RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Berichten Reclamerecht  

RB 2343

Tijdelijk warenwetbesluit staat reclame e-sigaret toe

RCC 23 februari 2015, RB 2343 (Zensations e-sigaret) zie dossier a en dossier b
E-sigaret. Het betreft een televisiereclame met tag-on voor de electronische sigaret “ZenSations”. In de hoofdcommercial zegt de voice-over: “Dit is Tony, hij houdt van het leven. Daar neemt hij liever geen risico’s mee. Roken is dodelijk. Gebruik ZenSations”. Elke vorm van “rookreclame” is verboden. Klager vindt het schokkend om te worden geconfronteerd met de vraag van zijn dochter, of roken lekker is. Klager acht de reclame ongepast en misleidend.

 

De Commissie begrijpt uit de nadere informatie van adverteerder dat de vloeistoffen, gebruikt voor de ZenSations e-sigaret, “do not contain any tobacco extracts or other flavouring materials derived from tobacco apart from pure nicotine from natural sources (tobacco)”. In zoverre is er sprake van een ingrediënt dat zijn oorsprong vindt in de tabaksplant. Dat betekent echter nog niet dat voornoemde e-sigaret moet worden aangemerkt als een product dat, al is het slechts ten dele, uit tabak bestaat als bedoeld in artikel 1 onder a van de Tabakswet. Noch uit deze bepaling, noch uit de Memorie van Toelichting daarbij, valt duidelijk op te maken dat zuivere nicotine ook als tabak moet worden aangemerkt.

Nu de ZenSations e-sigaret geen tabaksproduct in de zin van de wet is, is de bestreden uiting niet in strijd met artikel 5 lid 1 van de Tabakswet.

Ten overvloede overweegt de Commissie het volgende.

Op 1 februari 2015 is het in de tussenbeslissing genoemde Tijdelijk warenwetbesluit elektronische sigaret in werking getreden. Ingevolge artikel 1 onder b van dit besluit wordt onder een elektronische sigaret verstaan:

“een product dat gebruikt kan worden voor de consumptie van nicotinehoudende damp via een mondstuk, of een onderdeel van dat product, waaronder een patroon, een reservoir en het apparaat zonder patroon of reservoir”. Naar het oordeel van de Commissie valt de ZenSations e-sigaret onder deze definitie.

Artikel 9 lid 1 van voornoemd warenwetbesluit luidt, voor zover hier van belang:

“Het is een ieder verboden om in de uitoefening van beroep of bedrijf een elektronische sigaret (..) aan te prijzen via enig op het publiek gericht reclamemedium anders dan met gebruikmaking van de waarschuwing, genoemd in artikel 8, eerste lid”. Deze waarschuwing luidt:

“Dit product bevat de zeer verslavende stof nicotine. Het gebruik ervan wordt afgeraden voor niet-rokers”.

De Commissie stelt vast dat het ingevolge voornoemde bepalingen van het Tijdelijk warenwetbesluit elektronische sigaret met ingang van 1 februari 2015 is toegestaan om reclame te maken voor de (nicotine-houdende) elektronische sigaret, mits voornoemde waarschuwing wordt gebruikt, een en ander ongeacht de beantwoording van de vraag of de bewuste nicotine al dan niet afkomstig is van de tabaksplant.

De wetgever heeft kennelijk, door middel van voornoemd besluit, voorlopig de mogelijkheid willen bieden om reclame te maken voor een elektronische sigaret.

De bestreden uiting is niet voorzien van voornoemde waarschuwing. Dat betekent echter niet dat de uiting om die reden ontoelaatbaar is. De bepaling betreffende de waarschuwing geldt pas vanaf 1 februari 2015, terwijl de onderhavige klacht dateert van 22 november 2014. Op dat moment was er nog geen regelgeving betreffende elektronische sigaretten van kracht.

Klager heeft gesteld dat “elke vorm van rookreclame is verboden” en dat hij het een ongepaste en misleidende reclame vindt. Deze stellingen maken bovenstaand oordeel niet anders.
RB 2341

Gmail Sponsored Promotions is geen e-mail

RCC 13 februari 2015, RB 2341 (Eneco Gmail Sponsored Promotions)
Privacy. E-mail. Telecomwet. Het betreft de hierna te omschrijven reclame-uiting voor de thermostaat ‘Toon’ van Eneco, die bij klager verscheen toen hij gebruik maakte van zijn Gmail account. De hier aan de orde zijnde manier van adverteren betreft geen e-mail campagne maar een relatief nieuwe ontwikkeling binnen Google Display Netwerk met de naam Gmail Sponsored Promotions (GSP). Hierbij laat Google op de Gmail startpagina advertenties zien onder het tabblad ‘Reclame’. De advertentie ziet er in een dergelijk geval visueel qua opmaak uit als een e-mail maar is het niet. Hierdoor kan de advertentie niet in de ‘spam’ map worden geplaatst.

