RB
RB 3899
1 mei 2025
Uitspraak

Reclameverbod op fossiele reizen Den Haag blijft overeind: rechter wijst bezwaren ANVR en TUI af

 
RB 3897
28 april 2025
Uitspraak

Verbod tot gebruik van ‘laagste prijs garantie’ door Bauhaus in vergelijking met de producten van Hornbach toegewezen

 
RB 3894
17 april 2025
Uitspraak

Nordic Fire mag kritisch zijn op Milieu Centraal, maar moet oppassen met absolute milieuclaims

 
RB 658

Belle d'Opium is niet sociaal verantwoord (UK)

Advertising Standards Authority (ASA), 2 februari 2011, Complaint Ref: 138579 (YSL Beaute Ltd). Reclamerecht. Buitenland. Verenigd Koninkrijk. Advertising Standards Authority. Social responsibility. psychical, mental, moral or social harm. anti-social behaviour.

Een uiting van Yves Saint Laurent, verspreid via TV en website, werd door kijkers onverantwoord en aanstootgevend gevonden. In de reclame danst een vrouw op een drum beat; zij wijst met haar vinger op de binnenkant van haar eleboog en dan over haar onderarm (zie 0:27-0:31, red). Daarna wordt zij getoond, liggend op de vloer en volgt de voice-over met de tag off: "I am your addiction, I am Belle D'Opium. The new fragrance by Yves St Laurent."

Ondanks dat uit consumentenonderzoek volgt dat meeste kijkers de advertentie niet als aanstootgevend ervoer, oordeelde ASA (RCC van UK) dat de uiting niet in haar huidige vorm mag worden uitgezonden:

We were concerned that in the context of the ad, Belle running her finger down her inner arm could be seen to simulate the injection of opiates into the body. We were also concerned that following that scene, Belle was shown moving in a series of short, rapid scenes, before the ad concluded with her body seizing upwards while lying on the floor, an action we considered could be seen to simulate the effect of drugs on the body. While we recognised the name OPIUM® was a well-known designer perfume brand and did not consider it irresponsible or offensive to advertise OPIUM® branded products, and while we noted the consumer research found that most viewers did not consider the ad to be offensive, we nevertheless considered the woman's actions simulated drug use, and therefore concluded it was irresponsible and unacceptable for broadcast.

The ad breached BCAP Code rules 1.2 (Social responsibility), 4.1 (Physical, mental, moral or social harm), 4.4 (Health and safety), and 4.9 (Violence, crime,disorder or anti-social behaviour), but did not breach 4.2 (Serious or widespread offence).

Lees de gehele uitspraak hier

RB 659

®eclameklassiekers - kort verslag

Deze eerste twee maanden van 2011 loopt de tentoonstelling over Reclameklassiekers in de Beurs van Berlage. Oude reclames van vroeger/nieuwe reclames van nu. Bezoekers kijken weemoedig naar producten en hun mascottes van vroeger. Door de jaren heen hebben diverse uitingen onze televisieblokken, printmedia en het straatbeeld bepaald. Wie kent nu niet flipje (schijnt wederom te worden ingezet), of petje pitamientje (van een pindakaasgigant). Zeer herkenbaar is nog steeds de angst voor B.O. ("body odour"; door Rexona werd ingezet)?

De jurist weet zich uitstekend te vermaken met eigen anekdotes om de tentoonstelling op te leuken.
Betekenisvolle en herkenbare uitingen - weet u nog -


toen bierjurkjes voetbalmode werden (2010), meer hierover

toen uitingen van de SP wél leuk waren (2010), meer hierover

toen de koningin (klik op foto voor vergroting)
later bleek ook het kabinet bij DIRK te shoppen (2008), meer hierover


 toen tabaksreclame nog mocht (2002) meer hierover

toen HIJ nog italianen opruimden (1996, klik foto voor vergroting)

 toen de RCC zich bezighield met "Is er koffie na de dood" (1993) meer hierover

toen talentenjachten gingen over boter op je hoofd hebben (1938, Blue Band was zoekende naar het meisje dat op het geschilderde botermeisje lijkt; klik foto voor vergroting)

 
Zie voor een selectie van lezingen gegeven door reclameprofessionals, zie evenementen op deze site. De tentoonstelling loopt tot 27 februari: reclameklassiekers.nl (kaarten online verkrijgbaar €4 - €12,50).

