RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Reclame  

RB 724

OP=OP, voldoende? Handdoek in de ring?

RCC 17 februari 2011, Dossiernr: 2010/00875

Reclamerecht. Actie-aanbieding bij Kruidvat waarbij geldt voor Niveau for men-producten: "2+1 gratis+ voor Niveau for Men-handdoek" is aangekondigd. Nu blijkt dat 3,5 uur nadat de actie van start is gegaan geen handdoeken meer voorradig zijn. Hoewel op=op, en nalevering op 2e en 2e dag, rust op filiaalbedrijven (...) de  verplichting om zodanige maatregelen te treffen dat, indien geen specifieke uitzonderingen worden genoemd, een aanbieding in alle verkooppunten wordt nagekomen. Strijd met algemene aanbeveling sub h NRC, strijd met artikel 7 NRC; aanbeveling.

Op grond van de algemene aanbeveling sub h van de Nederlandse Reclame Code (NRC) rust op filiaalbedrijven, waartoe adverteerder gerekend moet worden, de  verplichting om zodanige maatregelen te treffen dat, indien geen specifieke uitzonderingen worden genoemd, een aanbieding in alle verkooppunten wordt nagekomen. Als erkend is komen vast te staan, dat op de eerste dag van de actie waarbij 2+1 gratis Nivea for men producten met een gratis kleedkamerhanddoek zijn aangeboden de handdoeken in veel Kruidvatfilialen, waaronder het filiaal in klagers woonplaats, niet voorradig waren.
 
Adverteerder heeft hiermee gehandeld in strijd met de eisen van de algemene aanbeveling sub h NRC. Hieruit volgt tevens dat in de gewraakte reclame-uiting geen duidelijk informatie is verstrekt over de beschikbaarheid van het aangeboden product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Gelet hierop acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
Het beroep van adverteerder op overmacht bij de productieafdeling kan naar het oordeel van de Commissie, onder verwijzing naar (de toelichting op) genoemde algemene aanbeveling sub h NRC, niet worden aanvaard. Ook de vermelding dat het een op=op actie betreft neemt het misleidende karakter van de uiting niet weg, nu in het onderhavige geval het aangeboden actieproduct bij het ingaan van de actieperiode in het geheel niet aanwezig was.

De beslissing
 
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling: NRC (nieuw) art. 7; art. 8.2 onder b én Algemene Aanbeveling sub h. filiaalbedrijven
Zie ook: www.creatie.nl/creatie/select/expression/66644.do en www.niveaformen-press.nl
plaatje: ©2010, TWBA/BEC

RB 722

Opzegging reclame-sponsorovk

Rb. Dordrecht 2 maart 2011, LJN BP7609; 84078 / HA ZA 09-2843 (St. betaald voetbal organisatie FC Oss v. JOKO B.V.)

Sponsorovereenkomst voor kleding met opdruk van sponsor JOKO; overeenkomst aangegaan voor bepaalde tijd, JOKO levert niet (tijdig) de toegezegde kleding; is in gebreke en zuivert het verzuim niet binnen gestelde termijn; opzegging met instemming van contractspartner; verzuim voorafgaand aan opzegging; schade vanwege bestelling van kleding elders. Succesvolle actie van FC Oss.

4.5.  De stellingen van Joko zijn niet houdbaar.
Als onweersproken staat vast dat het in de (betaald)voetbalbranche gebruikelijk is dat bestelde kleding voor aanvang van het nieuwe seizoen aan een voetbalorganisatie wordt geleverd. Weliswaar stelt Joko dat dit niet geldt voor kleinere aanvullende bestellingen, maar zij onderbouwt deze stellingname niet. Dat mag wel van haar worden verwacht, nu FC Oss de juistheid ervan gemotiveerd betwist. Volgens FC Oss is het te doen gebruikelijk dat alles voor aanvang van het seizoen wordt besteld en geleverd; tijdens het seizoen wordt er in beginsel niets meer besteld of geleverd. Ook voert FC Oss onweersproken aan dat Joko wist dat er bij de jeugdelftallen veel kapot was en dus vervangen moest worden. Daarenboven was Joko er volgens FC Oss mee bekend dat er een nieuwe hoofdsponsor was gepresenteerd en er dientengevolge kleding vervangen diende te worden. Nu Joko haar stellingen niet nader heeft onderbouwd worden deze verworpen.

