RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Pers/printmedia  

RB 1563

Vergelijkingswaarden in reclame voor onderwaterverlichting van zwembaden voor specifieke doelgroep niet misleidend

Vzr. Rechtbank Zwolle-Lelystad 4 december 2012, LJN BZ 1513 (Eva Optic B.V. tegen watervision)

Uitspraak ingezonden door Gerben Hartman en Kurt Stöpetie, Brinkhof N.V..

Reclamerecht. Verhouding RCC/Voorzieningenrechter. Geen sprake van misleidende of ongeoorloofde vergelijkende reclame. Merkrecht met toestemming gebruikt.

Partijen houden zich bezig met de ontwikkeling, productie en verkoop van LED-verlichting voor onder meer zwembaden. Eva Optic heeft zich met succes bij de RCC beklaagd [RB 1115]. Er werd, vanwege de strijd met artikel 7 en 10 NRC, aanbevolen om niet meer op dergelijke wijze reclame te maken. Er zijn verschillen in de toetsingsmaatstaven van de RCC en de voorzieningenrechter. Bovendien zijn de reclame-uitingen na de beslissing van de RCC aangepast.

Van de doelgroep, ontwerpers/bouwers/exploitanten van zwembaden/sauna's/stadsfonteinen, mag worden verwacht dat deze de weergegeven lichtsterkte/lichtstroom in lumen - op de grond dat lumen geen geschikte eenheid is voor onderwaterverlichting - als vergelijkingswaarden onderkent. De technische rekenwaarde in lumen betreft het kunnen vergelijken van traditionele verlichting met LED-armaturen. Er is aldus geen sprake van misleidende reclame en het is onvoldoende onderbouwd om van ongeoorloofde vergelijkende reclame te spreken. De term NanoPower®technologie is als merk geregistreerd door de moedermaatschappij van Watervision en daarmee voert zij rechtmatig het merk.

 

4.11. De gewraakte reclame-uitingen zijn gericht tot een specifieke doelgroep, namelijk ontwerpers, bouwers en exploitanten van publieke zwembaden, sauna's en stadsfonteinen. Van deze ontwerper, bouwer en exploitant mag worden verwacht dat hij bereid is zich in de aangeboden informatie te verdiepen, maar niet dat zij beschikt over specialistische of bijzondere kennis en ervaring op het gebied van LED-onderwaterverlichting. Naar echter mag worden aangenomen is de in rechtsoverweging 4.9 bedoelde gemiddelde beroeps- en bedrijfsbeoefenaar zich bewust van en laat hij zich niet beïnvloeden door het feit dat aan reclame een zeker overdrijving eigen is. (...) mag van deze maatman worden verwacht dathij de door Watervision weergegeven lichtsterke/lichtstroom in lumen - op grond dat lumen geen geschikte eenheid is voor onderwaterverlichting - als vergelijkswaarden onderkent. In de daarbij aangegeven voetnoot - geciteerd in rechtsoverweging 2.4 - is immers expliciet vermeld dat de weergegeven lichtsterkte/lichtstroom in lumen een technische rekenwaarde betreft ten behoeve van het kunnen vergelijken van traditionele verlichting (gloei- en ontladingslampen) met de door Watervision aangeboden LED-armaturen. Het voorgaande maakt dat van misleidende reclame als bedoeld in 6:194 BW niet kan worden gesproken.

4.12 Ten aanzien van het gebruik van de term NanoPower®technologie heeft Eva Optic de stelling van Watervision dat Octatube B.V., moedermaatschappij van Watervision, dit teken als merk heeft laten registreren niet weersproken, zodat zij dat (handels)merk met toestemming van Octatube rechtmatig voert.

Lees hier de uitspraak in PDF zaaknr. 203583 / KZ ZA 12-202

RB 1559

Mother Pucker Lemonade in strijd met alcoholcode

Vz RCC 21 november 2012, dossiernr. 2012/00963 (mother pucker)

Het betreft een korte commercial (‘billboard’) waarin een drank met de naam ‘Mother Pucker’ wordt aangeprezen als ‘The Lemon Fresh Drink’. Klager stelt, kort samengevat, dat een limonade cq frisdrank met de naam ‘Mother
Fucker’ zeer ongepast is.

