RB
RB 3838
10 juni 2024
Artikel

Laatste plekken voor de Actualiteitenlunch Reclamerecht

 
RB 3837
3 juni 2024
Artikel

Vacature Simmons & Simmons: Advocaat-stagiaire IP / Life Sciences

 
RB 3836
31 mei 2024
Artikel

Pinsent Masons Amsterdam zoekt voor haar octrooi- en Life Sciences team junior en senior advocaat-medewerkers

 
RB 997

Korting op vijf gulden munt

CVB 9 juni 2011, Dossiernr. 2011/00107 (Nederlandsche Muntenhuis)

Reclamerecht. Televisiecommercial waarin vijf gulden munt van 21,6 karaat goud met 200 euro korting (199 i.p.v. 399 euro) wordt aangeboden door Nederlansche Muntenhuis. Klager stelt dat normale verkoopwaarde tussen de 135 en 150 euro schommelt en acht uiting dus misleidend. Verweerder stelt dat volgens Muntalmanak de verkoopprijs tussen de 225 en 300 euro ligt, afhankelijk van goudgehalte en marktomstandigheden. Gehanteerde reguliere prijs van 399 euro is binnen de marges.

Commissie oordeelt dat de door verweerder gehanteerde reguliere prijs ver boven de prijs in Muntalmanak ligt. Acht het daarom niet aannemelijk dat 199 euro daadwerkelijk een korting van 200 euro inhoudt. Sprake van onduidelijke of dubbelzinnige informatie (art. 8.2 aanhef en onder d NRC). Strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.
Grieven: de genoemde prijs van 399 euro is inclusief foedraal, certificaat van echtheid en beschrijving historische achtergrond. Prijs genoemd in Muntalmanak is richtprijs. Adverteerder mag binnen redelijke grenzen zekere marges hanteren. Oordeel Commissie is subjectief, gaat in tegen vrijheid van marktpartijen om prijzen naar eigen inzicht vast te stellen. Uiting bevat geen onduidelijke of dubbelzinnige informatie.

CVB: het Nederlansche Muntenhuis voert terecht aan dat hij zelf prijs mag bepalen. Wel moet hij aannemelijk maken dat reguliere verkoopprijs 399 euro is als munt bij hem wordt besteld. Dit heeft verweerder niet onderbouwd. Geen einddatum van kortingsactie in uiting genoemd dus blijkbaar standaard voor 199 euro verkocht. Eenmalig 200 euro korting klopt dus niet. Sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef en onder d NRC). Strijd met art. 7 NRC. Bevestigt beslissing Commissie met wijziging van gronden.

 

2. Het College constateert dat Het Nederlandsche Muntenhuis op geen enkele wij­­ze heeft onderbouwd dat de munt buiten de kortingsactie € 399,-- bij hem kost.

In de televisiecommercial wordt bovendien geen einddatum van de kortingsactie genoemd, zodat blijkbaar sprake is van de situatie dat de munt standaard voor

€ 199,-- wordt verkocht. Aldus is niet gebleken dat men in het kader van de in de televisiecommercial bedoelde actie de munt “eenmalig met € 200,-- korting“ kan kopen. Dit im­pliceert dat Het Neder­land­sche Muntenhuis in de be­stre­den televisie­commer­cial onjuiste informatie verstrekt met betrekking tot het te beha­len prijsvoor­deel als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Neder­land­se Reclame Co­de (NRC).

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef en onder d

RB 995

25% winst of 20% voordeel?

CVB 9 juni 2011, Dossiernr. 2011/00117 (Recreatiecentra Nederland)

Reclamerecht. Uitingen in Recreatiekrant over RCN daalders: waarde is 150 euro, betaal maar 120 euro dus 25% winst. Klager stelt dat daalders slechts 20% voordeel opleveren, dus ten onrechte gesproken van 25% winst. Verweerder stelt dat er winst wordt gemaakt van 30 euro dus 25%.

Commissie oordeelt dat er geen sprake is van winst, want men kan niet een bedrag van 150 euro krijgen, alleen producten t.w.v. 150 euro. Wel is er sprake van 20% voordeel want maar 120 echte euro's uitgegeven. Sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef en onder b NRC) dus strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.
Grief: men betaalt 120 euro voor munten en kan daarmee producten en diensten voor 150 euro kopen. Dit staat gelijk aan 25% winst. Uitleg Commissie is onjuist.

CVB: de term "winst" als uitgelegd in de Van Dale komt overeen met de omschrijving van het voordeel van de RCN munt. Niet onjuist of misleidend om dit voordeel te omschrijven als 25% winst. Vernietigt beslissing Commissie en wijst klacht alsnog af.

