Hoge boete voor misleidende aanbieder sms-dienst
De Consumentenautoriteit heeft een aanbieder van sms-diensten (Smart Media Services) een boete opgelegd van EUR 118.750. Dit is tot nu toe de hoogste boete die door de Consumentenautoriteit aan een sms-aanbieder is opgelegd.
De betreffende aanbieder zou de consument hebben misleid door te suggereren dat er grote geldprijzen te winnen waren door het spelen van een spelletje op een bepaalde website. Na het spelletje te hebben gespeeld, waarbij verliezen praktisch onmogelijk bleek, diende de speler een sms te verzenden om zijn geldprijs te kunnen innen. Onbewust sloot de speler daarmee een doorlopend sms-abonnement af op een woordspel dat niets te maken had met het spelletje op de website. Door het spelen van het woordspel per sms maakte men kans op een prijs. Ongevraagd ontving men vervolgens meerdere sms'jes die de consument EUR 1,50 per stuk kostten. Alleen na expliciete afmelding van het abonnement via een shortcode kon dit worden gestopt. Vele consumenten werden zich hier pas bewust van nadat zij hun telefoonrekening hadden ontvangen. (Met dank aan Els Leuftink, Kennedy Van der Laan)
Voor het aanbieden van sms-diensten via internet gelden bijzondere informatieverplichtingen. Deze zijn onder meer opgenomen in een SMS Gedragscode (www.smsgedragscode.nl). Zo moet de aanbieder van de dienst duidelijk aangeven om wat voor dienst het gaat, welk bedrijf de dienst aanbiedt, wat de kosten zijn en hoe de consument zich voor de dienst kan afmelden. De sms-aanbieder in dit geval had volgens de Consumentenautoriteit een groot aantal van deze regels overtreden. Naast de boete legde de Consumentenautoriteit de sms-aanbieder ook een last onder dwangsom opdat dat de aanbieder haar informatie zou aanpassen en zou stoppen met ongevraagde toezending van sms’jes. De Consumentenautoriteit kwam de misleidende sms-dienst op het spoor bij een oriënterend onderzoek op internet, waarna een onderzoek werd ingesteld naar de aanbieder ervan.
Het is de derde keer dat de Consumentenautoriteit een sms-dienstenaanbieder beboet. Eerder dit jaar kreeg aanbieder OX2 International een boete opgelegd van EUR 85.000, omdat het MSN-gegevens bij ringtone-reclames zou misbruiken. Vorig jaar kreeg aanbieder Wizz Mobile een boete opgelegd van EUR 76.000 voor het aanbieden van gratis ringtones, terwijl daar in werkelijkheid voor moest worden betaald. Daarnaast heeft de Consumentenautoriteit tot nu toe negen klachten ingediend bij de Reclame Code Commissie die alle gegrond zijn verklaard. Dit jaar zal de Consumentenautoriteit extra oplettend zijn ten aanzien van de wijze waarop sms-diensten worden aangeboden.
Misleidende mededeling
Rechtbank Zwolle, 22 oktober 2008, LJN: BH2351, Firefabric B.V. c.s. tegen Poly-Nederland, Firetexx B.V.
Misleidende mededelingen; artikel 6:194 BW. Stukgelopen samenwerking. Weinig boeiend geschil tussen producenten van autoblusdekens over vermeende uitlatingen over wie de “rechthebbende” op een bepaalde blusdeken is. Vorderingen afgewezen.
4.4.3. Dat Poly-Nederland dan wel Firetexx zich erop beroept “rechthebbende” te zijn op de autoblusdeken, althans dat de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument dat heeft begrepen naar aanleiding van door Poly-Nederland c.s. gedane mededelingen is evenmin aannemelijk geworden. In geen der door [eiser sub 1] c.s. in het geding gebrachte stukken stellen Poly-Nederland of Firetexx rechthebbende te zijn. Een feitelijke grondslag aan de stelling lijkt dan ook te ontbreken zodat ook op dit punt niet aannemelijk is geworden dat Poly-Nederland of Firetexx onrechtmatig hebben gehandeld.
Lees vonnis hier.
RCC: Commercial Allsecur geen bedreiging van de gezondheid
Naar aanleiding van een groot aantal klachten over een televisiecommercial voor Allsecur autoverzekeringen heeft de RCC uit deze klachten drie klachten geselecteerd, die als representatief voor alle ingediende klachten kunnen worden beschouwd. Deze klachten zijn door de Commissie behandeld op 10 februari 2009.
