RB

Media  

RB 862

Belplafond instellen toch niet zo Simpel!

RCC 18 april 2011, Dossiernr. 2011/00164 (Simpel belplafond)

Reclamerecht. Televisiereclame van Simpel waarin gesteld wordt dat er een belplafond kan worden ingesteld. Klager stelt dat dit onjuist is. Volgens klager kan er pas vanaf 15 euro een plafond worden ingesteld en kan het plafond overschreden omdat Simpel afhankelijk is van door derden aangeleverde informatie. Verweerder verwijst naar website waar de voorwaarden van het belplafond vermeld staan en oordeelt dat er geen sprake is van onjuiste informatie. Daar klager maar eenmalig 24 cent boven het plafond is uitgekomen, vindt verweerder het plafond naar behoren werken.

Commissie: uiting bevat onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef NRC) nu de reclame geen melding maakt van mogelijkheid dat belplafond overschreden kan worden, wat door verweerder wordt erkend op de website. Uiting is daarmee in strijd met art. 7 NRC. Ook oordeelt de Commissie dat er sprake is van verborgen houden van essentiële informatie (art. 8.3 onder c NRC) nu niet in de uiting vermeld wordt dat het plafond pas vanaf 15 euro is in te stellen. Dit is tevens in strijd met art. 7 NRC. De Commissie beveelt aan niet meer op dergelijke wijze reclame te maken en brengt deze uitspraak onder de aandacht van breed publiek nu zij al eerder aanbevolen had niet op dergelijke wijze reclame te maken (zie Dossiernr. 2010/00043).

1.In de bestreden televisiereclame wordt de aandacht gevestigd op problemen in huis als gevolg van door kinderen gemaakte hoge kosten voor de mobiele telefoon. In dat kader wordt gewezen op de mogelijkheid om bij Simpel een belplafond in te stellen en wordt ten aanzien van een dochter gezegd: “Bepaalt u voor hoeveel ze mag bellen en sms-en”.

Aldus wordt de indruk gewekt dat ouders kunnen bepalen tot welk bedrag de telefoonrekening kan oplopen. Dat blijkt echter niet altijd het geval te zijn. Zoals immers bij verweer is meegedeeld, kan men door verschillende oorzaken boven het belplafond uitkomen, bijvoorbeeld door het met vertraging aanleveren van gegevens over het gebruik van de mobiele telefoon. Deze mogelijke overschrijding van het belplafond is volgens het verweer vermeld op www.simpel.nl, maar valt niet op te maken uit de bestreden televisiereclame. 

Gelet op het bovenstaande gaat de reclame gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de uiting de gemiddelde consument er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

 

2.Voorts heeft adverteerder niet weersproken dat het belplafond kan worden ingesteld vanaf € 15,- boven de belbundel. Volgens het verweer  staat op www.simpel.nl:
“Het minimum bedrag dat je kunt instellen is € 15,-”. Aangezien niets in de uiting op dit minimale bedrag wijst, en wat betreft kosten alleen wordt gesteld: “Bijvoorbeeld 100 belminuten voor maar € 2,50 per maand”, is er sprake van een verborgen houden van  essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c NRC. Nu de uiting de gemiddelde consument er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting ook op dit punt misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef, art. 8.3 onder c

RB 859

Gouden Garantie van Montel misleidend

RCC 11 april 2011, Dossiernr. 2011/00185 (Gouden Garantieplan Montèl)

Reclamerecht. Aanbod Gouden Garantieplan 2011 in Montèl catalogus 2011. Klager stelt dat niet wordt vermeld dat garantieplan extra kosten met zich meebrengt en vindt de uiting daarom misleidend. Verweerder stelt dat prijs inderdaad niet vermeld wordt. Stelt dat aangezien deze catalogus alleen wordt verspreid in besloten verkoopgesprekken, klanten worden voorzien van aanvullende informatie, waardoor aankoopbeslissing verantwoord is.