2. In het Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal wordt “winst” onder meer omschreven als: “verkregen voordeel, opbrengst boven de bestede kosten, wat men wint”. Uitgaande hiervan en van de verwachting van de gemiddelde con­sument, dient de term “winst” als omschrijving van het voor­deel dat de RCN-daal­der biedt, juist te worden geacht. Uit de toelichting bij de uitingen blijkt bovendien hoe deze “winst” tot stand komt, te weten door de aankoop van de RCN-daalder voor € 1,20 respectievelijk € 120,-- en de aan­koop daarmee van producten en diensten tot een bedrag van € 1,50,-- respectievelijk € 150,--, zodat ook hierom geen mis­ver­stand over de hoogte van het te behalen voordeel mogelijk is. Het feit dat RCN dit voordeel vertaalt met de woorden “25% winst” of soortgelijke mededelingen, kan op grond van het voorgaande niet onjuist of misleidend worden geacht.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef en onder b

RB 994

Retourtje Europa 99 euro?

Vz RCC 26 mei 2011, Dossiernr. 2011/00229 (KLM)

Reclamerecht. E-mail aan klager met tekst "Europa all-in retour 99 euro." Klager stelt dat er 10 euro reserveringskosten bijkomen, daarom is "all-in prijs" misleidend. Verweerder stelt dat er sprake is van een foutje en zal het aanpassen.
Voorzitter oordeelt dat Commissie klacht zal toewijzen. Verweerder heeft geen correcte en duidelijke prijs genoemd in uiting. Strijd met III lid 1 RR. Doet aanbeveling.

Nu niet is betwist dat in de gewraakte e-mail geen informatie stond over de bij­komende re­ser­veringskosten en wordt gesproken over een all-in prijs, heeft adverteer­der geen correcte en duidelijke prijs genoemd in de bestreden reclame-uiting. Aldus heeft adverteerder gehan­deld in strijd met het bepaalde onder III lid 1 RR. De voorzitter neemt er overigens nota van dat adverteerder heeft verklaard dat de uiting zal worden aangepast.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: RR III lid 1

RB 993

Registratie Postfilter vervalt na 5 jaar

RCC 30 mei 2011, Dossiernr. 2011/00356 (aanmelding Postfilter)

Reclamerecht. Klager heeft op 25 januari geadresseerde reclame ontvangen terwijl hij zich op 25 augustus 2010 bij Postfilter heeft aangemeld. Postfilter meldt dat de huidige registratie van klager van 26 januari 2011 is, oudere registratie is van 18 maart 2005 en is vervallen op 29 juni 2010. Verweerder stelt dat de Postfilter check op 23 december 2010 heeft plaatsgevonden en verweerder toen niet in Postfilter geregistreerd stond.

Commissie oordeelt dat niet is vast komen te staan dat klager ten tijde van verzending reclame was geregistreerd bij Postfilter. Niet gebleken van een registratie op 25 augustus 2010. Wijst klacht af.

Volgens de bij het Postfilter namens de Commissie ingewonnen informatie is er sprake van een registratie per 26 januari 2011 en is een eerdere registratie bij het Infofilter op 29 juni 2010 verwijderd. Van een registratie per 25 augustus 2010, zoals in de klacht gesteld, is niet gebleken.

Adverteerder heeft nog meegedeeld dat klager ten tijde van de selectie van adressen en de bijbehorende check met het Postfilter op 23 december 2010 niet was geregistreerd in het Postfilter.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)

RB 990

Reflexzone Voetenmasseur

Vz RCC 26 mei 2011, Dossiernr. 2011/00248 (Compleet Comfort)

Reclamerecht. Advertentie in magazine voor Reflexzone Voetenmasseur. Dit product zorgt voor verdwijning van pijnlijke voeten, activering bloedcirculatie en is pijnstillend. Klaagster stelt dat er medische claims in advertentie staan die niet steunen op wetenschappelijk bewijs. Adverteerder stelt dat het de productie heeft gestaakt en voert geen inhoudelijk verweer.

De voorzitter oordeelt dat Commissie klacht zal toewijzen. Apparaat heeft niet de werking die in de uiting aan het wordt toegeschreven. Sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef en onder b NRC). Strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling. Voorzitter laat in het midden of uiting ook medische claims bevatte, nu klaagster dit niet specifiek heeft gemaakt.

Klaagster heeft onweersproken gesteld dat het apparaat niet de daaraan in de reclame-uiting toegeschreven werking heeft. Aldus heeft adverteerder geen juiste informatie verschaft over de van het gebruik van het apparaat te verwachte resultaten, een van de belangrijkste eigen­schappen van het product als bedoeld in artikel 8.2 aan­hef en onder b van de Neder­landse Reclame Code (NRC).