De bestreden reclameuiting betreft een televisiecommercial voor een autoverzekering waarin verschillende personen te zien zijn die van daken van hoge gebouwen afspringen. In de commercial wordt onder meer gezegd; 'Het afsluiten van een autoverzekering voelt vaak als een sprong in het diepe. Kijk en vergelijk op allsecur.nl. Dan weet je zeker dat je goed terecht komt.' Aan het einde van de commercial is te zien dat de personen die van de daken sprongen landen op een grote berg zachte kussens.
Klacht 1: De reclame zet aan tot zelfmoord en doet denken aan de terroristische aanslagen op 9/11. Dit is schokkend en nodeloos kwetsend en een bedreiging van de geestelijke en/of lichamelijke gezondheid. Lees klacht hier.
Klacht 2: De reclame zet aan om van gebouwen te springen en is daarom een bedreiging van de geestelijke en/of lichamelijke gezondheid, alsook misleidend en niet geschikt voor kinderen zoals bedoeld in artikel 2 aanhef en onder d van de Kinder- en Jeugdreclamecode. Lees klacht hier.
Klacht 3: De beelden in de reclameuiting doen denken aan de terroristische aanslag op de Twin Towers op 9/11 waardoor nabestaanden van slachtoffers hiermee op een onaangename manier worden geconfronteerd. Dit is in strijd met de goede smaak en het fatsoen alsook nodeloos kwetsend. Lees klacht hier.
Inmiddels heeft de Commissie uitspraak gedaan en de klachten afgewezen.
Kwetsbare consumenten
Rechtbank 's-Gravenhage, 13 februari 2009, LJN: BH2777 (Pretium Telecom B.V./ TROS)
In dit kort geding tussen Pretium Telecom en de publieke omroep TROS gaat het hoofdzakelijk om de uitzendingen van het tv-programma TROS Radar van 29 september 2008 en 20 oktober 2008 en een internetcolumn van de presentatrice. In de uitzending van 29 september 2008 zijn beelden getoond van een cursus bij een callcenter dat telefonisch klanten werft voor Pretium. Deze beelden zijn opgenomen met een verborgen camera. In de uitzendingen en de internetcolumn staan twee verwijten op de voorgrond: allereerst dat consumenten zich overrompeld, overvallen en misleid voelen door de wijze waarop zij door Pretium worden benaderd en in de tweede plaats dat Pretium zich met name richt op kwetsbare consumenten, ouderen in het bijzonder. Volgens Pretium heeft de TROS een onjuist en misleidend beeld geschetst, zodat de uitingen volgens haar onrechtmatig zijn.
3.5. Bij de hier beschreven botsing van belangen komt grote betekenis toe aan het antwoord op de vraag of de verwijten waargemaakt kunnen worden of - op zijn minst genomen - op goede gronden voor waar kunnen worden gehouden. In de uitzendingen van Tros Radar van 29 september 2008 en 20 oktober 2008 en de internetcolumn van [AH] staan in de kern twee verwijten op de voorgrond: allereerst dat consumenten zich overrompeld, overvallen en misleid voelen door de wijze waarop zij door Pretium worden benaderd en in de tweede plaats dat Pretium zich met name richt op kwetsbare consumenten, ouderen in het bijzonder.
3.6. Ten aanzien van het eerste verwijt is de conclusie in dit kort geding dat de Tros aannemelijk heeft gemaakt - in een mate die in een kort geding voldoende is te achten - dat zij hiervoor goede gronden heeft. In de door haar getoonde beelden, opgenomen met een verborgen camera, is te zien hoe nieuwe callcentermedewerkers worden getraind om telefonisch abonnees voor Pretium te werven. [....].