1) Klager heeft een Gmail account en wenst niet langer reclame-uitingen van adverteerder te zien indien hij gebruik maakt van dat account. Klager maakt in het bijzonder bezwaar tegen het feit dat het niet mogelijk blijkt zich definitief af te melden voor de ongewenste reclame-uiting van adverteerder voor “Toon” die verschijnt onder het tabblad ‘Reclame’. Weliswaar kan men deze uiting, die duidelijk als reclame herkenbaar is doordat zij onder genoemd tabblad verschijnt, binnen Gmail blokkeren, maar de Commissie begrijpt dat deze blokkade in een cookie wordt opgeslagen en daardoor slechts geldt zolang men niet de cookies op de computer wist. De Commissie dient op grond van de klacht te beoordelen of adverteerder verplicht is te bewerkstelligen dat klager zich definitief kan afmelden voor haar reclame-uitingen onder het tabblad ‘Reclame’ van Gmail. Ten aanzien van de aard van deze uitingen en het daarop toepasselijke toetsingskader is het volgende van belang.

2) Kenmerk van Gmail is dat men met behulp van dit programma zonder vergoeding e-mails kan ontvangen en verzenden. Hiertegenover staat dat men instemt met de door Google gehanteerde algemene voorwaarden en daarmee, zoals Eneco onbetwist heeft gesteld, het feit dat geautomatiseerde systemen de inhoud van e-mails, op bepaalde trefwoorden, analyseren. Hierdoor is het mogelijk dat Google advertenties toont die aansluiten bij de geanalyseerde inhoud van de e-mails die de gebruiker verzendt en ontvangt. Als onbetwist staat verder vast dat de gebruiker ook met het vertonen van deze advertenties instemt middels de aanvaarding van de algemene voorwaarden. In het onderhavige geval betreft het een reclame-uiting van adverteerder die is verschenen onder het tabblad ‘Reclame’. Het betreft een zogenaamde Gmail Sponsored Promotion, welke werd getoond omdat klager een of meer e-mails heeft ontvangen en/of verzonden in verband met de bestelling van een “Ectual”. Dit is een apparaat dat de consument aan zijn slimme meter met betrekking tot nutsvoorzieningen kan koppelen teneinde realtime verbruiksdata te kunnen opvragen en deze via het eigen Wi-Fi netwerk te kunnen inzien. Het betreft overigens geen apparaat dat is verstrekt door adverteerder, maar door een derde. Niet in geschil is dat adverteerder toestemming heeft gegeven om haar advertentie te tonen indien de analyse van Google daartoe aanleiding geeft. Evenmin is in geschil dat klager aan Gmail toestemming heeft gegeven om zijn berichten te analyseren en aan de hand daarvan Gmail Sponsored Promotions te plaatsen onder het tabblad ‘Reclame’. Naast het tabblad ‘Reclame’ beschikt Gmail overigens over nog twee tabbladen, te weten ‘Primair’ en ‘Sociaal’, waarbij ‘Primair’ het eigenlijke postvak is waarin ontvangen e-mail berichten verschijnen, terwijl onder ‘Sociaal’ blijkbaar berichten via Social Media verschijnen.

3) Beoordeeld dient te worden wat het karakter van Gmail Sponsored Promotions is, nu de klacht specifiek betrekking heeft op een dergelijke reclame-uiting verschenen onder het tabblad ‘Reclame’. Indien Gmail Sponsored Promotions als e-mail dient te worden beschouwd, is daarop de Code e-mail van toepassing, welke in artikel 5.1 een specifieke regeling bevat voor het recht van verzet. De Commissie overweegt in dit kader dat het begrip e-mail geen afgebakend begrip is. Noch de Code e-mail noch de Telecommunicatiewet of enige andere wet of regeling definiëren dit begrip. Aan de hand van de inhoud en de strekking van de op “e-mail” toepasselijke regelgeving, waaronder de Code e-mail en de Telecommunicatiewet, vult de Commissie dit begrip aldus in, dat sprake dient te zijn van een elektronisch bericht waarbij een ontvanger (geadresseerde) en een verzender (adressant) is aan te wijzen en waarbij gebruik wordt gemaakt van een elektronisch adres van de ontvanger waaraan het bericht via een elektronisch communicatienetwerk wordt verzonden. Uitgaande hiervan oordeelt de Commissie als volgt.

4) De wijze waarop de onderhavige uitingen worden getoond, te weten als Gmail Sponsored Promotion onder het tabblad ‘Reclame’, heeft kenmerken van het ontvangen van reclame via e-mail, maar wijkt daar op andere punten ook wezenlijk van af. Als belangrijkste overeenstemmende kenmerk noemt de Commissie het feit dat de uitingen worden getoond in een omgeving die specifiek is bedoeld voor het verzenden en ontvangen van geadresseerde elektronische berichten. Optisch hebben de uitingen ook de vorm van een ontvangen e-mail bericht. Adverteerder erkent dat de “getargete advertentie” feitelijk in een e-mail kader wordt geopend en daardoor op een e-mail lijkt.

