RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Reclame  

RB 743

Oneigenlijke reclame ingezet om VPB naheffing te vorderen

Hof Arnhem sector Belastingrecht 21 maart 2011, LJN: BP8388, 09/00001, 09/00002, 09/00003 en 09/00004 (Inspecteur v. X Holding BV    foto: yorf1.nl)

Naheffing vennootschapsbelasting. Aan de hand van reclame- en sponsoringactiviteiten wordt beoordeeld of onderneming daadwerkelijk wordt gedreven of dat deze slechts dient om persoonlijke hobby te ondersteunen. Reclame voor en sponsoring door de onderneming zou bestaan uit vermelding "SB X" op een servicebus. Er is geen schriftelijke sponsoringsovereenkomst opgemaakt (r.o. 2.13).

4.11  Op grond van de uitgebreide gedingstukken, waaronder foto’s met betrekking tot de kart-activiteiten en verslagen en weergaven van die activiteiten op het internet, en hetgeen door partijen hierover ter zitting is aangevoerd, acht het Hof niet aannemelijk dat de reclame-uitingen bij kart-wedstrijden in meer dan slechts zeer beperkte mate tot vergroting van de naamsbekendheid en het cliëntenbestand van Straalbedrijf hebben geleid. De aanduiding “SB” zal bij de toeschouwers slechts in zeer beperkte mate de associatie met Straalbedrijf hebben opgeroepen terwijl de achtervoeging “X” ook de achternaam is van de desbetreffende racers.

Hof Arnhem maakt een schatting op van het na te vorderen bedrag over de jaren 1998 - 2001.

2.13.  Voor de race-activiteiten zijn onder meer een servicebus en enkele karts in gebruik geweest. Op de servicebus was reclame aangebracht voor de C kartshop in Z en het merk E. Op enkele bedrijfsmiddelen was vermeld "SB X" hetgeen staat voor Straalbedrijf X. Een expliciete vermelding van de naam "Straalbedrijf X" kwam niet voor. Terzake van de sponsoring van de race-activiteiten is tussen C en Straalbedrijf geen schriftelijke sponsoringovereenkomst opgemaakt.

4.7  Belanghebbende heeft aangevoerd dat de kart-activiteiten dienden om reclame te maken voor de kart-shop en het in de onderneming van C ondergebrachte importeurschap van E-karts, en voor Straalbedrijf. Zij stelt dat die reclame-uitingen ook vruchten hebben afgeworpen. Kartraces vormen bij uitstek gelegenheden om nieuwe klanten voor het Straalbedrijf te ontmoeten. D is, althans in de onderhavige jaren, klant gebleven van Straalbedrijf doordat X soms een zoon van een werknemer van D die het daar voor het zeggen had, meenam naar races. Tekenend is, aldus belanghebbende, dat D als klant afhaakte toen zij stopte met de racerij.

4.11 Op grond van de uitgebreide gedingstukken, waaronder foto’s met betrekking tot de kart-activiteiten en verslagen en weergaven van die activiteiten op het internet, en hetgeen door partijen hierover ter zitting is aangevoerd, acht het Hof niet aannemelijk dat de reclame-uitingen bij kart-wedstrijden in meer dan slechts zeer beperkte mate tot vergroting van de naamsbekendheid en het cliëntenbestand van Straalbedrijf hebben geleid. De aanduiding “SB” zal bij de toeschouwers slechts in zeer beperkte mate de associatie met Straalbedrijf hebben opgeroepen terwijl de achtervoeging “X” ook de achternaam is van de desbetreffende racers

4.12  Aan het vorenstaande verbindt het Hof de conclusie dat tussen enerzijds de kosten van de kart-activiteiten en anderzijds het nut van deze kosten voor belanghebbendes onderneming een ernstige wanverhouding bestaat. Gelet op deze wanverhouding, alsmede op de omstandigheden dat X een verklaard liefhebber is van de race-sport in het algemeen en het kart-racen in het bijzonder en dat de zoons van X in de onderhavige jaren de enige wedstrijdrijders waren, is het Hof van oordeel dat de bedoelde kosten niet alleen met het oog op de zakelijke belangen van belanghebbendes onderneming zijn gemaakt, maar ook ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van X als aandeelhouder van belanghebbende. Naar het oordeel van het Hof zou geen redelijk handelende ondernemer – waaronder wordt verstaan een met belanghebbende vergelijkbare vennootschap bij wie het beleid tot het doen van uitgaven als de onderhavige niet mede wordt ingegeven door de persoonlijke behoeften van haar aandeelhouder – deze kosten in deze omvang hebben gemaakt om een vergroting van naamsbekendheid te realiseren zoals door belanghebbende is beoogd. Nu partijen geen nadere informatie hebben verstrekt omtrent het bedrag dat, in hun ogen, de vorenbedoelde ondernemer zou hebben besteed aan uitgaven als hier aan de orde, stelt het Hof die kosten, gelet op al hetgeen partijen in de stukken en ter zitting hebben aangevoerd, in goede justitie vast op ƒ 25.000 voor de jaren 1998 en 1999 en, gelet op het in 4.11, slot, gegeven oordeel, ƒ 15.000 respectievelijk € 6.806 voor de jaren 2000 en 2001.

Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf).

Regeling:  Algemene wet inzake rijksbelastingen art. 15;  Wet op de vennootschapsbelasting 1969 art. 16

RB 741

Autokruispunt.be "Je vrouw was toch ook geen maagd meer tijdens je eerste huwelijksnacht?" (BE)

JEP Jury in hoger beroep 10 februari 2011, beslissing 3098 (Autokruispunt.be “Je vrouw was toch ook geen maagd meer tijdens je eerste huwelijksnacht?”) Met dank aan Anne Voerman, Boekx Advocaten voor de nabeschouwing.

Het betreft een advertentie voor tweedehands auto’s. Op de foto is een model in zwarte lingerie afgebeeld met daarbij de slogan: “Je vrouw was toch ook geen maagd meer tijdens je eerste huwelijksnacht?” (red. klik plaatje voor vergroting). Klager meent dat de reclame vernederend is voor de vrouw omdat zij wordt gelijkgesteld met een gebruiksvoorwerp. Adverteerde heeft daar tegenin gebracht dat de afbeelding en tekst van de advertentie een metafoor zijn. Iedereen kan even gelukkig zijn met een partner die al eerdere relaties achter de rug heeft. Zo zit het ook met tweedehands auto’s. In eerste aanleg kreeg de adverteerde de deksel op de neus. De adverteerder liet het er niet bij zitten en ging in hoger beroep.

De Belgische Jury voor Ethische Praktijken inzake Reclame (JEP) oordeelde in hoger beroep wederom dat de reclame-uiting onfatsoenlijk en vrouwonvriendelijk is. Daarom is de reclame in strijd met artikelen 1, 2 en 4 Code van de Internationale Kamer van Koophandel en punt 2 en 4 Regels inzake de afbeelding van de mens. JEP in hoger beroep verzoekt de adverteerder de advertentie niet meer te verspreiden. 

Aangezien de adverteerder niet heeft aangegeven de uitspraak van JEP na te leven, heeft JEP aan de media een verzoek gestuurd de reclame niet meer te plaatsen op basis van artikel 10 van het Juryreglement.

Lees voor een NL-BE vergelijkende nabeschouwing verder...

De afbeelding en de tekst zijn duidelijk suggestief (seksuele relaties worden vergeleken met het gebruik van een wagen) en herleiden de vrouw tot een gebruiksvoorwerp.

De Jury merkt op dat er geen enkele reden is om de vrouw op dergelijke wijze af te beelden in een reclame voor tweedehandsvoertuigen.

Dergelijke instrumentalisering van de vrouw voor commerciële doeleinden is aanstootgevend en van aard om stereotypen die indruisen tegen de evolutie in de maatschappij te bestendigen en de maatschappelijke waardigheid van de vrouw aan te tasten, hetgeen strijdig is met de artikelen 1,2 en 4 van de code van de Internationale Kamer van Koophandel en de punten 2 en 4 van de JEP regels inzake de afbeelding van de mens.

De Jury in hoger beroep vestigt er tevens de aandacht op dat de Jury in eerste aanleg verwezen heeft naar een Jurybeslissing in een gelijkaardig dossier en er dus consistentie is in de rechtspraak van de JEP terzake.
De Jury in hoger beroep verklaart het hoger beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de Jury in eerste aanleg, zijnde een beslissing tot stopzetting van deze reclame.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf).

