Wittebroodsdagen zijn voorbij
RCC 1 februari 2011, Dossiernr. 2010/00767 (Klager v. Unilever; Blue Band Goede Start! brood).
Reclamerecht. Misleidend. Suggestie dat het aanboden witbrood net zo goed is als brood dat gebakken is van 100% volkorenmeel. In werkelijkheid is het brood leeg maar aangevuld met vezels, eiwitten, ijzer en vitamines B1, B3 en B6.
(klik foto voor vergroting)
De presentatie van de eigenschappen "zorgzame verpleegsters eten wit waar volkoren in wit" acht de commissie TE absoluut. Van Dale definieert volkoren- als: “waaruit de zemelen niet verwijderd zijn” en “volkorenbrood” als: “brood waarin de gehele korrel, grof gemalen, verwerkt is”...
De Commissie acht de uiting misleidend op grond van artikel 8.2 aanhef en onder b van de NRC. Nu de gemiddelde consument gebracht kan worden tot koop daardoor ook oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Adverteerder heeft onweersproken meegedeeld dat aan Blue Band Goede Start! brood vezels, eiwitten, ijzer en vitamine B1, B3 en B6 zijn toegevoegd, tot het niveau waarop deze voedingsstoffen in volkorenbrood aanwezig zijn. De Commissie deelt de opvatting van adverteerder dat deze eigenschap onder de aandacht van het publiek dient te kunnen worden gebracht, maar de wijze waarop dat in de gewraakte advertentie gebeurt, acht de Commissie te absoluut. De Commissie heeft hierbij het oog op de aanhef: “Zorgzame verpleegsters eten wit waar volkoren in zit”. Het tweede gedeelte van deze zin acht de Commissie te stellig, nu niet is gebleken dat volkoren deel uitmaakt van Blue Band Goede Start! brood. De Commissie wijst er in dit verband op dat in Van Dale “volkoren-” wordt gedefinieerd als: “waaruit de zemelen niet verwijderd zijn” en “volkorenbrood” als: “brood waarin de gehele korrel, grof gemalen, verwerkt is”.
Gelet op het bovenstaande acht de Commissie de advertentie onduidelijk ten aanzien van de samenstelling van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Dat in de tekst onder de aanhef is vermeld dat Blue Band Goede Start! brood “net als volkorenbrood” bepaalde, nader genoemde voedingsstoffen bevat, doet niet aan het oordeel van de Commissie af.
CVB Beroep is ingetrokken.
Lees de gehele uitspraak hier (online), hier (platte tekst) en hier (gescande tekst).
Foodwatch heeft dit eveneens groots onder publieke aandacht gebracht: hier en hier
NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef
NRC (nieuw) art. 8.2 onder b
<!-- AddThis Button BEGIN --><div class="addthis_toolbox addthis_default_style"><a href="https://www.addthis.com/bookmark.php?v=250&username=xa-4cc58b813d6ef585" class="addthis_button_compact">SHARE</a><span class="addthis_separator">|</span> <a class="addthis_button_preferred_1"></a><a class="addthis_button_preferred_2"></a> <a class="addthis_button_preferred_3"></a><a class="addthis_button_preferred_4"></a> </div> <script type="text/javascript" src="https://s7.addthis.com/js/250/addthis_widget.js#username=xa-4cc58b813d6ef585"></script><!-- AddThis Button END -->
De aanzuigende werking
Zoals eerder bericht op IEForum (IEF 9383). Rechtbank ‘s-Gravenhage, 4 februari 2011, KG ZA 10-1438, Tempur Benelux B.V. c.s. tegen Medicomcomfort B.V. (met dank aan Helen Maatjes, Intellectueel Eigendom Advocaten).
Merkenrecht. Reclamerecht. Adwords. Het gebruik van de Tempur-merken als adword is aan te merken als vergelijkende reclame. “Het gebruik van een merk als Adword is noodzakelijk voor een doeltreffende vergelijkende reclame op internet.” Geen merkinbreuk. De advertentie van gedaagde voldoet aan de voorwaarden van vergelijkende reclame. In casu geen oneerlijk of ongerechtvaardigd voordeel door het gebruik van de Tempur-merken als adword.