5) Als belangrijkste afwijkend element noemt de Commissie het feit dat er geen sprake is van het verzenden van de onderhavige uitingen als e-mail bericht. Ter toelichting geldt het volgende. Het tonen van deze uitingen vindt volgens adverteerder plaats middels targeting en heeft, zoals Eneco eveneens heeft gesteld en klager niet heeft betwist, technisch gezien verwantschap met advertenties die in een web omgeving op basis van cookies worden getoond. Immers de reclame-uiting wordt zichtbaar als Gmail Sponsored Promotion op basis van een analyse op bepaalde keywords van door de gebruiker ontvangen en verzonden berichten, waarbij Google naar aanleiding van de door adverteerder opgegeven keywords zelfstandig bepaalt dat een bepaalde uiting, afkomstig van een adverteerder met wie zij een overeenkomst heeft, verschijnt onder het tabblad ‘Reclame’. Er wordt, zoals Eneco onbetwist heeft gesteld, geen gebruik gemaakt van een koppeling van de advertentie aan een klant of mailingsbestand. Van het verzenden van een elektronisch bericht waarbij een ontvanger (geadresseerde) en een verzender (adressant) is aan te merken en waarbij gebruik wordt gemaakt van een elektronisch adres van de ontvanger waaraan het bericht via een elektronisch communicatienetwerk wordt verzonden, is derhalve in de gegeven omstandigheden geen sprake.

6) Het voorgaande brengt mee dat de onderhavige uitingen weliswaar uiterlijk overeenkomsten vertonen met een e-mail, maar technisch gezien zoveel daarvan afwijken, dat de Commissie onvoldoende aanleiding ziet om deze aan te merken als e-mail in de zin van de Code e-mail. Dit oordeel laat overigens onverlet dat uitingen die onder andere tabbladen of op basis van een andere systematiek binnen Gmail verschijnen eventueel wel als e-mail in de zin van deze code dienen te worden aangemerkt. Nu evenwel de onderhavige reclame-uitingen niet als e-mail kunnen worden aangemerkt, mist artikel 5.1 Code e-mail toepassing. Dit betekent dat er geen zogenaamd recht van verzet geldt en de klacht in zo verre faalt.

7) Ten aanzien van de vraag of de onderhavige uitingen vallen onder de reikwijdte van artikel 11.7 lid 3 Telecommunicatiewet, welke wet een ruimer toepassingsgebied heeft dan de Code e-mail, oordeelt de Commissie als volgt. Ingevolge deze bepaling mag, voor zover hier van belang, een ieder die elektronische contactgegevens voor elektronische berichten heeft verkregen in het kader van de verkoop van zijn product of dienst, deze gegevens gebruiken voor het overbrengen van communicatie voor commerciële doeleinden met betrekking tot eigen gelijksoortige producten of diensten, mits bij de verkrijging van de contactgegevens aan de klant duidelijk en uitdrukkelijk de gelegenheid is geboden om kosteloos en op gemakkelijke wijze verzet aan te tekenen tegen het gebruik van die elektronische contactgegevens. Adverteerder brengt echter niet zelf de hier bedoelde communicatie over, waardoor deze bepaling niet op haar van toepassing is.

8) Evenmin is sprake van het verkrijgen van elektronische contactgegevens van de klant en het verwerken daarvan door adverteerder. Adverteerder beschikt immers niet over dergelijke gegevens. Artikel 41 tweede lid Wet bescherming persoonsgegevens is derhalve evenmin op adverteerder van toepassing. Naar het oordeel van de Commissie is er ook geen andere wettelijke bepaling of regeling te vinden op grond waarvan adverteerder bij advertenties die als Gmail Sponsored Promotion onder het tabblad ‘verschijnen een zelfstandige, direct uit de wet voortvloeiende verplichting heeft om het mogelijk te maken dat klager specifiek reclame-uitingen van haar definitief kan blokkeren.

9) Op grond van het voorgaande treft de klacht geen doel. Derhalve wordt beslist als volgt.
RB 2340

Vleeshoudende samples hoort niet bij vegetarisch klantprofiel

RCC 13 februari 2015, RB 2340; dossier 2014/00930 (Albert - kip Ragout)
Afwijzing. Wegens privacywet niet te vermijden. Het betreft een sample in de vorm van een blik Struik kip ragout, aan klaagster verstrekt door Albert.nl, de bezorgservice van Albert Heijn. Klaagster stelt: “een dierhoudend product in de categorie van het meeste dierenleed”.

Klaagster vindt het ongepast en onaanvaardbaar dat Albert Heijn haar ongevraagd opzadelt met een product dat in de ogen van de klant moreel onaanvaardbaar kan zijn. Dit geldt te meer omdat Albert Heijn via klaagsters profiel en bonuskaart weet dat klaagster een vegetarisch kooppatroon heeft.