RB 657

Wij willen zon

Vzr. Rechtbank Alkmaar, 28 januari 2011, KG ZA 11-40, Stichting Wij Willen Zon tegen Met De Zon B.V. c.s. (met dank aan Joep Meddens, Höcker Advocaten).

Reclamerecht. Gedaagde Met De Zon (MDZ) was (een van de) installateur(s) van zonnepanelen van eiser, Stichting Wij Willen Zon (WWZ). Inmiddels adverteert gedaagde op een wijze die eiser beschouwt als onrechtmatig. "(7 redenen waarom u voor Met De Zon moet kiezen (en niet voor de collectieve inkoopactie van Wij Willen Zon).”

De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van eiser toe. De uitingen zijn misleidend en MDZ maakt misbruik van het gewekte vertrouwen. “Door klanten te benaderen met communicatie die erop gericht was de interesse in de aanbieding van WWZ orn te vormen naar een interesse in de producten die zijzelf op de markt bracht, heeft WWZ de grenzen van de geoorloofde concurrentie overschreden.” Bestuurdersaansprakelijkheid: “De onrechtmatigheid is zo fors dat kan worden gezegd dat hem een ernstig verwijt treft.

Misleidende reclame: 4.7 (…) “Punt 4: Wij leveren het systeem met een A-Merk omvormers, zoals SMA en Mastervolt. Wij Willen Zon levert B-merk omvormers.” (…) wordt geoordeeld dat MDZ verzuimd heeft duidelijk te maken dat WWZ ook pakketten levert met een A-merk omvormer. In zoverre is de vergelijking te algemeen weergegeven. Verder wordt bewust gebruik gemaakt van de tegenstelling A-merk / B-merk, die geschikt zou kunnen zijn om enige associatie met mindere kwaliteit op te roepen. Op die manier wordt het effect van de hierna te behandelen punten van (naar zal blijken) misplaatste vergelijking versterkt.

Punt 6: “Wanneer de Wij Willen Zon actie afgelopen is en de stichting zichzelf opheft, kunnen de klanten nergens meer heen voor garantie en service. MetDeZon staat altijd voor u klaar.” De mededeling wekt ten onrechte de suggestie dat er rekening mee moet worden gehouden dat de stichting zich zal opheffen, waardoor klanten met lege handen zouden lijven staan bij klachten. Door WWZ is nadrukkelijk betwist dat zij het voornemen heeft zichzelf op te heffen. Tegenover die betwisting heeft MDZ deze eventualiteit niet concreet kunnen maken. Om die reden dient zij zich van de betrokken mededeling te onthouden.

Punt 7: “U hoeft bij ons geen extra verzekeringen af te sluiten bij aankoop van het pakket om toekomstige garantieverplichtingen af te dekken. Dit is bij Wij Willen Zon wel het geval.” Ook deze mededeling is te ongenuanceerd. Door WWZ is nadrukkelijk betoogd dat het afsluiten van een verzekering geen verplichting is maar dat dit optioneel is. (…) Kortom: MDZ is op twee punten over de schreef gegaan.

Oneerlijke concurrentie: 4.9 Schouten heelt betoogd dat hij WWZ heeft laten weten niet langer te willen meedoen, zodra hij kennis kreeg van de wijze waarop WWZ de garantieverplichtingen bij het pakket wilde vormgeven. Tegenover de betwisting hiervan door WWZ is echter niet aannemelijk geworden dat hij zich (voldoende) heeft ingespannen om zijn bezwaren bij WWZ duidelijk over het voetlicht te brengen, of dat hij er zich voor heeft beijverd dat de vermelding van zijn website op de website van WWZ zo spoedig mogelijk zou worden geëlimineerd. Kennelijk heeft hij zijn energie vanaf begin december gericht op het maximaal vormgeven van zijn nieuwe rol, die van concurrent. Hij heeft op die manier misbruik gemaakt van het eerder bij WWZ gewekte vertrouwen dat hij zou samenwerken.

