Aanbieding = factuur
Vz RCC 17 augustus 2011, dossiernr. 2011/00656 (Aanbieding = factuur)
Brief met factuur ten bedrage van € 283,28, echter uit de kleine lettertjes blijkt dat er sprake is van een aanbieding. Misleiding volgens de zwarte lijst. Voorzitter oordeelt dta commissie de klacht zal toewijzen obv art. 7 en 8.5 NRC (nieuw):
Door de opmaak van de uiting, met name de in het oog springende vermelding van de bedragen inclusief korting en inclusief BTW en het totaalbedrag, wordt de indruk gewekt dat de geadresseerde voor een gedane aankoop het in de uiting vermelde totaalbedrag inclusief BTW van € 283,28 verschuldigd is. Deze indruk wordt versterkt door de vermelding van een referentienummer en de in geval van een factuur gebruikelijke mededeling van betaling binnen 14 dagen. Op grond van artikel 8.5 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), in verbinding met punt 20 van de in artikel 8.5 genoemde bijlage 1 van de NRC, is deze wijze van reclame maken onder alle omstandigheden misleidend. Gelet hierop is de uiting oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De in kleine letters opgenomen tekst, waaruit kan worden afgeleid dat de uiting in werkelijkheid een aanbieding betreft, neemt de misleidende indruk dat sprake is van een factuur onvoldoende weg.
CC-BY-SA M.Minderhoud, wikipedia
Duidelijk een voorbeeld
CvB 25 juni 2009, dossiernr. 2008/01226
RCC 13 maart 2009, dossiernr. 2008/01226A (deze samenvatting hieronder)
RCC 13 maart 2010, dossiernr. 2008/01226B
Uiting: ”Dit is Brigitte Bakker. Brigitte ontdekte vorige week een knobbeltje in haar borst. Over twee weken kon ze pas terecht in het ziekenhuis. Daar zag ze zo tegenop, dat ze Menzis belde om haar te helpen. En dat lukte. Morgen kan ze langskomen. Menzis heeft dan ook speciale afspraken met ziekenhuizen waardoor je in zo’n geval binnen drie werkdagen geholpen wordt. Want elk mens is er één. Juist de mens die onzeker is.”
Klaagster stelt dat de commercial misleidend en onjuist is, omdat daarin ten onrechte wordt gesuggereerd dat:
1) adverteerder patiënten naar een ziekenhuis kan verwijzen (alleen een huisarts of medisch specialist kan patiënten naar een ziekenhuis verwijzen),
2) verzekerden van adverteerder altijd de volgende dag in een ziekenhuis terecht kunnen (in dagelijkse praktijk is dit doorgaans niet mogelijk),
3) verzekerden van adverteerder een voorrangspositie hebben ten opzichte van verzekerden bij andere zorgverzekeraars.
Commissie wijst de klachten af, er worden geen onware statistische gegevens genoemd. College van Beroep bevestigd oordeel van de commissie en voegt toe dat het gaat om presentatie van een individueel geval, in de reclame wordt duidelijk een voorbeeld gegeven. Wachttijden zijn aan veranderingen onderhevig; geen aanvoering van statistieken of de beperkte houdbaarheid daarvan.
1. Gelet op enerzijds de verwijzing van IKNO in het beroepschrift naar de repliek en de pleitnota in eerste aanleg en anderzijds de toelichting van IKNO ter vergadering, vat het College de grieven op in die zin dat deze zich richten tegen de volgende drie oordelen van de Commissie, neergelegd in onderdeel 8.6 van de beslissing van de Commissie:
- er wordt geen onjuiste of misleidende reclame gemaakt;
- er worden geen onware statistische gegevens genoemd en
- er wordt niet op zodanige wijze reclame gemaakt, dat wordt geappelleerd aan gevoelens van angst.
Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
2. In de gewraakte uiting wordt de aandacht gevestigd op de mogelijkheid om, na het ontdekken van een knobbeltje in de borst, binnen 3 werkdagen een ziekenhuis te bezoeken, en wel via bemiddeling door Menzis. Tussen partijen is niet in geschil dat Menzis in zodanige bemiddeling voorziet.