Dat het merk Tempur verder nergens wordt genoemd is niet van belang. “In de advertenties wordt het aangeprezen "Medicomfort matras" immers uitdrukkelijk onderscheiden van en vergeleken met matrassen van "andere topmerken", waaronder de impliciet genoemde matrassen van Tempur. Gegeven het feit dat de matrassen van Medicomfort duidelijk tegenover de matrassen van "andere topmerken" worden geplaatst, is de gestelde goodwill transfer voorshands onvoldoende aannemelijk.” De consument zal de reputatie van de producten van Tempur niet toeschrijven aan de producten van Medicomfort. Geen verwarring omtrent de herkomst van de aangeboden matrassen. Vorderingen afgewezen.
Vergelijkende reclame: 4.4. De advertentie van Medicomfort moet voorshands worden aangemerkt als vergelijkende reclame (…). De stelling van Tempur dat het motief van Medicomfort is gebruik te maken van de aanzuigende werking van de bekende Tempur-merken om het publiek naar haar eigen website te lokken, kan niet leiden tot een ander oordeel. Integendeel, die stelling toont aan dat ook in de visie van Tempur het publiek een verband zal leggen tussen de advertentie van Medicomfort en de merken van Tempur. Dat is naar voorlopig oordeel voldoende om te spreken van vergelijkende reclame.
4.6. (…) Het uit het merkgebruik voortvloeiende voordeel is niet oneerlijk als het merkgebruik noodzakelijk is in het licht van de doelstelling van de regels voor vergelijkende reclame, te weten het voorlichten van de consument en het stimuleren van concurrentie. Naar voorlopig oordeel is het gebruik van een merk als Adword noodzakelijk voor een doeltreffende vergelijkende reclame op internet. Vergelijkende reclame kan namelijk alleen doeltreffend zijn als de reclame het publiek bereikt dat primair geïnteresseerd is in de producten van een concurrent. Juist dat kan worden bewerkstelligd door een merk van een concurrent als Adword te gebruiken (vgl. vz. 's-Gravenhage 20 december 20 10, Tempur-Energy+, IEF 9300). (…)
Geen oneerlijk voordeel: 4.7. Voorts heeft Tempur zich op het standpunt gesteld dat de advertentie van Medicomfort een oneerlijk voordeel oplevert in de zin van artikel 6:194a lid 2 sub g BW omdat het publiek de reputatie van de producten van Tempur zal toeschrijven aan de producten van Medicomfort. Die goodwill transfer doet zich volgens Tempur voor omdat in de advertentie geen duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de producten van Medicomfort en de producten van Tempur. Dat betoog kan naar voorlopig oordeel niet slagen. In de advertenties wordt het aangeprezen "Medicomfort matras" immers uitdrukkelijk onderscheiden van en vergeleken met matrassen van "andere topmerken", waaronder de impliciet genoemde matrassen van Tempur. Gegeven het feit dat de matrassen van Medicomfort duidelijk tegenover de matrassen van "andere topmerken" worden geplaatst, is de gestelde goodwill transfer voorshands onvoldoende aannemelijk.
4.8. Het feit dat Tempur niet uitdrukkelijk wordt genoemd in de advertentie van Medicomfort leidt - anders dan Tempur betoogt - niet tot een ander oordeel. Door het noemen van Tempur in plaats van, of in combinatie met de algemene aanduiding "andere topmerken" zou wellicht nog duidelijker worden dat de producten van Medicomfort . tegenover de producten van Tempur worden geplaatst. Uit het voorgaande volgt echter dat de advertentie van Medicomfort dat al in voldoende mate doet.
4.9. In dit opzicht verschilt de advertentie van Medicomfort duidelijk van de advertenties van Energy+ waarvan in het eerdere vonnis, waarnaar Tempur verwijst, is geoordeeld dat ze een onrechtmatige vorm van vergelijkende reclame vormden (Vzr. ’s-Gravenhage, 20 december 2010, Tempur-Energy+, IEF 9300). De advertenties van Energy+ noemden namelijk alleen de "topmatrassen" of "kwaliteitsmatrassen" waarvoor reclame werd gemaakt uitdrukkelijk, en plaatsen die matrassen niet uitdrukkelijk tegenover producten van derden. Mede vanwege dat gebrek aan onderscheid werd in de Energy+-zaak een goodwill transfer aannemelijk geacht. Dat gebrek doet zich in deze zaak niet voor.