Commissie vat het verweer op dat uiting niet als reclame moet worden aangemerkt en dat eenieder die verkoopgesprek voert, een catalogus kan bemachtigen. Commissie stelt dat nu uiting aanprijzing inhoudt van product van verweerder, deze dient te worden aangemerkt als reclame, zowel in de definitie van voor 1 januari 2011 als definitie van na 1 januari 2011. Commissie verwijst naar beide definities nu de klacht voor 1 januari 2011 is ingediend. Commissie stelt dat uiting in strijd is met art. 7 NRC, nu verweerder de kosten van het garantieplan niet heeft weersproken en deze niet vermeld worden in de catalogus. Aanvullende informatie in de winkel leidt volgens de Commissie niet tot een ander oordeel en doet aanbeveling.

Verweerder stelt dat de catalogus in de winkels van Montèl wordt aangeboden in het kader van een verkoopgesprek. De Commissie leidt hieruit af dat niet alleen klager de mogelijkheid heeft (gehad) om in het bezit te komen van de catalogus, maar dat dat geldt voor eenieder, die een verkoopgesprek voert/heeft gevoerd in een winkel van Montèl.

Gelet hierop en nu de uiting een aanprijzing inhoudt van een product van verweerder, moet de uiting worden aangemerkt als reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code, zowel volgens de definitie van “reclame” vóór 1 januari 2011, als volgens de definitie van “reclame” vanaf 1 januari 2011.

Gelet op de geldende overgangsregeling wijst de Commissie op beide definities, nu de klacht is ingediend vóór 1 januari 2011, en niet is komen vast te staan of de catalogus alleen in 2010 is verstrekt, dan wel in 2010 en ook in 2011.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

Regeling: NRC art. 7, art. 8.3 aanhef en onder c

RB 860

Over (franse) Red Bull reclames

Recentelijk heeft de Jury de Déontologie Publicitaire (JDP) van de ARPP drie uitspraken gedaan over Red Bull televisiereclames.

Uitspraak 100/11, gepubliceerd op 24 maart 2011
Red Bull reclame op televisie in de vorm van een tekenfilm waarin de komst van de drie wijzen bij Jozef en Maria wordt uitgebeeld. In de tekenfilm is er sprake van vier wijzen, de extra wijze brengt blikjes Red Bull met zich mee, want Red Bull geeft je vleugels!

Klager vindt dat deze tekenfilm erop gericht is personen met christelijke overtuiging te kwetsen en vindt het stigmatiserend voor het katholieke geloof. Red Bull verweert zich door te stellen dat de uiting weliswaar het katholieke geloof raakt, maar alleen probeert een bekende scène op een grappige manier en op irreële wijze uit te beelden.

De ARPP heeft van tevoren een advies gegeven over deze reclame, welke inhield dat er voldoende afstand was voor de televisiekijker tussen de reclame enerzijds en religieuze symbolen anderzijds. Vandaar dat de ARPP de reclame heeft goedgekeurd. De JDP oordeelt dat de klacht terecht is. Zij baseert zich op de Recommandation "Races, Religions, Ethnies" van de ARPP en stelt dat er een schending is van art. 4 Recommandation. Zij stelt dat de afbeelding van de maagd Maria en haar stem als onzinnig en belachelijk kan worden aangemerkt. Dit kan kwetsend zijn voor katholieken, ondanks dat het als humor wordt aangemerkt.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

Uitspraak 111/11, gepubliceerd 2 mei 2011
Televisiereclame van Red Bull in de vorm van een tekenfilm waarin een jongetje Red Bull aan varkens te drinken geeft. Daarna vraagt hij aan zijn moeder wanneer hij naar de club voor volwassenen mag gaan. Antwoord moeder is: "Als de varkens vleugels hebben." Daarna ziet ze de varkens vliegen en zie je het jongetje in een stripclub.

