RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Berichten Reclamerecht  

RB 1174

Type fiets

RCC 10 oktober 2011, Dossiernr. 2011/00753 (Dutch Lady Bike)

Reclamerecht. Herkomstfunctie van een merk. lager acht reclame misleidend over de kwaliteit en herkomst, omdat de "Dutch Lady Bike in China wordt gemaakt. Dutch Bike wordt gebruik om het type fiets te omschrijven.

Commissie:
Naast een afbeelding van een typisch Nederlandse (oma)fiets, staat de naam “Dutch Lady Bike 28 (…)”. In de omschrijving staat onder meer:
“Type: Dutch Lady Bike; Color: black”

De Commissie acht het aldus aannemelijk dat de gemiddelde consument de term ‘Dutch Lady Bike’ in de uiting zal toeschrijven aan een bepaald type fiets en niet aan de herkomst en de kwaliteit van de fiets.

RB 1173

Een of ander smeerseltje

RCC 4 oktober 2011, dossiernr. 2011/00758 (VSM Pure Lijfkracht)

Uiting betreft een tv-commercial over Arniflor "Arniflor vermindert op natuurlijke wijze de zwelling en daarmee de pijn. Pure lijfkracht noemen we dat.” Klager meent dat pure lijfkracht niet gaat over het toepassen van een of ander smeerseltje.

Verweer: het is een homeopatisch geneesmiddeld en ingeschreven bij College ter Beoordeling van Geneesmiddelen en magals zodanig worden aangeprezen. Tevens is het door KOAG/KAG goedgekeurd.

Commissie keurt klacht af:

De Commissie heeft geconstateerd dat het aangeprezen product Arniflor van VSM een door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen geregistreerd homeopathisch geneesmiddel is. Krachtens de Bijzondere Reclamecode onder a dient publieksreclame voor geneesmiddelen te zijn voorzien van een geldig toelatingsstempel, afgegeven door de KOAG. Vast is komen te staan dat de bestreden reclame-uiting van een dergelijk toelatingsstempel is voorzien.
 
Goedkeuring door de KOAG betekent niet zonder meer dat de bestreden pay-off “Pure Lijfkracht” niet als misleidend in de zin van de Nederlandse Reclame Code (NRC) zou kunnen worden beoordeeld. De Commissie is echter van oordeel dat van misleiding geen sprake is, nu de aanduiding “Pure Lijfkracht” duidelijk doelt op de ondersteuning door het homeopathische middel Arniflor van het zelfherstellend vermogen van het lichaam bij blauwe plekken en kneuzingen. De klacht wordt daarom afgewezen.

RB 1172

Ledenwerving NPL

CVB 18 oktober 2011, Dossiernr. 2011/00629 (Veronicagids - Activeer geluksnummer naar Veronica-actie = ledenwerven NPL)

In navolging van RCC 24 augustus 2011. In Veronica Magazine staat een geluksnummer waarmee aan ´gratis kans´ kan worden geactiveerd, echter dit lijkt in een later stadium meer op een ledenwervingsactie voor de Nationale Postcode Loterij. Omissie (dan wel te laat gegeven essentiële informatie).

Naar door adverteerders is erkend, diende men, om op de in de uiting genoemde website www.veronicamagazine.nl-zomer ‘gratis kans’ te maken op ‘grandioze prijzen’, op deze site eerst het ‘opt-in’ vakje met de tekst: “De Nationale Postcode Loterij mag mij per telefoon benaderen voor acties van de loterij” aan te vinken.

Het voorgaande wordt niet in de bestreden reclame-uiting vermeld. Weliswaar is onderin de uiting, naast het logo van Veronica Magazine, tevens het logo van de Postcode Loterij afgebeeld en staat in kleine letters tussen de logo’s in dat men, om mee te doen ‘al je gegevens’ moet invullen ‘om kans te maken op één van de prijzen’, maar niet blijkt daaruit dat men, om naar deze prijzen mee te kunnen dingen, verplicht wordt om ermee in te stemmen om door NPL telefonisch te worden benaderd voor haar acties.

De Commissie is van oordeel dat deze informatie voor de consument essentieel is om een goed geïnformeerd besluit te nemen met betrekking tot de keuze om al dan niet mee te dingen naar de prijzen en dat deze informatie daarom in de uiting had moeten staan.