Verweer: (...) Klaagster stelt dat Albert Heijn op basis van het aankoopgedrag van klaagster had moeten weten dat zij niet geïnteresseerd zou zijn in vleeshoudende samples. Op grond van privacywetgeving is het Albert Heijn echter niet toegestaan om een klantprofiel samen te stellen voor samplingdoeleinden.

De Commissie stelt voorop dat de bestreden wijze van reclame maken moet worden aangemerkt als huissampling in de zin van de CBR, nu er sprake is van het geadresseerd verspreiden van (monsters van) goederen zonder daarvoor enige tegenprestatie wordt verlangd. Niet is gesteld of gebleken dat in het onderhavige geval de CBR is overtreden.

Klaagster vindt de onderhavige huissampling ongepast en onaanvaardbaar, omdat het gaat om de verspreiding van “een product dat in de ogen van de klant moreel onaanvaardbaar kan zijn”. De Commissie vat dit bezwaar op in die zin dat klaagster de bewuste huissampling in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 NRC. Bij de beantwoording van de vraag of een bepaalde wijze van reclame maken in strijd is met (één van) deze criteria, stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter daarvan.

Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid acht de Commissie de grens van het toelaatbare in dit geval -huissampling van een blik kip ragout- niet overschreden. Dat een deel van de geadresseerden de ontvangst van het product niet zal kunnen waarderen, bijvoorbeeld omdat men vegetarisch is, is onvoldoende om te oordelen dat de uiting ontoelaatbaar is.

Dat Albert Heijn via klaagsters profiel en bonuskaart zou weten dat klaagster een vegetarisch kooppatroon heeft, maakt bovenstaand oordeel niet anders. In dit verband overweegt de Commissie dat Albert Heijn bij verweer heeft medegedeeld dat het haar op grond van privacywetgeving niet is toegestaan om een klantprofiel samen te stellen voor samplingdoeleinden.
RB 2339

Regels voor e-sigaret in Warenwet geldig

Vzr. Rechtbank Den Haag 31 maart 2015, RB 2339; ECLI:NL:RBDHA:2015:3522 (Esigbond tegen Staat)
EU richtlijn. EVRM. Belemmering vrije verkeer gerechtvaardigd ter bescherming volksgezondheid. De Nederlandse regels voor elektronische sigaretten in de Warenwet blijven overeind, zo heeft de kortgedingrechter in Den Haag bepaald. De Elektronische Sigaretten Bond Nederland (Esigbond) en een aantal van haar leden, die handelen in e-sigaretten , hadden in een kort geding tegen de Staat gevraagd om onderdelen van de Warenwet buiten werking te stellen. Deze zijn volgens hen in strijd met Europese regelgeving. De kortgedingrechter is hier niet in mee gegaan. Nederland mag volgens de kortgedingrechter nu al veiligheidseisen stellen aan e-sigaretten vooruitlopend op de invoering van nieuwe Europese regels in Nederland

Nederlandse regels niet strijdig met Europese richtlijn
Het belangrijkste argument van de bond tegen onderdelen van de Warenwet was dat deze strijdig zijn met de Europese richtlijn die vanaf 20 mei 2016 de bestaande regels in afzonderlijke lidstaten op één lijn moet zien te krijgen. De kortgedingrechter is van oordeel dat deze Europese richtlijn niet verbiedt aan Nederland om al eerder dergelijke maatregelen te treffen, zoals de Esigbond betoogde.

Nederlandse regels niet strijdig met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens
De Esigbond stelt verder dat haar leden onvoldoende tijd hebben gekregen om hun bedrijfsvoering aan de nieuwe eisen aan te passen, omdat er geen overgangstermijn geldt en dat zij daardoor schade lijden. De Nederlandse regels maken volgens de bond daarom inbreuk op het Europees verdrag van de rechten van de mens, waarin de bescherming van het recht op eigendom is neergelegd. Een inbreuk daarop is echter toegestaan als de getroffen maatregelen in het algemeen belang zijn, zijn opgenomen in een wet die voldoende precies en voorzienbaar is en als er sprake is van een rechtvaardig evenwicht (“fair balance”) tussen de eisen van het algemeen belang en de rechten van het individu. Daaraan is hier voldaan.

De kortgedingrechter vindt het niet onbegrijpelijk dat de Staat de regels spoedig heeft willen invoeren met het oog op het belang van de volksgezondheid. Er zijn nog wat onduidelijkheden bij sommige regels, maar de praktijk moet uitwijzen hoe daarmee wordt omgegaan. Deze zullen ook nog nader worden verduidelijkt, zo heeft de Staat op zitting toegezegd. Tenslotte heeft de Staat volgens de kortgedingrechter tijdig deze maatregelen aangekondigd. De leden van de Esigbond hadden dus voldoende gelegenheid om hun bedrijfsvoering daarop aan te passen.