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef en onder b

RB 1003

Geen aanprijzing paradontitis

RCC 18 mei 2011, Dossiernr. 2011/00331 (Kernpharm)

Reclamerecht. Aanprijzing product Axium Q10 Forte op website. Klager stelt dat uiting in strijd is met NRC, omdat aan voedingssupplementen geen genezende werking mag worden toegeschreven. Bovendien is er geen bewijs dat Q10 paradontitis geneest. Ook in strijd met KAG/KOAG Code. Verweerder stelt dat product sinds juni 2010 niet meer verkocht wordt. Teksten voor website en verpakking zijn destijds door Keuringsraad KOAG/KAG getoetst en goedgekeurd. KOAG/KAG stelt dat er geen strijd is met CAG.
Commissie oordeelt dat er in uiting geen vermelding is van genezende werking bij paradontitis. Wijst klacht af.

Nu de (volledige) uiting niet meer online beschikbaar is, beperkt de Commissie zich bij haar beoordeling tot (het gedeelte van) de reclame-uiting zoals door klager aan haar is voorgelegd. Hierin staat geen vermelding van of toespeling op de (genezende) werking van het aangeprezen product Axium Q10 Forte bij bloedend tandvlees, gingivitis en/of parodontitis, waartegen klager zijn bezwaar heeft gericht.

De klacht wordt daarom afgewezen.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)

RB 998

Motie reclameverbod antibiotica?

In navolging van verbod op tabaksreclame en (recentelijke voorstel tot) alcoholreclame, nu een motie verbod voor reclame voor antibiotica in het kader van dierziektebeleid (Kamerstukken II, 2010-11, 29 683, nr. 93).

De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterend, dat de regering een verbod op reclame voor diergenees-middelen overweegt; 
van mening, dat aandoeningen bij dieren, zoals parasitaire infecties, een risico voor de volksgezondheid en een aantasting van het dierenwelzijn kunnen veroorzaken; 
van mening, dat reclame voor overige diergeneesmiddelen een voorlichtende werking kan hebben en kan bijdragen aan het verminderen van risico’s voor de volksgezondheid; 
verzoekt de regering alle vormen van reclame voor antibiotica te verbieden, 
en gaat over tot de orde van de dag. 
Ormel

RB 996

Aanbesteding van reclameborden

Antwoord kamervragen Haverkamp en Koopmans over het artikel ‘Vrije meningsuiting beknot’ Aanhangsel Handelingen 2010-11, 2 769, nr. 2606.

Reclamerecht. Vrijheid van meningsuiting. Aanbesteding van reclameborden.

2. Is het waar dat de gemeente Wijdemeren de borden voor buitenreclame, die voorheen bestemd waren voor niet-commerciële activiteiten, sinds 1 januari 2011 commercieel laat exploiteren?
Antwoord 2
Ja. Uit het oogpunt van onder meer verbetering van de kwaliteit van de publieke ruimte heeft de gemeente Wijdemeren recentelijk een nieuw buitenreclamebeleid geïntroduceerd. Hierbij is gekozen voor openbare aanbesteding. Commerciële en niet-commerciële uitingen op nieuwe tweezijdige borden zullen tegen betaling kunnen worden geplaatst. Daarnaast zijn als onderdeel van het nieuwe buitenreclamebeleid acht digitale informatieborden en posterborden aan de invalswegen van de gemeente geplaatst waarop, naast gemeentelijke informatie, ook kosteloos nietcommerciële informatie kan worden gepubliceerd door derden.

3. Ontstaat hierdoor het risico dat de promotie-uitingen van lokale verenigingen, zoals die sinds jaar en dag in de dorpen hangen, nu verwijderd worden, omdat zij voor die uitingen moeten betalen aan de exploitant van de buitenreclames? Zo ja, hoe beoordeelt u deze ontwikkeling?

Antwoord 3
Nee. Naast de commercieel uit te baten reclameborden heeft de gemeente ook acht digitale informatieborden en posterborden beschikbaar gesteld. Hierop kunnen evenementenorganisaties en verenigingen die niet van de commercieel geëxploiteerde nieuwe borden kunnen of willen gebruikmaken kosteloos kenbaarheid geven aan niet-commerciële informatie. De gemeente heeft daarnaast in antwoorden aan de lokale CDA-fractie aangegeven de mogelijkheid te willen openlaten om enkele extra niet-digitale vrije plakplaatsen te creëren als mocht blijken dat de geboden mogelijkheid voor kosteloos niet-commercieel aanplakken onvoldoende is.