Er wordt (ten onrechte) de indruk gewekt dat het gaat om een frisdrank, terwijl het een alcoholische drank betreft. Het is daardoor in strijd met artikel 3 lid 2 RVA.

Adverteerder heeft toegelicht dat de naam ‘Mother Pucker’ niet te maken heeft met ordinaire of vulgaire zaken, maar letterlijk betekent ‘moeder plooi’, vandaar dat de oude dame met geplooid gezicht ook in beeld verschijnt tijdens de uiting.
Bovendien wijst adverteerder erop dat het geen frisdrank betreft en dat dit duidelijk wordt gecommuniceerd aan de kijker door het ‘geen 16 geen alcohol’ logo en door een limoentje waarop staat ‘10 procent alcohol’.

Bij de beantwoording van de vraag of de naam van het product in strijd is met criteria zoals de goede smaak of het fatsoen, stelt de RCC zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria.  De productnaam ‘Mother Pucker’ is een klaarblijkelijk humoristisch bedoelde verwijzing naar het (scheld)woord ‘Mother Fucker’, maar niet van dien aard dat daarmee de grens van het toelaatbare wordt overschreden.

Ad i) Ten aanzien van de aanprijzing van de drank als ‘The Lemon Fresh drink’ en de vermelding van het woord ‘Lemonade’ op het logo en het etiket, oordeelt de voorzitter dat deze in strijd is met artikel 3 lid 2 van de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken (RVA) 2012, waarin wordt bepaald dat reclame voor een alcoholhoudende drank, met inbegrip van de merknaam, niet de indruk mag wekken dat er sprake is van frisdrank, limonade of andere niet-alcoholhoudende drank.

Ad ii) Bij de beantwoording van de vraag of de naam van het product in strijd is met criteria zoals de goede smaak of het fatsoen, stelt de Re­clame Code Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die cri­teria.  Gelet op deze terughoudendheid acht de voorzitter de productnaam ‘Mother Pucker’, een klaarblijkelijk humoristisch bedoelde verwijzing naar het (scheld)woord ‘Mother Fucker’, niet van dien aard dat daarmee de grens van het toelaatbare wordt over­schre­­den.

De beslissing van de voorzitter

RB 1545

In de praktijk kunnen wachtrijen voorkomen

Vz RCC 30 oktober 2012, zaaknr. 2012/00892 (Bobbejaanland geen wachtrijen)
 
De klacht verwijst naar elektronische toegangskaarten waarop staat vermeld “Bobbejaanland heeft veel overdekte attracties en kent geen wachtrijen”. Bij een bezoek van klager bleken er echter rijen te zijn van 45 minuten tot een uur.

Adverteerder stelt in zijn verweer niet te verwachten dat zijn reclame zo letterlijk wordt geïnterpreteerd. Uit onderzoek blijkt bovendien dat één van de grote voordelen van adverteerder ten opzichte van zijn concurrenten ligt in het feit dat het park van adverteerder weinig tot geen wachtrijen kent.

Adverteerder heeft niet weersproken dat in de praktijk wachtrijen kunnen voorkomen in haar attractiepark, in tegenstelling tot hetgeen wordt gesuggereerd in de uiting. De uiting bevat derhalve onjuiste informatie ten aanzien van een van de voornaamste kenmerken van het product, te weten de voordelen als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument door de uiting tevens ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1541

De Mercedes-Benz mag "gewelddadig" genoemd worden

RCC 30 oktober 2012, zaaknr. 2012/00823 (klager tegen adverteerder)

In het Haarlems Dagblad staat de bestreden uiting: Onder de foto van een Mercedes-Benz G 63 AMG: “De Mercedes-Benz G 63 AMG ziet er gewelddadig uit – en is dat ook”.

