Is Grolsch Stender nieuw?
RCC 12 juli 2011, Dossiernr. 2011/00516 (Grolsch)
Reclamerecht. Bierviltje met de tekst "Nieuw Grolsch Stender 100% bier, 0,5% alcohol." Klager stelt dat Grolsch Stender al in 1992 bestond en er dus geen sprake is van een nieuwe biersoort. Verweerder stelt dat het in de jaren negentig verkochte bier Stender en het huidige Stender twee compleet van elkaar losstaande producten zijn. Belangrijkste verschil is receptuur, smaak en uitstraling. Daarom sprake van nieuw bier.
Commissie oordeelt dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er verschillen zijn tussen beide producten. Niet onjuist om het huidige Stender daarom aan te prijzen als "nieuw". Klacht wordt afgewezen.
Het verweer
De merknaam Stender van het in maart 2011 geïntroduceerde alcoholarme Grolsch Stender komt overeen met het bier dat door Grolsch in de jaren 1990-1993 is verkocht. Dit is echter de enige overeenkomst, voor het overige zijn het Stender uit de jaren ‘90 en het nu geïntroduceerde Grolsch Stender twee compleet van elkaar losstaande producten. Het belangrijkste verschil betreft de receptuur en de smaak. Bij het brouwen van Grolsch Stender wordt een nieuwe gistsoort gebruikt die op natuurlijke wijze de productie van alcohol tijdens de gisting stopt. Bovendien was het Stender uit de jaren ’90 een stand-alone merk met een van Grolsch losstaande uitstraling, terwijl Grolsch Stender in de groene Grolsch fles zit.
Grolsch communiceert derhalve terecht dat sprake van een nieuw bier.
"Dan zitten ze eraan vast"
RCC 14 juli 2011, Dossiernr. 2011/00408 (Sunweb)
Reclamerecht. Radio- en televisiecommercial van Sunweb waarin o.a. wordt gezegd: "Snel boeken! Dan zitten ze eraan vast." Klager stelt dat deze tekst niet klopt, want als de prijs enigszins anders en in het nadeel van Sunweb wordt de boeking geannuleerd. Verweerder stelt dat als klant reis boekt, deze boeking als definitieve reservering wordt beschouwd. Aanbod kan inderdaad herroepen worden wegens correctie van fouten. Prijscorrectie kan binnen acht uur na boeking worden toegepast op grond van ANVR Reisvoorwaarden, hoewel dit uitzonderlijk is. Uiting voldoet aan alle wet- en regelgeving.
Commissie oordeelt dat uitingen indruk wekken dat verweerder zich altijd gebonden acht aan boeking. Vast is komen te staan dat na de boeking een prijscorrectie kan worden doorgevoerd door verweerder. Mededeling dat verweerder aan de boeking "vast zit" is daarom te absoluut. en wekt onjuiste indruk. Sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef NRC). Strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.
Als erkend is echter komen vast te staan dat er verschillende redenen kunnen zijn die adverteerder aanleiding geven het aanbod na de boeking te herroepen, óók voor zover het de prijs betreft. Adverteerder houdt zich immers het recht voor een prijscorrectie toe te passen. De mededeling dat adverteerder ook bij zeer lage prijzen na boeking aan de aangeboden vakantie “vastzit”, is derhalve te absoluut en wekt daardoor een onjuiste indruk.
Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7; art. 8.2 aanhef
Zie eerdere uitspraak over Sunweb hier: RB 1010
De daadwerkelijke ompakker
Met eerdere conclusie A-G Y. Bot IEF 9649. Prejudiciële vragen Højesteret, Denemarken. Merkenrecht. Ompakken van parallel ingevoerde geneesmiddelen. Uitleg ompakkingsjurisprudentie Hoffmann-La Roche (23 mei 1978), Pfizer (3 december 1981), MPA Pharma und Bristol-Myers Squibb (11 juli 1996). Maakt parallelimporteur, die houder is van een licentie voor het op de markt brengen van een ingevoerd geneesmiddel en die zich zelf op de nieuwe verpakking als ompakker vermeldt, inbreuk op het merkrecht van de merkhouder, ondanks het feit dat het geneesmiddel in werkelijkheid door een onafhankelijke onderneming is gekocht en omgepakt?