4.12. Gegeven het voorgaande oordeel over het onderscheid dat in de advertentie wordt gemaakt tussen de matrassen van Medicomfort en de matrassen van "andere topmerken", zoals Tempur, is het voor het publiek ook niet moeilijk, laat staan onmogelijk om de herkomst van de in de advertentie aangeboden matrassen vast te stellen. Dat brengt mee dat het beroep van Tempur op verwarring in de zin van de artikelen 6: 194a lid 2 sub d BW, 9 lid 1 sub b GMVo en 2.20 lid 1 sub b BVE niet kan slagen.
Overige voorwaarden: 4.14. Ten overvloede merkt de voorzieningenrechter op dat naar voorlopig oordeel in de advertentie wordt vergeleken op objectieve wijze, namelijk op de prijs, zodat is voldaan aan de voorwaarde van artikel 6: 194a lid 2 sub c BW. Het door Tempur aangevoerde argument dat er geen sprake is van vergelijkbare producten omdat er een verschil in kwaliteit zou zijn, gaat niet op. Er worden goederen vergeleken die naar voorlopig oordeel in dezelfde behoefte voorzien en voor hetzelfde doel bestemd zijn, te weten matrassen van traagschuim. Aan de voorwaarde zoals gesteld in artikel 194a lid 2 sub b BW is dus eveneens voldaan. Het niet noemen van het gestelde kwaliteitsverschil in de advertentie brengt naar voorlopig oordeel ook niet mee dat er sprake is van misleiding in de zin van artikel 6: 194a lid 2 sub a BW. Om van misleiding te spreken zou naar voorlopig oordeel aannemelijk moeten zijn dat er sprake is van aanzienlijke verschillen in kwaliteit en dat het niet noemen van die verschillen in de advertentie de keuze van de koper merkbaar kan beïnvloeden. Dat er sprake is van aanzienlijke verschillen in kwaliteit heeft Tempur voorshands onvoldoende aannemelijk gemaakt. Dat de keuze van de consument merkbaar zal worden beïnvloed door het niet noemen van het kwaliteitsverschil is voorshands evenmin voldoende aannemelijk, mede gelet op het feit dat met de aanschaf van een (traagschuim)matras een dusdanig bedrag gemoeid is dat ervan kan worden uitgegaan dat de gemiddelde consument daarbij relatief omzichtig te werk gaat en niet beslist zonder de kwaliteit van de aangeboden matrassen te onderzoeken, Dat een consument aan wie op internet advertenties worden getoond niet omzichtig te werk zou gaan en altijd een laag aandachtsniveau heeft, volgt - anders dan Tempur meent - naar voorlopig oordeel niet uit het Google-arrest van het Hof van Justitie
Banners: 4.15. Ten aanzien van het gebruik van banners, ten slotte, heeft Medicomfort voldoende gemotiveerd bestreden dat die verschijnen als gevolg van gebruik van de merken van Tempur door Medicomfort. Ter zitting heeft Medicomfort uitgelegd dat wanneer de website van Medicomfort wordt bezocht, er cookies worden geïnstalleerd op de computer van degene die de website heeft bezocht. Bij het bezoek aan een andere website, die participeert in het gebruik van dergelijke manieren van reclame maken (waaronder vinden.nl en ilse.nl), zullen die cookies worden herkend en zal een advertentie van Medicomfort verschijnen als banner. De in productie 12 van Tempur afgebeelde banner van Medicomfort op de websites vinden.nl en ilse.nl is naar voorlopig oordeel dus niet het gevolg van gebruik van de Tempur-merken, maar van cookies die zijn geplaatst bij een eerder bezoek van de advocaat van Tempur aan de website van Medicomfort.
4.16. Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat Medicomfort met de advertentie zoals omschreven in randnummer 2.8. voldoet aan de voorwaarden van vergelijkende reclame. Daarom kan er geen sprake zijn van merkinbreuk zoals bedoeld in de artikelen 9 GMVo en 2.20 BVIE. De vorderingen van Tempur moeten daarom worden afgewezen.
Lees het vonnis hier.
Belle d'Opium is niet sociaal verantwoord (UK)
Advertising Standards Authority (ASA), 2 februari 2011, Complaint Ref: 138579 (YSL Beaute Ltd). Reclamerecht. Buitenland. Verenigd Koninkrijk. Advertising Standards Authority. Social responsibility. psychical, mental, moral or social harm. anti-social behaviour.