4.10 Het is immers dankzij dat vertrouwen dat WWZ de mogelijkheid heeft geopend dat potentiële klanten die zich op basis van interesse voor de WWZ-actie bij haar op de website meldden, via de op de website geplaatste link naar de MDZ-website konden doorklikken, om zich vervolgens op basis van interesse voor het kennelijk gezamenlijk verzorgde pakket in het klantenbestand van MDZ te laten opnemen, Daarbij kon men op de website van MDZ ook aangeven of men belangstelling had om de nieuwsbrief van MDZ te ontvangen. Door onder die omstandigheden simpelweg van rol te verwisselen en deze klanten te benaderen met communicatie die erop gericht was de interesse in de aanbieding van WWZ om te vormen naar een interesse in de producten die zijzelf op de markt bracht, heeft WWZ de grenzen van de geoorloofde concurrentie overschreden.

Bestuurder in privé: 4.11  Niet in geschil is dat S. de meerderheid van de aandelen in MDZ houdt en enig bestuurder is. Gelet op zijn opstelling ter zitting is niet overdreven te stellen dat hij feitelijk de vennootschap is. De hiervoor onrechtmatig geachte gedragslijn is door hem bedacht en verdedigd en hij, en hij alleen, is in staat om die gedragslijn om te buigen tot één die binnen de grenzen van het toelaatbare blijft. Verder is de onrechtmatigheid zo fors dat kan worden gezegd dat hem een ernstig verwijt treft.

Lees het vonnis hier.

RB 656

ROCKWOOLlige taal

Rechtbank Amsterdam, 19 januari 2011, HA ZA 09-1631 vereniging Stybenex tegen Rockwool Benelux B.V.. (met dank aan Bas Le Poole en Bart Lukaszewicz; Houthoff Buruma).

Rockwool, producent van isolerend steenwol, legt in een Brochure met naam “Brandveiligheid zonder Kunstgrepen” uit wat de voordelen zijn van het gebruik van steenwol tegenover de nadelen van isolerende kunststofproducten. De brochure wordt verspreid onder aannemers, architecten en brandweerlieden, aldus de doelgroep professionals (r.o. 4.3), is downloadbaar via haar website; verder onder de aandacht gebracht middels advertenties in bouwgerelateerde vaktijdschriften. Hierin worden passages vermeld zoals “Brandbare materialen, zoals veel kunststof isolatiematerialen, kunnen tot zeer gevaarlijke situaties leiden en kunnen van grote invloed zijn op de snelle uitbreiding en het verloop van een brand.”, “Kunststof isolatiematerialen kunnen bijdragen aan een snellere uitbreiding van een brand”, “door het gebruik van brandbare kunststofmaterialen kunnen bij brand gevaarlijke situaties ontstaan.” en “De meest gangbare kunststof isolatiematerialen vallen in de klassen D, E of F!”.

Stybenex, de Vereniging van Fabrikanten van EPS-producten, start een collectieve actie vanwege vermeende misleidende en ongeoorloofde vergelijkende reclame. Het behartigen van de belangen van haar leden over de juiste en volledige voorlichting van het publiek wordt voldoende aanwezig geacht en zij is ontvankelijk in deze (conform 3:305a BW; r.o. 4.1 - 4.2).

Eerder zijn klachten over de brochure afgewezen door de RCC o.a. 20 oktober 2009, Dossiernrs. 2009/00514 en 2009/00571 (NVPU vs. Rockwool).