Regeling: 
Code van de Internationale Kamer van Koophandel art. 1, 2 en 4
Regels inzake de afbeelding van de mens punt 2 en 4
Juryreglement art. 10

Nabeschouwing: Wat wel en niet in strijd is met de goede zeden is geen gemeengoed. De Belgische goede zeden lijken wat kuiser dan de Nederlandse. Dat de RCC zich minder stoort aan erotiek in reclame blijkt bijvoorbeeld uit zijn uitspraak in over een pittige campagne van het lingeriemerk Sapph. Volgens RCC overschreed de foto met een vrouw in lingerie met een uitdagende, erotisch geladen pose niet de grenzen van het toelaatbare. Lees het eerdere bericht hier en het dossier van de RCC hier

Ook oordeelde de Reclamecodecommissie in november 2010 dat de Shameless campagne van Suit Supply niet in strijd is met de goede zeden. Lees het eerdere bericht hier. JEP oordeelde over precies dezelfde campagne anders in haar uitspraak van 13 januari 2011. Vier foto’s uit de campagne Suit Supply konden volgens JEP niet door de beugel. De vrouw werd daarop teveel als lustobject of als onderdanig aan de man afgebeeld. JEP oordeelde dat de reclame-uitingen: “stereotypen bestendigen die indruisen tegen de evolutie van de maatschappij en de waardigheid van de vrouw aantasten”. Lees de uitspraak van JEP hier.

De huidige campagne van banensite Autojobs.nl zou in België daarom wel eens minder gewaardeerd kunnen worden:

RB 739

Postcode Loterij: Iedereen is winnaar

RCC 3 februari 2011, Dossiernr: 2010/00956 (Nationale Postcode Loterij - Iedereen is winnaar)

Reclamerecht. Bijzondere reclamecode voor Kansspelen (RvK). In een krantenadvertentie staat "IEDEREEN IS WINNAAR!" en "KANJERPRIJZENPO € 33.000.000" in een tv-reclame wordt o.m. gezegd “(…) dan gaan we € 33 miljoen verdelen in maar liefst 9 postcodes. De kans om miljonair te worden is dus nog nooit zo groot geweest. Doe vandaag nog mee voor de prijzenpot van 33 miljoen”. Intussen wordt op de achtergrond gezongen: “Everyone is a winner…”. Klager meent dat niet iedereen winnaar is, omdat het om een kansspel gaat. Strijd met art. II.3 RvK. De verweerder meent dat de slogan overdrachtelijk bedoeld is; net als "winnen doe je bij de Postcode Loterij" is het van algemene strekking en geen toezegging of beloft, daarbij is het een gebruikelijke en toelaatbare overdrijving. 

In de krantenadvertentie wordt geen voorbehoud gemaakt of toelichting gegeven; de absolute tekst, tevens aanhef houd een onware belofte in; en is misleidend. In de tv-uiting acht de Commissie het op achtergrond gezongen element "everyone is a winner" van ondergeschikte aard, verder blijkt voldoende dat er een winkans is; geen belofte. Betreft de advertentie doet de Commissie een aanbeveling, voor het overige wijst zij de klacht af.

Ad 1. In de advertentie staat zonder voorbehoud of nadere toelichting: “Iedereen is een winnaar!”. Deze absolute tekst, tevens aanhef van de advertentie, houdt voor de gemiddelde consument de belofte in dat iedere deelnemer aan de NPL een prijs wint, in welke vorm ook. Nu dit -blijkens het schriftelijk en mondeling gevoerde verweer- niet het geval is, acht de Commissie de advertentie misleidend met betrekking tot de kansen op het winnen van een prijs als bedoeld in artikel II.3 RvK.
 
Ad 2. In de televisiereclame komt de tekst “Iedereen is een winnaar” niet letterlijk voor. Wel wordt op de achtergrond gezongen: “Everyone is a winner..”. Dit element van de televisiereclame, dat de Commissie van ondergeschikte aard acht,  betekent niet dat de uiting de belofte inhoudt dat men als deelnemer aan de NPL in elk geval een prijs zal winnen; uit de reclame in haar geheel, waarin gewezen wordt op het verdelen van de prijzenpot van € 33,- miljoen in 9 postcodes en op de kans om miljonair te worden, blijkt voldoende duidelijk dat er sprake is van een kans om te winnen.

Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf).