Een uiting van Yves Saint Laurent, verspreid via TV en website, werd door kijkers onverantwoord en aanstootgevend gevonden. In de reclame danst een vrouw op een drum beat; zij wijst met haar vinger op de binnenkant van haar eleboog en dan over haar onderarm (zie 0:27-0:31, red). Daarna wordt zij getoond, liggend op de vloer en volgt de voice-over met de tag off: "I am your addiction, I am Belle D'Opium. The new fragrance by Yves St Laurent."
Ondanks dat uit consumentenonderzoek volgt dat meeste kijkers de advertentie niet als aanstootgevend ervoer, oordeelde ASA (RCC van UK) dat de uiting niet in haar huidige vorm mag worden uitgezonden:
We were concerned that in the context of the ad, Belle running her finger down her inner arm could be seen to simulate the injection of opiates into the body. We were also concerned that following that scene, Belle was shown moving in a series of short, rapid scenes, before the ad concluded with her body seizing upwards while lying on the floor, an action we considered could be seen to simulate the effect of drugs on the body. While we recognised the name OPIUM® was a well-known designer perfume brand and did not consider it irresponsible or offensive to advertise OPIUM® branded products, and while we noted the consumer research found that most viewers did not consider the ad to be offensive, we nevertheless considered the woman's actions simulated drug use, and therefore concluded it was irresponsible and unacceptable for broadcast.
The ad breached BCAP Code rules 1.2 (Social responsibility), 4.1 (Physical, mental, moral or social harm), 4.4 (Health and safety), and 4.9 (Violence, crime,disorder or anti-social behaviour), but did not breach 4.2 (Serious or widespread offence).
Lees de gehele uitspraak hier
®eclameklassiekers - kort verslag
Deze eerste twee maanden van 2011 loopt de tentoonstelling over Reclameklassiekers in de Beurs van Berlage. Oude reclames van vroeger/nieuwe reclames van nu. Bezoekers kijken weemoedig naar producten en hun mascottes van vroeger. Door de jaren heen hebben diverse uitingen onze televisieblokken, printmedia en het straatbeeld bepaald. Wie kent nu niet flipje (schijnt wederom te worden ingezet), of petje pitamientje (van een pindakaasgigant). Zeer herkenbaar is nog steeds de angst voor B.O. ("body odour"; door Rexona werd ingezet)?
De jurist weet zich uitstekend te vermaken met eigen anekdotes om de tentoonstelling op te leuken.
Betekenisvolle en herkenbare uitingen - weet u nog -
| |
toen uitingen van de SP wél leuk waren (2010), meer hierover | |
toen de koningin (klik op foto voor vergroting) | |
toen tabaksreclame nog mocht (2002) meer hierover | |
toen HIJ nog italianen opruimden (1996, klik foto voor vergroting) | |
toen de RCC zich bezighield met "Is er koffie na de dood" (1993) meer hierover | |
toen talentenjachten gingen over boter op je hoofd hebben (1938, Blue Band was zoekende naar het meisje dat op het geschilderde botermeisje lijkt; klik foto voor vergroting) |
Zie voor een selectie van lezingen gegeven door reclameprofessionals, zie evenementen op deze site. De tentoonstelling loopt tot 27 februari: reclameklassiekers.nl (kaarten online verkrijgbaar €4 - €12,50).
Wij willen zon
Vzr. Rechtbank Alkmaar, 28 januari 2011, KG ZA 11-40, Stichting Wij Willen Zon tegen Met De Zon B.V. c.s. (met dank aan Joep Meddens, Höcker Advocaten).
Reclamerecht. Gedaagde Met De Zon (MDZ) was (een van de) installateur(s) van zonnepanelen van eiser, Stichting Wij Willen Zon (WWZ). Inmiddels adverteert gedaagde op een wijze die eiser beschouwt als onrechtmatig. "(7 redenen waarom u voor Met De Zon moet kiezen (en niet voor de collectieve inkoopactie van Wij Willen Zon).”
De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van eiser toe. De uitingen zijn misleidend en MDZ maakt misbruik van het gewekte vertrouwen. “Door klanten te benaderen met communicatie die erop gericht was de interesse in de aanbieding van WWZ orn te vormen naar een interesse in de producten die zijzelf op de markt bracht, heeft WWZ de grenzen van de geoorloofde concurrentie overschreden.” Bestuurdersaansprakelijkheid: “De onrechtmatigheid is zo fors dat kan worden gezegd dat hem een ernstig verwijt treft.