Klager vindt dat dergelijke reclame kwetsend en vindt dat het aanzet kinderen te leren de regels te overtreden. Verweerder zegt dat de reclame is bedoeld als een verdraaiing op het gezegde "quand les poules auront des dents" en dat het gaat om de ondeugendheid van het jongetje. Daarmee geeft Red Bull uiting aan haar imago, te weten: non-conventioneel, non-conformistisch en met zelfspot.

De jury verwerpt de klacht. Oordeelt dat het in overeenstemming is met de Recommandation "Enfant" van de ARPP, want het overschrijdt niet de grenzen, ook gezien het een tekenfilm is, waaruit dus duidelijk blijkt dat het irreeël is.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

Uitspraak 112/11, gepubliceerd op 2 mei 2011
Red Bull televisiereclame waarin een superheld een om hulp roepende vrouw niet te hulp schiet omdat zijn Red Bull op is. Zonder Red Bull, geen vleugels!

Klagers stellen dat deze reclame uitdraagt dat mensen in nood geen hulp moet worden geboden en misdaad niet moet worden aangegeven. Klagers vinden dit in strijd met de goede moraal.  Verweerder stelt weer dat reclame in overeenstemming is met het imago dat Red Bull wil uitstralen: non-conventioneel, non-conformistisch en met zelfspot.

De jury wijst de klachten toe. Oordeelt dat reclame niet in overeenstemming is met de Recommandation “Image de la personne humaine” want kan aanzetten tot illegale gedragingen en geeft geen blijk van sociale verantwoordelijkheid. Zelfspot is geen voldoende rechtvaardiging.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

RB 857

Auto milieuvriendelijk?

RCC 13 april 2011, Dossiernr. 2011/00244 (Volvo)

Reclamerecht. In een televisiereclame van een Volvo dealer wordt gezegd: "Friesland wordt steeds schoner met al die energiezuinige Volvo's." Klager stelt dat auto's op fossiele brandstoffen juist meer vervuiling toebrengen aan het milieu. Verweerder stelt dat uit officiële tests blijkt dat Volvo DRIVe minder CO² uitstoot en minder fossiele brandstof verbruikt per km dan traditionele auto's dus minder belastend is voor het milieu.

Commissie oordeelt dat uiting in strijd is met art. 3 Code voor Personenauto's (CVP), nu uiting wordt aangeprezen als milieuvriendelijk product. Zij beveelt aan niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

In artikel 3 van de Code voor Personenauto’s (CVP) is bepaald, dat in reclame-uitingen het gebruik van termen waarmee een auto wordt aangeprezen als een milieuvriendelijk product dient te worden vermeden. Gelet hierop acht de Commissie de mededeling in de bestreden televisiecommercial  “Friesland wordt steeds schoner met al die energiezuinige Volvo’s” in strijd met artikel 3 CVP. De klacht wordt daarom toegewezen.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: CVP art. 3

RB 856

Alle 550 vliegmaatschappijen in één overzicht?

RCC 19 april 2011, Dossiernr. 2011/00230 (Worldticketcenter.nl)

Reclamerecht. Radiocommercial en website zeggen: "alle luchtvaartmaatschappijen in 1 overzicht, ook alle lowcost". Klager stelt dat indruk wordt gewekt dat in overzicht alle maatschappijen worden getoond die naar bepaalde bestemming vliegen, maar dat dit niet het geval blijkt te zijn. Verweerder stelt dat in beginsel alle maatschappijen worden getoond, maar dat verschillende omstandigheden, zoals technische problemen en maatstaven van klanttevredenheid, ervoor kunnen zorgen dat niet alle airlines worden getoond.