Belemmering vrije verkeer van goederen is gerechtvaardigd ter bescherming volksgezondheid
Volgens de kortgedingrechter heeft de Staat voldoende aannemelijk gemaakt dat de getroffen maatregelen eraan bijdragen dat wordt voorkomen dat met name kleine kinderen een nicotinevergiftiging oplopen, dat mensen aan nicotine verslaafd raken en dat consumenten goed worden voorgelicht over de risico’s van e-sigaretten. Deze maatregelen om de volksgezondheid te beschermen zijn naar het oordeel van de rechter een gerechtvaardigde belemmering op het Europese principe van vrije verkeer van goederen en de vrijheid van vestiging.

RB 2337

Betaling van huren van reclamepanelen

Hof Amsterdam 19 augustus 2014, RB 2337; ECLI:NL:GHAMS:2014:3429 (Vitrina tegen geïntimeerde)
Reclameovereenkomst. Partijen twisten over de vraag wie de contractspartij van Vitrina bij de overeenkomst is. Volgens Vitrina is dat geïntimeerde, die een eenmanszaak voert onder de naam “Labo D.E.M.”; volgens geïntimeerde is de besloten vennootschap “Labo-D.E.M.” partij bij de overeenkomst. De kantonrechter heeft het beroep van geïntimeerde op niet-ontvankelijkheid van Vitrina gehonoreerd en de vordering van Vitrina afgewezen. Het hof komt tot het oordeel dat de eenmanszaak van geïntimeerde als partij bij de overeenkomst heeft te gelden en wijst de vordering van Vitrina (tot betaling van onbetaald gebleven rekeningen ad € 19.225,34 in hoofdsom) toe.

RB 2336

Rectificatie op een openingspagina met veel andere informatie

Vzr. Rechtbank Gelderland 20 maart 2015, RB 2336 (Sigma tegen Starsurgical)
Uitspraak ingezonden door Marga Verwoert, Hoogenraad & Haak advocaten. Er diende twee maanden te worden gerectificeerd op de openingspagina in zwarte letters tegen een witte achtergrond zonder verdere mededeling. Er gebeurt van alles op de website waardoor de aandacht wordt afgeleid en de rectificatie niet opvalt: een opvallende afbeelding, een foto van de directeur-eigenaar en reclame voor andere Sigma Medical-producten.De plaatsing van de rectificatie op deze manier is niet overeenkomstig het doel en de strekking is van de rectificatie om reputatieschade van het merk Starsurgical te voorkomen. Er zijn dwangsommen verbeurd en executie mag plaatsvinden.

 

4.8. De voorzieningenrechter overweegt dat het doel en de strekking van de rectificatie het voorkomen reputatieschade van het merk, met de volledige Engelse vertaling van de rectificatie wrodt gewaarborgd. Voor derden is immers duidelijk dat de "Wittmann Patches" niet langer bij Sigma Medical kunnen worden gekocht. Dat de laatste zin van de Engelse tekst niet exact overeenkomt met de laatste zin van de Nederlandse tekst doet daar niet aan af. Uit de rest van de Engelse vertaling van de rectificatie, (... ) wordt duidelijk dat Starsurgical de exclusief gerechtigde distributeur is van de "Wittmann Patches" en dat Sigma Medical niet gerechtigd is het product te verkopen (...)
Dit kan echter niet worden gezegd van de de plaatsing van de rectificatie op de openingswebsite van Sigma Medical. De rectificatie diende geplaatste te worden op de openingspagina in zwarte letters tegen een witte achtergrond zonder verdere mededelingen. De plaatsting aan de linkerzijde op een openingspagina die verder veel andere informatie bevat, voldoet daar naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, niet aan. Er gebeurt van alles op de website waardoor de aandacht wordt afgeleid en de rectificatie niet opvalt. Er staat een opvallende afbeelding weergegeven, een foto van de directeur-eigenaar en er wordt overduidelijk reclame gemaakt voor andere producten die door Sigma Medical wordt verkocht. Niet gezegd kan worden dat de plaatsing van de rectificatie op deze manier overeenkomstig het doel en de strekking is van de rectificatie om reputatieschade van het merk Starsurgical te voorkomen. Dat de toevoeging 'zonder verdere mededelingen' ziet op de rectificatie zelf is, gelet op de gemotiveerde betwitsting hiervan door Starsurgical niet aannemelijk geworden.
Gelet hierop is voorshans voldoende aannemelijk dat Sigma Medical op het punt van de rectificatie niet op de juiste wijze volledig aan het vonnis heeft voldaan. Derhalve zijn er dwangsommen verbeurd (...)
RB 2335

Geen totally remanufactured toner bij 123Inkt.nl

Vzr. Rechtbank Den Haag 19 maart 2015, RB 2335 (Hewlett Packard tegen Digital Revolution)
Uitspraak ingezonden door Rutger Kleemans, Freshfields Bruckhaus Deringer. Misleidende reclame. Reclamerecht. HP produceert printers en toners. Digital Revolution verkoopt via 123inkt.nl ook originele en huismerk (compatible) toners. HP adverteert met toner recycling/remanufactured toners en vordert met succes een bevel tot staking van misleidende mededeling [klik afbeelding] waaronder het aanbieden van 'totally rebuild' toners door Digital Revolution. Het gaat niet om een toner samengesteld uit hergebruikte onderdelen, maar nieuwe, compatible toners zonder enig hergebruikt onderdeel. Staking en rectificatie.

