Boterhamsmeersel
(...) Voor zover ik dat uit het arrest van het Hof kan afleiden lijkt het erop dat de onderhavige reclame van Leclerc aan deze eis (in ieder geval) niet voldoet. Op de kassabon worden immers alleen de generieke naam van de producten genoemd (margarine, boterhamsmeersel, tomatenpuree enz.) waardoor de goederen niet geïdentificeerd kunnen worden.
IEF 9237
Alcoholreclamecode regelt ook social media
Vandaag wordt de vernieuwde Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken gepresenteerd tijdens het jaarlijkse STIVA Symposium. Nieuw in de Code is een artikel over digitale marketing en social media. Andere aanscherpingen zijn er op het gebied van minderjarigen, sport en werk.
Persbericht (link)
Meest spannende tv-moment
Vz RCC 15 september 2011, Dossiernr. 2011/00774 (25 meest spannende tv-momenten)
Het betreft een promo voor het televisieprogramma “De 25 meest spannende tv-momenten”. De promo is volgens klager uitgezonden om 18.15 uur en bevat onder meer beelden van een man die de loop van een pistool tegen zijn hoofd plaatst; klacht: dit is tijdstip dat kinderen kijken.
Verweer: promo is NICAM Kijkwijzer geclassificeerd, commissie dient terughoudend te toetsen. NICAM: De promo mag ieder moment van de dag worden uitgezonden.
Voorzitter wijst klacht af: terughoudende toetsing strijd met goede smaak of fatsoen, niet al te schokkend voor kinderen, overeenstemming met NICAM
Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met criteria zoals de goede smaak of het fatsoen, zoals kennelijk door klager is bedoeld, stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. Met inachtneming van deze terughoudendheid acht de voorzitter de onderhavige uiting niet van dien aard dat de grens van het toelaatbare wordt overschreden, ook niet voor zover deze om 18.15 uur is uitgezonden. Het feit dat in de promo is te zien hoe een man de loop van een pistool tegen zijn hoofd plaatst, is geen reden om hierover anders te oordelen. Ook overigens bevat de promo geen beelden die naar het oordeel van de voorzitter als te schokkend voor kinderen dienen te worden beschouwd. Hiermee in overeenstemming is dat ook volgens het NICAM de promo op ieder moment van de dag mag worden uitgezonden.
De voorzitter heeft er overigens begrip voor dat niet iedereen de onderhavige uiting zal waarderen. Dit kan evenwel niet tot een andere beslissing leiden.
NICAM zoeken in Kijkwijzer & PEGI Classificaties (link)
Wijziging geneesmiddelenwet
Wijziging van de Geneesmiddelenwet in verband met de noodzaak enige technische verbeteringen aan te brengen in die wet, alsmede houdende wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de registratie in het BIG-register van verpleegkundigen die bevoegd zijn UR-geneesmiddelen voor te schrijven; Memorie van antwoord
Meerdere Orka's
CVB 27 september 2011, Dossiernr. 2011/00281-I (Meerdere orka's).
Reclamerecht, misleiding. Advertentie van Dolfinarium in tijdschrift van NS met tekst: "het thuis van haaien, orka's en andere zeedieren." Klager stelt dat er geen haaien of orka's in Dolfinarium zijn. Er is slechts één Orka, Morgan. RCC: Misleidende reclame en oneerlijk. CvB: vernietigd de beslissing van RCC en wijst klacht (alsnog) af.
Commissie: (...) De mededeling dat het Dolfinarium onder meer ‘het thuis van haaien en orka’s is’ acht de Commissie dermate absoluut dat NS deze, nu klager de inhoud hiervan betwist, aannemelijk dient te maken.
Ter onderbouwing van de gewraakte mededeling stelt adverteerder dat de orka Morgan - die, naar door klaagster onweersproken is gesteld, slechts in tijdelijke opvang in het Dolfinarium is - wel degelijk voor het publiek te zien is en dat haaien ‘vaak in verband zijn gebracht met het Dolfinarium’.