Daaronder staat onder de aanhef: “Gewelddadig Test Mercedes-Benz G 63 AMG” onder meer: 

“Mag je het gewelddadig noemen? Bijna wel, al bepaalt natuurlijk de bestuurder zelf wat hij doet met al dat vermogen. In elk geval heeft Mercedes-Benz twee supersnelle versies toegevoegd aan het gamma van de vernieuwde G-klasse: de G 63 AMG en de G 65 AMG.  Wij reden in de Franse Alpen, waar (….). Geen gebied waar je als een razende doorheen rijdt, je wilt genieten van de natuur. Maar de G-klasse roept onvermoede driften in jezelf boven. Het is geweldig om het gaspedaal in te trappen, om te genieten van het vermogen van 400 kW. Het roffelende geluid van de uitlaat geeft een enorme kick. (...)”.

De klager stelt dat het woord “Gewelddadig” in de uiting zodanig wordt herhaald en onderbouwd, dat er ingespeeld wordt op agressiviteit in het rijgedrag. De Commissie wijst de klacht af, er is sprake van in de reclame niet ongebruikelijke en toelaatbare overdrijving.

Aangezien de klacht niet verder is onderbouwd, is niet duidelijk welke bepaling(en) van de NRC klaagster overtreden acht. Voor zover de Commissie de uiting als reclame mocht aanmerken, meent HDC Media dat deze uiting niet in strijd is met de NRC. Volledigheidshalve voert HDC Media aan dat de Code voor Personenauto’s (CvP) niet van toepassing is, omdat HDC Media geen deel uitmaakt van de branche zoals bedoeld in sectie 2 sub a CvP en hierdoor niet gebonden is aan de bepalingen van de CvP.

Het oordeel van de Commissie:
Bovenaan de pagina waarvan de bestreden uiting deel uitmaakt, staat “Advertorial”, op zodanige wijze dat naar het oordeel van de Commissie de gehele pagina als advertorial moet worden aangemerkt. Niet voldoende duidelijk is dat de pagina -zoals aangevoerd namens Het Haarlems Dagblad- enerzijds advertenties bevat en anderzijds artikelen over mobiliteit.

De bestreden uiting over de Mercedes-Benz G 63 AMG houdt onmiskenbaar een aanprijzing in van deze auto en naar het oordeel van de Commissie dient Mercedes in dit geval, waarin sprake is van een advertorial, als adverteerder te worden aangemerkt. Daarbij acht de Commissie het niet van belang of de uiting al dan niet tegen betaling is geplaatst.

De Commissie vat de klacht op in die zin dat de reclame appelleert aan of oproept tot agressief of verkeersonveilig gedrag als bedoeld in artikel 3 CvP. De Commissie acht deze klacht ongegrond. Naar haar oordeel verwijst de tekst van de uiting niet in ernst naar agressief of verkeersonveilig gedrag, maar is er sprake van in reclame niet ongebruikelijke en toelaatbare overdrijving.
 
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist. 
De Commissie wijst de klacht af.
 

RB 1534

Actiedeksel zijn inwisselbaar tot datum, niet beschikbaar

Vz. (afwijzing) RCC 24 oktober 2012, dossiernr. 2012/00821 (Zuivelhoeve deksels inwisselbaar)

Tegen inlevering van 2 actiedeksels van de Zuivelhoeve bij Thermen Bussloo krijgt de 2e persoon gratis entree. De deksels zijn inwisselbaar t/m 30 september 2012.

Klager stelt dat op de website ten onrechte wordt gesteld dat de actie loopt tot 30 september 2012, terwijl hij op 27 augustus 2012 nergens het product met actiedeksel kon krijgen.

Adverteerder heeft aangevoerd dat de producten met een houdbaarheid tot 30 augustus 2012 zijn voorzien van het actiedeksel. De actiedeksels zijn geldig tot en met 30 september 2012. Op deze wijze hebben actiekopers voldoende gelegenheid om van de actie gebruik te maken. De actievoorwaarden zijn tot en met 30 september 2012 beschikbaar op de website, ter informatie van alle consumenten die, na aankoop, gebruik willen van maken van de actie.