Ter aanprijzing hiervan wordt in de gewraakte reclame aangeknoopt bij het individuele geval van “Brigitte Bakker”, die pas over twee weken terecht “kon” in het ziekenhuis. IKNO heeft niet weerspoken dat het voorkomt dat patiënten met een knobbeltje in de borst twee weken moeten wachten, voordat zij in het ziekenhuis terecht kunnen. Meer in het bijzonder heeft de Commissie geoordeeld dat er op dit moment nog een reële mogelijkheid bestaat dat een persoon met een knobbeltje in de borst veertien dagen moet wachten voor een eerste consult in het ziekenhuis en heeft IKNO dat oordeel in hoger beroep niet bestreden.
Niet kan worden geoordeeld dat in de uiting de suggestie besloten ligt dat een wachttijd van twee weken gebruikelijk of gemiddeld zou zijn. In de reclame wordt duidelijk een voorbeeld gegeven.
Gelet op het bovenstaande kan niet worden geoordeeld dat in de uiting onjuiste informatie wordt gegeven als bedoeld in artikel 8.2 NRC.
3. In grief III stelt IKNO dat in de reclame niet wordt gewezen op “de beperkte geldigheid van de gebruikte statistieken (gegevens over toegangstijd)” en dat “het gegeven” “dat de wachttijd al snel twee weken bedraagt”, sterk aan verandering onderhevig is.
Zoals hiervoor overwogen, betreft de in de uiting genoemde wachttijd van twee weken duidelijk een voorbeeld. Niet kan worden geoordeeld dat deze vermelding duidt op het gebruik van statistieken. Reeds daarom kan grief III niet slagen.
4. Van de wijze waarop Menzis de kijker attendeert op de door haar gemaakte “speciale afspraken met ziekenhuizen”, waardoor men, in geval van een knobbeltje in de borst, binnen drie werkdagen in een ziekenhuis terecht kan, kan niet worden geoordeeld dat daardoor wordt geappelleerd aan gevoelens van angst. Zoals hiervoor overwogen, ligt in de uiting niet de suggestie besloten dat een wachttijd van twee weken gebruikelijk zou zijn. Afgezien van het ene, desbetreffende voorbeeld laat Menzis zich in de gewraakte reclame niet uit over de wachttijd zoals die geldt, wanneer men geen gebruik maakt van de regeling van Menzis. In het midden blijft of anders dan via Menzis ook een kortere wachttijd kan worden gerealiseerd.
Aan het bovenstaande doet niet af dat de bewuste televisiereclame betrekking heeft op een onderwerp, het ontdekken van een knobbeltje in de borst, dat onmiskenbaar gevoelens van angst en/of onzekerheid kan veroorzaken.
Detox
RCC 15 augustus 2011, dossiernr. 2011/00583 (BowenHealth)
Klacht: claims Detox Bio-energy Colour Light Therapie zijn misleidend en kunnen niet worden onderbouwt.
Adverteerder presenteert een onderzoek: het onderzoek van CAM maakt meer dan aannemelijk dat de Detox machine “wel degelijk positief kan bijdragen bij een ruime verscheidenheid aan klachten aangezien vrijwel alle fysiologische processen in ons lichaam afhankelijk zijn van onze bloed- en energiehuishouding"
Nu adverteerder bovendien heeft meegedeeld dat het apparaat “SCIO Bio-feedback” recentelijk is verkocht en dat de desbetreffende pagina’s van de website zijn verwijderd, acht de Commissie klager op dit punt niet-ontvankelijk in zijn klacht. Commissie doet verder aanbeveling:
Van bovenstaande tekst gaat de suggestie uit dat de Detox Systems Bio-energy machine kan bijdragen aan het verminderen van klachten als gevolg van voornoemde, meer of minder ernstige lichamelijke aandoeningen. Onder verwijzing naar een bij het verweer overgelegd artikel in “CAM”, september 2005, heeft adverteerder meegedeeld dat voornoemde machine “positief kan bijdragen bij een ruime verscheidenheid aan klachten, aangezien vrijwel alle fysiologische processen in ons lichaam afhankelijk zijn van onze bloed- en energiehuishouding”. Daarmee is naar het oordeel van de Commissie echter niet, althans niet voldoende aannemelijk gemaakt dat de in de uiting bedoelde klachten (mede) zijn verminderd als gevolg van het gebruik van voornoemde machine.