Deze onderbouwing rechtvaardigt naar het oordeel van de Commissie niet de mededeling dat het Dolfinarium het ‘thuis’ van deze zeedieren is, waarmee naar haar oordeel wordt gesuggereerd dat deze dieren standaard in het park aanwezig zijn, hetgeen niet het geval is.
De Commissie is van oordeel dat aldus onjuiste informatie is verstrekt over één van de voornaamste kenmerken van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consu¬ment door de reclame ertoe ge¬bracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te ne¬men, dat hij anders niet zou hebben genomen. Gelet op het voorgaande is de reclame misleidend en daar¬door oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Grieven: Er is geen sprake van reclame en als dit wel zo zou zijn, dan is het geen misleidende reclame. Dolfinarium huisvest haaien en een orka, die bezichtigd kunnen worden.
CVB:
3. (...) De opzet van het artikel en de wijze waarop het aldus is aan¬gekondigd, past bij een re¬dac-tioneel artikel. Ook het feit dat in het artikel diverse locaties worden beschre¬ven die voor wat betreft de gunst van de bezoeker als el¬kaars concurrenten kunnen wor¬den beschouwd, wijst op een redactioneel karakter.4. (...) In het ar¬tikel wordt echter tevens naar het “spoor voor¬deelboekje” verwezen, waarbij mel-ding wordt gemaakt van een kor¬tings¬actie voor twee locaties, te weten de Apenheul en Avifauna. Aangenomen moet worden dat men uitsluitend als NS reiziger aanspraak kan maken op deze korting. Aldus wordt in het artikel on¬miskenbaar een verband gelegd tussen reizen per trein en de beschre¬ven locaties, zodat het artikel mede een indirecte aanprijzing van de dien¬sten van de NS bevat.
5. Op grond van het voorgaande, in combinatie met het feit dat reeds door de pu¬blica¬tie van de mede¬delingen over de locaties in het blad Spoor in enige mate de sug¬ges¬tie wordt gewekt om per trein naar deze locaties te reizen, is het College van oordeel dat het artikel, ondanks zijn redactionele karakter, toch op dusdanige wijze de diensten van de NS aanprijst, dat het als een reclame-uiting van de NS dient te worden aange¬merkt. Dit geldt derhalve ook voor de mededelingen over het Dolfina¬rium. (...)
6. De Commissie is, zoals uit het voorgaande blijkt, in haar beslissing er terecht van¬uit ¬gegaan dat de onderhavige uiting een reclame-uiting van de NS is. De Commis¬sie heeft deze uiting vervolgens misleidend geacht door het gebruik van de meer¬vouds¬vorm “orka’s” en de omschrijving van het Dolfinarium als “het thuis” van (onder meer) deze diersoort. Vaststaat dat hier het enkelvoud had moeten worden gebruikt. Eveneens is het onjuist om het tijdelijke verblijf van orka Morgan in het Dolfinarium zo te omschrijven, dat het Dolfinarium “het thuis” is van deze diersoort. Desalniette¬min acht het College het niet aannemelijk dat door deze onjuiste om-schrijvingen het economisch ge¬drag van de gemiddelde consument wezenlijk is of kan zijn ver-stoord. In het bijzon¬der acht het College het niet aannemelijk dat bezoe¬kers van het Dolfinarium van een bezoek per trein aan het Dolfinarium zouden af¬zien indien zij juist zouden zijn geïnformeerd over het feit dat er maar één orka tijdelijk in het Dolfi¬narium verblijft in plaats van dat het Dolfinarium “het thuis” is van “orka’s”.
Het College vernietigt de beslissing van de Commissie voor zover in beroep, en wijst de klacht tegen de NS alsnog af.
Nog meer orka's
CVB 27 september 2011, Dossiernr. 2011/00371-I (Nog meer orka's).
Reclamerecht. Misleiding. Advertentie van Dolfinarium op website van T-mobile met de tekst: "om samen met familie of vrienden de dolfijnen, zeeleeuwen, orka's (...) te bewonderen." Klager stelt dat er geen orka's in het Dolfinarium zijn. Er is slechts één Orka, Morgan. Onjuiste informatie, misleidend en daardoor oneerlijk, CvB bevestigt dit; bijzonder want eerder is RCC vernietigd inzake soortgelijke publicatie: RB 1142.
