RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Internet  

RB 2178

Diverse gezondheidsclaims Aloë Vera producten niet toegestaan

Vz. RCC 3 juli 2014, RB 2178, dossiernr. 2014/00408 (Forever Living Products)
Voorzitterstoewijzing. Gezondheidsclaims. Het betreft de website www.foreverliving.com, waarbij de klacht is toegespitst op de pagina die in het algemeen beweerdelijke voordelen van Aloë Vera noemt en de pagina’s met betrekking tot de producten Aloe Vera Gel, Forever Freedom, Aloe Berry Nectar en Forever Aloe Bits n’ Peaches. De klacht: met betrekking tot de pagina die de beweerdelijke algemene voordelen van Aloë Vera noemt, heeft klaagster de volgende claims bestreden voor zover deze zijn gerelateerd aan orale inname van deze stof: "stimuleert de stofwisseling”, “geeft energie”, “beschermt de huid tegen vrije radicalen” en “bevordert het natuurlijke herstel van de huid”. Daarnaast bestaat de klacht uit verschillende claims en voordelen die betrekking hebben op de eerder vermelde producten. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC.

Het oordeel van de voorzitter
2) Met betrekking tot de pagina waarop algemene voordelen van Aloe Vera worden genoemd (bijlage 1 bij de klacht), heeft klaagster de volgende claims bestreden voor zover deze zijn gerelateerd aan orale inname van deze stof:
• “stimuleert de stofwisseling”
• “geeft energie”
• “beschermt de huid tegen vrije radicalen”
• “bevordert het herstel van de huid”.
Niet weersproken is dat deze mededelingen in strijd met artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening zijn, nu de claims niet door de Europese Commissie zijn geautoriseerd en vervolgens op de lijst met toegestane claims zijn geplaatst, terwijl evenmin sprake is van claims die op de zogenaamde “on-hold” lijst staan.

3) Met betrekking tot de pagina die de voordelen van Aloe Vera Gel noemt (bijlage 2 bij de klacht) heeft klaagster de volgende claims bestreden:
• “reinigt de darmen”
• “ondersteunt het afweersysteem”.
Niet weersproken is dat deze mededelingen in strijd met artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening zijn, nu de claims niet door de Europese Commissie zijn geautoriseerd en vervolgens op de lijst met toegestane claims zijn geplaatst, terwijl evenmin sprake is van claims die op de zogenaamde “on-hold” lijst staan.

4) Met betrekking tot de pagina die de voordelen van Forever Freedom noemt (bijlage 3 bij de klacht) heeft klaagster de volgende claims bestreden:
• “voor soepele gewichten”
• “kan een belangrijke bijdrage overeen aan het onderhoud van gewrichten en kraakbeen”
• “ter ondersteuning van gezond kraakbeen”
• “zorgt voor herstel na fysieke inspanning”.
Niet weersproken is dat deze mededelingen in strijd met artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening zijn, nu de claims niet door de Europese Commissie zijn geautoriseerd en vervolgens op de lijst met toegestane claims zijn geplaatst, terwijl evenmin sprake is van claims die op de zogenaamde “on-hold” lijst staan.
 
5) Met betrekking tot de pagina die de voordelen van Aloe Berry Nectar noemt (bijlage 4 bij de klacht), heeft klaagster gesteld dat een hoog concentraat vitamine C overbodig is voor het overgrote deel van het Nederlandse publiek en dat hetzelfde geldt voor de niet nader genoemde mineralen en werkzame stoffen in het product. De voorzitter constateert dat in de uiting op “een hoog concentraat vitamine C” in het product wordt gewezen zonder verder op specifieke voordelen of de noodzaak daarvan te wijzen. Deze klacht richt zich derhalve kennelijk tegen de samenstelling van het product en niet tegen de reclame-uiting als zodanig. Nu de Reclame Code Commissie niet bevoegd is te oordelen over inhoudelijke klachten tegen de samenstelling van een bepaald product, dient de klacht in zoverre te worden afgewezen.