3.7. Anders ligt dit met het (tweede) verwijt, te weten dat Pretium zich met name richt op kwetsbare consumenten, ouderen in het bijzonder. De ernst van dit verwijt, dat op allerlei wijzen in de uitzendingen doorklinkt, maakt dat hiervoor duidelijke aanwijzingen moeten bestaan. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de Tros er niet geslaagd deze in voldoende mate aannemelijk te maken. Pretium heeft gemotiveerd en met klem betwist dat zij in ouderen een gemakkelijke prooi ziet voor de verkoop van haar diensten. De Tros heeft tegenover dit verweer onvoldoende documenten overgelegd ter onderbouwing van haar aantijgingen op dit punt, en zij heeft deze ook overigens niet in voldoende mate aannemelijk gemaakt. Zo is de in de uitzending te beluisteren vraag/opmerking van de undercovermedewerker "Heb jij ook alleen maar ouderen aan de lijn, of niet? Alleen maar ouderen, hè?" bepaald te suggestief; een voldoende feitelijke grondslag hiervoor ontbreekt. De beschikbare documentatie wijst uit - de Tros heeft dit ook niet weersproken - dat deze medewerker ten tijde van de opname van het bewuste fragment van zijn negen telemarketinggesprekken er slechts één met een oudere persoon heeft gevoerd. Ook de lengte van de voicelog blijkt in werkelijkheid gemiddeld veel langer te zijn dan twintig seconden, zoals de Tros herhaaldelijk heeft beweerd, namelijk tussen de één en anderhalve minuut. Daarnaast staat vast dat Pretium als enige telecommunicatiebedrijf een coulanceregeling voor ouderen boven de 72 jaar in het leven heeft geroepen. De slotsom is dan ook dat hier het belang dat de Tros voorstaat, moet wijken voor het belang van Pretium.
3.8. Op grond van het voorgaande is de vordering toewijsbaar op onderdeel I ten aanzien van de internetcolumn, waarin de bejegening van ouderen en de duur van de voicelog een prominente plaats innemen, en op de onderdelen II, III, IV en VIII, een en ander op de hierna te vermelden wijze en met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen. Ten aanzien van de voorbeeldbrief op www.trosradar.nl wordt overwogen dat deze brief consumenten onmiskenbaar aanzet tot het beëindigen van hun contract met Pretium, naar ook blijkt uit de door laatstgenoemde overgelegde, veelal onaangepaste standaardbrieven. Voor deze verregaande oproep van Tros Radar bestaat evenwel onvoldoende aanleiding. Het plaatsen van deze modelbrief op de website is in de gegeven omstandigheden onzorgvuldig tegenover Pretium en daarmee onrechtmatig. De Tros is daarom gehouden de voorbeeldbrief van haar website te verwijderen.
3.9. De vordering faalt voor het overige. Het verwijderen van de uitzendingen zoals gevorderd in onderdeel I, voert te ver; de gewraakte uitzendingen zijn een historisch feit en belangrijke delen van deze uitzendingen zijn niet onrechtmatig. De gevorderde rectificatie in landelijke dagbladen (onderdeel V) zal ook worden afgewezen, nu de toe te wijzen rectificaties toereikend worden geacht. Hetgeen in 3.7 is overwogen, is onvoldoende aanleiding voor sluiting van de forumpagina's over Pretium op www.trosradar.nl, zodat onderdeel VI zal worden afgewezen. Ook voor toewijzing van onderdeel VII bestaat geen grond; een dergelijk algemeen verbod tast de vrijheid van meningsuiting van de Tros ontoelaatbaar aan, nu zij bij nieuw aan het licht gekomen feiten zich tegenover derden moet kunnen uiten over Pretium.
3.10. De toe te wijzen onderdelen van het gevorderde zullen worden versterkt met een beperkte en gemaximeerde dwangsom. Verder zal worden bepaald dat deze vatbaar is voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan.
Lees uitspraak hier.
Verplichte waarschuwing kredietreclames
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) maakte vorige week bekend dat financiële ondernemingen vanaf 1 april hun reclames over krediet op tv, radio, internet en in gedrukte media moeten voorzien van de waarschuwing: Let op! Geld lenen kost geld.
Deze tekst moet consumenten bewust maken van de kosten en risico’s van lenen. De AFM meent deze waarschuwing verplicht te moeten stellen bij reclames voor krediet.
De AFM bericht; "De aanpassing van de Nadere Regeling Gedragstoezicht Financiële Ondernemingen (Nrgfo) bevat de regels voor het opnemen van een waarschuwingszin- en symbool in reclame uitingen voor krediet. Deze waarschuwing is verplicht voor alle kredietreclames op televisie, radio, internet en in gedrukte media. Uitgezonderd zijn reclames voor hypothecaire kredieten wanneer er in de reclame geen relatie met een ander bestedingsdoel wordt gelegd dan de verwerving van de eigen woning.
De waarschuwing (de combinatie van zin en symbool) mag niet zelf worden vormgegeven, er moet gebruik gemaakt worden van het materiaal van de AFM."
Lees hier het persbericht van de AFM.
Verbod op snoepreclame ?
Het kabinet moet snel met maatregelen komen om reclame voor ongezonde voedingsmiddelen voor kinderen tot twaalf jaar te verbieden. Daarvoor pleit de Consumentenbond in een brief die de organisatie woensdag stuurde naar de ministers André Rouvoet (Jeugd en Gezin) en Ab Klink (Volksgezondheid).
