RB

Media  

RB 834

Voor 5000 euro een huis kopen?

RCC 17 maart 2011, Dossiernr. 2011/00113 (Huis van 5000 euro)

Reclamerecht. Klager stelt dat reclame suggereert dat voor 5000 euro een huis kan worden gekocht, terwijl voor dit bedrag alleen een verbouwing kan worden uitgevoerd. Verweerder zegt dat in de reclame voldoende duidelijk is dat het huis 198.000 euro kost en de verbouwing 5000 euro. Commissie stelt verweerder in het gelijk. Oordeelt dat duidelijk vermeld staat dat het huis bijna 2 ton kost en dat de gemiddelde consument weet dat een huis niet voor 5000 euro te koop kan staan. De uiting wordt voldoende duidelijk geacht voor de gemiddelde consument en is dus niet in strijd met art. 8.2 aanhef en onder d NRC. RCC wijst de klacht af.

Uit de advertentie blijkt voldoende duidelijk dat de in de advertentie aangeboden woning, waarvan tevens een plattegrond in de uiting is opgenomen, niet “voor slechts € 5000,- inclusief BTW” verkrijgbaar is. Bij de plattegrond van de woning staat heel duidelijk “vanaf € 198.000,- v.o.n”, terwijl bovendien de gemiddelde consument niet zal denken dat men voor € 5000,- inclusief BTW eigenaar kan worden van een tussenwoning. Afgezien daarvan wordt over de aankoopprijs van een woning geen BTW geheven.

Hoewel aan klager kan worden toegegeven dat de linkerkolom van de advertentie vragen oproept, acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk ten aanzien van de prijs als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Lees de gehele uitspraak hier en hier.

RB 833

Maakt envelop duidelijk genoeg dat het om BankGiroLoterij gaat?

RCC 5 april 2011, Dossiernrs. 2011/00078, 2011/00078A, 2011/00078B (BankGiroLoterij envelop).

Reclamerecht. De BankGiroLoterij (BGL) heeft enveloppen met card rondgestuurd als reclame voor de BGL. Vergelijk ook met RB 791. Hier zijn de volgende klachten over ingediend: neutraliteit envelop waardoor niet zichtbaar is van de buitenkant dat het om BGL reclame gaat; BGL houdt geen rekening met aanmelding bij postfilter; contactmogelijkheden BGL zijn onvindbaar; gebruik logo ING misleidend; niet duidelijk dat het om aanmelding kansspel gaat. Verweerder stelt dat reclame-uiting in zijn geheel dient te worden bekeken worden en uit tekst en voorwaarden brief blijkt dat het om kansspel gaat. Ook stelt verweerder dat gegevens worden ontdubbeld op meldingen in postfilter en logo ING alleen wordt gebruikt om te melden dat ING huisbankier van BGL is. Commissie oordeelt dat envelop niet duidelijk maakt dat het om reclame BGL gaat en oordeelt het daarom in strijd met art. 11.1 NRC. Hieraan doet niet af dat het wel duidelijk wordt na opening envelop. Verder oordeelt zij dat verweerder voldoende heeft bewezen het postfilter te respecteren. Contactmogelijkheden BGL staan op brief. Ook acht Commissie voldoende duidelijk dat, ondanks gebruik logo ING, het om reclame uiting van BGL gaat. Wijst dus overige klachten af.

 

00078 Ad 1.
Op de achterzijde van de envelop is vermeld:
“Indien onbestelbaar s.v.p. retourneren aan: BGL, Postbus 456, 2400 AL Alphen a/d Rijn”.  Noch uit deze vermelding noch uit de rest van de envelop valt voor de gemiddelde consument op te maken dat het een reclame-uiting van de BankGiro Loterij betreft. Gelet op het gebruik van deze envelop acht de Commissie de uiting niet duidelijk als reclame herkenbaar en daardoor in strijd met artikel 11.1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Aan dit oordeel doet niet af dat na het openen van de envelop en het lezen van de inhoud daarvan duidelijk wordt dat het gaat om een reclame-uiting van BGL. 
 