6) Met betrekking tot de pagina die de voordelen van Forever Aloe Bits n’ Peaches noemt (bijlage 5 bij de klacht), heeft klaagster gesteld dat niet duidelijk is wat wordt bedoeld met de mededeling dat er vruchtvlees van Aloe Vera in het product verwerkt is. De voorzitter acht de klacht op dit punt onvoldoende duidelijk en wijst deze daarom in zoverre af.

7) De voorzitter verwijst tot slot naar de mededelingen van de Keuringsraad KOAG KAG aangaande de uitingen voor Aloe Berry Nectar en Forever Aloe Bits n’ Peaches, waaruit blijkt dat de volgende claims in strijd met artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening zijn:
• Aloe Berry Nectar: “komt de energiebalans ten goede”, “helpt de blaas te reinigen”, “ondersteunt de blaasfunctie” en “draagt bij aan een goede weerstand”
• Forever Aloe Bits n’ Peaches: “voor een natuurlijke stoelgang”.
De voorzitter volstaat in dit verband met te constateren dat adverteerder heeft meegedeeld dat de bestreden uitingen zullen worden aangepast, welke mededeling blijkbaar ook op de hier bedoelde, volgens de Keuringsraad KOAG KAG onjuiste, mededelingen ziet.
RB 2177

Geen vlucht te boeken voor geadverteerde prijs

Vz. RCC 3 juli 2014, RB 2177, dossiernr. 2014/00326 (Transavia)
Voorzitterstoewijzing. Misleidende reclame. Het betreft een advertentie voor een vliegreis naar Malaga voor € 55,- (te vermeerderen met € 5,- per boeking) die klager zag na een zoekopdracht met Google. De klacht is dat klager geen vlucht heeft gevonden voor € 55,-. Klager legt prints over waaruit dit laatste blijkt. Volgens klager kan geen sprake zijn van een redelijke beschikbaarheid en is de uiting misleidend. Onder verwijzing naar eerdere uitspraken stelt klager dat adverteerder weinig is gelegen zich te houden aan de regelgeving. De voorzitter acht de onderhavige reclame-uiting in strijd met het bepaalde onder V lid 1 RR 2014. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de voorzitter
2) Klager heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij op 16 april 2014 naar aanleiding van de zoekopdracht met de woorden “Transavia Amsterdam Malaga”, een advertentie zag voor een vlucht naar Malaga voor € 55,--. Kennelijk is op basis van die zoekopdracht op de computer van klager een cookie geplaatst waardoor hij op 24 april 2014 op www.nu.nl een vergelijkbare advertentie zag. Klager heeft hiervan een print overgelegd. Nu klager gemotiveerd heeft gesteld dat het niet mogelijk was voor dit tarief (vermeerderd met € 5,-- per boeking) een vlucht te boeken, lag het op de weg van adverteerder om aannemelijk te maken dat er sprake was van een redelijke beschikbaarheid van vluchten voor dit tarief. Nu adverteerder dit heeft nagelaten, zijn de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde onder V lid 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) 2014.
RB 2176

Geen toestemming voor reclame per e-mail

Vz. RCC 3 juli 2014, RB 2176, dossiernr. 2014/00056 (Lexa)
Voorzitterstoewijzing. Digitale marketing. Ongewenste reclame. Het betreft reclame per e-mail verstuurd door afzender. De klacht: klager maakt bezwaar tegen het feit dat hij reclame per e-mail van afzender heeft ontvangen zonder dat hij hiervoor toestemming heeft gegeven. De voorzitter is van oordeel dat afzender heeft gehandeld in strijd met artikel 1.3 sub a Code e-mail. De voorzitter beveelt, uitsluitend voor zover nog nodig, afzender aan om niet meer in strijd met dit artikel te handelen.

Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter constateert dat afzender stelt over aanwijzingen te beschikken dat klager een profiel op haar website heeft gehad, waarmee zij kennelijk bedoelt te stellen dat sprake is geweest van een klantrelatie met geadresseerde. De aanwijzingen waarover afzender beschikt, zijn echter niet dusdanig concreet, dat op grond daarvan met een voldoende mate van waarschijnlijkheid kan worden aangenomen dat geadresseerde inderdaad klant van afzender is geweest. Evenmin kan worden aangenomen dat geadresseerde op andere wijze vooraf toestemming voor toezending van reclame per e-mail heeft gegeven.
RB 2171

Onjuiste informatie prijsvoordeel Human Nature accessoires

RCC 23 juni 2014, RB 2171, dossiernr. 2014/00049 (ANWB)
Aanbeveling. Misleidende reclame. Onjuiste informatie. Het betreft: 1. Een uiting op www.anwb.nl. Daarin staat naast “leden topper”: “alle Human Nature-kleding en -accessoires 1+1 gratis*”. De asterisk verwijst naar de mededeling onderaan: “Alle combinaties zijn mogelijk. M.u.v. jassen, regenkleding en thermische onderkleding”. 2. Uitingen in de vorm van, zoals klaagster stelt, “grote reclame-bollen op de ruiten en in de winkel” met dezelfde tekst. Klaagster, lid van de ANWB, wilde in een vestiging van de ANWB een Human Nature helm en een Human Nature skibril kopen. Bij de kassa werd echter geen korting verleend. Ook in de webwinkel bleek geen korting te worden verrekend. De bewuste helm en skibril vallen in de categorie Human Nature accessoires en niet onder de uitzonderingen. Klaagster vindt de reclame misleidend. De Commissie acht de uiting in strijd met artikel 7 NRC.

Het oordeel van de Commissie
Uit het verweer begrijpt de Commissie dat de onderhavige actie “alle Human Nature-kleding en -accessoires 1+1 gratis” ook had moeten gelden voor de Human Nature helm en de Human Nature skibril die klaagster wilde aanschaffen, maar dat de desbetreffende korting niet aan klaagster is verleend, omdat een en ander “verkeerd in het systeem” heeft gestaan. Niet alleen bij de kassa in een vestiging van adverteerder is aan klaagster geen korting verleend, maar ook in de webwinkel. Naar het oordeel van de Commissie gaat het aldus niet om een incidentele fout in de uitvoering van de actie, maar is er sprake van een systematische fout, waardoor aannemelijk is dat het onderhavige aanbod “alle Human Nature-kleding en -accessoires 1+1 gratis” ook jegens andere klanten dan klaagster niet is waargemaakt. In zoverre gaat de reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van het bestaan van een specifiek prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de uiting de gemiddelde consument er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk als bedoeld in artikel 7 NRC.
RB 2170

Merkinbreuk Wittmann Patch en ongeldig CE-Certificaat kunstmatige kleefhuid

Vzr. Rechtbank Den Haag 10 juli 2014, RB 2170 (Starsurgical tegen Wittmann c.s.)
Uitspraak ingezonden door Marga Verwoert en Maarten Haak, Hoogenraad & Haak advocaten. Merkenrecht. Misleiding. Rectificatie. Starsurgical verkoopt kunstmatige kleefhuid, een medisch hulpmiddel om een buikwand na incisie meerdere malen te sluiten en openen. Deze techniek is ontwikkelt door het Medical College Wisconsin waar Wittmann werkzaam was. Starsurgical heeft het exclusieve productie/distributierecht gekregen en verkoopt dit onder de merknaam Wittman Patch. Onder vermelding van "Wittmann Patch" en CE-certificaten bieden Wittmann c.s. via hidih.com/.de kunstmatige kleefhuid aan. Ook staan Sigma medical en Intraven als distributeur vermeld voor Nederland respectievelijk Spanje. Merkinbreuk is niet bestreden en wordt verboden in de EU. Er dient twee maanden te worden gerectificeerd op de openingspagina's in het Duits, Engels en Spaans. Gebruik van ongeldig CE-Certificaat en -goedkeuring dient te worden gestaakt.