Misleidende reclame: 4.7 (…) “Punt 4: Wij leveren het systeem met een A-Merk omvormers, zoals SMA en Mastervolt. Wij Willen Zon levert B-merk omvormers.” (…) wordt geoordeeld dat MDZ verzuimd heeft duidelijk te maken dat WWZ ook pakketten levert met een A-merk omvormer. In zoverre is de vergelijking te algemeen weergegeven. Verder wordt bewust gebruik gemaakt van de tegenstelling A-merk / B-merk, die geschikt zou kunnen zijn om enige associatie met mindere kwaliteit op te roepen. Op die manier wordt het effect van de hierna te behandelen punten van (naar zal blijken) misplaatste vergelijking versterkt.
Punt 6: “Wanneer de Wij Willen Zon actie afgelopen is en de stichting zichzelf opheft, kunnen de klanten nergens meer heen voor garantie en service. MetDeZon staat altijd voor u klaar.” De mededeling wekt ten onrechte de suggestie dat er rekening mee moet worden gehouden dat de stichting zich zal opheffen, waardoor klanten met lege handen zouden lijven staan bij klachten. Door WWZ is nadrukkelijk betwist dat zij het voornemen heeft zichzelf op te heffen. Tegenover die betwisting heeft MDZ deze eventualiteit niet concreet kunnen maken. Om die reden dient zij zich van de betrokken mededeling te onthouden.
Punt 7: “U hoeft bij ons geen extra verzekeringen af te sluiten bij aankoop van het pakket om toekomstige garantieverplichtingen af te dekken. Dit is bij Wij Willen Zon wel het geval.” Ook deze mededeling is te ongenuanceerd. Door WWZ is nadrukkelijk betoogd dat het afsluiten van een verzekering geen verplichting is maar dat dit optioneel is. (…) Kortom: MDZ is op twee punten over de schreef gegaan.
Oneerlijke concurrentie: 4.9 Schouten heelt betoogd dat hij WWZ heeft laten weten niet langer te willen meedoen, zodra hij kennis kreeg van de wijze waarop WWZ de garantieverplichtingen bij het pakket wilde vormgeven. Tegenover de betwisting hiervan door WWZ is echter niet aannemelijk geworden dat hij zich (voldoende) heeft ingespannen om zijn bezwaren bij WWZ duidelijk over het voetlicht te brengen, of dat hij er zich voor heeft beijverd dat de vermelding van zijn website op de website van WWZ zo spoedig mogelijk zou worden geëlimineerd. Kennelijk heeft hij zijn energie vanaf begin december gericht op het maximaal vormgeven van zijn nieuwe rol, die van concurrent. Hij heeft op die manier misbruik gemaakt van het eerder bij WWZ gewekte vertrouwen dat hij zou samenwerken.
4.10 Het is immers dankzij dat vertrouwen dat WWZ de mogelijkheid heeft geopend dat potentiële klanten die zich op basis van interesse voor de WWZ-actie bij haar op de website meldden, via de op de website geplaatste link naar de MDZ-website konden doorklikken, om zich vervolgens op basis van interesse voor het kennelijk gezamenlijk verzorgde pakket in het klantenbestand van MDZ te laten opnemen, Daarbij kon men op de website van MDZ ook aangeven of men belangstelling had om de nieuwsbrief van MDZ te ontvangen. Door onder die omstandigheden simpelweg van rol te verwisselen en deze klanten te benaderen met communicatie die erop gericht was de interesse in de aanbieding van WWZ om te vormen naar een interesse in de producten die zijzelf op de markt bracht, heeft WWZ de grenzen van de geoorloofde concurrentie overschreden.
Bestuurder in privé: 4.11 Niet in geschil is dat S. de meerderheid van de aandelen in MDZ houdt en enig bestuurder is. Gelet op zijn opstelling ter zitting is niet overdreven te stellen dat hij feitelijk de vennootschap is. De hiervoor onrechtmatig geachte gedragslijn is door hem bedacht en verdedigd en hij, en hij alleen, is in staat om die gedragslijn om te buigen tot één die binnen de grenzen van het toelaatbare blijft. Verder is de onrechtmatigheid zo fors dat kan worden gezegd dat hem een ernstig verwijt treft.
Lees het vonnis hier.
