Congresverslag:Onderscheid reclame en informatie
Verslag en presentaties congres VvRr en VFenR 'betutteling of bescherming? Het onderscheid tussen reclame en informatie bij consumentenproducten' 26 mei 2011. (RB 828)
Inleidende presentatie en stellingen (met uitkomst), met dank aan Erik Vollebregt, Greenberg Traurig LLP
Tijdens de bijeenkomst rondom (kortweg) het juridische verschil tussen reclame en productinformatie werd aan een heel divers publiek door een even divers panel van sprekers aan de hand genomen in de wereld van consumentenproducten.
Met een inleidende voordracht van Erik Vollebregt (Greenberg Traurig LLP) werd een keurig juridisch kader geschetst rondom voornamelijk Europees Recht en de beruchte Damgaard-uitspraak (C-421/07). Geneesmiddelen, alcohol, tabak, voedsel, medische hulpmiddelen, maar ook cosmetica en voedingssupplementen hebben zo hun eigen juridisch kader en vaak ook een zelfsreguleringskader.
In het algemeen geldt dat de adverteerder statements wil maken over het product, de overheid de consument wil beschermen en deze laatste juiste informatie wil, maar eventuele beweringen niet op waarde zou kunnen beoordelen.
Vollebregt maakt duidelijk dat er vooral een definitiedilemma speelt. Reclame mag worden beperkt, maar informatie valt onder de vrijheid van meningsuiting. Middels Damgaard weten we eigenlijk minder, immers daarin is bepaald dat reclame niet noodzakelijk van fabrikant komt, en dat reclame niet per sé in het kader van commerciële of industriële activiteit wordt verspreid.
dr. Yvonne Huigen van de Voedsel en Waren Autoriteit heeft kort weergegeven (aan de hand van voorbeelden die slechts ter illustratie dienden) waarmee de (n)VWA te maken krijgt binnen de ClaimsVo. Is er sprake van een commerciële mededeling bij product placement, in store magazines (AllerHande), gebruik van Overheidsadviezen (twee porties vette vis per week)? En zo ook wat is de connectie tussen 'informatie' en product bij internetsites? Hoeveel kliks moet een productvermelding verwijderd zijn van de aanprijzing van goede eigenschappen? Doorgaans gaat het erom of een adverteerder invloed heeft op de site. Tot slot werd gekeken naar het verspreiden van 'informatie' naar doelgroepen.
Een heel divers panel bepleitte voor of tegen een aantal stellingen (zie link boven). De algemene tendens was dat er heel veel beperkingen gelden en onduidelijkheid en angst om beboet te worden zegevierd. Kritiek op een onduidelijk handhavingsbeleid van de VWA leek hierin onvermijdelijk. Maar gezien de instrumenten die zij heeft, begrijpelijk.
Dat individuen, groepen en lobby-organisaties zoals foodwatch alles (waaronder veel onwaarheden over producten) kunnen roepen in diverse media, stuit producenten tegen de borst. Omdat wanneer zij eventueel publiekelijk weerwoord wil geven, het wordt beoordeeld als reclame en dat is gebonden aan regels, dan wel - in het extreme geval - verboden.
Als antwoord op de vraag of de sector te streng is gereguleerd, komt als algemene antwoord terug dat er vooral onduidelijkheid heerst rondom de regels en hoe deze worden gehandhaafd. De (n)VWA is zelf ook bezig met handhavingsrichtlijnen op te stellen en zal in de toekomst nader van zich laten horen.
Het congres werd bëëindigd met een borrel waarbij nog werd nagesproken over de stellingen en uitkomsten van het debat. En vooral dat er sprake is van onduidelijke bescherming en niet-consistente betutteling van de industrie.
