RB

Bescherming van privacy  

RB 850

Ritel reclame misleidend

RCC 14 april 2011, Dossiernr. 2011/00195 (Ritel reclame misleidend)

Reclamerecht. Advertentie van Ritel in Zeeuws Vlaams Advertentieblad. Klager stelt dat adverteerder de beslissing van de Commissie in dossiernr. 2010/00573 negeert  (RB 670). Klager stelt dat niet vermeld wordt dat gratis artikelen verbonden zijn aan contractsperiode. Verweerder vind dat Commissie in eerdere dossier verkeerde conclusies heeft getrokken. Verweerder vindt klacht over niet vermelden contractsduur terecht. Zal voortaan dit wel vermelden.

De Commissie acht dat er sprake is van art. 8.3 onder c NRC (ontbreken essentiële informatie) nu adverteerder erkent de contractsduur niet te hebben vermeld. Daarom ook in strijd met art. 7 NRC, want misleidend. Volgens de Commissie tevens niet duidelijk waarvoor het begrip gratis gebruikt wordt. Hierdoor is de uiting onduidelijk t.a.v. de voordelen in de zin van art. 8.2 aanhef en onder b NRC. Daarom wederom strijd met art. 7 NRC. Beveelt niet meer op dergelijke wijze reclame te maken. Voor zover verweerder het niet eens is met een eerdere uitspraak van de Commissie, is hij in de gelegenheid hiertegen beroep in te stellen. Nalating hiervan komt voor rekening van de verweerder.

1. Naar adverteerder erkent, is in de advertentie deels nagelaten om de contractsduur, verbonden aan de in de uitingen gedane aanbiedingen, te vermelden. Het betreft hier het aanbod van een “Galaxy S.” en van een “Nokia N8” in het bovenste, blauwe deel van de advertentie en het aanbod van een “Blackberry9780” en een “HTC Desire HD”, in het onderste, oranje deel van de uiting.
Nu de desbetreffende informatie in de uiting ontbreekt, is er sprake van een verborgen houden van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de uiting de gemiddelde consument er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

2. Voor zover klager bezwaar maakt tegen het gebruik van het begrip ‘gratis’ in de thans bestreden uiting, is de Commissie van oordeel dat in de gevallen waarin dit begrip wordt gebruikt, niet duidelijk is waarop het begrip betrekking heeft. Gelet hierop acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de voordelen van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Nu de uiting de gemiddelde consument er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting ook op dit punt misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de uitspraak hier (link en pdf).
Zie eerdere Ritel-uitspraak hier (RB 670).
Regeling: NRC 7, 8.2 aanhef en onder b, 8.3 onder c

RB 842

Lotto: extra kans op 2 miljoen prijzen!

RCC 1 april 2011, Dossiernr. 2011/00158 (Lotto; Alleen eerste maand gratis lot van Lotto)

Reclamerecht. Klager stelt dat reclame uiting een gratis lot inhoudt, maar dat na activering blijkt dat men vastzit aan betaalde maandelijkse deelname met dit lot. Verweerder stelt dat voldoende duidelijk is gesteld dat alleen bij afsluiten van maandelijks abonnement op het extra lot, het eerste lot gratis is en dat opzeggen mogelijk is. Commissie acht dat uit de brief voldoende duidelijk blijkt dat het gaat om eenmalig gratis lot, en dat daarna maandelijks € 1,50 moet worden betaald voor het lot, tenzij wordt opgezegd. Ook de mogelijkheid tot opzegging blijkt voldoende duidelijk uit de brief. Commissie acht de klacht dus ongegrond en wijst deze af.

Uit de brief, waarin aan klager een “Gratis: extra kans op ruim 2 miljoen prijzen!” wordt aangeboden, blijkt voldoende duidelijk dat met het daarbij aangeboden lot slechts één maal gratis kan worden meegespeeld.
Reeds in de tweede alinea van deze brief staat: “Met uw extra Lot speelt u één maand GRATIS mee” (…) Na de eerste maand betaalt u slechts € 1,50 per Lot per trekking; …”

In de derde en laatste alinea van deze brief staat nogmaals: “U speelt de eerste maand GRATIS mee” en deze alinea eindigt met de mededeling: “En u weet, uw extra Lot kunt u op elk gewenst moment opzeggen”.