31. De merkhouder heeft er dan ook geen rechtmatig belang bij te eisen dat de naam van de daadwerkelijke ompakker van het product op de verpakking wordt vermeld om de enkele reden dat de ompakking de oorspronkelijke toestand van dit product aantasten kan en dus eventueel de merkrechten kan schaden.
32. Het belang van de merkhouder bij het behoud van de oorspronkelijke toestand van het zich in de verpakking bevindende product wordt immers voldoende beschermd door de in punt 27 van het onderhavige arrest in herinnering gebrachte voorwaarde dat is aangetoond dat de ompakking de oorspronkelijke toestand van dat product niet kan aantasten. In omstandigheden als die in de hoofdgedingen moet dit worden aangetoond door de houder van de vergunning voor het in de handel brengen, volgens wiens instructies de ompakking heeft plaatsgevonden en die de verantwoordelijkheid voor deze ompakking op zich neemt.
34. Uit de bewoordingen van artikel 7, lid 2, van richtlijn 89/104 blijkt duidelijk dat de uitzondering op het in deze bepaling neergelegde beginsel van de uitputting van het aan het merk verbonden recht beperkt is tot de bescherming van de rechtmatige belangen van de merkhouder, terwijl de specifieke bescherming van de rechtmatige belangen van de consument door andere rechtsinstrumenten wordt verzekerd.
Hof verklaart voor recht:
Artikel 7, lid 2, van de Eerste richtlijn 89/104/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkrecht der lidstaten, moet aldus worden uitgelegd dat de houder van een aan een farmaceutisch product dat parallel wordt ingevoerd verbonden merk, zich niet op basis van deze bepaling kan verzetten tegen de verdere verhandeling van dit omgepakte product op de enkele grond dat de nieuwe verpakking als ompakker niet de onderneming vermeldt die dit product in opdracht daadwerkelijk heeft omgepakt en die over een vergunning beschikt om dit te doen, maar de onderneming die de houder van de vergunning voor het in de handel brengen van dit product is, volgens de instructies waarvan de ompakking is verricht en die de verantwoordelijkheid voor deze ompakking op zich neemt.
Prijzen zonder btw
VzRCC 6 juli 2011, Dossiernr. 2011/00526 (Bo-rent)
Reclamerecht. Drie uitingen van Bo-rent met aanprijzing van huurauto's. Klager stelt dat tarieven exclusief btw worden vermeld en uitingen daarom misleidend zijn voor particulieren. Verweerder stelt met name zakelijke klanten te hebben. Op promotiemateriaal, websites, prijsopgaves staat duidelijk dat prijzen exclusief btw zijn.
Voorzitter oordeelt dat de Commissie aanbeveling zal doen. In commercial wordt prijs genoemd zonder vermelding of het inclusief of exclusief btw is. Uit verweer en andere uitingen blijkt prijs exlusief btw te zijn. Op website en op voorkant folder staat prijs exclusief btw. Dergelijke prijsvermelding zonder btw voor goederen die mede aangeboden worden aan particulieren is in strijd met art. 38 Wet op omzetbelasting 1968 en in strijd met art. 2 NRC. Doet aanbeveling.
Ad a)
In de bestreden televisiecommercial is een bestelbus van adverteerder te zien waarop de huurprijs wordt aangeduid met “€ 50,- per dag”. Niet valt te lezen of daaronder staat “exclusief btw”. Op grond van het verweer en de onder b en c genoemde uitingen is echter komen te staan dat in de op de bestelbus vermelde huurprijs geen btw is begrepen. De voorzitter verwijst naar de beslissing van de Commissie van 8 april 2010 in dossier 2010/00241, waarin is overwogen dat een dergelijke prijsvermelding exclusief btw met betrekking tot goederen die (mede) aan particulieren worden aangeboden, zoals in het onderhavige geval, in strijd is met artikel 38 van de Wet op de omzetbelasting 1968 en daarmee in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regelingen: NRC art. 2; Wet op omzetbelasting 1968 art. 38
Goedgekeurd door...