Alcoholverbod in Mediawet
Reclamerecht. Mediarecht. Vervallen van zinsnede: "tussen 06.00 uur en 21.00 uur" in een aantal artikelen. Kern van amendement:
(...) Een verbod tussen 06.00 uur en 21.00 uur is onvoldoende omdat de doelgroep van jongeren rond de 16 jaar door deze maatregel niet wordt beschermd. Immers, zij zien doorgaans ook na 21:00 uur nog televisieprogramma’s en komen dus nog teveel in aanraking met alcoholreclames. In elk geval is voldoende aangetoond – onder andere door STAP - dat zelfregulering niet werkt. Zelfregulering is een systeem dat in theorie veel voordelen biedt, maar in de praktijk onhaalbaar is. Daarvoor zijn de belangen van de alcoholbranche veel te groot. Daar komt nog bij dat er met een algeheel verbod niet langer meer een onderscheid is tussen reclame voor alcohol en tabak. Ook tabaksreclame is verboden en alles wijst erop dat dit zijn vruchten begint af te werpen!
Zie link / pdf
Mediawet 2008
Amstel badjassen bij de Bekerfinale
RCC 9 juni 2011, Dossiernr. 2011/00438 (Amstel)
Reclamerecht. Dragen van rode Amstel badjassen door spelers FC Twente na KNVB bekerfinale. Klager stelt dat art. 28 RVA is overtreden, want sportploeg mag geen reclame voor alcohol voeren. Verweerder stelt dat vieren overwinning geen actieve sportbeoefening is dus RVA niet van toepassing. Badjassen ook geen onderdeel van outfit.
Commissie oordeelt dat nu gehele ploeg deze badjassen aanhad er sprake is van reclame voor alcohol gevoerd op sportploeg. Strijd met art. 28 RVA. Badjassen zijn geen onderdeel outfit maar spelers worden toch als sportploeg aangemerkt. Art. 28 RVA vereist geen "actieve sportbeoefening," alleen in context van door speler gebruikte attributen. Doet aanbeveling.
Naar de Commissie begrijpt uit het verweer waren alle spelers van FC Twente tijdens de huldiging na hun overwinning in de KNVB bekerfinale op 8 mei 2011 gehuld in rode badjassen met de merknaam Amstel. Aldus is naar het oordeel van de Commissie reclame voor alcoholhoudende drank gevoerd op een sportploeg. Dit is in strijd met artikel 28 RVA.
Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: RVA art. 28
"Betreft uw reservering"
RCC 16 mei 2011, Dossiernr. 2011/00320 (Postcode Loterij)
Reclamerecht. Aan klager geadresseerde brief van Postcode Loterij met tekst op envelop: "betreft uw reservering." Klager vindt deze tekst misleidend, heeft geen reservering bij verweerder. Door kleur inkt en envelop niet duidelijk wie afzender was. Ook heeft klager meermaals aangegeven geen prijs te stellen op ontvangen post van verweerder. Verweerder stelt dat zij vrij is in manier van reclame maken en tekst leesbaar is want in 12 puntsletter weergegeven. Hierdoor is envelop voldoende als reclame herkenbaar. Teruggestuurde brieven van klager zijn onbekend bij verweerder.
Commissie oordeelt dat envelop met tekst "betreft uw reservering" verkeerde indruk wekt. Hierdoor niet duidelijk als reclame herkenbaar dus in strijd met art. 11.1 NRC. Ook heeft verweerder niet voldoende aannemelijk gemaakt dat zij is ingegaan op verzoek van klager om geen post meer te ontvangen dus strijd met art. 14 Code CBR. Doet aanbeveling.
Van de tekst: “BETREFT UW RESERVERING” gaat onmiskenbaar de suggestie uit dat de envelop informatie of documenten bevat met betrekking tot een reservering die door de geadresseerde is geplaatst. Eerst na het openen van de envelop blijkt dat deze uitsluitend reclame bevat voor de Nationale Postcode Loterij en in het geheel geen betrekking heeft op een reservering van de ontvanger van deze reclame.