Uit bovenstaande tekstgedeelten blijkt voldoende duidelijk dat het aanbod hieruit bestaat dat men één trekking gratis kan meespelen en dat men voor de volgende trekkingen steeds €1,50 per trekking moet betalen, tenzij men opzegt, hetgeen -aldus de brief- op elk gewenst moment mogelijk is.
Op grond van het bovenstaande overwegingen acht de Commissie de klacht ongegrond.

Lees de gehele uitspraak (link en pdf).

RB 841

Mobizu misleidt met e-mail IKEA

RCC 1 april 2011, Dossiernr. 2011/00104 (IKEA e-mail blijkt Mobizu abonnementsdienst)

Reclamerecht. Klager heeft e-mail ontvangen dat afkomstig lijkt te zijn van IKEA, maar bij doorklikken op de banner een abonnementsdienst van Mobizu blijkt te zijn. Mobizu verweert zich door te stellen dat een affiliate van het netwerk Ringtone Partner waarbij ook Mobizu is aangesloten, deze e-mail buiten medeweten van Mobizu heeft verstuurd. Verweerder heeft inmiddels de contracten met Ringtone Netwerk beëindigd. De Commissie oordeelt dat de e-mail niet herkenbaar is als afkomstig van Mobizu dus in strijd met art. 2.1 Code e-mail. Ook oordeelt de Commissie dat er sprake is van misleiding nu niet uit de e-mail blijkt dat er sprake is van betaalde SMS dienst, dus strijd met art. 3.2 Code SMS. Commissie acht de verweerder verantwoordelijk voor deze overtredingen, omdat niet blijkt dat verweerder zich voldoende heeft ingespannen om het te voorkomen. Commissie beveelt aan niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

 Vast is komen te staan dat klaagster naar aanleiding van de in de bestreden e-mail opgenomen aansporing om op de banner te klikken en vragen te beantwoorden teneinde kans te maken op een cadeaubon van IKEA ter waarde van € 1.500 terecht is gekomen op de pagina betreffende de door Mobizu aangeboden betaalde abonnementsdienst.

Nu de e-mail leidt naar deze pagina, terwijl door de vermelding van IKEA als afzender en door de tekst en de vormgeving van de e-mail de indruk wordt gewekt dat deze afkomstig is van IKEA, moet de e-mail worden aangemerkt als reclame per e-mail die niet duidelijk als zodanig herkenbaar is als bedoeld in artikel 2.1 Code verspreiding reclame via e-mail (Code e-mail).

Voorts is de Commissie van oordeel dat, nu sprake is van het aanbieden van een SMS-dienst waarop de Reclamecode SMS-Dienstverlening (Code SMS) van toepassing is, de uiting misleidend moet worden geacht in de zin van artikel 3.2 Code SMS. Hierin is bepaald dat geen enkele SMS-dienst mag worden aangeboden op een manier waardoor de dienst een ander karakter lijkt te hebben dan het werkelijke karakter. Uit de bestreden e-mail blijkt niet dat in werkelijkheid sprake is van het aanbieden van een betaalde abonnementsdienst.
 
De Commissie acht verweerder verantwoordelijk voor de bovengenoemde overtredingen van artikel 2.1 Code e-mail en artikel 3.2 Code SMS. Verweerder heeft weliswaar na ontvangst van de klacht het contract met het affiliate netwerk Ringtone Partner opgezegd, maar niet is aangetoond of gebleken dat verweerder zich voldoende heeft ingespannen om de onderhavige overtredingen te voorkomen.

Lees de volledige uitspraak hier (link) en hier (pdf).

Regelingen: Code e-mail art. 2.1; Code SMS art. 3.2

RB 840

Ongewenste reclame via e-mail

RCC 1 april 2011, Dossiernr. 2011/00156 (Ongewenste reclame via e-mail)

Reclamerecht. Klager heeft een ongewenste reclame uiting via e-mail ontvangen en stelt dat er geen mogelijkheid is om zich hiervoor af te melden. Verweerder stelt dat klager niet in klantenbestand voorkomt, weet dan ook niet hoe de e-mail in de inbox van klager is gekomen en biedt excuses aan. Commissie oordeelt dat nu verweerder de klacht niet heeft weersproken, de verweerder in strijd heeft gehandeld met art. 1.3 Code e-mail. Ook oordeelt de Commissie dat adveerteerder in strijd heeft gehandeld met art. 5.1 en 5.2 Code e-mail, nu verweerder niet heeft weersproken dat de mogelijkheid ontbreekt om zich voor dergelijke uitingen af te melden. Commissie beveelt aan niet meer op deze wijze reclame te maken.