Het GVR/Slagzinnenregister introduceert een goedkeuringssymbool voor toegelaten slagzinnen. Het Predicaat Goedgekeurd is een initiatief van de nieuwe GVR/Slagzinnencommissie. Met Adformatie is tevens de publicatie van goedgekeurde slagzinnen overeengekomen.
Daarnaast vindt de commissie de tijd rijp om het slagzinnenregister zelf van een slogan te voorzien:
GVR/Slagzinnenregister. Uw regel geregeld.
De nieuwe GVR/Slagzinnencommissie is samengesteld uit leden met uiteenlopende functies binnen het communicatievak. De commissie wordt voorgezeten door Lisette Heemskerk (directeur Mood for Magazines) en bestaat daarnaast uit Bas Kist (partner Chiever), Lennard Franken (account director DDB), Ramon Stalenhoef (partner SSSS & Orchestra) en Kim Braber (advocaat Hoogenraad & Haak advocaten).
Het GVR/Slagzinnenregister is in 1928 in het leven geroepen om (aanvullende) juridische zekerheden te bieden bij het claimen van slagzinnen. Registratie kan als bewijs dienen in een eventuele inbreukprocedure. De rechter hecht aan de registratie ook waarde. Bovendien wordt de slagzin bij registratie onderzocht op eventuele gelijkenis met reeds geregistreerde slagzinnen en werkt registratie preventief tegen mogelijke navolging.
Alleen slagzinnen die volgens het reglement voldoende origineel en onderscheidend zijn worden in het register opgenomen. Recent door de GVR/Slagzinnencommissie goedgekeurde slagzinnen zijn bijvoorbeeld:
Zitting van 29 juni 2011
SIRE
Je bent een rund als je met vuurwerk stunt.
Wie is toch die man die op zondag het vlees snijdt?
De maatschappij dat ben jij
Wat je zegt in een scheiding kan een kind voor altijd tekenen.
We hebben soms een iets te kort lontje in ons landje.
Van Heek Medical
We serve HEROES
KWF Kankerbestrijding
Love life. Fight cancer.
Vera International Products BV
Je gezondheid altijd op zak!
Laatste spoedindiening Post NL Morgen is vandaag
Kiwi's uit Nieuw-Zeeland
RCC 6 juli 2011, Dossiernr. 2011/00510 (Coolbest Raw Juice)
Reclamerecht. Commercial waarin Cool Best Raw Juice wordt aangeprezen waar kiwi uit Nieuw-Zeeland in zit. Klager stelt dat ten onrechte indruk wordt gewekt dat kiwi een inheemse Nieuw-Zeelandse plant is, terwijl deze nooit verwilderd in dat land is aangetroffen. Claim dat kiwi 'ruw' en 'natuurlijk' is, is onjuist en misleidend. Verweerder stelt dat er geen sprake is van misleiding. Commercial wekt niet de indruk dat kiwi in het wild in Nieuw-Zeeland voorkomt. Benadrukt dat de kiwi's in het product uit Nieuw-Zeeland afkomstig zijn. De woorden 'raw' en 'authentiek' duiden erop dat het product grof van structuur en onverdund is.
Commissie oordeelt dat in uiting niet indruk wordt gewekt dat kiwi inheems Nieuw-Zeelands product is. Consument zal begrijpen dat deze kiwi in product wordt gebruikt. Woorden 'raw' en 'authentiek' worden gebruikt in combinatie met landschap Nieuw-Zeeland om product als perfecte, stevige sap aan te prijzen. Verweerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat kiwi's uit Nieuw-Zeeland afkomstig zijn. Geen sprake van misleiding. Wijst klacht af.