5.4. beveelt Wittmann om binnen één maand na betekening van dit vonnis en gedurende twee maanden een rectificatie te plaatsen op de openingspagina van www.hidih.com, www.hidih.de en www.novomedicus [5.5: www.sigma-medical.nl, 5.6: www.intraven.es] in de vorm van een deugdelijke vertaling in de Duitse en Engelse [5.6: Spaanse] taal van de volgende tekst, in zwarte letters tegen een witte achtergrond zonder verdere mededeling;
"Bij deze informeren wij onze relaties dat Starsurgical, Inc. houder is van het merk "Wittmann Patch" voor de Europese Gemeenschap en de exclusief gerechtigde distributeur van "Wittmann Patch" kunstmatige Kleefhuid in de Europese Gemeenschap. (...) is niet gerechtigd om kunstmatige kleefhuid onder de naam "Wittmann Patch" op de markt te brengen, te distribueren of te verkopen en is niet gelieerd aan en heeft niet gehandeld namens Starsurgucal danwel met Starsurgical's toestemming. (...) Het CE Certificaat en de goedkeuring waaronder voorheen de inbreukmakende "Wittmann Patch" is aangeboden, zijn niet langer geldig en mogelijk niet van toepassing op de geleverde producten.
RB 2167

Verborgen reclame online gokken

CvB 4 juli 2014, RB 2167, dossiernr. 2014/00327 (Unibet)
Aanbeveling. ALERT vernietigd. Herkenbaarheid reclame. Misleiding. Het betreft de website www.voetbalzone.nl voor zover daarop een pagina is te zien met de titel “Barcelona uit vorm volgens bookmaker licht favoriet in bekerfinale”. Op deze pagina staat voorts onder meer: “Barcelona wordt door bookmaker Unibet gezien als de favoriet, maar de ploeg van Gerardo Martino is totaal niet in vorm. Is een gokje op Real Madrid misschien de moeite waard? (…) Direct onder het artikel staat een kader waarin staat: “Barcelona – Athletic Bilbao 1 1.23 x 6,75 2 11.50 x € 10 = 12,30 Zet in!”. Het artikel waartegen de klacht zich richt, begint alsof het een normaal nieuwsartikel is. Het is in dezelfde stijl geschreven als de andere artikelen op Voetbalzone.nl. In de eerste alinea wordt vervolgens gezegd dat Barcelona door bookmaker Unibet als de favoriet wordt gezien en wordt de vraag gesteld of een gokje op Real Madrid misschien de moeite waard is. Vervolgens wordt uiteengezet dat Barcelona de laatste paar wedstrijden heeft verloren, terwijl Real Madrid juist heeft gewonnen. Hier is duidelijk sprake van native advertising, maar nergens wordt vermeld dat het een gesponsord bericht is. Er is sprake van een misleidende handelspraktijk in de zin van artikel 6:193b lid 2 sub a BW. Het College bevestigt de bestreden beslissing met dien verstande dat de onderhavige uitspraak niet als “Alert” zal worden verspreid.

Het oordeel van het College
1. Het College zal, gelet op grief 1, in de eerste plaats beoordelen of in het bestreden artikel sprake is van aanprijzing van diensten ten behoeve van Unibet. De Commissie heeft terecht overwogen dat daarbij van de totale uiting dient te worden uitgegaan. In dat kader zijn in het bijzonder de volgende aspecten van belang:

• in de kop van het artikel wordt melding gemaakt van een bookmaker die het voetbalteam Barcelona licht favoriet acht in een bekerfinale

• in de daaronder staande tekst wordt, na de mededeling dat woensdag de finale van de Copa del Rey wordt gespeeld en dat Barcelona door “bookmaker Unibet” wordt gezien als de favoriet en de mededeling dat dit team niet in vorm is, de vraag gesteld: “Is een gokje op Real Madrid misschien de moeite waard?”

• Hieronder volgt, na een opsomming van enkele recente wedstrijden, informatie over de opbrengst die een overwinning van Real oplevert, te weten 2,75 keer de inzet, terwijl een zege van Barcelona wordt beloond met 2,50 keer de inzet, terwijl bij een verlenging volgens het artikel 3,60 keer de inzet wordt terugbetaald

• direct onder het artikel staat een kader waarin wordt verwezen naar de wedstrijd Barcelona – Athletic Bilbao met daarnaast een berekening van kennelijk de opbrengsten van een bepaalde inzet en de oproep “Zet in!”.