De Commissie heeft met betrekking tot klagers bezwaren het volgende overwogen.
Ad a. Adverteerder erkent dat klager ten onrechte de gewraakte reclame-uiting heeft ontvangen. Adverteerder heeft derhalve gehandeld in strijd met artikel 1.3 van de Code Verspreiding Reclame via E-mail (Code e-mail).

Ad b. Adverteerder heeft niet weersproken dat in de uiting niet de mogelijkheid wordt geboden om kenbaar te maken dat men geen prijst stelt op verdere toezending van reclame van adverteerder. Door het ontbreken van deze mogelijkheid is de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in de artikelen 5.1 en 5.2 van de Code e-mail.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf).

Regelingen: Code e-mail, art. 1.3, 5.1 en 5.2

RB 839

SP negeert nogmaals Nee/Ja sticker

RCC 1 april 2011, Dossiernr. 2011/00187 (SP negeert Nee-Ja sticker)

Reclamerecht. Folder van de Socialistische Partij (SP) is in brievenbus met Nee/Ja sticker gedeponeerd. Klager heeft adverteerder laten weten hier geen prijs op te stellen. Adverteerder stelt dat partij geen commercieel winstoogmerk heeft dus dat het de folder mag bezorgen in brievenbussen met Nee/Ja sticker. De Commissie oordeelt dat de folder moet worden aangemerkt als reclame in de zin van art. 1.1. sub b Code VOR, want denkbeelden SP worden erin geuit en ook mogelijkheid tot lidmaatschap wordt aangeboden. Aangezien adverteerder niet weerspreekt de folder in een brievenbus met Nee/Ja sticker te hebben bezorgd, is art. 3.1 Code VOR overtreden. Commissie beveelt aan niet meer op dergelijke wijze reclame te maken. Ook wordt deze uitspraak onder aandacht van breed publiek gebracht (art. 17 lid 1 onder h en art. 18 lid 4 Reglement betreffende de RCC en CvB), daar de adverteerder al meerdere malen geen gevolg heeft gegeven aan dergelijke uitspraken.

 

De folder moet worden aangemerkt als een reclamedrukwerk in de zin van artikel 1.1 sub b van de Code Verspreiding Ongeadresseerd reclamedrukwerk (Code VOR), nu daarin de denkbeelden van de SP worden gepropageerd en men wordt uitgenodigd om lid van de SP te worden.
Klager heeft onweersproken gesteld dat de bestreden folder is gedeponeerd in klagers brievenbus, die was voorzien van een Nee/Ja sticker in de zin van de Code VOR, bedoeld om kenbaar te maken dat men geen ongeadresseerd reclamedrukwerk wenst te ontvangen. Nu desondanks de bewuste folder in klagers brievenbus is gedeponeerd, heeft adverteerder artikel 3.1 van de Code VOR overtreden.
Aangezien de Commissie adverteerder al meermalen heeft aanbevolen om niet meer op een dergelijke wijze ongeadresseerd reclamedrukwerk te (doen) verspreiden en adverteerder daar geen gevolg aan heeft gegeven, heeft de Commissie besloten deze uitspraak onder de aandacht van een breed publiek te brengen, als bedoeld in artikel 17 lid 1 onder h jo. 18 lid 4 van hetReglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep.

Lees de gehele uitspraak hier (link) en hier (pdf).

Regelingen: Code VOR, art. 1.1 sub b en 3.1; Reglement betreffende de RCC en CvB, art. 17 lid 1 onder h en 18 lid 4
Zie eerder: RB 509 en RB 413

RB 838

Reclamebranche wil privacy individu zelf reguleren - cookies-uitleg-site

De internetindustrie heeft haar gedragscode voor online reclame 20 april j.l. in een petitie officieel aangeboden aan de Tweede Kamer. Hiermee is de gedragscode openbaar gemaakt. De zelfregulering is gericht op het aan banden leggen van online reclame op basis van surfgedrag.