Bron: Adformatie
Lees hier meer.
Geen inbreuk en slaafse nabootsing reclamefolders
Rechtbank Amsterdam, 15 oktober 2008, LJN: BH2974, Hema B.V. tegen
Hans Textiel B.V.
Auteursrecht folders, ontbrekende stukken. In geschil of met folders van HANS inbreuk wordt gemaakt op het auteursrecht van HEMA, dan wel of de folders van HEMA slaafs worden nagebootst door HANS.
Nadat eisende partij verschillende malen in de gelegenheid is gesteld originele folders te overleggen en gedaagde partij daartoe verzocht is, wordt op basis van kopieën uitspraak gedaan over de vordering inzake gestelde auteursrechtinbreuk. Geconcludeerd wordt dat de folders niet eenzelfde totaalindruk maken. “Weliswaar moet HEMA worden toegegeven dat elementen uit de folders overeenstemmen, met als in het meest oog springende punt het gebruik van de prijsaanduiding in rode vette letters voorafgegaan door het woordje nù, maar deze elementen raken in de folder dusdanig ondergesneeuwd door andere stijlelementen dat de totaalindruk blijft dat twee zeer verschillende bedrijven en verschillende producten worden aangeprezen.”
2.1 (…) Bij akte na tussenvonnis heeft HEMA laten weten dat zij de folders ter comparitie had overgelegd en niet langer over originele folders van HANS beschikt. Op haar verzoek is bij tussenvonnis van 21 mei 2008 HANS gelast, zo mogelijk, de originele inbreukmakende folder(s) over te leggen. Voor zover HANS daartoe niet in staat zou zijn, heeft HEMA de rechtbank verzocht op basis van de in het dossier wel aanwezige folders en kleurenkopieën van folders vonnis te wijzen. HANS heeft bij akte na tussenvonnis laten weten niet langer over de bedoelde folders te beschikken en derhalve niet in staat te zijn deze te overleggen. (…).
2.3. De rechtbank stelt vervolgens vast dat de vraag of HANS inbreuk maakt op het auteursrecht van HEMA, dan wel haar folders slaafs nabootst, beoordeeld dient te worden aan de hand van de zich in het dossier bevindende producties. (…) De rechtbank herhaalt dat van alle folders die ter comparitie zijn getoond geen exemplaren in het dossier aanwezig zijn. Ook bevinden zich geen producties bij de pleitnota in het dossier. Zoals verzocht door HEMA, zal de rechtbank op basis van deze zich wel in het dossier bevindende producties uitspraak doen.
2.4. Op basis van deze stukken kan niet geoordeeld worden dat de totaalindruk die de folders maken hetzelfde is. Weliswaar moet HEMA worden toegegeven dat elementen uit de folders overeenstemmen, met als in het meest oog springende punt het gebruik van de prijsaanduiding in rode vette letters voorafgegaan door het woordje nù, maar deze elementen raken in de folder dusdanig ondergesneeuwd door andere stijlelementen dat de totaalindruk blijft dat twee zeer verschillende bedrijven en verschillende producten worden aangeprezen. De folders van HANS maken naast genoemd element ook gebruik van andere kleuren letters en lettertypes, hebben een ander formaat, zijn gedrukt op een ander soort papier en hebben naast de witte achtergrond ook andere kleuren op de achtergrond, dan wel banen van verschillende kleuren op de witte achtergrond afgedrukt. Tevens wordt in de folders van HANS veel meer gebruik gemaakt van modellen. Waar in de folders van HEMA op veel bladzijden alleen maar producten gefotografeerd staan afgebeeld, komt op elke bladzijde van de folders van HANS wel een model voor.
2.5. De vordering van HEMA, voor zover gegrond op haar standpunt dat met individuele pagina’s inbreuk gemaakt kan worden op haar auteursrecht, is onvoldoende onderbouwd. (…) Daarnaast heeft HANS onbetwist tot haar verweer aangevoerd dat de folders op een ander formaat en andere papiersoort zijn afgedrukt, zodat de totaalindruk ook van deze pagina’s daardoor nog verder zal verschillen. In elk geval kan op basis van deze enkele kleurenkopieën de auteursrechtinbreuk niet worden aangenomen.