Nu de envelop een verkeerde indruk wekt, acht de Commissie de uiting niet duidelijk als reclame herkenbaar en daardoor in strijd met artikel 11.1 Nederlandse Reclame Code (NRC).
Dat op de achterzijde van de envelop voor het geval van onbestelbaarheid de Nationale Postcode Loterij wordt genoemd, leidt niet tot een ander oordeel. Voor zover deze mededeling al niet over het hoofd wordt gezien, doet deze onvoldoende af aan bovenbedoelde onjuiste indruk.
Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regelingen: NRC art. 11.1; Code CBR art. 14
Lees eerdere uitspraken over de Postcode Loterij hier: RB 771; RB 739; RB 684; RB 674; RB 673
Verkeerd telefonisch ingelicht
RCC 12 mei 2011, Dossiernr. 2011/00322 (Vriendenloterij)
Reclamerecht. Klager is telefonisch benaderd door Vriendenloterij met aanbod voor twee gratis loten. Herhaaldelijk werd gezegd dat uitsluitend ging om deze twee loten en klager nergens aan vast zou zitten. Twee weken later ontving klager brief met mededeling dat hij deelnemer was en betaald nummer moest bellen om op te zeggen. Ook werd later geld afgeschreven zonder machtiging van klager. Verweerder stelt dat klager niet juist is ingelicht. Biedt excuses aan.
Commissie oordeelt dat klager verkeerd is ingelicht en dus sprake van onbehoorlijke en misleidende benadering, strijd met art. 7 lid 2 CTM. Doet aanbeveling.
Naar adverteerder heeft erkend, is klager namens adverteerder verkeerd ingelicht met betrekking tot de voorwaarden van de betreffende actie. Naar klager stelde is hem meegedeeld dat zijn deelnemerschap automatisch zou aflopen, terwijl dit in werkelijkheid niet het geval was.
Aldus is naar het oordeel van de Commissie sprake van onbehoorlijke en misleidende benadering en derhalve van strijd met artikel 7 lid 2 CTM.
Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: Code Telemarketing (CTM) art. 7 lid 2
Lees eerdere uitspraken over de Vriendenloterij: RB 973; RB 758
Postfilter niet voldoende geraadpleegd
RCC 12 mei 2011, Dossiernr. 2011/00267 (Bankgiroloterij)
Reclamerecht. Klager heeft zich op 14 oktober 2010 ingeschreven bij Postfilter en o.a. categorie Loterijen aangevinkt. Toch ontving hij op 8 januari een uiting van de Bankgiroloterij (BGL). Klager heeft geen reactie van verweerder ontvangen over zijn klacht hierover. Verweerder stelt dat het Postfilter bestand van 13 oktober 2010 heeft gebruikt. N.a.v. klagers brief is deze op 9 januari in het 'recht van verzet' bestand terecht gekomen. Ook is verweerder van mening dat Code Postfilter (in werking getreden op 1 jan 2011) niet moet worden toegepast op deze zaak, i.v.m. overgang naar nieuwe regeling.
Commissie oordeelt dat Code Postfilter van toepassing is omdat mailing verzonden is op 7 januari. Strijd met art. 5.2 en art. 5.3 Code Postfilter want Postfilter voor het laatst geraadpleegd op 13 oktober. Doet aanbeveling.
Op grond van artikel 5.2 van de Code Postfilter dient een adverteerder, voordat hij een adressenbestand met personen wil gebruiken voor het verzenden van Direct Mail, altijd het Post Register te raadplegen. Deze raadpleging dient op grond van artikel 5.3 van de Code Postfilter plaats te vinden binnen een periode van maximaal zes weken voor het feitelijk toesturen van Direct Mail.
Nu adverteerder de bewuste brief op 7 januari 2011 aan klager heeft verzonden, terwijl zij op 13 oktober 2010 voor het laatst het Post Register had geraadpleegd, heeft adverteerder in strijd gehandeld met de genoemde bepalingen.
Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: Code Postfilter art. 5.2, art. 5.3
Zie eerdere uitspraken over BGL: RB 956; RB 833; RB 791
Gratis stroom
RCC 30 mei 2011, Dossiernr. 2011/00401 (E.ON)
Reclamerecht. Verschillende uitingen van E.ON die onderdeel uitmaken van de campagne "E.ON stroomstootje" met de tekst "tot 6 maanden gratis stroom." Klager stelt hierover het volgende: Uit actievoorwaarden op website blijkt dat 6 maanden gratis stroom achteraf wordt verrekend bij jaarnota. Strijd met art. 8.5 jo. bijlage 1 sub 19 NRC. Banner verwijst niet naar actievoorwaarden, dus sprake van onjuiste informatie (art. 8.1 jo. 8.2 NRC). Advertentie in Metro over "speciale Metro lezersaanbieding" is niet alleen speciaal voor die doelgroep dus strijd met art. 8.5 jo. bijlage 1 sub 7 en/of 17 NRC. Klager acht uitingen aldus misleidend en in strijd met art. 7 NRC. Verweerder heeft klacht gemotiveerd weersproken.
Commissie: 1. Korting wordt maandelijks in voorschot opgenomen en bij de jaarnota definitief vastgesteld a.d.h.v. daadwerkelijk verbruik. Klacht treft in zoverre geen doel. 2. Sprake van onduidelijke informatie (art. 8.2 aanhef NRC) omdat actie niet kan worden aangeduid met "gratis" leveren van stroom doordat de wijze van verrekenen dit niet rechtvaardigt. Strijd met art. 7 NRC. 3. Klacht over actie voor Metro lezers treft geen doel, geen strijd met art. 8.5 bijlage 1 punt 7 of 17 want uiting valt niet onder deze punten. 4. Geen aanleiding om uitspraak onder aandacht van breed publiek te brengen (art. 17 lid 1 onder h jo. art. 18 lid 4 Reglement betreffende RCC en CVB). Commissie oordeelt dat uitingen in strijd zijn met art. 7 NRC en doet aanbeveling. Wijst voor het overige klacht af.
2.
Klaagster maakt voorts bezwaar tegen het gebruik van de woorden “tot 6 maanden gratis stroom” in de genoemde uitingen, in verband met de informatievoorziening over de actie. De Commissie vat dit bezwaar aldus op, dat bedoelde woorden volgens klaagster een onjuist althans onvolledig beeld geven van de inhoud van de actie. In verband daarmee zal de Commissie de uitingen toetsen aan de meer algemene misleidingsbepalingen van de artikelen 7 en 8 van deze Code.
Naar het oordeel van de Commissie zal de consument bij de mededeling dat hij een aantal maanden gratis stroom kan krijgen, denken aan een actie waarbij hij gedurende enige tijd in het geheel geen vergoeding voor de verbruikte stroom verschuldigd is. De onderhavige actie wijkt hiervan af. Weliswaar ontvangt de consument elke maand enige korting op het verschuldigde termijnbedrag, maar deze korting kan uitsluitend indien zij over een bepaalde periode wordt opgeteld tot een som leiden die gelijk is aan een maand stroom. Het op deze wijze verrekenen van een korting op de elektriciteitskosten gevolgd door een jaarlijkse vaststelling van de daadwerkelijk te betalen kosten, kan naar het oordeel van de Commissie niet worden aangeduid met het “gratis” leveren van stroom, zoals in de reclame-uitingen wordt gedaan en zoals dit begrip door de gemiddelde consument zal worden opgevat. Het gebruik van het woord “gratis” voor een dergelijke wijze van verrekenen geeft een verkeerd beeld van de actie. De consument zal immers niet verwachten dat in werkelijkheid sprake is van een kortingsactie, verspreid over een langere periode en in de vorm van een korting op het termijnbedrag, waarvan de hoogte achteraf definitief wordt vastgesteld.