De Commissie oordeelt dat de indruk wordt gewekt dat wel alle beschikbare maatschappijen worden getoond, dit wordt benadrukt door "ook alle lowcost" te vermelden. Volgens de Commissie wordt geen voorbehoud gemaakt door Worldticketcenter, en daarom acht zij de uitingen te absoluut. Commissie oordeelt dat er sprake is van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef NRC) en de uitingen misleidend zijn (strijd met art. 7 NRC). Beveelt aan niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

In de bestreden uitingen wordt met de zinsneden “alle luchtvaartmaatschappijen in één overzicht” en “alle 550 airlines in één overzicht” de indruk gewekt dat daadwerkelijk alle beschikbare airlines op een bepaald traject in een overzicht worden getoond. Door de toevoeging “ook alle lowcost!“ in de uiting op de website wordt nog eens extra benadrukt dat geen airline van dit overzicht wordt uitgesloten. Ten aanzien van de volledigheid van het overzicht wordt geen enkel voorbehoud gemaakt hoewel - naar World Ticket Center heeft erkend - om uiteenlopende redenen airlines niet altijd in een overzicht (kunnen) worden getoond. Gelet hierop acht de Commissie de mededeling dat alle luchtvaartmaatschappijen c.q. alle 550 airlines worden weergegeven in één overzicht te absoluut. De bestreden uitingen gaan aldus gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de Commissie voorts van oordeel is dat de bestreden uitingen de gemiddelde consument ertoe kunnen brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regelingen: NRC art. 7 en 8.2 aanhef

RB 855

Goedgekeurde GVR Slagzinnen

In de reclamepraktijk bestaat grote behoefte aan bescherming van slagzinnen tegen nabootsing. Slagzinbescherming is bij de wet niet apart geregeld. Het auteursrecht, de merkenwetten en de wet oneerlijke handelspraktijken bieden weliswaar een juridisch kader, maar bij een eventuele rechtsgang wegens inbreuk is de uitspraak nooit te voorspellen.

GVR/Slagzinnenregistratie werkt preventief tegen navolging. De gebruiker staat met een ingeschreven zin voor de rechter een stuk sterker dan een gebruiker zonder inschrijving. In praktijk blijkt de rechter belang te hechten aan de inschrijving van een slagzin in het GVR Slagzinnenregister.

Meest recente goedgekeurde slagzinnen in spoedprocedurevergaderingen

Met Verstegen chef je het zelf.

Verstegen Spices & Sauces 

The story of Amsterdam, your entry to the city.

Amsterdam Museum  

 

Meer keuze, meer voordeel, meer Marktplaats.

Marktplaats

Smithuijsen Winters & De Vries. Toonaangevend in Haarlem en Meer.

Smithuijsen Winters & De Vries Advocaten

 

Carinova. Vertrouwd dichtbij.

Carinova

Multivlaai verwent ieder moment.

Multivlaai retail

Tijdens GVR/Slagzinnenvergadering van 30 maart 2011 goedgekeurde slagzinnen:

Sociaal onderweg.    

Stichting Rataplan Fiets

 

Sterk spul hè.

Concorp Holding BV

Tijdens GVR/Slagzinnenvergadering van 26 januari 2011 goedgekeurde slagzinnen: 

Word jij de Rabobank?   

Rabobank Nederland 

 

Vakmensen in opleiding.

Leeuwenborgh Opleidingen

JOZ. Home of the clean stable.

JOZ

 

Geld wordt pas (fout) of goed door wat je er samen mee doet.

ASN Bank

 

Zie ook de website van GVR/Slagzinnenregister (link)

RB 851

Jack en Eva trouwen wanneer jij dat wilt

CvB RCC 20 april 2011, Dossiernr. 2011/00081, (Programma gemist van Tele2)

Reclamerecht. Het betreft een reclame over interactieve televisie met als optie "programma gemist". Klacht is dat de prijs van deze optie niet vermeld wordt in de uiting. Verweerder bestrijdt dit, prijs van "programma gemist" wordt onderin in beeld getoond en is voorts terug te vinden op de website van Tele2 en via het informatienummer. De Commissie oordeelt de klacht gegrond. Uiting prijst met name "programme gemist" aan, terwijl heel klein in beeld de kosten hiervoor worden getoond. Hierom oordeelt de Commissie onduidelijk t.a.v. de prijs (art. 8.2 aanhef onder d NRC) en daarom misleidend (art. 7 NRC). Dat de prijs via andere kanalen is te achterhalen doet hier niet aan af.