2. Het College is op grond van het voorgaande van oordeel dat de uiting niet uitsluitend informatie van redactionele aard bevat. In de uiting wordt immers specifiek naar Unibet verwezen in verband met de vraag of “een gokje op Real Madrid misschien de moeite waard” is, gevolgd door gedetailleerde informatie over de opbrengsten bij diverse inzetten. Ook wordt de consument door middel van de woorden “Zet in” aangespoord in te zetten op een andere wedstrijd waarbij eveneens informatie over mogelijke opbrengsten wordt gegeven. Daar komt bij dat de Commissie in de beslissing beredeneerd heeft aangenomen dat de aansporing “Zet in” direct naar de website van Unibet linkt. Appellanten hebben niet gesteld dat deze aanname onjuist is. Ook het College gaat daarom ervan uit dat bij het artikel rechtstreeks naar de website van Unibet wordt gelinkt door middel van de oproep “Zet in”. Aldus prijst het artikel de diensten van Unibet aan. De consument wordt immers door de inhoud van het artikel ertoe verleid via Unibet op de uitslagen van wedstrijden te gaan gokken. Om die reden dient het artikel te worden aangemerkt als een reclame-uiting in de zin van artikel 1 NRC. Hieruit volgt dat grief 1 dient te worden verworpen.

3.
Dat het artikel als reclame voor Unibet is bedoeld, blijkt niet duidelijk uit de uiting. De aanduiding “advertorial” of een soortgelijke mededeling ontbreekt. Nu in de uiting op verhulde wijze reclame wordt gemaakt voor Unibet, wordt niet voldaan aan de eis dat reclame duidelijk als zodanig herkenbaar dient te zijn. Het College onderschrijft om die reden het oordeel van de Commissie dat de uiting in strijd is met het bepaalde in artikel 11.1 NRC. Tevens is, zoals de Commissie terecht heeft geoordeeld, de uiting in strijd met artikel 8.5 in verbinding met bijlage 1, punt 10 NRC. Appellanten hebben het oordeel van de Commissie dat sprake is van redactionele inhoud waarvoor is betaald, niet specifiek bestreden. Anders dan appellanten stellen, is in dit verband niet relevant of de reclame-uiting in strijd is met de vereisten van professionele toewijding en of deze het economische gedrag van de gemiddelde consument wezenlijk verstoort of kan verstoren. Het oordeel dat de uiting in strijd is met bijlage 1 bij de Nederlandse Reclame Code, impliceert immers dat deze onder alle omstandigheden misleidend is en reeds daarom oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Dat de diensten van Unibet volgens de huidige regelgeving in Nederland zijn verboden nu zij niet over de noodzakelijke vergunning beschikt en of dit verbod in de toekomst blijft bestaan, doet in verband met het voorgaande niet ter zake. De grieven 2 en 3 worden derhalve eveneens verworpen.

4. Met grief 4 stellen appellanten het zogenaamde Alert aan de orde. Te dien aanzien overweegt het College als volgt. Ingevolge artikel 18 lid 4 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep kan een Alert worden gedaan indien de omstandigheden van het geval dit rechtvaardigen. Bij de beslissing al dan niet een Alert aan de uitspraak te verbinden, kunnen derhalve diverse overwegingen een rol spelen. Appellanten hebben in zoverre gelijk dat in veel gevallen een Alert wordt uitgevaardigd als een adverteerder ondanks een eerdere aanbeveling opnieuw in de fout gaat. Het feit echter dat het op dit moment voor Unibet in Nederland is verboden online gokspelen aan te bieden en de deelneming daaraan hier te bevorderen, is echter eveneens een aspect dat van belang is bij de afweging of een Alert op zijn plaats is, evenals het feit dat, zoals hiervoor is geoordeeld, op verhulde wijze voor een dergelijke dienst reclame wordt gemaakt. De Commissie heeft deze aspecten derhalve terecht bij haar afweging kunnen betrekken.