RCC: omissie dan wel te laat verstrekken van essentiële informatie.

CVB bekrachtigd beslissing van RCC, in citaten:

 

1. In de onderhavige uiting wordt de lezer opgeroepen zijn “wincode” op de actieweb­site van adverteerder te activeren. In de uiting staat niet dat activeren uitsluitend mogelijk is indien men toestemming aan de NPL geeft om telefonisch door haar te worden benaderd voor acties. Deze voorwaarde staat evenmin bij de in de uiting vermelde verkorte actievoorwaarden. Als gevolg hiervan zal de consument niet op het bestaan van deze voorwaarde bedacht zijn. Deze voorwaarde blijkt ook niet uit de vermel­ding van de naam van de NPL in de uiting. Weliswaar kan de consument uit dit laatste afleiden dat de actie in combinatie met de NPL wordt georganiseerd, maar niet dat men voor deelname aan de actie moet instemmen met telefoni­sche benadering door de NPL. Pas door de actiewebsite te bezoeken en/of de ac­tie­voor­waarden op internet te bekijken, kan men zien dat deze voorwaarde wordt gesteld.
 
2. Het College onderschrijft het oordeel van de Commissie dat de reclame-uiting op grond van het voorgaande mis­leidend is. De voorwaarde dat men toestemming aan de NPL moet geven om telefonisch door haar benaderd te worden voor acties, dient naar het oordeel van het College te worden beschouwd als een belangrijke beper­king ten aanzien van de mogelijkheid om aan de actie mee te doen, en der­halve als essentiële in­forma­tie die reeds in de reclame-uiting had dienen te worden vermeld.
 
3. Dat sprake is van essentiële informatie volgt ook uit de omstandigheid dat de consument door bedoelde voorwaar­de wordt ge­dwon­gen in te stem­men met tele­mar­keting door de NPL, óók indien hij zich heeft aan­ge­meld voor het zo­ge­naamde Bel-me-niet Re­gis­ter. De voor­waarde impliceert derhalve dat in voor­komende gevallen ten gunste van de NPL een uitzondering wordt gemaakt op het verbod als bedoeld in artikel 11.7 lid 9 van de Telecommunicatiewet, welke be­paling luidt als volgt: “Het is verboden om communicatie als bedoeld in het vijfde lid over te brengen aan een abonnee die door opname van zijn contactgegevens in het register te kennen heeft gegeven deze ongevraagde communicatie niet te willen ontvangen.”
 
4. Het College acht het aannemelijk dat het ontbreken van informatie over bedoelde voor­waarde van invloed kan zijn op het besluit van de gemiddelde consument om aan de actie deel te nemen, en dientengevolge ertoe kan leiden dat die consument aan de actie besluit deel te nemen terwijl hij dat niet zou hebben gedaan indien hij reeds in de reclame-uiting over bedoel­de voorwaarde juist zou zijn geïnformeerd. In dat geval stelt de con­sument zich bloot aan een indringende wijze van reclame ma­ken met als mogelijk gevolg dat hij gaat deelnemen aan de Nationale Postcode Lo­terij. Dat de informatie over de voorwaarde wel op de actiewebsi­te en in de volledige actie­voor­waar­den staat, kan aan het misleidende karakter van de reclame-uiting die het ge­volg is van het ontbreken van deze infor­matie niet in betekenende mate afdoen.

RB 1171

Als gevolg van verbodsbepaling

Hof Amsterdam 18 oktober 2011, zaaknr. 200.003.510-01 (Hugo Boss AG tegen Reemtsma Cigarettenfabriken GmbH)

In navolging van IEF 5345 (HR) en hier (Hof DH 2005). Merkenrecht. Na tussenarresten en bezoek aan Hoge Raad. Vervallenverklaring van merkrechten Hugo Boss wegens uitblijven van normaal gebruik gedurende een onafgebroken tijdvak van vijf jaar. Richtlijnconforme uitleg van het begrip ‘geldige reden’ voor de periode vanaf 1 januari 1993. Als gevolg van EU regelgeving is tabaksreclame verboden althans aan banden gelegd, Hugo Boss had een geldige reden voor het niet (normaal gebruik), zodat de merken niet vervallen.