Op de website wordt niet gesteld dat de deksels ‘beschikbaar’ zijn tot 30 september 2012, maar enkel ‘inwisselbaar’. Adverteerder heeft bovendien voldoende gemotiveerd, en klager heeft niet weersproken, dat de potten yoghurt met actiedeksel beschikbaar waren gedurende het overgrote gedeelte van de looptijd van de actie. Van onjuiste reclame is derhalve geen sprake.

Het onvermeld laten op de website van het feit dat in de winkels geen actieproducten meer te koop waren, kan in het onderhavige geval ook niet worden aangemerkt als een omissie van essentiële informatie. Het is immers niet aannemelijk dat de gemiddelde consument haar keuze voor dit product in de winkel zal laten afhangen van het al dan niet vermelden van de aanbodsdatum op de website.

RB 1532

Onbeperkt alles in abonnement T-Mobile te absoluut

RCC 25 oktober 2012, dossiernr. 2012/00837B (klager tegen T-Mobile)

(status: 5 november: Nog niet onherroepelijk geworden beslissing) Het betreft een billboard voor "onbeperkt alles" van T-Mobile. Op het billboard staat onder meer: "Onbeperkt alles internet, bellen en sms*" De asterisk verwijst naar de tekst onderaan de uiting: "Na het overschrijden van je maandelijkse datategoed wordt de snelheid teruggebracht naar 64 kb/s. Bellen en smsen naar nationale nummers, met uitzondering van betaalde nummers en diensten. Kijk voor meer informatie over de T-Mobile Onbeperkt Voordeel bundels op t-mobile.nl."

De klacht is dat de suggestie gewekt wordt dat de consument een abonnement of bundel kan afsluiten waarmee hij onbeperkt gebruik kan maken van internet, sms en bellen. Dat is onjuist. De bestreden uiting misleidend. T-Mobile stelt dat er sprake is van een teaser reclame, bovendien mag, zoals in Rechtbank Amsterdam 18 mei 2011, LJN BQ6506), RB 949, en van de gemiddelde consument worden verwacht dat hij kennis neemt van de aan hem verstrekte informatie.

Er blijkt immers bij overschrijding van het maandelijkse datategoed een verlaging van de internetsnelheid te worden toegepast die - naar T-Mobile niet heeft weersproken - feitelijk tot gevolg heeft dat verschillende mobiele internetdiensten - waaronder diensten die naar hedendaagse maatstaven geacht kunnen worden te behoren tot normaal (mobiel) internetgebruik, zoals YouTube - niet meer (goed) functioneren. Dit is een belangrijke beperking waarop de gemiddelde consument op basis van de aanduiding "onbeperkt alles" niet bedacht zal zijn.

(...) De gemiddelde consument zal uit deze mededeling niet begrijpen dat het terugbrengen van de snelheid een beperking van de internetmogelijkheden inhoudt, in die zin dat sommige diensten feitelijk onbruikbaar worden.

De RCC is van oordeel dat de claim "onbeperkt alles" te absoluut is.

Gelet op het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de claim "onbeperkt alles" te absoluut is. Aan dit oordeel doet niet af dat de billboard/abri reclame geen uitnodiging tot aankoop maar (als) een teaser reclame (bedoeld) is. Dat met de uiting wordt geprobeerd de nieuwsgierigheid van de consument te prikkelen neemt niet weg dat de in de uiting gedane mededelingen en verstrekte informatie juist en voldoende duidelijk moeten zijn en de gemiddelde consument niet op het vekeerde been mogen zette. De misleiding die het gevolg is van het voorgaande, wordt niet weggenomen door de informatie op de website. De billboard/abri reclame is een zelfstandige uiting en dient ook los van de website aan de eisen van de NRC te voldoen.

(...) De beslissing:

Gelet op hetgeen onder "ad a)" is overwogen, acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt de adverteerder aan om niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

Op andere blogs:
SOLV (Absolute claims en kleine lettertjes in reclame)

RB 1516

Veel gedoe om niets

RCC 24 september 2012, dossienr. 2012/00716 (Klager tegen adverteerder)

Klager heeft bezwaar tegen de poster “Veel gedoe om niks” ter aankondiging van een toneelstuk van Shakespeare, waarop een dame is afgebeeld met een witte kap op haar hoofd en een kraag. De onderkant van haar borsten is ontbloot.