De Commissie is van oordeel dat in de gewraakte uiting niet de indruk wordt gewekt dat de kiwi een van oorsprong inheemse Nieuw-Zeelandse plant is. De verwijzing in de commercial naar Nieuw-Zeeland zal door de gemiddelde consument ook niet in die zin worden opgevat. In plaats daarvan zal die consument begrijpen dat voor het product Cool Best uitsluitend kiwi’s uit Nieuw-Zeeland worden gebruikt, gezien de specifieke eigenschappen die volgens adverteerder aan die kiwi’s kunnen worden toegeschreven. Het zal de consument voorts niet ontgaan dat de omschrijving van deze eigenschappen als “raw en authentiek” in combinatie met het landschap en de bevolking van Nieuw-Zeeland ertoe dient om het product van adverteerder, waarin de kiwi’s zijn verwerkt, met enige mate van overdrijving als “het perfecte, stevige sap” aan te prijzen.
Lees de gehele uitspraak (link / pdf)
Lees eerdere uitspraak over CoolBest hier: RB 900
De weg kwijt
Hof Amsterdam 26 juli 2011, LJN BR2836 (Aegon Spaarkas N.V. tegen Stichting Koersplandewegkwijt)
Reclamerecht. Misleidende informatie. Collectieve actie van stichting bestaande uit deelnemers aan Koersplan, een spaarkasovereenkomst, waarbij de deelnemers een periode inleg betaalden, die werd gestort in een gezamenlijke spaarkas waarmee werd belegd.
Geen wilsovereenstemming tussen Spaarbeleg, thans Aegon, en de deelnemers over de hoogte van de overlijdensrisicopremie die deel uitmaakte van de overeenkomst. Invulling van die leemte in de overeenkomst door bepaling van een redelijke premie, met als uitgangspunt een Aanbeveling van de Ombudsman Financiële Dienstverlening. Misleidende informatie in de contractsdocumentatie over de hoogte van de overlijdensrisicopremie en het te bereiken eindkapitaal.
4.45 Bij de beantwoording van de vraag of een prospectus misleidend is in de zin van artikel 6:194 (oud) BW moet worden uitgegaan van de vermoedelijke verwachting van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone belegger tot wie de mededeling zich richt of die zij bereikt (aldus de Hoge Raad in het arrest van 27 november 2009, LJN: BH2162). Van deze “maatman-belegger” mag worden verwacht dat hij bereid is zich in de aangeboden informatie te verdiepen, maar niet dat hij beschikt over specialistische of bijzondere kennis en ervaring. Van misleiding zal met name sprake kunnen zijn indien de mededeling onjuist of onvolledig is. De feitelijke vaststelling dat sprake is van een onjuiste of onvolledige mededeling brengt echter nog niet mee dat deze ook misleidend is.
Daartoe is nodig dat de mededeling de beleggers (in de woorden van artikel 2 lid 2 van de achterliggende Europese richtlijn, 84/450/EEG) “misleidt of kan misleiden en door haar misleidende karakter hun economische gedrag beïnvloeden kan”. Bij de beoordeling of dit het geval is moet worden uitgegaan van de hiervoor bedoelde maatman-belegger. Een onjuiste of onvolledige mededeling kan pas als misleidend worden gekwalificeerd, indien redelijkerwijs aannemelijk is dat de mededeling, gelezen in de context waarin deze is geplaatst, van materieel belang is voor de beleggingsbeslissing van de maatman-belegger. In dat geval is immers aannemelijk dat de onjuistheid of onvolledigheid redelijkerwijs het economisch gedrag van de maatman-belegger kan beïnvloeden. Voor de kwalificatie van de mededeling als misleidend is niet vereist dat de belegger daadwerkelijk heeft kennisgenomen van of daadwerkelijk is beïnvloed door de mededeling, maar slechts dat de onjuistheid of onvolledigheid van de mededeling van voldoende materieel belang is om de maatman-belegger te kunnen misleiden. Het gaat er dus om of de mededeling op zichzelf genomen een misleidend karakter heeft. Is dat het geval dan handelt degene die de mededeling doet en openbaar maakt onrechtmatig. Pas in het kader van de vaststelling van de omvang van de aansprakelijkheid jegens een individuele belegger komt aan de orde of en, zo ja, in hoeverre deze bij zijn beleggingsbeslissing daadwerkelijk door de misleidende mededeling beïnvloed is en als gevolg daarvan benadeeld.