Commissie: (...) De mededeling dat in het Dolfinarium onder meer ‘orka’s ‘van dichtbij te bewonderen’ zijn acht de Commissie dermate absoluut dat T-Mobile deze, nu klaagster de inhoud hiervan betwist, aannemelijk dient te maken.
Ter onderbouwing van de gewraakte mededeling stelt adverteerder dat de orka Morgan - die, naar door klaagster onweersproken is gesteld, slechts in tijdelijke opvang in het Dolfinarium is - wel degelijk voor het publiek te zien was.
Deze onderbouwing rechtvaardigt naar het oordeel van de Commissie niet de mededeling dat in het Dolfinarium orka’s te bewonderen zijn, waarmee naar haar oordeel wordt gesuggereerd dat deze dieren standaard in het park aanwezig en te bezichtigen zijn.
De Commissie is van oordeel dat aldus onjuiste informatie is verstrekt over één van de voornaamste kenmerken van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). (...) Gelet op het voorgaande is de reclame misleidend en daar¬door oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Grieven: Volgens T-mobile is het Dolfinarium wel betrokken bij de uiting, omdat zij akkoord is gegaan met de publicatie.
CVB:
3. Het Dolfinarium betwist gemotiveerd dat zij goedkeuring aan de onderhavige uiting heeft ge-geven en beroept zich daarvoor op hetgeen namens het bedrijf “Doornvogel” bij e-mail van 14 juli 2011 aan het Dolfinarium is verklaard. Naar het Dolfinarium onweer¬sproken heeft ge¬steld, is Doornvogel door T-Mobile ingescha¬keld voor de e-shop van T-Mobile. Het College begrijpt dat Doornvogel in verband daarmee ook de gewraakte recla¬me-uiting voor T-Mobile heeft verzorgd. Doorn¬vogel heeft onder meer ver¬klaard: “Betreffende de T-Mobile e-shop kortingsactie, looptijd 22 maart tot 30 juni, bevestigen we bij deze dat er voor live-gang van de actie geen afstemming is geweest tussen doornvogel en dolfinarium. (...)
4. Blijkens de verklaring van Doornvogel, is T-Mobile ten onrechte ervan uitge¬gaan dat Doornvogel de uiting voorafgaand aan de publicatie heeft afgestemd met het Dolfinarium, en heeft deze af¬stem¬ming niet plaatsgevonden. Nu Doornvogel de gewraakte reclame-uiting heeft verzorgd en derhalve uit eigen wetenschap kan verklaren dat geen voorafgaande afstemming met het Dolfinarium heeft plaatsge¬vonden, is het College van oordeel dat de onder 5.2 bedoelde e-mail van T-Mobile blijkbaar op een misverstand berust. Uitgaande hier¬van is het Dolfinarium niet in staat geweest feitelijke invloed uit te oefenen op de reclame-uiting voordat deze werd gepubliceerd. Evenmin kan het Dolfinarium in de gegeven omstandigheden geacht worden daarmee akkoord te zijn gegaan. Dat het Dolfinarium blijkbaar wel direct betrokken is geweest bij een nieuwe, gerectificeerde versie van de uiting, doet daaraan niet af. Dit enkele feit impliceert immers nog niet dat het Dolfinarium ten aanzien van de oorspronkelijke uiting, zoals deze aanvankelijk werd gepubli¬ceerd, als mede-verantwoor¬de¬lijke adverteerder moet worden beschouwd. Overi¬gens gaat het College ervan uit dat de klacht uitsluitend tegen de oorspronkelijke uiting is gericht, nu blijkens de stukken in eerste aanleg de Legal Counsel van het Dol¬finarium bij e-mail van 22 april 2011 aan appellante heeft meegedeeld dat naar aanleiding van de klacht de gewraakte website is aangepast.
5. Nu op grond van het voorgaande niet kan worden gezegd dat het Dolfinarium direct of indirect toestemming heeft gegeven voor de gewraakte reclame-uiting, en even¬min sprake is van andere feiten of omstandigheden op grond waarvan het Dolfina¬rium mede-verantwoordelijk voor die uiting moet worden gehouden, wordt beslist als volgt.