2.6. Nu op grond van het vorenoverwogene niet aangenomen kan worden dat (pagina’s uit) de folders eenzelfde totaalindruk maken, kan evenmin geoordeeld worden dat HANS de folders van HEMA slaafs heeft nagebootst. Anders dan HEMA is de rechtbank ook niet van oordeel dat de wijze waarop beide namen worden aangeduid, zoals weergegeven onder 2.3 en 2.4 van het tussenvonnis van 25 juli 2007, zodanig op elkaar lijkt dat in combinatie hiermee een dusdanige gelijke totaalindruk wordt gecreëerd dat hiermee haar stellingen worden onderbouwd. Bij het gebruik van woorden wordt de eerste indruk altijd bepaald door hetgeen gelezen wordt, waarbij meteen opvalt dat de woorden niet op elkaar lijken, ondanks het voorkomen van een H en A in beide. Nog los daarvan gebruikt HANS een geheel ander lettertype van een heel ander formaat en staat er weliswaar ook een streep maar alleen schuin door de a daar waar het gehele woord HEMA in haar vormgeving is onderstreept. Weliswaar zijn beide in rood en blauw uitgevoerd maar doordat HEMA in het rood is geschreven en HANS in het blauw en de andere kleur bij beide ondergeschikt is, draagt ook dit niet bij aan eenzelfde indruk. Nu van een gelijkenis tussen de folders geen sprake is, behoeft ook niet onderzocht te worden of de gelijkenissen aan de folder van HEMA zijn ontleend en wordt het vorenoverwogene dus ook niet anders door de opmerking die de directeur van HANS, [A], gemaakt heeft in een interview dat HANS zich wat imago betreft meer richting HEMA wil gaan profileren (r.o. 2.5 van het tussenvonnis van 25 juli 2007).
2.7. Het vorenoverwogene leidt ertoe dat de vorderingen van HEMA ziende op de folders als onvoldoende onderbouwd zullen worden afgewezen. Haar vordering die zag op de zwembroek is gedeeltelijk toegewezen.
2.8. (…) Nu HANS niet heeft verzocht om een veroordeling in de werkelijk gemaakte kosten, zal het liquidatietarief worden toegepast (…) veroordeelt HEMA in de proceskosten, aan de zijde van HANS tot op heden begroot op EUR 902,00.
Lees het vonnis hier.
De geur van succesvolle parfums geimiteerd
HvJ EG, 10 februari 2009, conclusie A-G Mengozzi in zaak C-487/07, L’Oréal SA, Lancôme parfums et beauté & Cie en Laboratoires Garnier & Cie tegen Bellure NV, Malaika Investments Ltd en Starion International Ltd. (verzoek van de Court of Appeal (England & Wales) om een prejudiciële beslissing).
Vergelijkende reclame. Gebruik door een adverteerder van het merk van een derde in vergelijkende reclame die met name bestaat uit vergelijkingslijsten. Deze lijsten betreffen i.c. een vergelijk tussen tussen de geur van relatief zeer goedkope parfums en een met de merknaam aangeduid luxeparfums (Trésor, Miracle, Anaïs-Anaïs en Noa Noa). Dat de geuren van de goedkope parfums lijken op die van de bekende luxeparfums is geen toeval, de imitatie van de geur is een doelbewuste keuze van de fabrikant.
Na analyse van O2, Arsenal, Céline, Adam Opel is de conclusie van de A-G dat het toch weer vooral de omstandigheden van het geval zijn, die bepalen of dat mag of niet. Het mag, tenzij.
Lees gehele conclusie hier.
Conclusie: “112. Gelet op een en ander geef ik het Hof in overweging, de prejudiciële vragen van de Court of Appeal (England & Wales) te beantwoorden als volgt:
1) Artikel 5, lid 1, sub a, van de Eerste Richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, dient aldus te worden uitgelegd dat de houder van een merk niet gerechtigd is te doen verbieden dat een derde in vergelijkende reclame gebruikmaakt van een teken dat gelijk is aan dit merk, voor dezelfde waren of diensten als die waarvoor het merk is ingeschreven, wanneer dit gebruik geen afbreuk doet of kan doen aan de wezenlijke functie van het ingeschreven merk als herkomstgarantie of aan enige andere functie van dit merk, ook al speelt het een belangrijke rol in de reclame voor het product van de adverteerder en stelt het deze met name in staat ongerechtvaardigd voordeel te trekken uit de reputatie van dit merk.