De gedragscode is aangenomen door de Europese Stichting Reclame Code (EASA). De gedragscode zal volgens Marketingtribune z.s.m. worden ingediend bij de Nederlandse Stichting Reclame Code, op grond waarvan de RCC bevoegd zal zijn te oordelen over klachten m.b.t. de gedragscode. Bijzonder is de lancering van een gebruikerswebsite youronlinechoices waar gebruikers in toegankelijke taal uitleg krijgen over cookies, hoe werken, wat ze wel en niet kunnen en hoe de gebruiker daar zelf eenvoudig controle op kan uitoefenen.

Lees de IAB Europe Gedragscode voor Online Behavioural Advertising (OBA) hier (pdf) en hier (engelse  pdf)

 

RB 833

Maakt envelop duidelijk genoeg dat het om BankGiroLoterij gaat?

RCC 5 april 2011, Dossiernrs. 2011/00078, 2011/00078A, 2011/00078B (BankGiroLoterij envelop).

Reclamerecht. De BankGiroLoterij (BGL) heeft enveloppen met card rondgestuurd als reclame voor de BGL. Vergelijk ook met RB 791. Hier zijn de volgende klachten over ingediend: neutraliteit envelop waardoor niet zichtbaar is van de buitenkant dat het om BGL reclame gaat; BGL houdt geen rekening met aanmelding bij postfilter; contactmogelijkheden BGL zijn onvindbaar; gebruik logo ING misleidend; niet duidelijk dat het om aanmelding kansspel gaat. Verweerder stelt dat reclame-uiting in zijn geheel dient te worden bekeken worden en uit tekst en voorwaarden brief blijkt dat het om kansspel gaat. Ook stelt verweerder dat gegevens worden ontdubbeld op meldingen in postfilter en logo ING alleen wordt gebruikt om te melden dat ING huisbankier van BGL is. Commissie oordeelt dat envelop niet duidelijk maakt dat het om reclame BGL gaat en oordeelt het daarom in strijd met art. 11.1 NRC. Hieraan doet niet af dat het wel duidelijk wordt na opening envelop. Verder oordeelt zij dat verweerder voldoende heeft bewezen het postfilter te respecteren. Contactmogelijkheden BGL staan op brief. Ook acht Commissie voldoende duidelijk dat, ondanks gebruik logo ING, het om reclame uiting van BGL gaat. Wijst dus overige klachten af.

 

00078 Ad 1.
Op de achterzijde van de envelop is vermeld:
“Indien onbestelbaar s.v.p. retourneren aan: BGL, Postbus 456, 2400 AL Alphen a/d Rijn”.  Noch uit deze vermelding noch uit de rest van de envelop valt voor de gemiddelde consument op te maken dat het een reclame-uiting van de BankGiro Loterij betreft. Gelet op het gebruik van deze envelop acht de Commissie de uiting niet duidelijk als reclame herkenbaar en daardoor in strijd met artikel 11.1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Aan dit oordeel doet niet af dat na het openen van de envelop en het lezen van de inhoud daarvan duidelijk wordt dat het gaat om een reclame-uiting van BGL. 
 
Ad 2.
BGL heeft meegedeeld dat door haar aangekochte gegevens om niet-deelnemers te kunnen benaderen altijd worden “ontdubbeld op de meldingen in het Postfilter”. Voorts heeft BGL meegedeeld dat noch klager noch klagers echtgenote op het in de klacht genoemde adres -naar de Commissie aanneemt tevens het adres waaraan de bestreden reclame was gericht- in het Postfilter is vermeld.
De Commissie ziet geen aanleiding om de juistheid van deze mededelingen in twijfel te trekken. Aldus is niet komen vast te staan dat klager en/of diens echtgenote in het Postfilter waren vermeld ten tijde van verzending van de bestreden reclame.
Daargelaten is nog de vraag of de Nederlandse Reclame Code (NRC) zou zijn overtreden indien zodanige vermelding wel was komen vast te staan. In dit verband overweegt de Commissie het volgende.
 
De “Code voor het gebruik van POSTFILTER”, die deel uitmaakt van de NRC, is op 1 januari 2011 in werking getreden. Ingevolge artikel 6.3 van die code kan een betrokkene, die meent dat in strijd met deze code is gehandeld, een klacht  indienen bij de Stichting Reclame Code, nadat hij eerst een klacht heeft ingediend bij de betreffende adverteerder/opdrachtgever en deze klacht niet tijdig of niet naar tevredenheid van de klager is afgehandeld. Niet is gebleken dat deze procedure in dit geval is gevolgd.
 