De klacht is dat deze poster discriminatie tegen de vrouw is, dat kinderen beschermd moeten worden tegen dergelijke posters en Christenen en Islamieten worden beledigd. Volgens de klager is de poster in strijd met de Reclamecode. Klagers bezwaren zijn door adverteerder serieus genomen. Voor zover het kon heeft adverteerder affiches en banieren verplaatst of verwijderd, met aandacht voor plaatsen waar dat eventueel voor kerkgangers en andere gelovigen ‘gevoelig zou kunnen zijn’. De Commissie bevestigt het oordeel van de voorzitter (niet in behandeling nemen).

Gelet op de inhoud van de klacht, begrijpt de Commissie dat klager de uiting in strijd met de goede zeden, de goede smaak en/of het fatsoen, dan wel nodeloos kwetsend acht. Deze criteria hebben een subjectief karakter en het oordeel of sprake is van strijd met één van deze criteria, is derhalve afhankelijk van de persoonlijke beleving van degene die met de reclame-uiting wordt geconfronteerd. Gelet hierop stelt de Commissie zich  bij de beoordeling daarvan terughoudend op.De Commissie is van oordeel dat de manier waarop dit in de onderhavige uiting is geschied, de grenzen van het toelaatbare niet te buiten gaat. Het feit dat sprake is van buitenreclame, waardoor personen die de uiting niet waarderen er wellicht mee geconfronteerd worden, leidt niet tot een ander oordeel.
RB 1513

De Ravioli van New York pizza is vers

RCC 24 september 2012, dossiernr. 2012/00749 (klager tegen New York Pizza)

De klacht heeft betrekking op de reclame-uiting van New York Pizza:
"Nieuw! Ravioli spinazie & ricotta. Verse ravioli gevuld met spinazie en ricotta, bereid met een romige pestosaus, grilled chicken, parmazaanse kaas en verse rucola. Ook vegetarisch verkrijgbaar. en "Pesto Chicken Verbeterd recept! Verse pasta met grilled chicken met groene pesto. Ook vegetarisch verkrijgbaar. Bovenaan de website staat links en rechts van het logo van New York Pizza: FREAKIN FRESH".

De pasta is volgens de klager niet vers. Volgens het verweer worden de pasta's van adverteerder na bestelling altijd vers voor de klant bereid, waarbij bevroren pasta gedurende 45 seconden wordt gekookt. De Commissie acht het waarschijnlijk dat deze bevroren pasta verse pasta in bovengenoemde zin betreft. Dat klager de door hem in augustus 2012 bestelde pasta als hard, uitgedroogd en niet vers heeft ervaren, betekent niet dat de mededeling verse pasta in de bestreden uiting in het algemeen onjuist is.

De beslissing: De Commissie wijst de klacht af.

Voor zover de klacht moet worden opgevat in die zin dat klager ook bezwaar maakt tegen het begrip “verse pasta”, voor zover hij de saus “waterig” en “ingevroren geweest” noemt, acht de Commissie de klacht ongegrond, omdat naar haar oordeel de aanduiding “vers” alleen wordt gebruikt in relatie tot de pasta op zichzelf.

Op andere blogs:
Mediareport (Ingevroren pasta mag ‘verse pasta’ genoemd worden)
SOLV (Halffabrikanten mogen zelfs “FREAKIN’ FRESH” heten, aldus de RCC)

RB 1509

Kritische recensie beleggingsbrochure

Rechtbank Amsterdam 15 augustus 2012, LJN BX8159 (Moderato tegen A)

Onrechtmatige publicatie? Kritische recensie over beleggingsbrochure niet onrechtmatig.