Regeling: RVK II.3 bullet 1
SHARE

RB 737

Hypodomus: Deurhanger is geen brievenbus

RCC 24 december 2010, Dossiernr: 2010/00811 (Hypodomus deurhanger)

Reclamerecht, bijzondere reclamecode, Code verspreiding ongeadresseerd reclamedrukwerk (VOR). Uiting betreft een deurhanger die dienst doet als folder van makelaar- en hypotheekadviseur Hypodomus. Klacht: ondanks NEE/NEE-sticker is deze deurhanger aan deur van klager gehangen. Verweer: de uiting werd aan deurknop gehangen, en niet in of op de brievenbus. Op de onduidelijk geformuleerde klacht heeft adverteerder niet gereageerd. De RCC legt een test aan, ex art. 2.2 Code VOR: de betekenis van de NEE/NEE-sticker neer op dat de bewoner of gebruiker van het perceel geen prijs stelt op reclamedrukwerk. Strijd met art. 3.1 Code VOR en doet een aanbeveling.

Het oordeel van de Commissie

De uiting betreft reclamedrukwerk dat gratis huis-aan-huis wordt verspreid zonder vermelding van adres en woonplaats van de ontvanger en moet daarom worden beschouwd als ongeadresseerd reclamedrukwerk in de zin van artikel 1.1 sub d van de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR).
 
Niet is weersproken dat klager een NEE/NEE sticker op zijn brievenbus heeft aangebracht als bedoeld in bijlage 1 bij de Code VOR. Blijkens artikel 2.2 Code VOR wordt met een dergelijke sticker aangegeven dat de bewoner of gebruiker van het desbetreffende perceel geen prijs stelt op de ontvangst van ongeadresseerd reclamedrukwerk en huis-aan-huisbladen.
 
Ondanks de aanwezigheid van een NEE/NEE sticker is de van Hypodomus afkom­stige deurhanger aan klagers voordeur gehangen. Naar het oordeel van de Com­mis­sie heeft Hypodomus hierdoor gehandeld in strijd met artikel 3.1 Code VOR, waarin is bepaald – voor zover hier van belang – dat een afzender van ongeadres­seerd reclamedrukwerk alle maatregelen en voorzieningen moet treffen die nood­zakelijk zijn om de respectering van de NEE/NEE sticker te bereiken. Het verweer dat de deurhanger niet in de brievenbus is gedaan en daarom buiten het bereik van de NEE/NEE sticker valt, houdt geen stand. Onder ontvangst van ongeadresseerd reclamedrukwerk, waarop klager blijkens de sticker geen prijs stelt, dient ook te worden begrepen het hangen van een folder aan de deurknop van een voordeur.
 
De Commissie acht voldoende aannemelijk geworden dat klager zich voorafgaand aan het indienen van de onderhavige klacht schriftelijk bij Hypodomus als afzender heeft beklaagd over het in strijd met de NEE/NEE sticker ontvangen van de deur­hanger, en de afhandeling van zijn klacht door de afzender onbevredigend heeft geacht, zodat is voldaan aan de bepalingen in de artikelen 5 en 6 Code VOR.

Lees de uitspraak hier(link) of hier(pdf).
Zie o.a. hier bij de Consumentenbond hoe Hypodomus wordt gedacht.

Regeling: Code VOR: art. 1.1, 2.2, 3.1, 5 en 6. 

RB 736

"En de tweede helft pas over twee jaar"

RCC 7 maart 2011, Dossiernrs. 2011/00083, 00083A, 00084, 00085 (Suzuki 50/50 deals)

Reclamerecht. Het betreft een televisiereclame (en vrijwel dezelfde vermelding op website) waarin onder meer wordt gezegd: "De nieuwe Suzuki Alto / Swift is er nu al vanaf EUR 3.999,- / 5.569,-" ... "Ja, u hoort het goed, de Suzuki Swift al vanaf EUR 5.569,-. En de tweede helft betaalt u pas over 2 jaar, zonder rente. Kijk op Suzuki.nl". Klacht: De auto is in werkelijkheid tweemaal zo duur als de genoemde prijs, ook het woord "nu" onderstreept de totaalprijs, wat niet zo is en daarom is de uiting misleidend. Verweer: De uiting noemt een tweede deelbetaling. Deze bedragen vormen samen de volledige koopsom. Oordeel: Misleidende prijs. Aanbeveling om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de commissie

Het is niet voldoende duidelijk of genoemd bedrag gelijk is aan de totale voor de auto te betalen prijs, dan wel aan de helft van de totaalprijs die men uiteindelijk - twee jaar later - zal hebben betaald. Geen duidelijke informatie over de prijs (art. 8.2 aanhef en onder d NRC). Dat op de website nadere informatie wordt gegeven over het aanbod, zoals bijvoorbeeld over de "Totale prijs van het krediet", neemt de onduidelijkheid onvoldoende weg. Bovendien kan de gemiddelde consument een besluit over een transactie nemen, dat hij anders niet had genomen, waardoor de uiting ook misleidend en daardoor oneerlijk is (art. 7 NRC).