5. Als nieuwe informatie waarover de Commissie nog niet kon beschikken, geldt dat Unibet inmiddels heeft besloten om met onmiddellijke ingang geen reclame meer te maken die is gericht op de Nederlandse markt, waardoor zij, naar zij stelt, de beslissing van de Commissie opvolgt. Het College ziet aanleiding om deze informatie bij bedoelde afweging te betrekken. Dit aspect en de onder 5.4 bedoelde aspecten tegen elkaar afwegend, is het College van oordeel dat op dit moment onvoldoende aanleiding bestaat om de uitspraak als een Alert te verspreiden. Het College beslist derhalve op dit punt anders dan de Commissie.  Nu grief 4 doel treft, wordt beslist als volgt.

RB 2164

Boodschap puur en gezond zonder waarschuwing gezondheidsrisico's niet misleidend

RCC 16 juni 2014, RB 2164, dossiernr. 2014/00217 (Yanga Sports Water)
Afwijzing. Voeding. Kenmerken product. Het betreft een uiting op www.yangasportswater.com. Daarin staat onder meer: “Yanga Sports Water is gemaakt van zuiver plantaardige stoffen”. De klacht: blijkens de ingrediëntenlijst bevat het product grotendeels synthetische en chemische stoffen zoals E950/952/954/955/202. Deze stoffen kunnen de volgende bijwerkingen hebben: kankerverwekkend, toename cholesterolgehalte, allergie risico’s, beschadiging immuunsysteem, aantasting lever en nieren, geboorteafwijkingen, astma, netelroos en darmstoornissen. Klager vindt de boodschap van puur en gezond misleidend. Er wordt alleen gesproken over de vitamines die het product bevat, en niet over risico’s zoals hiervoor genoemd. In klagers sportschool Fit4Free die het product verkoopt, staat bij de automaten geen waarschuwing voor gezondheidsrisico’s. De Commissie wijst de klacht af.

Het oordeel van de Commissie
Adverteerder heeft bij verweer meegedeeld dat voor de productie van Yanga Sports Water plantaardige grondstoffen worden gebruikt. De Commissie begrijpt dat dit ook geldt voor de in de klacht genoemde stoffen E950/952/954/955/202. Adverteerder heeft bij verweer ook gesteld dat deze stoffen veilig zijn en dat het Voedingscentrum, de Universiteit van Wageningen, het KWF Kankerfonds en de European Food Safety Authority de veiligheid van de door adverteerder gebruikte stoffen bevestigen. Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op het verweer reageren, noch schriftelijk noch door het geven van een mondelinge toelichting ter vergadering. Onder deze omstandigheden ziet de Commissie geen aanleiding om klagers bezwaar dat -kort gezegd- ten onrechte niet wordt gewezen op risico’s, verbonden aan het product Yanga Sports Water, gegrond te achten.
RB 2162

Superioriteitsclaims daglichtsystemen misleidend

RCC 12 juni 2014, RB 2161, dossiernr. 2014/00344 (Lightway)
Gedeeltelijke aanbeveling. Vergelijkende en misleidende reclame. Het betreft een aantal uitingen (genummerd van 1 t/m 6) op adverteerders website www.lightwaynederland.nl en in de folder “lightway® daglichtsystemen”. De klacht: Techcomlight is exclusief distributeur voor de Benelux van Solatube daglichtsystemen, waarvan de producent wereldwijd markleider in buisvormige daglichtsystemen is. Daylight Company/Lightway verhandelt eveneens buisvormige daglichtsystemen. In de bestreden uitingen, waarin adverteerder reclame maakt voor haar daglichtsystemen in het algemeen en de Blue Performance in het bijzonder, zijn (absolute) superioriteitsclaims opgenomen. De Commissie acht de onder 1, 3, 4, 5 en 6 beschreven reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in de aanhef en onder a van artikel 13 NRC. De onder 2 en 4 beschreven uitingen acht zij in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

Het oordeel van de Commissie
Ad. 1
Opgemerkt wordt dat de Commissie onder de gemiddelde consument niet alleen ‘de gewone beroeps- of bedrijfsbeoefenaar’ verstaat, die volgens adverteerder in dit geval tot maatman moet worden genomen, maar ook particulieren. Reeds uit de indeling van adverteerders website in een “consumenten website” en een “zakelijke website” blijkt dat niet alleen (bouw)bedrijven tot de doelgroep van de uitingen behoren.