ROCKWOOLlige taal
Rechtbank Amsterdam, 19 januari 2011, HA ZA 09-1631 vereniging Stybenex tegen Rockwool Benelux B.V.. (met dank aan Bas Le Poole en Bart Lukaszewicz; Houthoff Buruma).
Rockwool, producent van isolerend steenwol, legt in een Brochure met naam “Brandveiligheid zonder Kunstgrepen” uit wat de voordelen zijn van het gebruik van steenwol tegenover de nadelen van isolerende kunststofproducten. De brochure wordt verspreid onder aannemers, architecten en brandweerlieden, aldus de doelgroep professionals (r.o. 4.3), is downloadbaar via haar website; verder onder de aandacht gebracht middels advertenties in bouwgerelateerde vaktijdschriften. Hierin worden passages vermeld zoals “Brandbare materialen, zoals veel kunststof isolatiematerialen, kunnen tot zeer gevaarlijke situaties leiden en kunnen van grote invloed zijn op de snelle uitbreiding en het verloop van een brand.”, “Kunststof isolatiematerialen kunnen bijdragen aan een snellere uitbreiding van een brand”, “door het gebruik van brandbare kunststofmaterialen kunnen bij brand gevaarlijke situaties ontstaan.” en “De meest gangbare kunststof isolatiematerialen vallen in de klassen D, E of F!”.
Stybenex, de Vereniging van Fabrikanten van EPS-producten, start een collectieve actie vanwege vermeende misleidende en ongeoorloofde vergelijkende reclame. Het behartigen van de belangen van haar leden over de juiste en volledige voorlichting van het publiek wordt voldoende aanwezig geacht en zij is ontvankelijk in deze (conform 3:305a BW; r.o. 4.1 - 4.2).
Eerder zijn klachten over de brochure afgewezen door de RCC o.a. 20 oktober 2009, Dossiernrs. 2009/00514 en 2009/00571 (NVPU vs. Rockwool).
De rechtbank beoordeelt het weglaten van het feit dat steenwol altijd samengesteld wordt toegepast niet als misleidend. Met name omdat de doelgroep dit zelf kan beoordelen dat deze uiting gaat over het kale product (r.o. 4.4 - 4.8).
Verder beoordeelt de rechtbank de twee volgende passages als misleidend, immers wordt in het bijzonder wordt de indruk gewekt wordt dat bij welke toepassing dan ook (in elke praktijksituatie), sprake is van optimale brandveiligheid: “Zelfs tot boven 1000°C (…) blijft de Rockwool steenwol constructies beschermen” en “Rockwool staat voor optimale brandveiligheid in elke praktijksituatie” (r.o. 4.9).
Als feitelijk onjuist en daarom als misleidend worden aangemerkt “Rockwool steenwol draagt nooit bij aan het ontstaan van een flash-over” en “bij het gebruik van Rockwool isolatie is er geen gevaar voor een explosieve verbranding van vrijkomende brandbare gassen” (r.o. 4.14).
Bij de productvergelijking tussen Rockwools steenwol en ‘kunststof isolatiematerialen’ (ruime uitleg conform HvJ EG Toshiba/Katun, Champagne bier) komt de rechtbank tot oordeel dat, naast de misleiding, er ook sprake is van ongeoorloofde categorische productvergelijking.
Conclusies
Er is onrechtmatig jegens Stybenex en haar leden gehandeld (r.o. 4.24). De rechtbank beveelt de verdere openbaarmaking te staken en gestaakt te houden (r.o. 4.25). Gelet op de wijze waarop Rockwool de Brochure onder de aandacht heeft gebracht, dient er te worden gerectificeerd. De rectificatie zoals gevorderd wordt beperkt tot één via haar website en in de genoemde tijdschriften zal zij een mededeling van hetzelfde formaat als de eerdere advertentie moeten plaatsen (r.o. 4.26-29). Lees hier de uitspraak.
Ongevraagd wervend bericht
www.itenrecht.nl heeft eerder hierover bericht (IT 211). Hier zit ook een reclamerechtelijk tintje aan; zowel de Reclamecode SMS-Dienstverlening en de Gedragscode SMS-Dienstverlening zijn van toepassing op de actie van SD&P; voor jezelf lezen, bericht IT 211:
Een dienstverlener biedt abonnementen aan voor het downloaden van games, ringtones of het gebruik van msn. Het abonnement kost € 9 per week en om dat te incasseren stuurt dienstverlener 6 SMS-jes à € 1,50 per week. Berichten als “Veel plezier met een extra week msn op je mobiel. Maak er gebruik van!”. Is hier sprake van spam? OPTA is vindt van wel, het College van Beroep voor het bedrijfsleven vindt (voorlopig) van niet. OPTA legt toch een boete op van € 550.000, zo werd eind vorige week bekend.