Door adverteerder zijn twee grieven neergelegd. Grief 1: kosten van "programma gemist" zijn niet ondergeschikt, nu het juist gaat om de werking en voordelen van deze optie. Kosten staan tijdens de gehele uiting onderaan vermeld. Grief 2: Televisie is een beperkt medium naar haar aard in ruimte en tijd. Het College oordeelt dat alleen in het laatste deel van de uiting in kleine letters de prijs van "programma gemist" wordt vermeld. Het College is van oordeel dat wanneer in een reclame uiting een specifieke dienst wordt aangeprezen, de kosten van deze dienst ook duidelijk genoemd dienen te worden. Verweerder kan niet volstaan met kleine lettertjes, zeker niet nu de overige kosten wel prominent in beeld worden gebracht. Dat verweerder kosten op de website vermeld doet hier niet aan af. Grief 1 faalt derhalve. Ook is niet gebleken van een relevante beperking van het medium televisie om de kosten in beeld te brengen. Grief 2 treft dus ook geen doel. College bevestigt beslissing Commissie.

 

1. Vaststaat dat in de gewraakte televisiecommercial specifiek de optionele dienst Programma Gemist wordt aangeprezen en dat de consument die van deze dienst gebruik wil maken, dient te beschikken over de diensten Inter­net&Bellen en Interac­tieve Televisie van Tele2. De kosten van de laatste twee diensten wor­den aan het einde van de televisiecommercial prominent in beeld gebracht. De prij­zen die men aldus zeer groot in beeld ziet, hebben derhalve geen be­trekking op Pro­gram­ma Ge­mist, hoewel deze optie in de televisiecommercial cen­traal staat. De (extra) kosten van Programma Gemist worden slechts vermeld in een zeer klein let­tertype aan de onderzijde van het beeldscherm, overigens, anders dan Tele2 stelt, niet gedurende de gehele uiting, maar slechts gedurende het laatste gedeelte daarvan.

2. Het College is van oordeel dat, indien in een televisiecommercial een specifie­ke dienst wordt aangeprezen, de kosten van deze dienst duidelijk dienen te worden genoemd indien, zoals in het onderhavige geval, uitdrukkelijk ook kosten van ande­re, aanvullende diensten worden genoemd. De gemid­delde consument zal in een der­ge­lijk geval immers verwachten dat de uitdrukkelijk genoemde prijzen (€ 29,95 per maand respectievelijk € 5,-- per maand gedurende het eerste jaar, en daarna € 10,-- per maand) een com­pleet beeld geven van de kosten van de aangeprezen dienst. Aldus lag het op de weg van Tele2 om ook de kosten van Pro­gram­ma Ge­mist (€ 5,-- extra per maand) uitdrukkelijk in beeld te brengen teneinde onduide­lijk­heid bij de consu­ment te voor­ko­men. Tele2 kon niet vol­staan met deze kosten in een zeer klein let­terty­pe te vermelden, bovendien ook nog op een andere plaats dan de uitdrukkelijk ge­noem­de kosten die, ook door hun cen­tra­le plaatsing en wijze van in beeld verschijnen, de meeste aan­dacht vangen.

3. Aldus is juist de prijs van de dienst die specifiek wordt aangeprezen het minst duidelijk vermeld. Het College acht het aan­neme­lijk dat het de ge­middelde consu­ment hierdoor kan ont­gaan dat bovenop de uit­drukke­lijk voor Inter­net&Bellen en Interactieve Televisie ge­noemde prijzen ook nog een bedrag van € 5,-- dient te worden betaald voor Programma Gemist. De overige inhoud van de reclame-uiting neemt deze misleiding niet weg. Hetzelfde geldt voor de stelling van Tele2 dat de kosten van Programma Gemist op haar website duide­lijk worden toegelicht. Een televisiecommercial en een website zijn zelfstandige reclame-uitingen die los van elkaar de consument juist en voldoende dienen te informeren. Grief 1 faalt derhalve.