2.7. Voor wat betreft het tijdvak na 1 januari 1993 heeft het hof in het tussenarrest (rov 2.17) overwogen dat Hugo Boss zich terecht heeft beroepen op een geldige reden voor het niet (normaal) gebruik van haar (in 1987 en 1993 gedeponeerde) merken in de Benelux in de periode tot de nietigverklaring van de Richtlijn Tabaksreclame op 5 oktober 2000. De restricties van de richtlijn zijn vervolgens opgenomen in de Nederlandse wetgeving, zodat de geldige reden hier te landen van kracht bleef. (...) dit is enerzijds het gevolg van nieuwe Europese regelgeving waarin ("rechtstreeks en onrechtstreeks")  tabaksreclame vergaand aan banden wordt gelegd (Richtlijn 2003/33/EG van 26 mei 2003) en anderzijds het gevolg van verbodsbepalingen althans restricties voor rechtstreekse en onrechtstreekse tabaksreclame in de nationale wetgevingen van beide landen.

2.8. De conclusie luidt derhalve dat Hugo Boss een geldige reden had voor het niet (normaal) gebruik van haar in 1987 en 1993 voor tabakswaren gedeponeerde merken, zodat die merken hierdoor niet zijn vervallen en daartoe strekkende vordering van Reemtsma niet toewijsbaar is. Grief III van Hugo Boss slaagt derhalve en het vonnis van de rechtbank kan niet in stand blijven. De overige grieven kunnen, ook bij een gegrondbevinding, niet tot een andere uitkomst leiden en behoeven daarom geen behandeling.

RB 1171

Haal je ouders over

RCC 22 september 2011, Dossiernr. 2011/00675 (The Oddshop, www.haaljeoudersover.nl)  

Reclamerecht. Kinder en jongerencode. Een reclameuiting op de website www.haaljeoudersover.nl, en twee commercials voor vakanties die zijn te boeken bij prijsvrij.nl. In de commercial wordt gezegd "Maar ja, hoe krijg je je ouders zover om hierin te trappen. Verderop in het reclameblok zit een echte 'haal-je-ouders-over-reclame", en "Zitten je ouders klaar? Daar komt ie … En, hebben ze hem gezien? Zo niet, ga naar haaljeoudersover.nl en stuur ze de reclame."

Klacht: Minderjarigen worden aangespoord om persoonlijke gegevens van hun ouders door te geven aan adverteerder, hetgeen in strijd is met artikel 2b van de Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC), en in strijd met privacy regelgeving.  

RCC meent dat KJC van toepassing is, omdat de uitingen geheel of gedeeltelijk tot kinderen zijn gericht. Dergelijke reclame mag er niet rechtstreeks toe aanzetten hun ouders of anderen te overreden tot de aankoop van producten waarvoor reclame wordt gemaakt. De website en de commercial is in strijd met deze bepaling. De RCC begrijpt dat de campagne humoristisch is bedoeld, en acht het aannemelijk dat de gemiddelde ouder deze reclame ook zo opvat. Dit is echter geen goede grond om van de KJC af te wijken, gezien de groep die door de KJC wordt beschermd (kinderen van 12 jaar en jonger). 

Slotsom: campagne is in strijd met artikel 2 sub b KJC. RCC beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige klacht afgewezen.

RB 1170

Alliance of European Life Sciences Law Firms

Drie Europese advocatenkantoren gespecialiseerd in life sciences richten internationale alliantie op

Axon Lawyers, Lawford Davies Denoon en Lützeler Klümper & Wachenhausen, drie advocatenkantoren gespecialiseerd in de life sciences sector, hebben de oprichting van hun nieuwe Alliance of European Life Sciences Law Firms bekendgemaakt. Dit vond plaats op 29 september j.l. in Amsterdam tijdens de openingsreceptie van het Nederlandse nichkantoor Axon Lawyers.

RB 1169

Moment dat de folder werd gedrukt

RCC 16 december 2010, dossiernr. 2010/00793-I (Geldigheid strippenkaart per 18 november beëindigd)

Misleidende informatie over invoering OV-Chipkaart en uiting in folder: "De Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft de minister toestemming gevraagd om de geldigheid van alle strippenkaarten in de regio’s Arnhem en Nijmegen te beëindigen per 18 november 2010" Op het moment van drukken was de (gewijzigde) informatie juist, klacht wordt ongegrond verklaard.