3.3. De gecreëerde misleiding is volgens HP niet weggenomen door de na de dagvaarding doorgevoerde aanpassing van de advertentie op de website, zoals die is weergegeven hiervoor onder 2.9. Door thans in het midden te laten of de toner die onder het huismerk wordt aangeboden remanufactured of compatible is, kan de misleidende mededeling naar stelling van HP nawerken. In het hoofd van de consument heeft zich door de eerdere misleidende mededeling het beeld vastgezet dat Digital Revolution remanufactured toners aanbiedt. Dit beeld kleurt volgens HP de huidige aanbieding, waardoor de huidige aanbieding eveneens misleidend is.

De ‘totally rebuild’-uiting
4.5. HP behoudt naar voorlopig oordeel wel belang bij de gevorderde rectificatie, welke beperkt wordt toegewezen. Digital Revolution heeft de onjuistheid van de gedane uiting niet bestreden. Door het gebruik van de term ‘totally rebuild’ wordt met HP aangenomen dat dit bij de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument tot wie de mededeling zich richt of die zij bereikt, de ‘maatman’, de onjuiste indruk wekt dat de toner van Digital Revolution ten minste3 ten dele is opgebouwd uit hergebruikte materialen, terwijl door Digital Revolution erkend is dat in een aantal gevallen compatible en derhalve geheel nieuwe toners zijn geleverd. Het wordt redelijkerwijs aannemelijk geacht dat de term ‘totally rebuild’ van materieel belang is voor de beslissing van de maatman om al dan niet tot aankoop van de betreffende toner over te gaan. Nu die uiting onjuist blijkt te zijn, kunnen consumenten daardoor zijn misleid. Die misleiding kan door de rectificatie worden weggenomen. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat een rectificatie op de homepage van Digital Revolution als hierna in het dictum te melden en gedurende een ononderbroken periode van 14 dagen, geplaatst in het door Digital Revolution gesuggereerde kader (waar normaliter wordt aangegeven dat zij een aantal maal is uitgeroepen als beste webwinkel – vgl. paragraaf 4.4.3 van de conclusie van antwoord) een voldoende proportionele en gepaste maatregel is. De ook gevorderde rectificatie door een brief aan de afnemers zal gelet hierop worden afgewezen.

Dictum:
“RECTIFICATIE:
Onlangs hebben wij toner cartridges aangeboden in Nederland, welke werden aangeduid als ‘totally rebuild’.

Bij vonnis van 19 maart 2015 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag beslist dat deze mededeling misleidend was. Onder de door ons aangeboden toners bevonden zich nieuwe, compatible toners zonder enig hergebruikt onderdeel. Van deze toners kan derhalve niet worden gezegd dat zij ‘totally rebuild’ zijn”.
RB 2334

Prejudiciële vraag: Claimsverordening ook van toepassing wanneer uiting zich uitsluitend tot vakkring richt?

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 16 december 2014, RB 2333, zaak C-19/15 (Verband Sozialer Wettbewerb tegen Innova Vital)
Reclamerecht. Claims. Verzoekster is een vereniging met als (belangrijkste) statutaire taak het toezicht op naleving van de regels inzake eerlijke mededinging. Zij eist op grond van de Wet tot bestrijding van oneerlijke mededinging dat verweerster Innova Vital stopt met reclame maken voor het door haar op de markt gebrachte product, het voedingssupplement “Innova Mulsin Vatimin D3” wegens onterechte gezondheidsclaims. De door verweerster gebruikte gezondheidsclaim is niet in de bijlage bij Vo. 1924/2006 als toegestane claim opgenomen. Verweerster stelt echter dat de brief waarin reclame gemaakt wordt uitsluitend aan artsen (op vakkringen) is gericht, zodat de Vo. niet van toepassing zou zijn.