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie.
CvdM Regeling liefdadigheidsacties
Op 15 oktober treedt een nieuwe, door het Commissariaat voor de Media opgestelde 'Regeling liefdadigheidsacties' in werking.
De regeling geeft aan onder welke omstandigheden vermijdbare uitingen (zoals het noemen van bedrijfsnamen) in het kader van liefdadigheidsacties toelaatbaar zijn. Met deze regeling kunnen publieke media-instellingen zelf bepalen of een voorgenomen actie is toegestaan. Zij hoeven acties dus niet, zoals voorheen het geval was, voorafgaand ter beoordeling aan het Commissariaat voor te leggen. Uiteraard kan het Commissariaat wel achteraf toetsen of de regels zijn nageleefd.
Hoe ervaren consumenten de klachtenafhandeling
De Stichting Reclame Code (SRC) publiceert vandaag de resultaten van het onderzoek “Hoe ervaren consumenten de klachtenafhandeling door de Reclame Code Commissie (RCC)?”. In opdracht van SRC heeft marktonderzoekbureau Trendbox een onderzoek uitgevoerd onder consumenten die het afgelopen jaar en begin dit jaar een klacht hebben ingediend bij de RCC. Uit het onderzoek blijkt dat de ruime meerderheid van de klagers/respondenten tevreden is over de wijze waarop hun klacht is afgehandeld en vertrouwen heeft in de deskundigheid van de Commissie en de uitspraken die zij doet.
Zie conclusies uit het onderzoeksrapport.
LinkedIn antwoorden
2. Hanteert het College bescherming persoonsgegevens (Cbp) specifieke richtlijnen voor de omgang met en het beschermen van persoonsgegevens door sociale netwerksites? Zo ja, wat zijn deze regels? Zo nee, waarom niet? Bent u in dat laatste geval voor of tegenstander van nadere regelgeving?
Desgevraagd heeft het Cbp mij laten weten dat het de volgende richtlijnen hanteert met betrekking tot de omgang en het beschermen van persoonsgegevens door sociale netwerksites:
45 de standaardinstellingen van sociale netwerksites dienen op privacyvriendelijk te staan;
45 voor de beoordeling van de vraag of sprake is van ondubbelzinnige toestemming van de betrokkene, zoals vereist in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) dient de toestemming in vrijheid gegeven te zijn en specifiek op een bepaalde gegevensverwerking betrekking te hebben;
45 de betrokkene dient vooraf over de noodzakelijke inlichtingen te beschikken om de toestemming te kunnen geven;
45 het uitblijven van een reactie (opt-out) staat niet gelijk aan het geven van toestemming.
Voornoemde uitgangspunten zijn tevens terug te vinden in een gemeenschappelijk standpunt over het begrip toestemming van 13 juli 2011 van de Europese privacytoezichthouders, verenigd in de Artikel 29-werkgroep (zie met name pagina 35).1
3. Deelt u de mening dat, los van deze specifieke casus, het principeel onjuist is indien sociale netwerksites persoonlijke gegevens van hun gebruikers zonder (expliciete) toestemming vooraf voor reclame dan wel andere commerciële doeleinden gebruiken?
Eén van de eisen die de Wbp stelt aan de verwerking van persoonsgegevens is de aanwezigheid van een grondslag voor de gegevensverwerking. De Wbp bevat een aantal rechtsgeldige grondslagen, waaronder ondubbelzinnige toestemming van de betrokkene voor de verwerking. Sociale netwerksites moeten zich bij de verwerking van persoonsgegevens te allen tijde houden aan de eisen van de Wbp.
4. Deelt u tevens de mening dat, indien het sociale netwerksites binnen de huidige richtlijnen van het Cbp is toegestaan accountinstellingen van hun gebruikers ongevraagd te wijzigen teneinde persoonsgegevens te gebruiken voor commerciële doeleinden, dit ongewenst is? Zo ja, bent u bereid het Cbp op te dragen deze te wijzigen. Zo nee,
waarom niet?