Klacht: Onlangs heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat besloten om voor Oost-Nederland de verplichte invoering van de OV-chipkaart op te schorten tot 1-02-2011. Het was de wens van o.a. de Provincie Gelderland en de Stadsregio KAN (Knooppunt Arnhem-Nijmegen) om de strippenkaart per 18 -11-2010 af te schaffen, maar dit is niet gehonoreerd. Desondanks verspreidt de regionale (KAN)busvervoerder Breng nog folders met de mededeling dat het mogelijk in november al zover is. Aldus wordt misleidende informatie verspreid.

Verweer: Er wordt geadviseerd niet te veel strippenkaarten op voorraad te nemen, grote promotiecampagne was reeds gepland en materiaal kon niet worden aangepast.

Commissie: De in de folder onder het kopje “Strippenkaart nog beperkt geldig’’ staande tekst is niet onjuist. Deze bevat de feitelijk juiste mededeling dat aan de minister toestemming is gevraagd om de geldigheid van de strippenkaart te beëindigen per 18 november 2010. Daarmee was, op het moment dat de folder werd gedrukt, niets miszegd. In verband met de onzekerheid over de geldigheidsduur van de strippenkaart wordt geadviseerd om in afwachting van het besluit van de minister daarover niet te veel strippenkaarten in voorraad te nemen. De consument wordt slechts gemaand tot een voorzichtig uitgavenpatroon, ten aanzien van de strippenkaart. Adverteerder heeft de tekst van de eerstvolgende folder aan de gewijzigde situatie aangepast, zoals ook blijkt uit een door adverteerder overgelegd exemplaar daarvan. Gelet op het vorenstaande acht de Commissie de klacht ongegrond.

RB 1167

Optreden tegen boete Consumentenautoriteit

Rechtbank Rotterdam 5 oktober 2011, LJN BT6751 (Mikro-Electro B.V. tegen Consumentenautoriteit)

De Consumentenautoriteit (CA) heeft een aantal ondernemingen die consumentenelektronica verkopen beboet wegens overtreding van artikel 8.8 Whc jo 6:193c, 1 onder g BW wegens het, bij verkoopgesprekken of als een consument na de fabrieksgarantietermijn een defect product ter reparatie aanbiedt, verstrekken van misleidende informatie aan consumenten over zijn wettelijke rechten op kosteloos herstel of vervanging bij non-conformiteit. De CA heeft deze overtreding vastgesteld op basis van het door de ondernemingen gevoerde beleid, zoals dat is gebleken uit de met de directies gevoerde gesprekken. Verder heeft de CA aan de hand van verklaringen van een aantal filiaalleiders, een aantal mysteryshoppings en een aantal verklaringen van consumenten die een klacht bij ConsuWijzer hadden ingediend over de onderneming, vastgesteld dat uitvoering werd gegeven aan dit beleid. Verder heeft de CA aangekondigd de boetebesluiten conform zijn beleid te publiceren.

De voorzieningenrechter concludeert dat de boeterapporten voldoende grondslag bieden voor het opleggen van de boetes. Het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter is dat de boetebesluiten rechtmatig zijn. Hierin is daarom geen beletsel gelegen om de boetebesluiten te publiceren. Ook in wat verzoeksters overigens hebben aangevoerd ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding de publicatie van de boetebesluiten onevenredig te achten. De verzoeken om voorlopige voorziening worden afgewezen.

Ook het feit dat verweerders onderzoek in de consumentenelektronicabranche in eerste instantie was gericht op de verkoop van bijkoopgaranties staat er naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter niet aan in de weg dat verweerder uit de onderzoeksgegevens conclusies heeft verbonden ten aanzien van de wijze waarop verzoekster omgaat met het verstrekken van informatie over garantie, conformiteit en het recht op herstel of vervanging, nu de onderzoeksresultaten op zich verweerders conclusies hierover kunnen dragen.