De rechtbank beoordeelt het weglaten van het feit dat steenwol altijd samengesteld wordt toegepast niet als misleidend. Met name omdat de doelgroep dit zelf kan beoordelen dat deze uiting gaat over het kale product (r.o. 4.4 - 4.8).

Verder beoordeelt de rechtbank de twee volgende passages als misleidend, immers wordt in het bijzonder wordt de indruk gewekt wordt dat bij welke toepassing dan ook (in elke praktijksituatie), sprake is van optimale brandveiligheid: “Zelfs tot boven 1000°C (…) blijft de Rockwool steenwol constructies beschermen” en “Rockwool staat voor optimale brandveiligheid in elke praktijksituatie” (r.o. 4.9).

Als feitelijk onjuist en daarom als misleidend worden aangemerkt “Rockwool steenwol draagt nooit bij aan het ontstaan van een flash-over” en “bij het gebruik van Rockwool isolatie is er geen gevaar voor een explosieve verbranding van vrijkomende brandbare gassen” (r.o. 4.14).

Bij de productvergelijking tussen Rockwools steenwol en ‘kunststof isolatiematerialen’ (ruime uitleg conform HvJ EG Toshiba/Katun, Champagne bier) komt de rechtbank tot oordeel dat, naast de misleiding, er ook sprake is van ongeoorloofde categorische productvergelijking.

Conclusies
Er is onrechtmatig jegens Stybenex en haar leden gehandeld (r.o. 4.24). De rechtbank beveelt de verdere openbaarmaking te staken en gestaakt te houden (r.o. 4.25). Gelet op de wijze waarop Rockwool de Brochure onder de aandacht heeft gebracht, dient er te worden gerectificeerd. De rectificatie zoals gevorderd wordt beperkt tot één via haar website en in de genoemde tijdschriften zal zij een mededeling van hetzelfde formaat als de eerdere advertentie moeten plaatsen (r.o. 4.26-29). Lees hier de uitspraak.
 

RB 655

Ongevraagd wervend bericht

www.itenrecht.nl heeft eerder hierover bericht (IT 211). Hier zit ook een reclamerechtelijk tintje aan; zowel de Reclamecode SMS-Dienstverlening en de Gedragscode SMS-Dienstverlening zijn van toepassing op de actie van SD&P; voor jezelf lezen, bericht IT 211:

Een dienstverlener biedt abonnementen aan voor het downloaden van games, ringtones of het gebruik van msn. Het abonnement kost  € 9 per week en om dat te incasseren stuurt dienstverlener 6 SMS-jes à € 1,50 per week. Berichten als “Veel plezier met een extra week msn op je mobiel. Maak er gebruik van!”. Is hier sprake van spam? OPTA is vindt van wel, het College van Beroep voor het bedrijfsleven vindt (voorlopig) van niet. OPTA legt toch een boete op van € 550.000, zo werd eind vorige week bekend.

Lees het persbericht van OPTA en haar besluiten hier. De uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven hier. Het persbericht van de bewuste aanbieder SD&P hier.

Volgens het persbericht van SD&P bereidt zij een "rechtszaak en schadeclaim voor tegen de OPTA inzake opgelegde boete." Een zaak om met interesse te blijven volgen. Hoe vaak komt het niet voor dat het verzenden van (wervende) berichten wordt gegoten in een overeenkomst en dus (mede) onderwerp is van de dienst?
Als content provider is SD&P deelnemende partij bij de Gedragscode SMS-Dienstverlening (hier, Gedragscode en de Reclamecode SMS-dienstverlening hier en hier). Directeur Marcel Schuurmans stelt dat de OPTA de regels van deze code negeert: “In plaats van te kijken of de code aangepast kan worden pakken ze een partij en proberen die onderuit te halen, terwijl de rest van de markt zijn gang kan gaan.” Al eerder heeft SD&P voor de reclamecodecommissie gestaan voor soortgelijke aanbieding van diensten (RCC, Dossiernr. 08.0244 - toegankelijk voor abonnees), nu wordt door de OPTA een bestuursrechtelijke weg bewandeld die met interesse gevolgd mag worden.