Het Cbp vult haar toezicht- en handhavingsbevoegdheden nader in via handhavingsbeleid. Met betrekking tot de omgang met en bescherming van persoonsgegevens door sociale netwerksites hanteert het Cbp richtlijnen zoals in mijn antwoord op vraag 2 weergegeven. Daaruit leid ik af dat het Cbp al diverse kwalitatieve eisen stelt aan de omgang van en de bescherming van persoonsgegevens door sociale netwerksites, in het bijzonder waar het de invulling van het begrip
ondubbelzinnige toestemming betreft.
Overigens heeft het Cbp een wettelijk gegarandeerde onafhankelijke positie. Gelet hierop beschik ik
niet over bevoegdheden om het Cbp voor te schrijven hoe zich te gedragen in individuele
toezichtszaken.
Zorgvuldig en evenwichtig
Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de instelling van de kansspelautoriteit, Kamerstukken II 2011-12, 32 264, nr. 22 en het complete dossier (link)
TWEEDE NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID BOUWMEESTER C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 21 Ontvangen 26 september 2011
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel C, wordt artikel 4a als volgt gewijzigd:
1. Na het tweede lid worden twee leden ingevoegd, luidende:2a. Onder zorgvuldige en evenwichtige wervings- en reclameactiviteiten als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan dat wervings- en reclameactiviteiten niet misleidend zijn en dat bij deze activiteiten;
a. wordt gewezen op de risico’s van onmatige deelneming aan kansspelen;
b. aangegeven wordt wat de statistische kans is op het winnen van een prijs; en
c. wordt aangegeven of er sprake is van eenmalige deelneming dan wel doorlopende deelneming tot wederopzegging.2b. Wervings- en reclameactiviteiten worden in ieder geval geacht misleidend als bedoeld in lid 2a te zijn indien daarin informatie wordt verstrekt die:
a. de indruk wekt dat de consument al een prijs heeft gewonnen of zal winnen, of
b. de indruk wekt dat de consument door het verrichten van een bepaalde handeling een prijs zal winnen of een ander soortgelijk voordeel zal behalen terwijl daarop slechts een kans bestaat.2. In het derde lid wordt de zinsnede «eerste en tweede lid» vervangen door: eerste lid, tweede lid, lid 2a en lid 2b.
3. In het vierde lid, onderdeel c, wordt de zinsnede «en de tijdsduur» vervangen door: , de tijdsduur en het tijdstip.
4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:5. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe extra voorwaarden te stellen aan wervings- of reclameactiviteiten, om misleiding van consumenten door aanbieders van vergunninghouders van kansspelen te voorkomen.
Van misleiding is ten minste sprake indien het subject van de reclame wordt voorgehouden dat deze reeds een prijs heeft gewonnen of dat deze louter door het verrichten van een handeling een prijs zal winnen of voordeel zal behalen, terwijl daarop slechts een kans bestaat. Daarnaast zijn de indieners van mening dat het subject van de reclame moet worden gewezen op de risico’s en gevaren van kansspelen, zoals verslaving. Ook moet de statistische winkans per aanbod duidelijk vermeld worden. Ook moet van tevoren duidelijk zijn of er bij deelname sprake is van eenmalige deelneming dan wel doorlopende deelneming tot wederopzegging.
Het amendement ziet voorts op een nadere duiding van het begrip zorgvuldige en evenwichtige wervings- en reclameactiviteiten. Indieners zijn van mening dat de Wet op de kansspelen een zelfstandig verbod op misleidende reclame dient te bevatten, zodat de kansspelautoriteit tegen misleidende reclame kan optreden. Wat ten minste in het kader van wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen als misleidend dient te worden beschouwd is opgenomen in het toegevoegde lid 2b; nadere uitwerking hiervan vindt plaats bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
Met deze extra regels over informatieverschaffing aan de consument wordt vooraf voorkomen dat mensen worden misleid bij deelname aan kansspelen.
Tevens is er een voorhangbepaling toegevoegd ten aanzien van de vast te stellen algemene maatregel van bestuur. Bouwmeester Van Gent Van Toorenburg