4. Van een aan het medium televisie inherente rele­vante beperking om de kosten van Program­ma Gemist duidelijk in beeld te brengen is niet gebleken. Tele2 is im­mers wel in staat de kosten van Inter­net&Bel­len en Interac­tieve Televisie duidelijk in beeld te bren­gen, zodat niet valt in te zien waarom dit ten aanzien van de kosten van Pro­gramma Gemist anders zou liggen. Ook grief 2 treft geen doel.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf volgt).

RB 850

Ritel reclame misleidend

RCC 14 april 2011, Dossiernr. 2011/00195 (Ritel reclame misleidend)

Reclamerecht. Advertentie van Ritel in Zeeuws Vlaams Advertentieblad. Klager stelt dat adverteerder de beslissing van de Commissie in dossiernr. 2010/00573 negeert  (RB 670). Klager stelt dat niet vermeld wordt dat gratis artikelen verbonden zijn aan contractsperiode. Verweerder vind dat Commissie in eerdere dossier verkeerde conclusies heeft getrokken. Verweerder vindt klacht over niet vermelden contractsduur terecht. Zal voortaan dit wel vermelden.

De Commissie acht dat er sprake is van art. 8.3 onder c NRC (ontbreken essentiële informatie) nu adverteerder erkent de contractsduur niet te hebben vermeld. Daarom ook in strijd met art. 7 NRC, want misleidend. Volgens de Commissie tevens niet duidelijk waarvoor het begrip gratis gebruikt wordt. Hierdoor is de uiting onduidelijk t.a.v. de voordelen in de zin van art. 8.2 aanhef en onder b NRC. Daarom wederom strijd met art. 7 NRC. Beveelt niet meer op dergelijke wijze reclame te maken. Voor zover verweerder het niet eens is met een eerdere uitspraak van de Commissie, is hij in de gelegenheid hiertegen beroep in te stellen. Nalating hiervan komt voor rekening van de verweerder.

1. Naar adverteerder erkent, is in de advertentie deels nagelaten om de contractsduur, verbonden aan de in de uitingen gedane aanbiedingen, te vermelden. Het betreft hier het aanbod van een “Galaxy S.” en van een “Nokia N8” in het bovenste, blauwe deel van de advertentie en het aanbod van een “Blackberry9780” en een “HTC Desire HD”, in het onderste, oranje deel van de uiting.
Nu de desbetreffende informatie in de uiting ontbreekt, is er sprake van een verborgen houden van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de uiting de gemiddelde consument er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

2. Voor zover klager bezwaar maakt tegen het gebruik van het begrip ‘gratis’ in de thans bestreden uiting, is de Commissie van oordeel dat in de gevallen waarin dit begrip wordt gebruikt, niet duidelijk is waarop het begrip betrekking heeft. Gelet hierop acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de voordelen van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Nu de uiting de gemiddelde consument er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting ook op dit punt misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de uitspraak hier (link en pdf).
Zie eerdere Ritel-uitspraak hier (RB 670).
Regeling: NRC 7, 8.2 aanhef en onder b, 8.3 onder c

RB 849

Ramp in Japan gebruiken voor energiereclame?

RCC 14 april 2011, Dossiernr. 2011/00264 en 2011/00264A (Ramp in Japan gebruikt in energiereclame)

Reclameboek. Reclame op nu.nl van energieleverancier E.On die ramp in Japan gebruikt om product aan te prijzen. Klager stelt dat de advertentie misleidend is nu de prijs van een vat olie niet hoger is geworden na de ramp in Japan. Andere klager stelt dat advertentie indruist tegen de goede smaak. Verweerder heeft de advertentie binnen 48 uur offline gehaald, gezien meerdere mensen deze mening waren toegediend. Verweerder stelt dat vergelijking van klager van energieprijzen met vat olie niet op gaat. Verweerder baseert zich op andere bronnen waaruit blijkt dat energieprijzen hoger liggen na ramp.