RB 654

De labrador en diens gemiddelde levensduur (Boek9.nl)

Rechtbank Amsterdam, 6 januari 2011, KG ZA 10-2158 Pee/JWR, Mars Nederland B.V. tegen Nestlé Nederland B.V. (met dank aan Robin van Kleeff, Hoyng Monegier).

Mars vordert verbod hondenvoerreclame van Nestlé met de claim dat een hond (tot) twee jaar langer kan leven bij bepaalde voedingsrichtlijnen. Vorderingen afgewezen, geen misleidende reclame. In citaten:

4.5. “(…) De studie waarnaar Nestlé verwijst stelt hondenbezitters in staat te bepalen wat voor hun hond de juiste hoeveelheid is. Dat Nestlé dit gegeven in haar reclame-uitingen onder woorden brengt met "tot twee jaar langer leven" kan, gezien het aan reclame-uitingen inherente wervende karakter, niet als misleidend worden bestempeld. Dat bij honden die ook zonder de aanwijzingen op de Bonzo-verpakking al de juiste hoeveelheid voeding kregen geen effect te bemerken zal zijn maakt dit niet anders. De gemiddelde consument zal begrijpen dat deze stelling ziet op de voordelen van het voeden met de aanbevolen hoeveelheid ten opzichte van de situatie waarin dit niet gebeurt. De kern van de boodschap is dat de levensduur van een hond wordt beïnvloed door het voedingspatroon en dat een voedingspatroon als aanbevolen op grond van het Kealy-onderzoek tot gevolg kan hebben dat honden tot twee jaar langer leven in vergelijking met een verkeerd voedingspatroon. Door Mars is niet bestreden dat veel honden in de praktijk lijden onder de gevolgen van een verkeerd voedingspatroon, zodat die boodschap zinvol is voor hondenbezitters.

4.6. (…) Anders dan door Mars betoogd, kunnen de reclame-uitingen van Nestlé echter niet zo worden uitgelegd dar de gemiddelde consument hieruit zou opmaken dat hij zijn hond (uitsluitend) Bonzo dient te geven omdat de hond daardoor (tor wel) twee jaar langer kan leven. Uit de tekst van de voice-over kan deze conclusie niet worden getrokken, ook niet in combinatie met de uitgezonden beelden. Dat Nestlé de gestelde resultaten van de studie presenteert op een zodanige wijze dat hiervan een wervend effect voor haar producten uitgaat maakt de reclame-uitingen als zodanig niet misleidend. Mars heeft in het bijzonder gewezen op de afsluitende zin "Bonzo - gelukkig samen voor een lange tijd". Ook met deze zin wordt echter geen speciaal verband gesuggereerd tussen het voeden van een hond met (alleen) Bonzo en verlenging van diens levensduur. Daar komt bij dat, naar Nestlé onweersproken heeft gesteld, deze zin de vaste "pay off' is van Bonzo reclames, wat wil zeggen dat iedere Bonzo reclame met deze zin wordt afgesloten.

4.7. Mars stelt verder dat de studie waarop Nestlé zich beroept is uitgevoerd met Labradors en dat niet is aangetoond dat met andere honden vergelijkbare resultaten kunnen worden behaald. Nestlé heeft gewezen op de beperkte genetische verschillen tussen hondenrassen en op het feit dar in de literatuur algemeen wordt aangenomen dat de resultaten van het Kealy-onderzoek ook bij andere hondenrassen tot vergelijkbare effecten zal leiden. Omdat de mate waarin de levensduur van een hond wordt verlengd wel kan verschillen, met name vanwege de uiteenlopende gemiddelde leeftijden die de diverse hondenrassen bereiken, is opzettelijk gekozen voor de woorden "tot twee jaar", aldus Nestlé. De voorzieningenechter volgt Nestlé in dit verweer. De stelling van Mars dat de reclame misleidend is vanwege deze claim wordt derhalve verworpen.