4.51 Gelet op het hiervoor overwogene, waarbij nog komt dat de Stichting c.s. in de antwoordakte bewijslevering van 1 oktober 2008 (in de alinea’s 3.1 tot en met 3.53) uitgebreid gemotiveerd heeft betoogd dat de gevolgen van voormelde fout aanzienlijk zijn en vooral bij lange looptijden tot substantiële verschillen in het te bereiken eindkapitaal leiden, heeft Aegon haar stelling dat het voor individuele deelnemers haalbare eindkapitaal niet substantieel afwijkt van de in de brochure en het certificaat getoonde eindkapitalen onvoldoende onderbouwd. De grief met deze inhoud wordt daarom gepasseerd.
4.52 Het hof is gelet op het voorgaande van oordeel dat de door Aegon gegeven informatie in de contractsdocumentatie in elk geval op de door de Stichting c.s. genoemde drie punten onvolledig en onjuist was. Voorts is het hof van oordeel, op grond van de voorgaande overwegingen, dat deze informatie gelezen in de context van de brochure en de overige contractsdocumentatie van materieel belang was voor de beleggingsbeslissing van de door de Hoge Raad aangeduide maatman-belegger en dus van voldoende materieel belang om die maatman-belegger te kunnen misleiden.
Levert groene stroom bijdrage aan regenwoud?
RCC 4 juli 2011, Dossiernr. 2011/00469 (Eneco)
Reclamerecht. Televisiecommercial van Eneco. Klager stelt dat ondanks dat Eneco oproept om samen duurzaam te gaan, de hoeveelheid groene stroom niet toeneemt naarmate men meer afneemt. Ook is niet aangetoond dat groene stroom bijdraagt aan redden van regenwoud. Klager acht uiting daarom misleidend. Verweerder heeft klacht gemotiveerd weersproken.
Commissie oordeelt dat Eneco aannemelijk heeft gemaakt dat een grotere vraag naar groene stroom zal leiden tot verschuiving naar duurzaam opgewekte energie. Wel strijd met art. 3 MRC want verweerder heeft niet weersproken dat afnemen van groene stroom bijdraagt aan redden regenwoud of orang oetan. Doet aanbeveling. Wijst klacht voor het overige af.
Ad 2.
Ten aanzien van het tweede onderdeel van de klacht stelt de Commissie voorop dat in de televisiecommercial een direct verband wordt gelegd tussen het product van Eneco en het regenwoud respectievelijk de orang oetan. In de televisiecommercial wordt men immers opgeroepen mee te doen met Eneco “voor het regenwoud”, waarbij beelden van douchende mensen zijn te zien. Van deze mensen wordt met zoveel woorden gezegd dat zij als klant van Eneco ‘meedoen’ ‘voor het regenwoud’, voor schone energie gaan en ‘daarmee’ ‘de natuur helpen’ en zo het ‘regenwoud te Borneo’ ‘beschermen’. Deze mededelingen worden gevolgd door beelden van een orang oetan in een regenwoud.
De stelling van Eneco dat in de commercial niet zou worden gesuggereerd dat zij met haar product een bijdrage zou leveren aan het redden van het tropisch regenwoud en de orang oetan, faalt derhalve. Naar het oordeel van de Commissie is deze suggestie onmiskenbaar aanwezig en is daarom sprake van een milieuclaim in de zin van artikel 1 van de Mileu Reclame Code (MRC).
Deze claim is in strijd met artikel 3 MRC. Klager heeft immers onweersproken gesteld dat het afnemen van schone energie geen bijdrage levert aan het redden van het regenwoud of de orang oetan.
Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: MRC art. 3
Extra kans op studioplaatsen
RCC 25 mei 2011, Dossiernrs. 2011/00309A en 2011/00309B (Lotto Weekend Miljonairs)
Reclamerecht. Aan klaagsters gezonden brief over het kans maken op twee extra studioplaatsen bij Lotto Weekend Miljonairs. Klaagsters vinden dat uiting onduidelijke en verwarrende informatie bevat en achten de uiting daarom misleidend. Verweerder stelt dat uit brief duidelijk is dat klaagsters kans maken op studioplaatsen en om kans te verdubbelen een extra lot moet worden geactiveerd. Bijgevoegde tickets zijn geen toegangsbewijzen, zoals ook staat op tickets.
Commissie oordeelt dat brief met tickets indruk wekt dat men twee studioplaatsen heeft gekregen, inhoud brief neemt deze indruk niet voldoende weg. Ook wekt de brief de indruk dat code geactiveerd moet worden om studioplaatsen te krijgen. Sprake van onduidelijke informatie t.a.v. de aard van het product (art. 8.2 onder a NRC). Strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.
Vast is komen te staan dat klaagster zich naar aanleiding van een haar eerder door De Lotto toegezonden e-mail, via een in die e-mail opgenomen link en activeringscode, heeft geregistreerd om kans te maken op twee studioplaatsen voor de televisieshow Lotto Weekend Miljonairs. In vervolg hierop is klaagster de onderhavige uiting toegezonden, bestaande uit een brief en twee tickets van “Ticket Service Lotto”. Hoewel bij nadere beschouwing duidelijk wordt dat de tickets niet werkelijk recht geven op studioplaatsen, wordt door de opeenvolgende registratie door klaagster via internet en ontvangst van een brief met op het eerste gezicht echt lijkende tickets de indruk gewekt dat men twee studioplaatsen toegewezen heeft gekregen. Deze indruk wordt door de inhoud van de brief onvoldoende weggenomen.
Voorts is de Commissie van oordeel dat de inhoud van de brief de lezer op het verkeerde been kan zetten met betrekking tot de noodzaak om de in de brief opgenomen studioplaatscode te activeren. De aansporing om de code die ook te vinden is “op de mogelijke plaatsbewijzen” snel te activeren, wekt de indruk dat deze activering nodig is om de studioplaatsen veilig te stellen. In werkelijkheid gaat men door het activeren van de code automatisch meespelen met een extra lot.
Lees de gehele uitspraak 2011/00309A hier (link / pdf)
Lees de gehele uitspraak 2011/00309B hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 onder a
Reclamerecht jurisprudentielunch 2011
De Balie (nabij Leidse Plein Amsterdam), donderdag 1 september van 12.00 tot 14.00 uur, lees de volledige uitnodiging hier
Het afgelopen jaar zijn er heel wat interessante uitspraken gewezen rondom het reclamerecht (waaronder wordt verstaan: recht rondom commerciële communicatie).
Op donderdag 1 september van 12.00 – 14.00 organiseert uitgeverij deLex een jurisprudentiebijeenkomst in deBalie, nabij Leidse Plein Amsterdam.
Tijdens deze bijeenkomst zullen twee ervaren sprekers (Ebba Hoogenraad en professor Jan Kabel) belangrijke en actuele jurisprudentie de revue laten passeren, waarbij zowel Nederlandse uitspraken, zelfregulering en Europese uitspraken rondom commerciële communicatie. In slechts 2 uur bent u volledig op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in de rechtspraak.
Het gaat onder meer om oneerlijke handelspraktijken (cadeau-acties, uitverkopen, uitnodiging tot aankoop), vergelijkende reclame, sluikreclame, reclame in het vrije beroep en reclame voor geneesmiddelen (o.a. Wamo tegen JBC&Modemakers Fashion, Konsumentenombudsman v. Ving Sverige, Mediaprint tegen Österreich Zeitungsverlag, Alter Channel, Novo Nordisk, Société fiduciaire nationale d´expertise comptable tegen Minister du Budget, Lidl tegen Vierzon en Ker-Optika tegen Àntsz).
Kosten
Deelname € 195,- per persoon (excl. BTW).
Sponsors van onze communities krijgen 10% korting.