Nu naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter de aan het sanctiebesluit ten grondslag gelegde onderzoeksbevindingen voldoende basis bieden voor de vaststelling dat verzoekster door haar beleid feitelijk onjuiste of misleidende informatie als bedoeld in artikel 6:193c, eerste lid, aanhef en onder g, van het BW heeft verstrekt aan consumenten is er sprake van een overtreding van artikel 8.8 van de Whc, en met welke overtreding verzoekster de collectieve consumentenbelangen heeft geschonden of kon schenden. Daarmee staat naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter vast dat verweerder in beginsel de bevoegdheid toekomt om handhavend op te treden.

Verweerder heeft gekozen voor een boete, omdat de vastgestelde overtreding naar zijn aard aanzienlijke schade kan toebrengen aan het consumentenvertrouwen, en daarom is volgens verweerder een punitieve sanctie, mede gezien de speciale en generale preventieve werking daarvan gepast.

RB 1166

Eén manier om 3D te ervaren

CVB 11 oktober 2011, Dossiernr. 2011/00619 (Samsung Electronics Benelux BV 1 manier om 3 D te ervaren)

Met samenvatting van Carja Mastenbroek, DLA Piper.

Het betreft een uiting op de website www.samsung.com waar onder meer staat: “Er is slechts één manier om 3D te ervaren als u niet in de bioscoop zit. En dat is met de Samsung 3D-tv”. Het betreft een flyer met de tekst: “Bij Samsung’s 3D-technologie wordt gebruik gemaakt van de active shutter-techniek. Deze techniek zorgt voor het comfort van de grootste kijkhoek en is de enige techniek waarbij volledig 3D-Full HD kan worden weergegeven”. LG heeft de volgende bezwaren.

Klacht Ad 1 a, b, c: De bewering op de website is misleidend en geen geoorloofde vergelijkende reclame. In de televisiemarkt worden verschillende 3D-technologieën toegepast (zoals passieve 3D-technologie) die voor ene superieure 3D-ervaring zorgen, Samsung is niet de enige fabrikant die deze technologie toepast, en het is onjuist dat 3D-bioscopen uitsluitend actieve 3D-technologie gebruiken.

Klacht Ad 2 i, ii: De bewering op de flyer is ook misleidend, en betreft ongeoorloofde vergelijkende reclame. De bewering houdt een vergelijking in met de passieve 3D-technologie van LG en andere fabrikanten, en met andere of niet-actieve, bijvoorbeeld passieve, 3D-technologie. Samsung vermeldt niet naar welke kijkhoek zij verwijst, en onderbouwt de stelling niet. Passieve 3D-technologieën hebben vergelijkbare of grotere kijkhoeken.

RCC doet aanbevelingen op basis van art. 7, 8.2 en 13 NRC. De reclameuiting op de website is in strijd met artikel 7 NRC en de reclameuiting op de flyer met de artikelen 7 en 13 NRC. De RCC beveelt adverteerder aan om niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

Grief 1 van Samsung (met betrekking tot de website): grief slaagt: klacht wordt alsnog afgewezen. Het College stelt voorop dat van de totale reclame-uiting moet worden uit gegaan, omdat de tekst waartegen de klacht zich richt niet van de verdere inhoud van de uiting mag worden geabstraheerd, maar in de context waarin deze is geplaatst moet worden gezien. De uiting “Er is slechts één manier om 3D te ervaren als u niet in de bioscoop zit. En dat is met de Samsung 3D-tv” staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van een tekst waarin de Samsung 3D-tv wordt aangeprezen. De gemiddelde consument zal beseffen dat het om (in reclame niet ongebruikelijke) overdrijving gaat, en de omschrijving niet zal opvatten als een objectieve weergave van de eigenschappen van het product. De gemiddelde consument zal beseffen dat het om een overdreven aanprijzing gaat met de subjectieve mening van Samsung met betrekking tot wat men bij haar product kan ervaren, en daardoor niet misleid worden.