Commissie acht verweer onvoldoende aannemelijk gemaakt nu alleen verwezen wordt naar twee krantenartikelen en passage op website van E.On. Commissie stelt dat er sprake is van onjuiste informatie als bedoeld in art. 8.2 NRC en tevens misleidend dus in strijd met art. 7 NRC. Voorts acht de Commissie in strijd met art. 2 NRC, nu de grenzen van het toelaatbare zijn overschreden.

2011/00264. Ter onderbouwing van de door klager bestreden stelling in de reclame-uiting dat sinds de ramp in Japan de energieprijzen omhoog schieten, heeft adverteerder verwezen naar (gedeeltes uit) een tweetal krantenartikelen en een passage op de website van energieleverancier E.ON. Naar het oordeel van de Commissie heeft adverteerder hiermee onvoldoende aannemelijk gemaakt dat daadwerkelijk sprake is van een stijging van de energieprijzen, die bovendien zodanig is dat in redelijkheid van het ‘omhoog schieten’ van de prijzen kan worden gesproken.
 
Gelet op het vorenstaande gaat de bestreden uiting gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de Commissie voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de reclame-uiting misleidend en om die reden oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

2011/00264A. Bij de beoordeling of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van deze criteria. Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat de grenzen van het toelaatbare zijn overschreden in de bestreden advertentie, waarin de ramp in Japan wordt gebruikt om consumenten over te halen het contract met hun energieleverancier te wijzigen door het tarief vast te zetten. Gelet hierop acht de Commissie de bestreden uiting in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Lees de uitspraak 2011/00264 hier (link) en hier (pdf).
Lees de uitspraak 2011/00264A hier (link) en hier (pdf).

Regeling NRC 2, 7 en 8.2

RB 852

Rectificatie (ook) in vakblad Adformatie

Vzr. Rechtbank Amsterdam 28 april 2011, rolnr. KG ZA 11-391 HJ/JWR (Schoolkrantdrukkerij B.V. tegen Apprentice Praktische Communicatie B.V.)

Met dank aan Ebba Hoogenraad en Eva den Ouden, Hoogenraad & Haak advocaten

Schoolkrantdrukkerij. Uiting: "wordt verspreid op 95% van de scholen in het voortgezet onderwijs in Nederland" en "80% van alle schoolkranten in het voortgezet onderwijs wordt gemaakt via Schoolmagazine" en dat het bereik van 730.000 leerlingen groot is. Onrechtmatige misleiding ex 6:194 BW. conform 6:195 omkering bewijslast. Aangehaald rapport geeft onjuiste weergave van de werkelijkheid (niet meetellen praktijkonderwijs en in niet alle gevallen worden exemplaren verspreid, laat staan aangenomen). Meeleesgehalte van 1,9 lezers per uitgave is ook aan de hoge kant. Marktaandeel betreft slechts extern gedrukte schoolkranten, niet alle schoolkranten zoals in de mededeling.

Rectificatie op eigen site, in vakblad Adformatie en op Adformatie online

Rectificatie
Wij hebben de afgelopen periode via verschillende uitingen meegedeeld dat Schoolmagazine wordt verspreid op 95% van de scholen in het voortgezet onderwijs in Nederland en dat deze uitgave een bereik heeft van 730.000 lezers. Daarnaast hebben wij meegedeeld dat 80% van alle schoolkranten in het voortgezet onderwijs wordt gemaakt via Schoolmagazine. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft geoordeeld dat de juistheid van de hiervoor genoemde getallen niet kan worden aangetoond en dat deze mededelingen daarom misleidend zijn. Genoemde getallen zijn lager.

Apprentice Uitgevers

Lees de uitspraak hier (pdf - let op: 1,7 Mb)