Ad. 2
(...)
Nu dit niet duidelijk in de uitingen wordt vermeld, wekt de verwijzing naar de “Europese Conformiteit certificering (CE)” naar het oordeel van de Commissie bij de gemiddelde consument de indruk dat de daglichtbuizen van Lightway voldoen aan de voor die producten vastgestelde onafhankelijke normen. Aldus wordt in de uitingen voor de gemiddelde consument onduidelijke informatie verstrekt over de resultaten en wezenlijke kenmerken van op het product verrichte tests als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC.

Ad. 3
(...) Dit verweer kan niet worden aangemerkt als een voldoende onderbouwing van de in de uitingen genoemde voordelen van kristalglazen koepels ten opzichte van koepels van - niet nader gespecificeerd - kunststof op de punten van zelfreinigend vermogen, inwerking UV (vergeling), gevoeligheid voor aantasting door vuil en smog en de lichtdoorlatendheid.

Ad. 4
(...) Nu de juistheid van de in de uitingen opgenomen U-waarden gemotiveerd is bestreden, ligt het op adverteerders weg om de juistheid en eerlijkheid van de reclame aannemelijk te maken. Daarin is zij niet geslaagd. Het gegeven dat een samenwerkingsverband bestaat tussen Techcomlight en Grontmij geeft de Commissie onvoldoende aanleiding om te twijfelen aan de onpartijdigheid van Grontmij bij de beoordeling van het rapport van Brno Univers

Ad. 5
Naar het oordeel van de Commissie moeten de in de uitingen met betrekking tot producten van adverteerder staande mededelingen “de beste daglichtprestaties” en “het helderste daglicht” aangemerkt worden als vergelijkende reclame. De claims “de beste daglichtprestaties” en “het helderste daglicht” worden in de uitingen direct gekoppeld aan het feit dat de koepels van adverteerders daglichtbuizen uit kristalglas bestaan. Deze claims worden niet onderbouwd door objectieve testgegevens. Adverteerder heeft niet weersproken dat de daglichttoetreding kan worden gemeten en weergegeven in LTA-waarden, zoals door Techcomlight is gesteld. Evenmin heeft adverteerder weersproken dat door de dikte van kristalglas sprake kan zijn van minder daglichttoetreding.

Ad. 6
Naar het oordeel van de Commissie blijkt uit de uitingen niet waarop de in de vergelijking opgenomen reflectiewaarden van de “flexibele buis” (10%), “reflecterende folie op aluminium” (50%) en “in vacuüm opgedampte reflectielaag, Lightway buis” (98%) zijn gebaseerd. Voorts is door adverteerder niet onderbouwd dat de oneffenheden in het reflectieoppervlak van de buis met “reflecterende folie op aluminium” het resultaat negatief beïnvloeden, hetgeen door Techcomlight is bestreden.
RB 2159

Werelddealweken aanbieding geldt slechts voor beperkt aantal stoelen

RCC 16 juni 2014, RB 2160, dossiernr. 2014/00209 (KLM)
Aanbeveling. Prijsvermelding. Het betreft een uiting op www.klm.com. Daarin staat onder de aanhef “Retourprijzen Key West” onder meer: “Amsterdam Schiphol (AMS) Key West, Key West Intl (EYW) 1 volwassene, economy class”. Onderaan de uiting staat een overzicht met diverse retourprijzen, al naar gelang de maand van vertrek. Bij april 2014 staat: “EUR 730”. Onderaan het overzicht van prijzen staat: “Inclusief belastingen en toeslagen, exclusief (EUR 10) boekingskosten (een creditcardtoeslag kan van toepassing zijn)”. Klaagster boekte tijdens de KLM-Werelddealweken op 16 januari 2014 twee tickets voor de vlucht Amsterdam - Key West. Op grond van de aanbieding tijdens de Werelddealweken zou deze vlucht in april € 730,- (+ € 10,- boekingskosten) per ticket kosten. Na afronden van de bestelling bleek de prijs echter € 1003,48 per ticket te bedragen. Volgens KLM gaat het om een beperkt aantal stoelen, maar dan dienen de vluchten waarvoor geen stoelen meer beschikbaar zijn van de site te worden gehaald of dient de aanbieding te worden gestaakt. Zoals blijkt uit de bij de klacht overgelegde afdruk van de uiting wordt nergens een voorbehoud gemaakt betreffende een beperkt aantal stoelen. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met de artikelen III onder 1 RR en V onder 1 RR.