Lees het persbericht van OPTA en haar besluiten hier. De uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven hier. Het persbericht van de bewuste aanbieder SD&P hier.
Volgens het persbericht van SD&P bereidt zij een "rechtszaak en schadeclaim voor tegen de OPTA inzake opgelegde boete." Een zaak om met interesse te blijven volgen. Hoe vaak komt het niet voor dat het verzenden van (wervende) berichten wordt gegoten in een overeenkomst en dus (mede) onderwerp is van de dienst?
Als content provider is SD&P deelnemende partij bij de Gedragscode SMS-Dienstverlening (hier, Gedragscode en de Reclamecode SMS-dienstverlening hier en hier). Directeur Marcel Schuurmans stelt dat de OPTA de regels van deze code negeert: “In plaats van te kijken of de code aangepast kan worden pakken ze een partij en proberen die onderuit te halen, terwijl de rest van de markt zijn gang kan gaan.” Al eerder heeft SD&P voor de reclamecodecommissie gestaan voor soortgelijke aanbieding van diensten (RCC, Dossiernr. 08.0244 - toegankelijk voor abonnees), nu wordt door de OPTA een bestuursrechtelijke weg bewandeld die met interesse gevolgd mag worden.
De labrador en diens gemiddelde levensduur (Boek9.nl)
Rechtbank Amsterdam, 6 januari 2011, KG ZA 10-2158 Pee/JWR, Mars Nederland B.V. tegen Nestlé Nederland B.V. (met dank aan Robin van Kleeff, Hoyng Monegier).
Mars vordert verbod hondenvoerreclame van Nestlé met de claim dat een hond (tot) twee jaar langer kan leven bij bepaalde voedingsrichtlijnen. Vorderingen afgewezen, geen misleidende reclame. In citaten:
4.5. “(…) De studie waarnaar Nestlé verwijst stelt hondenbezitters in staat te bepalen wat voor hun hond de juiste hoeveelheid is. Dat Nestlé dit gegeven in haar reclame-uitingen onder woorden brengt met "tot twee jaar langer leven" kan, gezien het aan reclame-uitingen inherente wervende karakter, niet als misleidend worden bestempeld. Dat bij honden die ook zonder de aanwijzingen op de Bonzo-verpakking al de juiste hoeveelheid voeding kregen geen effect te bemerken zal zijn maakt dit niet anders. De gemiddelde consument zal begrijpen dat deze stelling ziet op de voordelen van het voeden met de aanbevolen hoeveelheid ten opzichte van de situatie waarin dit niet gebeurt. De kern van de boodschap is dat de levensduur van een hond wordt beïnvloed door het voedingspatroon en dat een voedingspatroon als aanbevolen op grond van het Kealy-onderzoek tot gevolg kan hebben dat honden tot twee jaar langer leven in vergelijking met een verkeerd voedingspatroon. Door Mars is niet bestreden dat veel honden in de praktijk lijden onder de gevolgen van een verkeerd voedingspatroon, zodat die boodschap zinvol is voor hondenbezitters.
4.6. (…) Anders dan door Mars betoogd, kunnen de reclame-uitingen van Nestlé echter niet zo worden uitgelegd dar de gemiddelde consument hieruit zou opmaken dat hij zijn hond (uitsluitend) Bonzo dient te geven omdat de hond daardoor (tor wel) twee jaar langer kan leven. Uit de tekst van de voice-over kan deze conclusie niet worden getrokken, ook niet in combinatie met de uitgezonden beelden. Dat Nestlé de gestelde resultaten van de studie presenteert op een zodanige wijze dat hiervan een wervend effect voor haar producten uitgaat maakt de reclame-uitingen als zodanig niet misleidend. Mars heeft in het bijzonder gewezen op de afsluitende zin "Bonzo - gelukkig samen voor een lange tijd". Ook met deze zin wordt echter geen speciaal verband gesuggereerd tussen het voeden van een hond met (alleen) Bonzo en verlenging van diens levensduur. Daar komt bij dat, naar Nestlé onweersproken heeft gesteld, deze zin de vaste "pay off' is van Bonzo reclames, wat wil zeggen dat iedere Bonzo reclame met deze zin wordt afgesloten.