Aldus wordt naar het oordeel van de Commissie in de uitingen zoals genoemd onder I t/m IV geen duidelijke informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument door de reclame-uitingen ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen.
Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regelingen: NRC art. 7, art. 8.1, art. 8.2 aanhef, art. 8.5 bijlage 1 sub 7, sub 17, sub 19; Reglement betreffende RCC en CVB art. 17 lid 1 onder h, art. 18 lid 4
Lees eerdere uitspraak over E.ON: RB 849
Hoe schoner je wordt, hoe groter je beloning
CVB 8 juni 2011, Dossiernr. 2011/00235 (Toyota)
Reclamerecht. Uiting op radio en website over actie met gratis accessoires voor CO2 besparing. Klager stelt dat uitingen indruk wekken gratis accessoires te geven voor elke bespaarde gram CO2 uitstoot. Echter, waarde accessoires is beperkt tot maximum van 1500 euro. Verweerder stelt dat uitingen niet suggereren dat er ongelimiteerd accessoires worden verstrekt. Voorwaarden actie zijn duidelijk en volledig.
Commissie oordeelt dat uitingen indruk wekken dat er relatie bestaat tussen omvang CO2 besparing en waarde accessoires. Er wordt geen voorbehoud gemaakt t.a.v. maximale waarde. Mededeling "Hoe schoner je wordt, hoe groter je beloning" te absoluut, daarom sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef NRC). Strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.
Grieven: geen sprake van onjuiste informatie. Er wordt niet gesuggereerd dat er een één op één verhouding is tussen besparing CO2 uitstoot en waarde accessoires en ook niet dat er sprake is van ongelimiteerde hoeveelheid accessoires. Op grond van berekening kan consument afgewogen beslissing nemen, daarom valt niet in te zien waarom uiting leidt tot besluit tot transactie welke consument anders niet zou hebben genomen.
CVB: Er wordt directe koppeling gelegd tussen bespaarde CO2 uitstoot en waarde accessoires. Nadere informatie omtrent limiet ontbreekt. Alleen duidelijk na berekening op website. Geen sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef NRC) maar van te laat verstrekken essentiële informatie (art. 8.3 aanhef en onder c NRC). Maximum waarde accessoires diende in uitingen verstrekt te worden. Strijd met art. 7 NRC. Bevestigt beslissing Commissie met wijziging van de gronden.
2. Anders dan de Commissie is het College van oordeel dat het feit dat L&P in de gewraakte uitingen geen maximumbedrag voor de gratis accessoires noemt, niet tot het oordeel kan leiden dat sprake is van onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Wel is het College op grond van het voorgaande van oordeel dat L&P in de onderhavige reclame-uitingen te laat essentiële informatie verstrekt die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, dit zoals bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Het feit dat men tot een bepaald maximum gratis accessoires ontvangt alsmede de hoogte daarvan, kunnen immers het besluit van de consument tot een transactie beïnvloeden. Naar het oordeel van het College had L&P deze informatie daarom reeds in de gewraakte uitingen dienen te verstrekken. Aldus komt het College, zij het op andere gronden dan de Commissie, tot het oordeel dat de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk zijn in de zin van artikel 7 NRC.
Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef, art. 8.3 aanhef en onder c
Zie ook eerdere uitspraak over Toyota: RB 958
Wanneer het u uitkomt
CVB 8 juni 2011, Dossiernr. 2011/00095 (ABN AMRO)
Reclamerecht. Televisiecommercial van ABN waarin openen van zakelijke rekening "wanneer het u uitkomt" wordt aangeprezen. Klager stelt dat uit reclame lijkt dat je via internet rekening kan openen maar het blijkt dat voor activering je toch naar het filiaal moet. Verweerder stelt dat rekening via internet kan worden geopend maar de bankpas moet wel bij filiaal worden geactiveerd.