4.9. Ten slotte mag niet onvermeld blijven dat door Nestlé ter zitting is aangegeven dat wat haar betreft ook Mars, indien zij dat wenst, gebruik mag maken van de resultaten van het Kealy-onderzoek om voedingsrichtlijnen voor honden aan te prijzen. De resultaten zijn door de wetenschappelijke publicatie vrij toegankelijk.

Lees het vonnis hier. (zie ook: Vzr. Rechtbank Amsterdam, 25 november 2010, IEF 9243).

RB 653

Anders verandert de slogan

Vervolg op brillenoorlog, zie ook RB555 - Via folders, huis-aan-huisbladen en via online kanalen wordt reclame gemaakt met verwijzingen naar Hans Anders. Door de voor Hans Anders typische rood-witte kleurstelling in te zetten, een directe verwijzing te maken naar de achtergrond van de medeoprichter (als voormalig Hans Anders directeur) en de slogan “Hans koopt zijn bril voortaan ergens Anders” in gebruik te nemen, is de campagne misleidend en verwarrend; zo stelt de bekende brillenboer en startte een kort geding tegen nieuwe concurrent Eyelove.

Afgelopen woensdag, tijdens het kort geding, hebben partijen de afspraak gemaakt dat Eyelove haar reclamecampagne waarin naar concurrent Hans Anders wordt verwezen zo snel mogelijk aanpast. Hoewel Eyelove meent dat het gaat om “slechts een feitelijke onderbouwing van de ervaring van de oprichters van Eyelove'', zonder Hans Anders in een kwaad daglicht te willen stellen, gaat zij om. Immers, zo stelt Eyelove directer John Keijsers: “De verwijzing naar Hans Anders is vooral bedoeld om klanten te laten zien dat onze brillen niet alleen goed en goedkoop zijn, maar dat we veel verstand hebben van brillen.”

Met veel plezier wachten wij af hoe Anders Eyeloves uitingen zullen gaan worden.

RB 652

De context van de advertentie

Rechtbank Middelburg, 27 oktober 2010, LJN: BO9540, Eiser tegen gedaagde (IEForum.nl)
 
Inhoud van advertentie kan als beledigend worden opgevat. Vorderint tot vergoeding van schade afgewezen gelet op de bijzondere omstandigheden: carnaval, beperkte verspreiding.

Allereerst is de context van de advertentie van belang. De advertentie is in de aanloop naar carnaval 2009 opgenomen in een plaatselijke carnavalskrant. Dat betekent dat de advertentie in het licht van het naderende carnavalsfeest moet worden gezien. Gelet op de vrolijke aard van carnaval, waarbij de parodie regelmatig als (stijl)middel wordt ingezet, is aannemelijk dat de lezers de inhoud van de advertentie met een korreltje zout hebben genomen. Zij zullen in de verbastering van de naam van [eiser] en de associatie met homo’s en travestieten op zijn minst een ludieke ondertoon hebben vermoed. De enkele omstandigheid dat [eiser] de advertentie zelf niet als een vrolijke knipoog beschouwt, maakt dit niet anders. [eiser] heeft onvoldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt dat het lezerspubliek de advertentie niet als parodie maar als belediging voor hem heeft opgevat.

Lees het vonnis hier.

RB 651

Noodzakelijk voor een doeltreffende vergelijkende reclame (Boek9.nl)

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 20 december 2010, KG ZA 10-1425, Tempur Benelux c.s. tegen The Energy+ Company B.V. (met gelijktijdige dank aan Joost Becker, Dirkzwager en Adonna Alkema, Hofhuis Alkema).