4.6.  Voor zover Joko aanvoert dat een leveringstermijn van tenminste vijf maanden geldt en FC Oss haar bestelling veel te laat heeft geplaatst, geldt dat het op de weg van Joko had gelegen om FC Oss ten tijde van het sluiten van de overeenkomst er op te attenderen dat de door FC Oss te bestellen kleding niet voor aanvang van het seizoen zou kunnen worden geleverd. Dit klemt te meer nu FC Oss ter comparitie onweersproken heeft gesteld dat Joko wist dat tijdige levering voor FC Oss cruciaal was en FC Oss eerder de samenwerkingsovereenkomst voor seizoen 2007/2008 niet had verlengd juist vanwege vertraging in de leveringen door Joko.

Joko heeft FC Oss niet (juist) geïnformeerd, niet voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst en ook niet daarna. Integendeel, zij heeft door haar mondelinge en schriftelijke reactie op informatieverzoeken van FC Oss bij FC Oss de stellige indruk gewekt dat zij de bestelde kleding tijdig zou leveren. Zelfs na ontvangst van het e-mailbericht van FC Oss van 25 juli 2008 heeft Joko FC Oss in het ongewisse gelaten, hoewel het Joko vanaf dat moment volstrekt duidelijk had kunnen en moeten zijn dat FC Oss levering verlangde en verwachtte voor aanvang van het seizoen.

Pas nadat Joko op 14 augustus 2008 door FC Oss in gebreke was gesteld en FC Oss bij Joko bleef aandringen, heeft zij zich voor het eerst in de brief van 2 september 2008 op het standpunt gesteld dat een leveringstermijn van tenminste vijf maanden geldt en Joko derhalve nog helemaal niet hoeft te leveren, dat FC Oss gewoon geduld moet hebben en dat Joko vooralsnog geen datum van levering bekend is.

De handelswijze van Joko kan niet anders worden verklaard dan dat er bij de totstandkoming van de overeenkomst alsook op de besteldatum tussen partijen in ieder geval impliciet overeenstemming over bestond dat levering van het bestelde diende te geschieden vóór aanvang van het seizoen, dus vóór 1 augustus 2008.

4.7.  Het vorenstaande in aanmerking nemende moet worden geconcludeerd dat FC Oss bij brief van 14 augustus Joko terecht in gebreke heeft gesteld en heeft gesommeerd om binnen zeven dagen alsnog te leveren. Nu Joko het verzuim niet heeft gezuiverd verkeerde zij derhalve in verzuim toen FC Oss op 23 september 2008 de overeenkomst beëindigde.

De vordering van FC Oss om te verklaren voor recht dat Joko toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens FC Oss zal worden toegewezen.

(...)

5.1.  verklaart voor recht dat Joko toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens FC Oss,

5.2.  veroordeelt Joko om aan FC Oss te vergoeden de schade die FC Oss als gevolg van het toerekenbaar tekortkomen van Joko heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van ingebrekestelling,

5.3.  veroordeelt Joko in de proceskosten, aan de zijde van FC Oss tot op heden begroot op € 1.464,25,

5.4.  verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf).

RB 720

onrealistisch beeld en bijna een belediging voor Togaberoepen

UPDATE: deze klacht is procedureel afgehandeld vanwege eerdere klacht > lees verder...
Bij de Reclame Code Commissie is een klacht over het nieuwe reclamespotje van de NTI neergelegd door Groningse togamasterstudent, Sabine Korte. Het spotje waarin de cursisten continue gekleed in toga verschijnen acht ze misleidend. In't kort: Er wordt een HBO-studie aangeboden, dat heeft geen civiel effect, dus toga is misleidend. Daarbij is borrelen in toga is geen 'praktijkles'; ook is de NTI eerder op de vingers getikt in 2006.

 "Het is werkelijk een bijna lachwekkende reclame die van voor tot achter niet klopt. Het filmpje laat aanstaande cursisten in de waan dat men door middel van het volgen van een cursus bij het NTI werkzaam zou kunnen zijn in een van de togaberoepen, hoewel dit vanwege het ontbreken van het civiel effect niet mogelijk is", aldus Korte. Dat 'praktijkles' wordt neergezet als borrelen in toga is "onrealistisch en bijna een belediging voor togaberoepen.".

Lees ook mr-online hier.

UPDATE: na contact met de RCC blijkt dat er reeds een soortgelijke klacht is geweest; RCC 10 maart 2011, Dossiernr. 2011/00116, hier(link), hier(pdf) en hier(doorzoekbare pdf)); commissie oordeelt dat er strijd is met art. 8.2 aanhef en onder b en dus art. 7 NRC (nieuw).

Bent u in een voorspellende bui? Gaat het NTI nat? Of kan het verweer ertoe doen (bijv. ná NTI kun je een civiel effect via universiteitsschakelprogramma halen)? Praat met ons mee op onze (gesloten) LinkedIN-groep; reclameboek.nl