Ten aanzien van rechtvaardiging aan de hand van feiten spits de discussie tussen partijen zich toe tot drie onderwerpen die in het artikel aan de orde komen:
1) had Moderato de juiste vergunningen?
2) is er over de aangeboden fondsen voldoende informatie gegeven althans te vinden?
3) waren er risico’s aan de fondsen verbonden? De rechtbank wijst de vorderingen af.

het artikel van [A] in voldoende mate steun vindt in het naar voren gebrachte feitenmateriaal. [A] heeft de brochure van Moderato kritisch aan de kaak mogen stellen en het publiek mogen wijzen op de eventuele gebreken en risico’s aan de fondsen. Dat de teneur in het artikel, en dan met name het woord ‘duister’ als het om de beleggingsfondsen gaat, daarbij naar de mening van Moderato onnodig diffamerend is, is naar het oordeel van de rechtbank niet als onrechtmatig aan te merken. Hierbij wordt meegewogen dat de uitlatingen van [A] betrekkelijk zakelijk van toon zijn en dat voor het publiek duidelijk is dat [A] zijn eigen analyse geeft die niet als vaststaand feit wordt gepresenteerd.

In citaten:

ad 1. juiste vergunningen
4.8.     De heer [A] heeft hierover ter zitting nogmaals verklaard dat het dus om een beleggingsverzekering gaat, dat dit niet in de brochure van Moderato wordt vermeld en dat dit alleen al in strijd is met de Wft.

4.9.     De rechtbank overweegt ten aanzien van dit punt dat Moderato met haar stellingen niet, althans niet gemotiveerd, heeft betwist dat Moderato geen aanbiedingsvergunning heeft. Zij stelt dat in de brochure misschien de suggestie wordt gewekt dat zij de fondsen direct wil aanbieden maar dat dit niet haar bedoeling is geweest. Zij heeft alleen een vergunning om levensverzekeringsproducten aan de man te brengen. Gelet op die kennelijke onduidelijkheid in de brochure is de rechtbank van oordeel dat er voor de door [A] opgestelde passage in het artikel, luidende ‘Moderato BV heeft van de AFM alleen vergunning om te adviseren over beleggingsfondsen. De brochure suggereert dat men een stap verder gaat en de fondsen actief verkoopt’, voldoende rechtvaardiging kan worden gevonden in de feiten. De rechtbank acht deze zinsnede in het artikel dan ook niet onrechtmatig.

Ad 2) Voldoende informatie over de fondsen?
4.10.  Ten aanzien van de fondsen zelf heeft [A] gesteld dat het vrijwel onmogelijk is om hierover op internet informatie te vinden. Zo geven de websites van Meres Cubex en MVP slechts informatie als je over een password en inlogcode beschikt. De website van Argyle is wel toegankelijk maar geeft zeer beperkte informatie. De fondsen zijn dus niet goed te traceren, ook niet via Bloomberg of Morningstar omdat de websites van deze bedrijven voor particuliere beleggers nauwelijks toegankelijk zijn en/of er evenmin duidelijke informatie over de fondsen te vinden valt. Dat die onduidelijkheid in het artikel van [A] geformuleerd is als ‘duister’ is om die reden terecht en niet onrechtmatig, aldus [A]. [A] heeft ter onderbouwing van dit standpunt verder stukken overgelegd, waaronder een uitdraai van de website www.trustnetoffshore.com met informatie over het fonds MVP waaruit volgt dat aanbieder MVP drie verschillende fondsen aanbiedt maar niet duidelijk wordt om welk fonds van MVP het gaat. Voorts heeft [A] een uitdraai van de website van www.morningstar.nl overgelegd waaruit volgt dat geen informatie over de fondsen Meres Cubex en MVP te vinden is. Ook is de uitdraai van de website van www.bloomberg.com overgelegd waaruit geen informatie over het fonds Meres Cubex volgt. Wel is hierop informatie over het fonds Argyle te vinden maar onduidelijk blijft of dit hetzelfde fonds is als het fonds dat door Moderato in de brochure wordt vermeld, aldus [A].