Het oordeel van de Commissie
Gelet op het bepaalde in artikel VI RR ligt het op de weg van adverteerder, als aanbieder, om de juistheid van de aanbieding aannemelijk te maken, indien deze wordt aangevochten. Dat heeft adverteerder naar aanleiding van de onderhavige klacht niet gedaan. Meer in het bijzonder heeft zij geen screenshots kunnen tonen van een boeking van een ticket Amsterdam - Key West voor de aanbiedingsprijs van € 730,-. Gelet hierop is artikel V onder 1 RR overtreden. Daarin staat: “Aanbieders zorgen voor een redelijke beschikbaarheid van de door hen in reclame-uitingen geboden diensten voor de genoemde prijs”. Bij verweer heeft adverteerder meegedeeld dat in een aanbieding altijd vermeld is dat het om een vanaf-prijs gaat. Ten aanzien van de onderhavige aanbieding is dit niet gebleken. In de bij de klacht overgelegde afdruk van de bestreden uiting ontbreekt de vermelding “vanaf”. Evenmin is gebleken dat elders in het boekingsproces van de onderhavige, niet onder de Werelddealweken vallende vlucht, wordt gewezen op het feit dat er sprake is van een vanaf-prijs. In zoverre acht de Commissie de uiting in strijd met artikel III onder 1 RR waarin voor zover van belang is bepaald: “Aanbieders zijn gehouden tot het hanteren van (…) duidelijke prijzen in hun reclame-uitingen”.

RB 2158

Onvoldoende gewezen op risico's payrollconstructie

RCC 20 juni 2014, RB 2158, dossiernr. 2014/00365 (VPO)
Aanbeveling. Het betreft een uiting op de website www.vpo.nu. Daarin staat onder het kopje “Informatie opdrachtgevers” onder meer: “Wilt u goed en veilig gebruik maken van payrollen? Let op deze 10 tips! 1. Bedenk wat de behoefte is binnen uw organisatie. Is dat het wegnemen van administratieve lasten en juridische risico’s? Kies dan voor payrollen. Is dat een behoefte aan werving en flexibiliteit? Kies dan voor uitzenden”. 2.Een via de website www.vpo.nu te downloaden leaflet. Daarin staat onder het kopje “Voordelen van payrolling” onder meer: “U besteedt uw personeelszaken uit. Dankzij payroll hoeft u zich geen zorgen meer te maken over zaken als arbeidscontracten, salarisadministratie of ziekteverzuim. Hierdoor kunt u zich volledig richten op het ondernemen zelf”. De klacht: vanaf 2013 zijn diverse rechterlijke uitspraken gedaan waarbij door de payrollconstructie is heen geprikt. Klager noemt er drie. Geoordeeld werd dat de payrollovereenkomst geen arbeids- of uitzendovereenkomst met het payrollbedrijf inhield. De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met artikel 7 NRC.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie acht het aannemelijk dat VPO als brancheorganisatie zorgvuldig wil handelen en waarborgen biedt met het oog op een goede uitoefening van de payrollconstructie. Zo dient een payrollonderneming die lid wil worden van VPO en het VPO-keurmerk wil voeren te voldoen aan lidmaatschapseisen, waaronder eisen betreffende financiële betrouwbaarheid. Voorts dient een VPO-lid te voldoen aan kwaliteitseisen, opgenomen in de “VPO-Arbeidsvoorwaardenregeling” en het “Reglement Kwaliteit van de dienstverlening”. Dit neemt echter niet weg dat niet valt uit te sluiten dat een rechter zal oordelen dat een tussen een VPO-lid en een “werknemer” gesloten payrollovereenkomst geen “arbeidsovereenkomst” in de zin van de wet is, waardoor jegens de derde aanspraak kan worden gemaakt op loondoorbetaling. Naar het oordeel van de Commissie wordt in de bestreden uitingen onvoldoende op dit risico gewezen.