4. Doet deze ontwikkeling zich ook in andere gemeenten voor?
Antwoord 4
Ja. Naast Wijdemeren hebben ook vele andere gemeenten gekozen voor openbare aanbesteding van reclameborden.

5. Deelt u de mening, dat de vrijheid van meningsuiting in het gedrang komt, als er naast de exclusieve rechten voor het A0-formaat geen plakruimte blijft voor niet-commerciële mededelingen?
Antwoord 5
Ja. In de APV-modelverordening van de VNG (artikel 2:42) wordt aangegeven onder welke omstandigheden aanplakken van onder meer niet-commerciële mededelingen kan worden beperkt. Op grond van rechtspraak wordt benadrukt dat gemeenten zorg moeten dragen voor een “voorwaardenscheppend beleid” waarmee plakruimte overblijft voor “gebruik van enige betekenis”. In het geval van de gemeente Wijdemeren blijft er, zoals aangegeven, ruimte voor het plaatsen van niet-commerciële berichten met het installeren van de acht digitale informatieborden. Daarnaast heeft de gemeente aangegeven extra vrije plakplaatsen te zullen creëren als mocht blijken dat de geboden mogelijkheid voor kosteloos niet-commercieel aanplakken onvoldoende is.

Meer hierover: link

RB 989

Prijzen winkel op Marktplaats

RCC 30 mei 2011, Dossiernr. 2011/00368 (Chewies Dierenwinkel)

Reclamerecht. Uitingen op Marktplaats voor dierenproducten voor respectievelijk 53,98 euro en 2,95 euro. Klager stelt dat producten niet via Marktplaats kunnen worden besteld maar via website dierenwinkel en de prijzen daar respectievelijk 108,95 euro en 27,95 euro zijn. Prijzen op Marktplaats lijken verouderd. Verweerder betreurt het dat klager gelijk naar RCC is gestapt, i.p.v. hem op fout te wijzen. Besteedt uitingen op Marktplaats uit en zal reclame aanpassen.

Commissie oordeelt dat verweerder het prijsverschil tussen beide websites niet heeft betwist. Sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef en onder d NRC). Strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

Adverteerder heeft niet weersproken dat twee van haar producten op www.marktplaats.nl voor € 53,98 respectievelijk € 2,95 worden aangeboden, terwijl adverteerder in werkelijkheid € 108,95 respectievelijk € 27,95 voor deze producten in rekening brengt.
Gelet op het voorgaande gaan de bestreden uitingen gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de prijs als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef en onder d

RB 988

Kosten van vakantiehuisje

VzRCC 30 mei 2011, Dossiernr. 2011/00392 (Vrijuit)

Reclamerecht. Aanbieding op website van Vrijuit over boeken huisje op Vakantiepark Herperduin. Prijs is 590 euro voor aankomst op 22 juli voor verblijf van 8 dagen. Prijs is inclusief alle kosten maar exclusief extra's, deze staan vermeld in andere tab op website. Klager stelt dat er sprake is van bewuste misleiding, want extra's staan op ander gedeelte website. Verweerder stelt dat informatie duidelijk is, geen sprake van misleiding. Direct onder prijsberekening staat verwijzing naar te betalen extra's.

Voorzitter oordeelt dat Commissie klacht zal afwijzen. Acht art. IV lid 1 RR en art. 8.4 NRC van toepassing. Informatievoorziening van verweerder omtrent te betalen kosten voldoet aan genoemde artikelen. Nu adverteerder een touroperator is, hoefde hij kosten van verhuurder niet te verrekenen in prijs op genoemd op website. Wijst klacht af.

Naar het oordeel van de voorzitter voldoet de wijze waarop adverteerder in het onderhavige geval informatie verstrekt over de ter plaatse te betalen kosten aan deze voorschriften. In de uiting wordt direct onder de prijs duidelijk naar “de ter plaatse te betalen extra’s” verwezen. Deze kosten zijn vervolgens eenvoudig op te vragen door middel van de link die in deze me­dedeling is verwerkt, zodat adverteerder hierover voldoende informatie biedt. Voorts is van belang dat adverteerder – anders dan de door klager genoemde bedrijven die wel direct de bedoelde extra’s in de prijs hebben verdisconteerd - een touroperator is en geen verhuurder.

Nu het gaat om de ter plaatse aan de verhuurder te betalen kosten, hoefde adverteerder de­ze kosten niet reeds in de op de website genoemde prijs te ver­disconteren en kon zij vol­staan met over deze kosten informatie te verschaffen op de wijze zoals zij heeft gedaan.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regelingen: RR art. IV lid 1; NRC art. 8.4