Art. 7, 8.2 aanhef en onder b NRC.
RCC serie juli/augustus 2011 auto's
Ongebruikelijk: update RCC serie juli/augustus inzake auto-reclames; klik afbeeldingen voor uiting
RCC 6 mei 2011, dossiernr. 2011/00280 (Ideale wereld: 163 PK en maar 20% bijtelling)
Op grond van artikel 1 CVP is het verboden om snelheid, acceleratie en motorvermogen als verkoopbevorderend argument te gebruiken en dient, indien het motorvermogen wordt vermeld, dit in ieder geval in kilowatts te gebeuren. De Commissie acht de uiting, waarin in de heading het aantal pk’s van het voertuig wordt benadrukt als een van de positieve eigenschappen van de auto en waarin de auto voorts wordt aangeduid als “de krachtigste stationwagon”, in strijd met deze bepaling. Het feit dat deze eigenschappen worden genoemd in combinatie met de 20% bijtelling en dat het motorvermogen elders in de uiting - op een onopvallende wijze - tevens in kilowatts wordt genoemd, doet niet af aan dit oordeel.
De Commissie volgt klager echter niet in zijn stelling dat de gewraakte heading in de advertentie in strijd is met de door hem genoemde bepalingen in de Milieu Reclame Code. Voor zover in de uiting wordt gesteld dat sprake is van de ‘ideale wereld’ is, naar het oordeel van de Commissie, sprake van een algemene, breed in te vullen term die niet impliciet of expliciet verwijst naar een schoon milieu.
Vz RCC 17 augustus 2011, dossiernr. 2011/00636 (Open Insignia) en dossiernr. 2011/00638
Opel gebruikt PK aanduiding ipv kW, strijd met code. Strijd met art. 1 Code voor Personenauto's
Vz RCC 23 augustus 2011, dossiernr. 2011/00630 (Jeep Cherokee).
Uiting "Je kunt nooit te veel vermogen hebben", waarna tekst: "Met een krachtige 241 pk en 550 Nm V6-dieselmotor". Strijd met art. 1 Code voor Personenauto's vanwege aanduiding vermogen in PK. aanhef, die duidelijk dubbelzinnig is wordt niet in strijd met NRC geacht.
Vz RCC 10 augustus 2011, dossiernr. 2011/00650 (Renault ABC)
Renault 0% financiering + extra inruilwaarde (alleen bij vast contract). Binnen de tekst kan men doorklikken naar voorwaarden. Afwijzing.
Vz RCC 10 augustus 2011, Dossiernr. 2011/00615 (Auto Palace Zomerkrant 2011)
Autopalacegroep Peugeot 207 geen korting van € 2270 voorwaarden onvermeld. Onduidelijk en verwarrende prijs. Toewijzing
Vz RCC 27 juli 2011, dossiernr. 2011/00594 (Fiat 500 TwinAir) en 2011/00594A
Fiat Echte mannen hebben kans. Fiat discrimineerd vrouwen. Uiting is duidelijk overdreven en humoristisch bedoeld, ook vrouwen kunnen deelnemen. Afwijzing
RCC 2 augustus 2011, dossiernr. 2011/00579 (KIA radio U kent ze wel) en 2011/00580
Rij Kia vanaf euro 5900, betaal rest in 2013; restbedrag is niet duidelijk geformuleerd, aanbeveling op grond van art. 7, 8.4 onder c en 8.2 onder d NRC.
Sperperiode
HvJ EU 30 juni 2011, Zaak C-288/10 (Wamo BVBA tegen JBC NV, Modemakers Fashion NV)
Reclamerecht. Oneerlijke handelspraktijken. Nationale regeling die aankondigingen van prijsverlagingen en suggesties daarvan verbiedt tijdens de sperperiode (een periode van drie weken voorafgaand aan de koopjesperiode) is niet toegestaan.