Merkenrecht. Reclamerecht. Adwords. Metatags. Geschil tussen eiser Tempur en gedaagde, die voor de verkoop van haar matrassen gebruik maakt van de adwords ‘tempur’ en ‘tempoer’. De voorzieningenrecht oordeelt dat het gebruik van adwords moet worden aangemerkt als vergelijkende reclame en dat een merkhouder zich niet op grond van haar merkrechten kan verzetten tegen die reclame, voor zover die voldoet aan de in artikel 6:194a Lid 2 BW genoemde voorwaarden. Het enkele feit dat na invoering van de adwords een advertentie van een ander verschijnt levert nog geen oneerlijk voordeel op. “Naar voorlopig oordeel is het gebruik van merken als adwords noodzakelijk voor een doeltreffende vergelijkende reclame op internet.”

I.c. voldoet de wijze waarop gedaagde met de adwords reclame maakt echter niet aan de voorwaarden, nu geen duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de producten, waardoor wel sprake is van inbreuk op het bekende (Pago-criterium) Gemeenschapsmerk ‘Tempur’, namelijk door het trekken van ongerechtvaardigd voordeel (“sub c”). Ook het gebruik van het teken ‘tempur’ op de informatiepagina wordt aangemerkt als merkgebruik, net als het gebruik van de metatag ‘tempur’ (omdat de pagina zo hoger in de zoekresultaten staat). Ook het gebruik van de door een van de uitvinders van het product aanvankelijk gebruikte aanduiding ‘temper foam’ levert inbreuk op (ontsoortnaming?): door het hanteren van een “niet gebruikelijke term” kan het merk Tempur namelijk verwateren.

Geen merkinbreuk bij ‘veel gestelde vragen’ en ‘informatie over traagschuim’ (wel vergelijkende reclame). Gebruik van de term NASA of NASA schuim is niet misleidend, net als de (aangepaste) vergelijkingslijst op de website van gedaagde.

Lees het vonnis hier.

RB 650

Dat aan openbaarmaking een ruime strekking toekomt (Boek.nl)

Hoge Raad, 17 december 2010, LJN: BO1979, 69 eisers tegen TMF Nederland B.V. (met conclusie Huydecoper).

Reclamerecht. “Het gaat hier, in de eerste plaats, om de vraag welke betekenis toekomt aan de woorden "een mededeling openbaarmaakt" in art. 6:194 BW.” Wet toezicht effectenverkeer (artt. 1 en 7 Wte); misleidende reclame (art. 6:194 BW). Gedupeerde derden door investeringen (koop van appartementsrechten en koop van aandelen) in afgeblazen vastgoedproject. Ruime strekking ‘openbaarmaking’ in de zin van art. 6:194 BW. Uit uitreiking prospectus aan deelnemers project kan al volgen dat van openbaarmaking sprake is geweest.

4.2 Onderdeel 4 bevat de klacht dat het hof in rov. 4.15.1 is uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting omtrent art. 6:194 BW. Deze klacht treft doel. Door te oordelen dat [eiser] c.s. hun stelling over openbaarmaking van het prospectus hadden moeten toelichten, heeft het hof klaarblijkelijk miskend dat aan openbaarmaking in de zin van genoemde bepaling een ruime strekking toekomt en dat reeds uit het onweersproken feit dat het in dit geding bedoelde prospectus aan deelnemers aan het Project is uitgereikt, kan volgen dat van openbaarmaking sprake is geweest. De onderdelen 5 en 6 behoeven bij deze stand van zaken geen behandeling.

(Uit de conclusie van A-G Huydecoper: “33. De algemeen gedragen uitleg die in de hiervóór vermelde rechtsleer aan de door art. 6:194 BW beoogde openbaarmaking wordt gegeven, lijkt ook mij juist.  Bij die uitleg moeten verkoopstimulerende schriftelijke uitingen die méér dan een enkele maal aan gegadigden voor - in dit geval - diensten zijn verstrekt, worden beoordeeld als "openbaargemaakt" in de zin van die bepaling; of behoeft tenminste het oordeel dat dat anders zou zijn aan de hand van de bijzonderheden van het desbetreffende geval, nadere uitleg.”)

Lees het arrest hier.