De verwijzende Duitse rechter (Landgericht München) stelt vast dat de vraag of de verordening voor commerciële mededelingen of reclame zowel in als buiten de vakkring geldt in de Duitse rechtsleer verschillend wordt beantwoord en ook nog niet eerder aan het HvJ EU is voorgelegd; hij stelt het HvJ EU dan ook de volgende vraag:

“Moet artikel 1, lid 2, van verordening nr. 1924/2006 aldus worden uitgelegd dat de bepalingen ervan ook van toepassing zijn op voedings- en gezondheidsclaims die in commerciële mededelingen worden gedaan in reclameboodschappen voor levensmiddelen die als zodanig bestemd zijn om aan de eindverbruiker te worden geleverd, wanneer de commerciële mededeling respectievelijk reclame zich uitsluitend tot de vakkring richt?”
RB 2333

Keuzevak IE Reclamerecht zoekt praktijkjuristen

De sectie IE in Leiden is op zoek naar een aantal ervaren praktijkjuristen die één of twee studenten willen begeleiden bij het schrijven van een kort schriftelijk stuk op het gebied van het reclamerecht (in ruime zin), over een onderwerp naar keuze van de praktijkjurist. In Leiden wordt vanaf 24 maart 2015 voor het eerst het bachelor keuzevak IE Reclamerecht aangeboden. Het keuzevak wordt aangeboden in samenwerking met de Vereniging voor Reclamerecht.

De student-deelnemers aan het Keuzevak doen schriftelijk tentamen (dat telt voor 50% voor het cijfer) en schrijven een praktisch juridisch advies in antwoord op een vraag op het gebied van het reclamerecht (in ruime zin) (de andere 50% van het cijfer). Het schrijven van het advies wordt begeleid door praktijkjuristen met ervaring op het gebied van het reclamerecht. Deze begeleiding bestaat uit het voeren van twee korte gesprekken met de student, het becommentariëren van het concept en het doorgeven van een korte indicatie van de kwaliteit aan de docenten.

Er komt een lijst met praktische vragen op het gebied van het reclamerecht. Bij elke vraag staat de naam van een ervaren praktijkjurist die bereid is op basis van die vraag te begeleiden.

Als u bereid bent een student te begeleiden bij dit keuzevak kunt u zich vóór 24 maart 2015 aanmelden bij Dirk Visser (d.j.g.visser@law.leidenuniv.nl, tel. 06-51 55 32 85), bij voorkeur met vermelding van één of meer praktische rechtsvragen op het gebied van het reclamerecht.

RB 2330

Over ringen en rangen in het theater

Vz. RCC 17 februari 2015, RB 2330; dossiernr. 2014/00916 (Vakantieveiling/Seetickets zitplaatsen)
Toewijzing. Het betreft de website www.vakantieveilingen.nl voor zover op deze website “2 kaartjes voor Blue Planet in Concert” werden geveild waarbij onder meer werd meegedeeld “Door spectaculaire beelden en intense muziek, waan jij je voor even in de adembenemende onderwaterwereld” en “Zitplaatsen op de 1e ring”.

Klacht: Klager heeft naar aanleiding van de reclame-uiting via VakantieVeilingen.nl de tickets gekocht voor in totaal € 50,--, vermeerderd met € 5,-- administratiekosten. De kaartjes worden geleverd door Seetickets.nl. Laatstgenoemde spreekt echter niet over ringen maar over rangen. Op de website van Ziggo Dome wordt ook niet over ringen gesproken. Nergens was op voorhand een plattegrond te vinden en evenmin werd gecommuniceerd welke zitplaats men koopt. VakantieVeilingen.nl zegt niet te weten voor welk vak de tickets zijn. Na het ontvangen van de kaartjes blijkt dat deze niet “eerste rang” zijn. De plaatsen zijn gesitueerd in een uithoek en men kan vanaf daar bijna onmogelijk het bioscoopscherm zien, terwijl men naar de film gaat om beeld te zien. Bij een kaartje voor de derde rang zou klager beter beeld hebben gehad. Blijkbaar heeft VakantieVeilingen.nl minder goede plaatsen in de aanbieding en veilen ze deze als kaartjes die vergelijkbaar zijn met die bij Seetickets.nl los in de verkoop zijn. Hierbij wordt niet gezegd wat je normaal voor dergelijke kaartjes zou betalen en dat de plekken aanzienlijk minder geschikt zijn omdat men het scherm van de zijkant ziet. Klager voelt zich zwaar misleid.

Het oordeel van de voorzitter
1) De voorzitter stelt voorop dat in de reclame-uiting zitplaatsen op de “1e ring” worden aangeboden. Uit de in deze procedure overgelegde plattegrond, waarop de indeling van de zaal is te zien, blijkt dat zich in de zaal centrale plaatsen bevinden, aangeduid met letters, met daaromheen twee ringen, waarbij de eerste ring is genummerd 101 tot en met 112. Niet in geschil is dat de zitplaatsen die klager heeft gekocht, in deze eerste ring zijn gesitueerd, immers zijn gelegen in sectie 102 van de eerste ring. De aanduiding “1e ring” voor de door klager gekochte zitplaatsen is derhalve technisch gezien juist en ook niet misleidend te achten. Deze aanduiding is ook wezenlijk anders dan “eerste rang” en zal naar het oordeel van de voorzitter door de gemiddelde consument ook niet als zodanig worden opgevat.