Vraag: „Verzet de [richtlijn oneerlijke handelspraktijken] zich tegen een nationale bepaling, zoals die van artikel 53 [WHPC], die aankondigingen van prijsverminderingen en suggesties daarvan gedurende welbepaalde periodes verbiedt?”
Antwoord: Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van richtlijn 84/450/EEG van de Raad, richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad („richtlijn oneerlijke handelspraktijken”), moet aldus moet worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een nationale bepaling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die op algemene wijze aankondigingen van prijsverminderingen en suggesties daarvan tijdens de sperperiode verbiedt, voor zover deze bepaling de bescherming van de consumenten beoogt. Het staat aan de verwijzende rechter om te beoordelen of zulks het geval is in het hoofdgeding.
Op weg naar vereenvoudigde welstand
Raad van State 10 augustus 2011, LJN BR4620 (appellant tegen college B&W Groningen)
Bij besluit van 1 oktober 2009 heeft het college geweigerd [appellant] reguliere bouwvergunning te verlenen voor het aanbrengen van een reclameframe op de gevel van het pand op het perceel [locatie] te Groningen. Dit op basis van welstandsnota Gemeente Groningen: Op weg naar vereenvoudigde welstand.
2.2. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college het advies van de welstandscommissie van 18 augustus 2009 niet ten grondslag mocht leggen aan zijn oordeel dat het bouwplan niet aan redelijke eisen van welstand voldoet, omdat daarin, nu de aanvraag tot verlening van een reguliere bouwvergunning strekt, ten onrechte is getoetst aan de sneltoetscriteria uit de welstandsnota 2008. Voorts heeft zij volgens hem miskend dat het frame niet geen gevelreclame, als bedoeld in de welstandsnota 2008, is, nu de aan te brengen reclameuitingen geen direct verband met de activiteiten in het pand houden.
2.2.1. Dat om verlening van een reguliere bouwvergunning is verzocht, brengt niet mee dat de in de welstandsnota 2008 opgenomen sneltoetscriteria voor gevelreclame op bedrijventerreinen geen rol mochten spelen bij de beantwoording van de vraag of het bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand. De rechtbank heeft in het in beroep aangevoerde terecht geen grond gezien voor het oordeel dat het college het advies van de welstandscommissie van 18 augustus 2009 niet aan het besluit van 3 mei 2010 ten grondslag mocht leggen. Zij heeft evenzeer terecht niet aangenomen dat de term "gevelreclame" in de welstandsnota 2008 niet ziet op grootschalige reclameuitingen ten behoeve van derden, als waar het hier om gaat. De term noopt er niet toe. Ook anderszins is daarvoor geen reden.
Het betoog faalt.
Check met postcode huisnummer
RCC 2 augustus 2011, dossiernr. 2011/0575 (Eindelijkglasvezel in Montferland)
Uiting: onder “Eindelijk. Glasvezel opent een wereld aan nieuwe mogelijkheden.” Staat de tekst: “Montferland. Eindelijk. Montferland kan ‘Ja’ zeggen tegen glasvezel (…)” Klacht: niet in heel Montferland. Check met postcode en huisnummer is voldoende duidelijk.
Op de bestreden webpagina staat, direct naast de tekst “Eindelijk. Montferland kan ‘JA’ zeggen tegen glasvezel” een kader met de tekst: “POSTCODECHEK”, waarop de postcode en het huisnummer kan worden ingevoerd en de beschikbaarheid van glasvezel kan worden gecheckt. Gelet op het voorgaande acht de Commissie het voldoende duidelijk dat niet overal in Montferland glasvezel beschikbaar is en dient de klacht te worden afgewezen.
Vandaag besteld
Vz RCC 11 augustus 2011, Dossiernr 2011/00658
Op de site www.postnl.nl staat “U wilt een Pakket versturen binnen Nederland” onder meer staat: “Vandaag besteld, morgen in huis. We leveren uw pakket de eerste werkdag na de dag van aanbieding af”
De klacht: Van de circa 400.000 pakketten die er per dag worden bezorgd, komt gemiddeld 98% binnen één werkdag op de plek van bestemming aan, aldus adverteerder in die reactie. Klager is van mening dat adverteerder daarvan op de website melding had moeten maken.