2). Artikel 3 bis, lid 1, sub g, van richtlijn 84/450/EEG van de Raad van 10 september 1984 inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 1997, dient aldus te worden uitgelegd dat het loutere feit dat vergelijkende reclame wordt gemaakt door middel van vergelijkingslijsten waarin naar een bekend merkproduct wordt verwezen, niet de conclusie wettigt dat de adverteerder een oneerlijk voordeel trekt uit de reputatie van het betrokken merk, en dat indien voor het bestaan van een dergelijk voordeel vereist is dat bij het doelpubliek van de reclame associaties worden gewerkt tussen de houder van het bekende merk en de adverteerder waardoor dit publiek de reputatie van de producten van eerstgenoemde ook zou kunnen toeschrijven aan die van laatstgenoemde, de nationale rechter aan de hand van alle relevante omstandigheden van het geval dient vast te stellen of dit voordeel al dan niet eerlijk is.
3) Artikel 3 bis, lid 1, sub h, van richtlijn 84/450, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/55, dient aldus worden uitgelegd dat:
– reclame verboden is waarin expliciet of impliciet, mede gelet op de economische context waarin zij wordt gemaakt, wordt gewezen op het feit dat het product van de adverteerder op zodanige wijze is vervaardigd dat het een imitatie of kopie vormt van het door het merk van een derde beschermde product, ook al wordt slechts verwezen naar één of meerdere belangrijke kenmerken ervan, en
– reclame bijgevolg niet verboden is op grond van het loutere feit dat daarin wordt verklaard dat een belangrijk kenmerk van het product van de adverteerder overeenstemt met een kenmerk van een door een – eventueel bekend – merk beschermd product.
4) Artikel 5, lid 2, van richtlijn 89/104 dient aldus te worden uitgelegd dat:
– wanneer een handelaar een teken gebruikt dat overeenstemt met het bekende merk van een derde en daaruit een voordeel trekt dat voortvloeit uit deze overeenstemming en uit het feit dat dit teken ten gevolge hiervan wordt geassocieerd met positieve eigenschappen van dit merk, dit gebruik kan worden verboden wanneer het niet berust op een geldige reden – die niet in het voordeel zelf kan bestaan – of, wanneer het gebruik op een geldige reden berust, wanneer uit deze reden en alle relevante omstandigheden van het geval blijkt dat dit voordeel ongerechtvaardigd is;
– dat het feit dat de wezenlijke functie van het merk als herkomstgarantie niet wordt (of kan worden) aangetast, dat geen afbreuk wordt (of kan worden) gedaan aan het onderscheidende vermogen of de reputatie van het merk en dat de verkoop van de producten onder het merk of de opbrengst van de investeringen die in verband met dit merk worden verricht, niet daalt ten gevolge van dit gebruik, niet aan dit verbod in de weg staat."
Lustrum Intellectuele Eigendom Symposium
Vereniging voor intellectuele eigendom, AIPPI organiseert op 11 maart jl. het "Lustrum Intellectuele Eigendom Symposium".
25 jaar Octrooirecht, Prof. mr. Jan Brinkhof, Brinkhof en Universiteit Utrecht
25 jaar Merkenrecht, Prof. mr. Charles Gielen, NautaDutilh en RU Groningen,
25 jaar Open Innovatie, Dr. Rick Harwig, Chief Technology Officer en lid van het Group Management Committee van Philips
25 jaar Auteursrecht, Mr. Feer Verkade, Advocaat Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
Het derde debat staat in het teken van het reclamerecht:
Na het O2 arrest is het merkenrecht geen belemmering meer voor het maken van vergelijkende reclame. Voorzitter: Prof. mr. Madeleine de Cock Buning, De Brauw Blackstone Westbroek en Universiteit Utrecht. Debaters: Mr. Ebba Hoogenraad, Hoogenraad & Haak, Mr. Jacqueline Schaap, Klos Morel Vos & Schaap.
Voor inschrijvingen en meer informatie lees hier meer.
Dat het advocatenkantoor onrechtmatig heeft gehandeld
Rechtbank Amsterdam, 15 januari 2009, LJN: BG9974, Partrust Beheer B.V. tegen Gedaagden (advocatenkantoor).
Beleggingsfirma eist in kort geding dat een advocatenkantoor dat cliënten werft onder 'gedupeerde' beleggers onrechtmatige berichten van haar website haalt en op die website een rectificatie plaatst. Geoordeeld wordt dat het advocatenkantoor onrechtmatig heeft gehandeld met het plaatsen van die berichten. De vorderingen worden toegewezen in die zin dat het advocatenkantoor wordt veroordeeld dit vonnis op haar website te plaatsen alsmede een schadevergoeding te betalen van EUR 25.000.
Lees het vonnis hier.