Wel voldoende duidelijk is: "U betaalt voor deze nieuwe Suzuki Splash nu EUR 4.649,-. En de andere helft over twee jaar". Ook geen onjuiste suggestie omtrent het moment van eigendomsovergang.

Lees de uitspraken hierr: 00083, 00083A, 00084 en 00085) en hier(samengestelde pdf)

Regeling: NRC (nieuw) artikel 7, 8.2 aanhef en onder d.

RB 729

Overledene heeft niet medegedeeld geen reclame te willen ontvangen

RCC 17 februari 2011, Dossiernr: 2010/00921 (DONG Energy komterugnaarons.nl)

Reclamerecht. Brief aan voormalige klanten met een aanbod om (weer) klant te worden; speciaal aanbod; kijk op de intersite www.komterugnaarons.nl; met persoonlijke videoboodschap waarbij naam voormalig klant verschijnt in video. Brief is gericht aan overleden moeder van klager; kwetsend voor familie. Daarbij inbreuk op privacy (ook voor niet-overledenen), omdat naam online verschijnt. Unieke code; in de brief; schermt video af voor anderen.

Toezending niet zonder meer strijdig met de NRC; geen mededeling ex art. 14 Code Brievenbusreclame gedaan. Code Postfilter nog niet werkzaam; geen toetsing. Afwijzing van de klacht. De unieke code zorgt ervoor dat de reclameboodschap niet toegankelijk is voor derden: Afwijzing van ook deze klacht.

De klacht van klager heeft (met name) betrekking op de door klager als kwetsend ervaren toezending van de brief, met daarin de weblink voor het bekijken van het gewraakte op internet geplaatste filmpje, aan klagers moeder die in mei 2010 is overleden, en is niet primair gericht tegen de inhoud van de gewraakte wervingsbrief en het filmpje. Hoewel de Commissie er begrip voor heeft dat klager onaangenaam kan zijn getroffen door de toezending van de aan zijn moeder geadresseerde brief, is de toezending van de reclame-uiting op zichzelf genomen niet zonder meer strijdig met de Nederlandse Reclame Code (NRC).
 
Niet is gebleken dat klagers moeder op enig moment adverteerder heeft meegedeeld geen geadresseerde reclame te willen ontvangen in de zin van artikel 14 van de Code Brievenbusreclame, huissampling en direct response advertising.
 
Voorts wordt opgemerkt, dat ten tijde van de toezending van de gewraakte uiting (november 2010) de Code Postfilter nog niet in werking was getreden, zodat door de Commissie de correcte naleving door adverteerder van de in de Code Postfilter opgenomen regels met betrekking tot ongevraagde geadresseerde reclamepost niet getoetst kan worden.
 
Gelet op het vorenstaande wordt dit gedeelte van de klacht afgewezen.
 
Voor zover de klacht betrekking heeft op het privacyschendende karakter van de op internet geplaatste reclame-uiting, wordt de klacht eveneens afgewezen. Vast is komen te staan dat in de wervingsbrief een persoonlijke, unieke code is opgenomen die moet worden ingevoerd om het filmpje op internet te kunnen bekijken. De gepersonaliseerde reclameboodschap is daardoor niet voor derden toegankelijk.

Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf).
Regeling: NRC, art. 14 Code Brievenbusreclame, huissampling en direct response advertising; Code Postfilter

Wat meent u, zou onder de Code Postfilter een ander oordeel zijn gekomen? Praat met ons mee op de (gesloten) LinkedIn-groep.

RB 724

OP=OP, voldoende? Handdoek in de ring?

RCC 17 februari 2011, Dossiernr: 2010/00875

Reclamerecht. Actie-aanbieding bij Kruidvat waarbij geldt voor Niveau for men-producten: "2+1 gratis+ voor Niveau for Men-handdoek" is aangekondigd. Nu blijkt dat 3,5 uur nadat de actie van start is gegaan geen handdoeken meer voorradig zijn. Hoewel op=op, en nalevering op 2e en 2e dag, rust op filiaalbedrijven (...) de  verplichting om zodanige maatregelen te treffen dat, indien geen specifieke uitzonderingen worden genoemd, een aanbieding in alle verkooppunten wordt nagekomen. Strijd met algemene aanbeveling sub h NRC, strijd met artikel 7 NRC; aanbeveling.