4.7. Mars stelt verder dat de studie waarop Nestlé zich beroept is uitgevoerd met Labradors en dat niet is aangetoond dat met andere honden vergelijkbare resultaten kunnen worden behaald. Nestlé heeft gewezen op de beperkte genetische verschillen tussen hondenrassen en op het feit dar in de literatuur algemeen wordt aangenomen dat de resultaten van het Kealy-onderzoek ook bij andere hondenrassen tot vergelijkbare effecten zal leiden. Omdat de mate waarin de levensduur van een hond wordt verlengd wel kan verschillen, met name vanwege de uiteenlopende gemiddelde leeftijden die de diverse hondenrassen bereiken, is opzettelijk gekozen voor de woorden "tot twee jaar", aldus Nestlé. De voorzieningenechter volgt Nestlé in dit verweer. De stelling van Mars dat de reclame misleidend is vanwege deze claim wordt derhalve verworpen.
4.9. Ten slotte mag niet onvermeld blijven dat door Nestlé ter zitting is aangegeven dat wat haar betreft ook Mars, indien zij dat wenst, gebruik mag maken van de resultaten van het Kealy-onderzoek om voedingsrichtlijnen voor honden aan te prijzen. De resultaten zijn door de wetenschappelijke publicatie vrij toegankelijk.
Lees het vonnis hier. (zie ook: Vzr. Rechtbank Amsterdam, 25 november 2010, IEF 9243).
Anders verandert de slogan
Vervolg op brillenoorlog, zie ook RB555 - Via folders, huis-aan-huisbladen en via online kanalen wordt reclame gemaakt met verwijzingen naar Hans Anders. Door de voor Hans Anders typische rood-witte kleurstelling in te zetten, een directe verwijzing te maken naar de achtergrond van de medeoprichter (als voormalig Hans Anders directeur) en de slogan “Hans koopt zijn bril voortaan ergens Anders” in gebruik te nemen, is de campagne misleidend en verwarrend; zo stelt de bekende brillenboer en startte een kort geding tegen nieuwe concurrent Eyelove.
Afgelopen woensdag, tijdens het kort geding, hebben partijen de afspraak gemaakt dat Eyelove haar reclamecampagne waarin naar concurrent Hans Anders wordt verwezen zo snel mogelijk aanpast. Hoewel Eyelove meent dat het gaat om “slechts een feitelijke onderbouwing van de ervaring van de oprichters van Eyelove'', zonder Hans Anders in een kwaad daglicht te willen stellen, gaat zij om. Immers, zo stelt Eyelove directer John Keijsers: “De verwijzing naar Hans Anders is vooral bedoeld om klanten te laten zien dat onze brillen niet alleen goed en goedkoop zijn, maar dat we veel verstand hebben van brillen.”
Met veel plezier wachten wij af hoe Anders Eyeloves uitingen zullen gaan worden.
De context van de advertentie
Rechtbank Middelburg, 27 oktober 2010, LJN: BO9540, Eiser tegen gedaagde (IEForum.nl)
Inhoud van advertentie kan als beledigend worden opgevat. Vorderint tot vergoeding van schade afgewezen gelet op de bijzondere omstandigheden: carnaval, beperkte verspreiding.
Allereerst is de context van de advertentie van belang. De advertentie is in de aanloop naar carnaval 2009 opgenomen in een plaatselijke carnavalskrant. Dat betekent dat de advertentie in het licht van het naderende carnavalsfeest moet worden gezien. Gelet op de vrolijke aard van carnaval, waarbij de parodie regelmatig als (stijl)middel wordt ingezet, is aannemelijk dat de lezers de inhoud van de advertentie met een korreltje zout hebben genomen. Zij zullen in de verbastering van de naam van [eiser] en de associatie met homo’s en travestieten op zijn minst een ludieke ondertoon hebben vermoed. De enkele omstandigheid dat [eiser] de advertentie zelf niet als een vrolijke knipoog beschouwt, maakt dit niet anders. [eiser] heeft onvoldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt dat het lezerspubliek de advertentie niet als parodie maar als belediging voor hem heeft opgevat.
Lees het vonnis hier.