2) Klager stelt in zijn klacht dat het vanaf de door hem gekochte zitplaatsen vrijwel onmogelijk is om het scherm te zien. VakantieVeilingen.nl en Seetickets.nl bestrijden dat sprake is van een “slecht zicht plek”. Dergelijke plekken, die er in de zaal wel waren, zijn volgens hen niet geveild. De voorzitter constateert dat klager in zijn repliek zijn standpunt in deze zin heeft genuanceerd, dat de plaatsen wel zicht op het scherm boden, maar dat hij een blik van opzij op het scherm niet in overeenstemming vindt met hetgeen hij mocht verwachten. Voorts stelt klager dat hij uit de uiting niet kon opmaken om wat voor plaatsen het ging, alsmede dat hij niet tot aankoop van de kaartjes zou zijn overgegaan indien vooraf duidelijk zou zijn geweest dat het plaatsen aan de zijkant van het scherm betrof. Juist bij een veiling is het volgens hem belangrijk een goede inschatting te kunnen maken van hetgeen men koopt en de prijs die men hiervoor wil bieden. De voorzitter oordeelt hierover als volgt.

3) Het moet als feit van algemene bekendheid worden beschouwd dat bij een theater de zitplaatsen over een hele zaal zijn verspreid en dat dus de mogelijkheid bestaat dat sommige zitplaatsen zich, gezien vanaf het podium, aan de zijkant van het theater bevinden. Indien in een reclame-uiting een voorstelling als de onderhavige wordt aangeprezen (blijkbaar een combinatie van film en muziek door een aanwezig orkest in een theater) zal de consument derhalve rekening dienen te houden met de mogelijkheid dat niet alle plaatsen centraal tegenover het scherm zijn gelegen. Het ligt in het algemeen op de weg van de consument om zich te informeren over de situering van een bepaalde zitplaats. In het onderhavige geval is echter sprake van een uitnodiging tot aankoop in verband met een overeenkomst op afstand. Dit schept voor een adverteerder extra informatieverplichtingen. Deze brengen naar het oordeel van de voorzitter mee dat de adverteerder in een dergelijk geval de consument inzicht dient te bieden in welke specifieke plaatsen worden geveild en waar deze zijn gesitueerd. De voorzitter verwijst naar het bepaalde in artikel 8.4 onder f van de Nederlandse Reclame Code (NRC) op grond waarvan informatie moet worden verstrekt over de voornaamste kenmerk van het product in de mate waarin dit passend kan worden geacht.

4) Naar het oordeel van de voorzitter had adverteerder ter voldoening aan deze informatieplicht op zijn minst genomen een link in de uiting dienen op te nemen naar een webpagina die een plattegrond van het theater bevat met de nummers van de beschikbare zitplaatsen waarop geboden kan worden. Zonder deze informatie biedt de consument in feite “blind” op zitplaatsen in de eerste rij en is hij onvoldoende geïnformeerd. Deze informatie kan, zeker bij een veiling, voor de consument van belang zijn bij de beslissing al dan niet tot een transactie over te gaan. Het ligt ook voor de hand dat voor plaatsen aan de zijkant van het scherm minder hoge prijzen zullen worden geboden dan voor plaatsen centraal voor het scherm. De voorzitter beschouwt op grond van het voorgaande de informatie over welke specifieke plaatsen worden geveild en waar deze zijn gesitueerd als essentiële informatie.

5) De voorzitter constateert dat klager herhaaldelijk stelt dat niet duidelijk is waarop men biedt. Voorts stelt klager dat aan de hand van de geboden informatie geen goede beslissing valt te nemen en dat hij daardoor is overgegaan tot een aankoop die hij anders niet zou hebben gedaan. De voorzitter begrijpt uit deze stellingen dat het niet mogelijk was reeds in het kader van de reclame-uiting nadere informatie te verkrijgen over de situering van de geveilde zitplaatsen. Uit hetgeen VakantieVeilingen.nl en Seetickets.nl stellen blijkt evenmin dat het mogelijk was hierover in dat kader informatie op te vragen. Op grond hiervan gaat de voorzitter ervan uit dat deze informatie ontbrak. Aldus is niet de essentiële informatie verschaft als bedoeld in artikel 8.4 onder f NRC in verbinding met artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Uit laatstgenoemde artikel volgt dat het ontbreken van essentiële informatie misleidend is indien, zoals in het onderhavige geval, de consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

6) De voorzitter acht zowel VakantieVeilingen.nl als Seetickets.nl verantwoordelijk voor het feit dat in de uiting essentiële informatie ontbreekt. De uiting staat op de website van VakantieVeilingen.nl, maar strekt onmiskenbaar tevens tot de verkoop van kaartjes ten behoeve van Seetickets.nl. De uiting kan derhalve ook als een indirecte aanprijzing van een product of dienst van Seetickets.nl worden beschouwd. Derhalve wordt beslist als volgt.