Op grond van de algemene aanbeveling sub h van de Nederlandse Reclame Code (NRC) rust op filiaalbedrijven, waartoe adverteerder gerekend moet worden, de  verplichting om zodanige maatregelen te treffen dat, indien geen specifieke uitzonderingen worden genoemd, een aanbieding in alle verkooppunten wordt nagekomen. Als erkend is komen vast te staan, dat op de eerste dag van de actie waarbij 2+1 gratis Nivea for men producten met een gratis kleedkamerhanddoek zijn aangeboden de handdoeken in veel Kruidvatfilialen, waaronder het filiaal in klagers woonplaats, niet voorradig waren.
 
Adverteerder heeft hiermee gehandeld in strijd met de eisen van de algemene aanbeveling sub h NRC. Hieruit volgt tevens dat in de gewraakte reclame-uiting geen duidelijk informatie is verstrekt over de beschikbaarheid van het aangeboden product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Gelet hierop acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
Het beroep van adverteerder op overmacht bij de productieafdeling kan naar het oordeel van de Commissie, onder verwijzing naar (de toelichting op) genoemde algemene aanbeveling sub h NRC, niet worden aanvaard. Ook de vermelding dat het een op=op actie betreft neemt het misleidende karakter van de uiting niet weg, nu in het onderhavige geval het aangeboden actieproduct bij het ingaan van de actieperiode in het geheel niet aanwezig was.

De beslissing
 
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling: NRC (nieuw) art. 7; art. 8.2 onder b én Algemene Aanbeveling sub h. filiaalbedrijven
Zie ook: www.creatie.nl/creatie/select/expression/66644.do en www.niveaformen-press.nl
plaatje: ©2010, TWBA/BEC

RB 722

Opzegging reclame-sponsorovk

Rb. Dordrecht 2 maart 2011, LJN BP7609; 84078 / HA ZA 09-2843 (St. betaald voetbal organisatie FC Oss v. JOKO B.V.)

Sponsorovereenkomst voor kleding met opdruk van sponsor JOKO; overeenkomst aangegaan voor bepaalde tijd, JOKO levert niet (tijdig) de toegezegde kleding; is in gebreke en zuivert het verzuim niet binnen gestelde termijn; opzegging met instemming van contractspartner; verzuim voorafgaand aan opzegging; schade vanwege bestelling van kleding elders. Succesvolle actie van FC Oss.

4.5.  De stellingen van Joko zijn niet houdbaar.
Als onweersproken staat vast dat het in de (betaald)voetbalbranche gebruikelijk is dat bestelde kleding voor aanvang van het nieuwe seizoen aan een voetbalorganisatie wordt geleverd. Weliswaar stelt Joko dat dit niet geldt voor kleinere aanvullende bestellingen, maar zij onderbouwt deze stellingname niet. Dat mag wel van haar worden verwacht, nu FC Oss de juistheid ervan gemotiveerd betwist. Volgens FC Oss is het te doen gebruikelijk dat alles voor aanvang van het seizoen wordt besteld en geleverd; tijdens het seizoen wordt er in beginsel niets meer besteld of geleverd. Ook voert FC Oss onweersproken aan dat Joko wist dat er bij de jeugdelftallen veel kapot was en dus vervangen moest worden. Daarenboven was Joko er volgens FC Oss mee bekend dat er een nieuwe hoofdsponsor was gepresenteerd en er dientengevolge kleding vervangen diende te worden. Nu Joko haar stellingen niet nader heeft onderbouwd worden deze verworpen.

4.6.  Voor zover Joko aanvoert dat een leveringstermijn van tenminste vijf maanden geldt en FC Oss haar bestelling veel te laat heeft geplaatst, geldt dat het op de weg van Joko had gelegen om FC Oss ten tijde van het sluiten van de overeenkomst er op te attenderen dat de door FC Oss te bestellen kleding niet voor aanvang van het seizoen zou kunnen worden geleverd. Dit klemt te meer nu FC Oss ter comparitie onweersproken heeft gesteld dat Joko wist dat tijdige levering voor FC Oss cruciaal was en FC Oss eerder de samenwerkingsovereenkomst voor seizoen 2007/2008 niet had verlengd juist vanwege vertraging in de leveringen door Joko.