Ad 3.
In de bestreden uiting zijn zowel een adres van BGL als twee telefoonnummers vermeld, en wel op de achterzijde van de brief onder het kopje “Hoe het werkt”.
00078A Weliswaar kan de uiting in eerste instantie, gezien de daarop geplakte card en tekstgedeelten als “BankGiroLoterij”, “eerste storting voor u”, “BankGiro card” en de verwijzing naar uitbetaling door ING, inclusief het logo van ING, de gedachte doen postvatten dat het een uiting van een bankinstelling betreft, maar bij lezing van de gehele uiting, daaronder begrepen de achterzijde van de brief met de aanhef: “Hoe het werkt”, acht de Commissie het voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat het gaat om een aanbod van een loterij, te weten de BankGiro Loterij. Voldoende duidelijk is ook dat men, indien men op het aanbod ingaat, gaat meespelen in de BankGiro Loterij, waarbij maandelijks een bedrag van de rekening wordt afgeschreven.

 

Lees de gehele uitspraak 2011/00078 hier en hier.
Lees de gehele uitspraak 2011/00078A hier en hier.
Lees de gehele uitspraak 2011/00078B hier en hier.

RB 825

Kamervragen over Vriendenloterij - aggressieve reclame per sms?

In navolging van eerdere berichten (RB 758 en meer). Tweede Kamerlid Bouwmeester (PvdA) heeft staatsecretaris Teeven vragen gesteld inzake een vermeend aggressieve reclamecampagne van de VriendenLoterij (ingezonden 23 februari 2011- antwoorden van de staatssecretaris (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 1799).

Winnende deelnemers aan de vriendenloterij ontvangen een sms'je dat ze in januari een prijs hebben gewonnen. Wordt men in de waan gebracht 1 miljoen te hebben gewonnen, is er sprake van misleiding en buitensporig stimuleren van kansspeldeelname en is er strijd met artikel II.3 van deReclamecode voor Kansspelen?

De Nederlandse kansspelvergunninghouders hebben op grond van de hun verleende vergunning een zorgplicht om op evenwichtige wijze vorm te geven aan hun wervings- en reclameactiviteiten. Aan die zorgplicht hebben zij invulling gegeven door middel van de Gedrags- en reclamecode kansspelen. Op de naleving van de reclamecode kansspelen wordt toegezien door de Reclame Code Commissie (RCC). Het is dan ook primair aan de RCC om te beoordelen of deze campagne onder artikel II.3 van de reclamecode kansspelen valt.

Vraag 3, 4, 5

Deelt u de mening dat ontvangers van de sms’jes met de tekst «Gefeliciteerd! U heeft in januari een prijs gewonnen in de VriendenLoterij. Ga naar VriendenLoterij.nl en zie wat u heeft gewonnen» en de website waarop vervolgens verwezen wordt naar een prijs van 1 miljoen euro in de waan gebracht worden dat zij dit geldbedrag gewonnen hebben? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat hier sprake is van misleiding van de consument en het buitensporig stimuleren van deelname aan kansspelen, daar na bezoek aan bovengenoemde website blijkt dat ontvangers van deze sms’jes slechts kaartjes voor Duinrel of een abonnement op een tijdschrift gewonnen hebben maar voor de prijs van 1 miljoen euro extra loten dienen te bestellen? Zo ja, acht u dit ook onwenselijk? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat deze campagne onder de Reclamecode voor Kansspelen valt en in strijd is met Artikel II.3 van deze code, waarin staat dat reclame voor kansspelen niet misleidend mag zijn, met name niet met betrekking tot de eigenschappen van of kansen op het winnen van een prijs bij de aangeboden kansspelen? Zo ja, welke consequenties heeft dit volgens u? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3, 4, 5

De Vriendenloterij heeft aangegeven dat winnende deelnemers een sms-bericht ontvangen met de mededeling dat door hen een prijs is gewonnen. Deze SMS service kan desgewenst worden stopgezet door de deelnemer. Daarnaast heeft de Vriendenloterij aangegeven dat de bekendmaking van de winnaars van de trekking van januari deels gelijk liep met een reclamecampagne van de Vriendenloterij op haar website. Daardoor is wellicht de indruk gewekt dat via sms-berichten nieuwe deelnemers werden geworven. De Vriendenloterij heeft mij laten weten haar website inmiddels te hebben aangepast.