Grief 2 van Samsung (met betrekking tot de flyer): grief slaagt, wel sprake van vergelijkende reclame. “Bij Samsung’s 3D-technologie wordt gebruik gemaakt van de active-shutter techniek. Deze techniek zorgt voor het comfort van de grootste kijkhoek en is de enige techniek waarbij volledig 3D-FULL HD kan worden weergegeven”. De gemiddelde consument zal deze uiting niet als duidelijk overdreven opvatten, niet beseffen dat er nuances zijn, en ook niet op de hoogte zijn van het door Samsung gemaakte onderscheid tussen “volledig 3D-FULL HD” en blijkbaar “beperkt 3D-FULL HD”. Door het ontbreken van deze laatste informatie over de uitleg van het begrip 3D-FULL HD wordt bij de gemiddelde consument een onjuiste suggestie gewekt dat andere technieken beperkingen hebben. Het College onderschrijft de conclusie van de Commissie dat de uiting misleidend is. Bovendien bevat de uiting een impliciete superioriteitsclaim met betrekking tot de active-shutter techniek (“enige”), dus is sprake van een impliciete systeemvergelijking, nu twee technieken worden vergeleken. De reclame ziet op het eindproduct (3D-televisie met active-shutter techniek), dat zich leent voor directe vergelijkingen met andere 3D-televisies die gebruik maken van een andere techniek. Er zijn maar heel weinig producenten van 3D-FULL HD producenten, waardoor de consument de uiting zal kunnen betrekken op de televisies van onder meer LG. Er is sprake van vergelijkende reclame en in strijd met artikel 13 aanhef en onder a en c NRC, nu ten onrechte de indruk wordt gewerkt dat bij televisies met een andere techniek in feite geen sprake is van 3D-FULL HD.

Grief 3 (flyer): grief slaagt. In de flyer wordt over de active-shutter techniek gezegd: “het comfort van de grootste kijkhoek”. Door het gebruik van het superlatief “grootste” verwijst Samsung indirect naar de passive-techniek, omdat er geen andere relevante techniek bestaat. Het is aannemelijk dat de consument de uiting zal kunnen betrekken op producten van LG. Op grond van artikel 15 NRC moet Samsung dit aannemelijk maken, maar slaagt hier niet in. De Commissie heeft de uiting terecht misleidend geacht, nu de consument onjuist wordt geïnformeerd, en ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen. Er is sprake van vergelijkende reclame die niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. 

Slotsom: Vernietigt de bestreden beslissing voor zover deze betrekking heeft op de bestreden mededeling op de website www.samsung.com als vermeld in onderdeel 5.1 van deze beslissing. Wijst de klacht in zoverre alsnog af.

Bekrachtigt de beslissing van de Commissie voor het overige.

RB 1165

Gamma zegt sorry in naam van de buren

RCC 4 oktober 211, Dossiernr. 2011/00783 (GAMMA Sorry, de buren)

Uiting: een tweezijdig bedrukte, ongeadresseerde kaart met beer voorop. Achterop: “Sorry…Voor de eventuele overlast, want wij gaan de komende week verbouwen” en “Groetjes de buren” en “P.S. GAMMA geeft dit weekend namelijk heel veel korting!”. Klacht: onvoldoende als reclame herkenbaar, commissie vind het wel onmiskenbaar reclame van de Gamma en wijst de klacht  af.

De Commissie begrijpt klagers bezwaren tegen onderhavige uiting aldus, dat de uiting onvoldoende als reclame herkenbaar is als bedoeld in artikel 11.1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
 
Artikel 11.1 NRC bepaalt dat reclame “duidelijk” als zodanig herkenbaar dient te zijn. Aan dit vereiste is voldaan als het publiek waarvoor de uiting is bestemd zonder moeite kan vaststellen dat een uiting reclame is. Naar het oordeel van de Commissie is dat bij onderhavige uiting het geval. Hoewel de voorzijde van de kaart even de indruk kan wekken dat het een gewone ansichtkaart betreft, blijkt uit de achterzijde onmis­ken­baar dat er sprake is van reclame van de Gamma. Met name de zeer in het oog sprin­gende actiecoupons maken dit duidelijk. Dergelijke coupons plegen geen onderdeel te zijn van een gewone ansichtkaart. Ook uit de verdere teksten op de achterzijde van de uiting blijkt duidelijk dat sprake is van een reclame-uiting van de Gamma. Dat deze re­clame met een knipoog is bedoeld, doet daaraan niet af. De klacht kan derhalve niet slagen.