Joko heeft FC Oss niet (juist) geïnformeerd, niet voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst en ook niet daarna. Integendeel, zij heeft door haar mondelinge en schriftelijke reactie op informatieverzoeken van FC Oss bij FC Oss de stellige indruk gewekt dat zij de bestelde kleding tijdig zou leveren. Zelfs na ontvangst van het e-mailbericht van FC Oss van 25 juli 2008 heeft Joko FC Oss in het ongewisse gelaten, hoewel het Joko vanaf dat moment volstrekt duidelijk had kunnen en moeten zijn dat FC Oss levering verlangde en verwachtte voor aanvang van het seizoen.

Pas nadat Joko op 14 augustus 2008 door FC Oss in gebreke was gesteld en FC Oss bij Joko bleef aandringen, heeft zij zich voor het eerst in de brief van 2 september 2008 op het standpunt gesteld dat een leveringstermijn van tenminste vijf maanden geldt en Joko derhalve nog helemaal niet hoeft te leveren, dat FC Oss gewoon geduld moet hebben en dat Joko vooralsnog geen datum van levering bekend is.

De handelswijze van Joko kan niet anders worden verklaard dan dat er bij de totstandkoming van de overeenkomst alsook op de besteldatum tussen partijen in ieder geval impliciet overeenstemming over bestond dat levering van het bestelde diende te geschieden vóór aanvang van het seizoen, dus vóór 1 augustus 2008.

4.7.  Het vorenstaande in aanmerking nemende moet worden geconcludeerd dat FC Oss bij brief van 14 augustus Joko terecht in gebreke heeft gesteld en heeft gesommeerd om binnen zeven dagen alsnog te leveren. Nu Joko het verzuim niet heeft gezuiverd verkeerde zij derhalve in verzuim toen FC Oss op 23 september 2008 de overeenkomst beëindigde.

De vordering van FC Oss om te verklaren voor recht dat Joko toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens FC Oss zal worden toegewezen.

(...)

5.1.  verklaart voor recht dat Joko toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens FC Oss,

5.2.  veroordeelt Joko om aan FC Oss te vergoeden de schade die FC Oss als gevolg van het toerekenbaar tekortkomen van Joko heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van ingebrekestelling,

5.3.  veroordeelt Joko in de proceskosten, aan de zijde van FC Oss tot op heden begroot op € 1.464,25,

5.4.  verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf).

RB 720

onrealistisch beeld en bijna een belediging voor Togaberoepen

UPDATE: deze klacht is procedureel afgehandeld vanwege eerdere klacht > lees verder...
Bij de Reclame Code Commissie is een klacht over het nieuwe reclamespotje van de NTI neergelegd door Groningse togamasterstudent, Sabine Korte. Het spotje waarin de cursisten continue gekleed in toga verschijnen acht ze misleidend. In't kort: Er wordt een HBO-studie aangeboden, dat heeft geen civiel effect, dus toga is misleidend. Daarbij is borrelen in toga is geen 'praktijkles'; ook is de NTI eerder op de vingers getikt in 2006.

 "Het is werkelijk een bijna lachwekkende reclame die van voor tot achter niet klopt. Het filmpje laat aanstaande cursisten in de waan dat men door middel van het volgen van een cursus bij het NTI werkzaam zou kunnen zijn in een van de togaberoepen, hoewel dit vanwege het ontbreken van het civiel effect niet mogelijk is", aldus Korte. Dat 'praktijkles' wordt neergezet als borrelen in toga is "onrealistisch en bijna een belediging voor togaberoepen.".

Lees ook mr-online hier.

UPDATE: na contact met de RCC blijkt dat er reeds een soortgelijke klacht is geweest; RCC 10 maart 2011, Dossiernr. 2011/00116, hier(link), hier(pdf) en hier(doorzoekbare pdf)); commissie oordeelt dat er strijd is met art. 8.2 aanhef en onder b en dus art. 7 NRC (nieuw).

Bent u in een voorspellende bui? Gaat het NTI nat? Of kan het verweer ertoe doen (bijv. ná NTI kun je een civiel effect via universiteitsschakelprogramma halen)? Praat met ons mee op onze (gesloten) LinkedIN-groep; reclameboek.nl