Het verweer: De website van PostNL Pakketten is in ontwikkeling. Er is geen garantie dat men in alle gevallen kan voldoen aan de slogan "Vandaag besteld, morgen in huis", dat zal binnenkort ook op de website staan.
Commissie:
Adverteerder heeft erkend dat de gewraakte tekst te absoluut is, nu niet kan worden gegarandeerd dat een pakket in alle gevallen de eerste werkdag nadat het is aangeboden, wordt bezorgd.
Blijkens het voorgaande is in de uiting te absolute en daardoor onjuiste informatie gegeven als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw)art. 8.2 aanhef
NRC (nieuw) art. 8.2 onder b.
Aftrekbare gift
RCC 11 augustus 2011, Dossiernr. 2011/00591 (Vincentiuskerk Aftrekbare gift)
In een folder wordt verzocht tot het steunen van het onderhoudsfonds van de Vincentiuskerk in Volendam: “Maak een bedrag van minimaal € 5,00 over. Onze stichting is bij beschikking van 20 september 2007 door de belastingdienst aangemerkt als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Uw gift is fiscaal aftrekbaar”.
De klacht: Veel mensen komen niet in aanmerking voor fiscale aftrek, omdat hun gift in totaal minder zal zijn dan 1% van het drempelinkomen, waarboven pas mag worden afgetrokken. Ook de periodieke aftrekmogelijkheid wordt niet besproken.
Het verweer: De bestreden mededeling is destijds opgenomen omdat deze volgens adverteerder correct is. Adverteerder staat echter open voor suggesties. Commissie wijst de klacht af: het is niet aan adverteerder om te wijzen op alle factoren waarvan fiscaal voordeel afhangt.
Naar het oordeel van de Commissie zullen de mededelingen:
Onze stichting is (..) door de belastingdienst aangemerkt als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Uw gift is fiscaal aftrekbaar” door de gemiddelde consument worden opgevat in die zin dat de gift bij de aangifte Inkomstenbelasting kan worden opgegeven als aftrekpost, waarna -al naar gelang de hoogte van de gift en eventuele andere opgegeven giften in relatie tot het zogenaamde drempelinkomen dan wel de vraag of er sprake is van een periodieke gift- door de Belastingdienst wordt bepaald of de gift daadwerkelijk een belastingvoordeel meebrengt. Het is naar het oordeel van de Commissie niet aan adverteerder om in een uiting als de onderhavige te wijzen op het feit dat het daadwerkelijk genieten van fiscaal voordeel afhangt van voornoemde factoren.
Dagen die eindigen op -g
RCC 24 augustus 2011, Dossiernr: 2011/00708 (Heineken: dagen die eindigen op een '-g')
Vanaf het twitter-account Heineken_NL is de volgende tekst gestuurd: “Ik drink alleen Heineken bier op dagen die eindigen op een ‘-g’. – https://moby.to/yup0bg” De link leidt naar een afbeelding van een kalender waarop alle dagen zijn omcirkeld.
Klacht: Adverteerder zet met dit bericht aan tot overmatig alcoholgebruik. Commissie: Op grond van artikel 1 RVA is in alle reclame voor alcoholhoudende drank terughoudendheid geboden, doet aanbeveling:
De Commissie is van oordeel dat de tekst in het twitterbericht, met name in combinatie met de afgebeelde kalender, de in artikel 1 RVA voorgeschreven terughoudendheid mist. Naar het oordeel van de Commissie stimuleert adverteerder, door te stellen dat zij iedere dag (van het jaar) Heineken bier drinkt, overmatige en dus onverantwoorde consumptie van alcohol. De gemiddelde consument zal de tekst van het twitterbericht niet opvatten als slechts een ‘uiting van merkvoorkeur’ of een ‘mededeling dat één keer per dag Heineken bier wordt geconsumeerd’, zoals door adverteerder wordt gesteld, nog daargelaten of daarmee sprake zou zijn van verantwoorde consumptie. Dat de uiting humoristisch is bedoeld brengt niet mee dat een adverteerder de bij reclames voor alcoholhoudende drank vereiste terughoudendheid uit het oog mag verliezen.
Regeling: RVA art. 1