De Nederlandse kansspelvergunninghouders hebben op grond van de hun verleende vergunning een zorgplicht om op evenwichtige wijze vorm te geven aan hun wervings- en reclameactiviteiten. Aan die zorgplicht hebben zij invulling gegeven door middel van de Gedrags- en reclamecode kansspelen. Op de naleving van de reclamecode kansspelen wordt toegezien door de Reclame Code Commissie (RCC). Het is dan ook primair aan de RCC om te beoordelen of deze campagne onder artikel II.3 van de reclamecode kansspelen valt.

Vraag 6

Welke mogelijkheden zijn er op basis van de gedrags- en reclamecode voor kansspelen om op te treden tegen de VriendenLoterij om een einde te maken aan dergelijke misleidende campagnes? In hoeverre acht u het wenselijk en waarschijnlijk dat er in deze gebruik gemaakt gaat worden van deze mogelijkheden?

Antwoord 6

Het staat een ieder vrij om een klacht in te dienen tegen een reclame-uiting bij de RCC. Indien de beoordeling en uitspraak van de RCC daartoe aanleiding geeft, kan ik de Vriendenloterij op grond van de haar verleende vergunning een aanwijzing over haar wervings- en reclameactiviteiten geven, na daarover het College van toezicht op de kansspelen te hebben gehoord. Gezien de momenteel beschikbare gegevens over het karakter van onderhavige SMS service acht ik het niet opportuun hier in deze gebruik van te maken.
De voorgestelde wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de instelling van de kansspelautoriteit2, welke momenteel aanhangig is bij uw Kamer, biedt mij de mogelijkheid bij algemene maatregel van bestuur nadere regels te stellen met betrekking tot wervings- en reclameactiviteiten.

Lees meer hier.

Regeling: Reclamecode voor Kansspelen

RB 820

Niet-commerciële werving valt onder de NRC

RCC 8 maart 2011, Dossiernr. 2011/00017 (Ongeadresseerde uitnodiging kerkdienst valt onder NRC)

Reclamerecht. Ongeadresseerde uitnodiging voor bijwonen kerkdienst in brievenbus met Nee/Nee-sticker. Volgens voorzitter heeft deze uiting een wervend karakter dus valt het onder de NRC. Overtreding van art. 3.1 en 1.2 Code VOR. Voorzitter beveelt voortaan niet meer op dergelijke wijze reclamedrukwerk te verspreiden.

 

Met betrekking tot adverteerders verweer dat de bewuste uiting geen reclame-uiting is, overweegt de voorzitter dat de onderhavige uiting een wervend karakter heeft ten aanzien van (het bijwonen van) de in de uiting vermelde en (mede) door hem georganiseerde kerstdiensten. Gelet hierop dient de uiting te worden aangemerkt als een reclame-uiting als bedoeld in artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Dat geen sprake is van een commercieel doel, leidt -gelet op het bepaalde in artikel 1 NRC-niet tot een ander oordeel. De voorzitter is derhalve bevoegd de uiting aan de NRC te toetsen.
 
Met betrekking tot  de door klager geuite bezwaren overweegt de voorzitter als volgt:
ad a. Adverteerder heeft niet weersproken dat de bewuste reclame-uiting is gedeponeerd in klagers brievenbus, die -naar uit klagers bezwaar blijkt- is voorzien van een Nee/Nee-sticker als vermeld in bijlage 1 bij de Code VOR. Dit betekent dat, nu adverteerder de bewuste uiting desondanks in klagers brievenbus heeft laten deponeren, adverteerder niet heeft voldaan aan het bepaalde in artikel 3.1 Code VOR.

Adverteerder laat weten de verspreider(s) te zullen vragen om voortaan een adres op de uiting aan te brengen zodat het geen ongeadresseerde uitnodiging meer is, doch (uitvoering van) dit voornemen meent niet weg dat de onderhavige bezorging plaatsvond in strijd met artikel 3.1 Code VOR.

ad b. In de uiting ontbreken naam, adres en woonplaats van adverteerder. Adverteerder voert aan dat in de uiting zijn e-mailadres en website zijn vermeld, doch daarmee is niet voldaan het bepaalde in artikel 1.2 Code VOR.

Lees de volledige uitspraak hier en hier.

Regeling 
NRC 1
Code VOR 3.1