Ad 3) Hoge risico’s?
4.14.  Namens Moderato is over dit punt ter zitting verklaard dat er wel risico’s aan de fondsen verbonden zijn maar dat die risico’s op een andere manier op te vullen zijn. Na het lezen van de brochure vindt er bij Moderato nog een diepgaande inventarisatie plaats en krijgt de klant meer informatie door middel van een gesprek, aldus Moderato.

4.15.  De rechtbank overweegt ten aanzien van dit punt dat Moderato met deze enkele stelling niet voldoende gemotiveerd heeft betwist dat er inderdaad grotere risico’s aan de fondsen verbonden waren dan de brochure vermeldt. Dat de geïnteresseerde belegger hierover in een gesprek mogelijk meer informatie krijgt maakt de informatie in de brochure niet minder beperkt. De rechtbank acht de passages in het artikel van [A] over te positief geschetste beleggingsfondsen om die reden voldoende ondersteund door externe bronnen en om die reden niet onrechtmatig.

Conclusie:
4.17.  Dit brengt met zich mee dat het artikel van [A] in voldoende mate steun vindt in het naar voren gebrachte feitenmateriaal. [A] heeft de brochure van Moderato kritisch aan de kaak mogen stellen en het publiek mogen wijzen op de eventuele gebreken en risico’s aan de fondsen. Dat de teneur in het artikel, en dan met name het woord ‘duister’ als het om de beleggingsfondsen gaat, daarbij naar de mening van Moderato onnodig diffamerend is, is naar het oordeel van de rechtbank niet als onrechtmatig aan te merken. Hierbij wordt meegewogen dat de uitlatingen van [A] betrekkelijk zakelijk van toon zijn en dat voor het publiek duidelijk is dat [A] zijn eigen analyse geeft die niet als vaststaand feit wordt gepresenteerd.

Mediareport (Kritische recensie over beleggingsbrochure niet onrechtmatig)

RB 1508

Bepaald product in een rode kleur

CGR Codecommissie geneesmiddelen 20 september 2012, (AA12.084)

Reclameuiting. Geneesmiddelen. Negatief advies CGR.

Verzoekster wil klanten van apotheek A informeren over de verkrijgbaarheid van geneesmiddelen. Verzoekster heeft het voornemen om iedere twee maanden een informatiebulletin aan genoemde apotheken te versturen en vraagt te beoordelen of de opzet en inhoud van het informatiebulletin in overeenstemming zijn met de gedragscode. De Codecommissie komt tot een negatief advies over het laatste stuk van het informatiebulletin. Bepaalde producten zijn met een rode kleur opgenomen in het informatiebulletin. Op die manier wordt er extra belangstelling voor bepaalde producten gewekt. Dat leidt er toe dat van reclame gesproken moet worden.

"(...)Verzoekster heeft een tweetal stukken aan de Codecommissie verstrekt. Het eerste stuk
houdt een toelichting in op de activiteiten van [apotheek A] en een vermelding van een aantal producten die in het assortiment zijn of zullen worden opgenomen. Het tweede stuk is de assortimentslijst, waarin een groot aantal verkrijgbare artikelen en hun prijs wordt vermeld."

(...)"De eerste bladzijde van het eerste stuk kan niet als reclame worden aangemerkt. Het bevat slechts algemene informatie."

"(...)Het tweede stuk roept geen bezwaar op behoudens waar een bepaald product in een rode
kleur in de lijst is opgenomen. Verzoekster heeft niet aangegeven waarom bepaalde
producten met die kleur zijn opgenomen."

(...)De Codecommissie moet er daarom van uit gaan 2/2 dat dit is gebeurd omdat daardoor extra belangstelling voor die producten wordt gewekt. Dat leidt er toe dat van reclame gesproken moet worden.

(...) De Codecommissie meent dat uit het bovenstaande valt af te leiden in welke opzichten negatief moet worden geoordeeld. De gekozen benadering brengt mee dat verzoekster niet veel meer zal kunnen doen dan zakelijke informatie te verstrekken over wat zij kan leveren en dat zij daarbij geen speciale belangstelling voor één of meer van die producten zal mogen wekken."