergunning te verlenen voor de plaatsing van reclame-uitingen aan het gebouw [locatie] te Amsterdam (hierna: het pand).

[appellante] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de beide raamwerken met spandoeken geen bouwwerken zijn. Daartoe voert zij aan dat geen sprake is van een bouwkundige constructie en dat het mogelijk is om de reclame-uitingen, zonder aantasting van de gevel, in korte tijd te verwijderen.

Het begrip"bouwwerk" is in de Woningwet niet omschreven. In de modelbouwverordening is wel een definitie gegeven. De Afdeling heeft (onder meer in de uitspraak van 17 oktober 2001 in zaak nr. 200004512/1; Gst. 2002, 7172, 11), bij herhaling aansluiting gezocht bij de in de modelbouwverordening gegeven definitie van het begrip"bouwwerk". Deze luidt:"Elke constructie van enige omvang, van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren".

Dat de constructies binnen een relatief korte termijn van de gevel kunnen worden verwijderd, heeft niet tot gevolg dat geen sprake is van een bouwvergunningplichtig bouwwerk, nu de raamwerken zijn bedoeld om gedurende een langere periode ter plaatse te functioneren.

Alle betogen falen en wordt de aangevallen uitspraak bevestigd.

2.3. Voor zover de reclame-uitingen in strijd met de redelijke eisen van welstand zijn geacht,betoogt [appellante] voorts dat de rechtbank niet heeft onderkend dat sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel. Daartoe voert zij aan dat in Amsterdam andere tot dezelfde keten als [appellante] behorende panden vergelijkbare gevelreclame is aangebracht en dat op panden gelegen de directe omgeving van het pand vergelijkbare reclame-uitingen worden toegepast.

2.3.1. De rechtbank heeft terecht geen grond gezien voor het oordeel dat sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel. De tot dezelfde keten als [appellante] behorende panden zijn gelegen in andere stadsdelen waar een ander welstandsbeleid geldt en liggen voorts, anders dan het pand, niet in zogenaamd grootstedelijk gebied als bedoeld in de gemeentelijke welstandsnota, zodat geen sprake is van gelijke of gelijk te stellen gevallen.

Ten aanzien van de reclame-uitingen op het pand van de Praxis is ter zitting gebleken dat deze reclame-uitingen zonder bouwvergunning zijn aangebracht. De reclame-uitingen op de andere door [appellante] aangehaalde panden in de nabije omgeving van het pand zijn eveneens zonder bouwvergunning aangebracht of zijn anders over de gevels verdeeld dan de reclame-uiting van [appellante]. Van vergelijkbare reclame-uitingen als van [appellante] die wel zijn vergund, is niet gebleken, zodat geen sprake is van gelijke of gelijk te stellen gevallen.

Het betoog faalt.

2.4. [appellante] betoogt ook tevergeefs dat de rechtbank heeft miskend dat sprake is van een schending van het vertrouwensbeginsel. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de welstandscommissie in de overleggen voorafgaand aan het indienen van het bouwplan geen toezeggingen heeft gedaan over de vergunbaarheid van de reclame-uitingen. Evenmin is gebleken dat door of namens het college daarover toezeggingen zijn gedaan.