Commissie oordeelt dat er sprake is van onduidelijke informatie (art. 8.2 aanhef en onder b NRC) omdat uiting indruk wekt zonder formaliteiten rekening te kunnen openen. Strijd met art. 7 NRC en doet aanbeveling.
Grieven: Commissie heeft ten onrechte geoordeeld dat uiting indruk wekt zonder formaliteiten rekening te openen. Uiting richt zich erop de noodzakelijke formaliteiten zo eenvoudig mogelijk te laten verlopen.
CVB: Uiting suggereert niet dat er geen formaliteiten zijn maar dat online rekening kan worden geopend en gebruikt zonder fysiek contact met bankpersoneel of bezoek aan filiaal. Dit blijkt niet zo te zijn, want activeren bankpas moet bij filiaal gebeuren. Uiting is daarom misleidend op grond van de door Commissie genoemde bepalingen. CVB bevestigt beslissing met wijziging van gronden.
3. Uit het verweer in eerste aanleg blijkt dat bij het openen van een zakelijke rekening eerst een door ABN AMRO ingeschakelde derde bij de ondernemer langs gaat om een kopie van het paspoort van de ondernemer te maken en diens identiteit vast te stellen en te verifiëren. Tevens blijkt uit het verweer in eerste aanleg dat dit nog niet genoeg is om de bankrekening via internet te kunnen benaderen. Eerst dient immers ook nog een bankpas te worden geactiveerd op een filiaal van ABN AMRO. Naar het oordeel van het College wekt de televisiecommercial daarom een onjuiste indruk, niet omdat - zoals de Commissie heeft geoordeeld - de suggestie wordt gewekt dat er in het geheel geen formaliteiten of eisen gelden voor het openen en kunnen gebruiken van een zakelijke rekening, maar omdat de indruk wordt gewekt dat het mogelijk is alle daartoe noodzakelijke stappen volledig online te verrichten. Dit is blijkens het voorgaande niet mogelijk. Bovendien dient het activeren van de bankpas, dat naar het oordeel van het College niet los kan worden gezien van het openen van de zakelijke rekening nu men zonder deze handeling de rekening niet via internet kan benaderen, plaats te vinden in een filiaal van ABN AMRO, blijkbaar tijdens kantooruren. Gelet hierop kan ook de mededeling dat het mogelijk is een zakelijke rekening te openen buiten de kantooruren niet juist worden geacht.
4. Het College is naar aanleiding van het voorgaande, zij het op grond van een iets andere redenering dan de Commissie, van oordeel dat de onderhavige reclame-uiting misleidend is op grond van de door de Commissie genoemde bepalingen.
Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef en onder b
Avenue de Baobab
RCC 16 mei 2011, Dossiernr. 2011/00268 (Baoblad)
Reclamerecht. Baoblad pagina 48 en 49. Klager was deelnemer aan reis naar Madagaskar georganiseerd door verweerder. In Baoblad staat foto afgebeeld van 'Avenue de Baobab'. Hierdoor wordt indruk gewekt dat deze straat zal worden bezocht tijdens reis, dit blijkt echter niet het geval. Sprake van misleiding.
Commissie oordeelt dat pagina's 48 en 49 van Baoblad algemene informatie over de baobab bevatten. Gemiddelde consument zal alvorens reis te boeken website raadplegen om het volledige programma te bekijken, waaruit dan blijkt dat 'Avenue de Baobab' niet bezocht zal worden. Geen sprake van misleidende reclame. Wijst klacht af.
De Commissie is van oordeel dat de gemiddelde consument, alvorens hij naar aanleiding van dit aanbod een besluit neemt om een reis te boeken, de genoemde website zal raadplegen om het ‘volledige programma, vertrekdata en prijzen’ te bekijken. Dan zal, zo blijkt uit de klacht, blijken dat een bezoek aan de in de folder op pagina 49 afgebeelde ‘avenue de baobab’ niet bij het programma is inbegrepen. Gelet hierop is geen sprake van misleidende reclame.