Ad 2.
BGL heeft meegedeeld dat door haar aangekochte gegevens om niet-deelnemers te kunnen benaderen altijd worden “ontdubbeld op de meldingen in het Postfilter”. Voorts heeft BGL meegedeeld dat noch klager noch klagers echtgenote op het in de klacht genoemde adres -naar de Commissie aanneemt tevens het adres waaraan de bestreden reclame was gericht- in het Postfilter is vermeld.
De Commissie ziet geen aanleiding om de juistheid van deze mededelingen in twijfel te trekken. Aldus is niet komen vast te staan dat klager en/of diens echtgenote in het Postfilter waren vermeld ten tijde van verzending van de bestreden reclame.
Daargelaten is nog de vraag of de Nederlandse Reclame Code (NRC) zou zijn overtreden indien zodanige vermelding wel was komen vast te staan. In dit verband overweegt de Commissie het volgende.
 
De “Code voor het gebruik van POSTFILTER”, die deel uitmaakt van de NRC, is op 1 januari 2011 in werking getreden. Ingevolge artikel 6.3 van die code kan een betrokkene, die meent dat in strijd met deze code is gehandeld, een klacht  indienen bij de Stichting Reclame Code, nadat hij eerst een klacht heeft ingediend bij de betreffende adverteerder/opdrachtgever en deze klacht niet tijdig of niet naar tevredenheid van de klager is afgehandeld. Niet is gebleken dat deze procedure in dit geval is gevolgd.
 
Ad 3.
In de bestreden uiting zijn zowel een adres van BGL als twee telefoonnummers vermeld, en wel op de achterzijde van de brief onder het kopje “Hoe het werkt”.
00078A Weliswaar kan de uiting in eerste instantie, gezien de daarop geplakte card en tekstgedeelten als “BankGiroLoterij”, “eerste storting voor u”, “BankGiro card” en de verwijzing naar uitbetaling door ING, inclusief het logo van ING, de gedachte doen postvatten dat het een uiting van een bankinstelling betreft, maar bij lezing van de gehele uiting, daaronder begrepen de achterzijde van de brief met de aanhef: “Hoe het werkt”, acht de Commissie het voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat het gaat om een aanbod van een loterij, te weten de BankGiro Loterij. Voldoende duidelijk is ook dat men, indien men op het aanbod ingaat, gaat meespelen in de BankGiro Loterij, waarbij maandelijks een bedrag van de rekening wordt afgeschreven.

 

Lees de gehele uitspraak 2011/00078 hier en hier.
Lees de gehele uitspraak 2011/00078A hier en hier.
Lees de gehele uitspraak 2011/00078B hier en hier.

RB 832

Onduidelijke PayPal en telefoonkosten Vueling

RCC 5 april 2011, Dossiernr. 2011/00087 (Administratiekosten Vueling)

Reclamerecht. Administratiekosten (creditcard en PayPal) van betaling vlucht onduidelijk. Telefoonkosten van 0900 klantenservicenummer niet vermeld. Verweerder stelt dat kosten duidelijk zijn en zij voldoet aan de wetgeving hieromtrent. Commissie oordeelt dat in uiting omtrent administratiekosten geen duidelijke prijzen zijn gehanteerd dus in strijd is met art. III sub 1 Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) en dat uiting omtrent klantenservicenummer de kosten niet vermeld dus in strijd is met art. 8.1 Reclamecode voor telefonische informatiediensten (RTI). Commissie beveelt adverteerder niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

 

 

In het scherm waarop de vluchttarieven staan (scherm 1) staat de mededeling:
“Prijs per traject, ALLES INBEGREPEN”
Naar klager onweersproken heeft gesteld, zijn bij de op dit scherm getoonde tarieven onder meer inbegrepen de kosten voor een creditcardbetaling ad € 9,50.
 
Naar de Commissie eveneens uit de klacht begrijpt, worden, wanneer men betaalt via PayPal, deze kosten ad € 9,50 (voor een creditcardbetaling) eveneens in rekening gebracht, maar wordt daarbij voor de PayPal betaling € 8,50 extra in rekening gebracht.
 
Volgens de webpagina waarop men een keuze kan maken tussen de aangeboden betalingsmethodes, waarvan bij het verweer een uitdraai is overgelegd, worden voor de verschillende betalingsmethodes de volgende kosten (extra) in rekening gebracht:
 
Visa Vueling:                          + € 0,-
Visa Electron / Debit Card:    + € 5,50
Visa:                                       + € 9,50
Mastercard Debit Card:         + € 5,50
Mastercard Credit Card:        + € 9,50
Diners Club:                           + € 9,50
American Express:                + € 9,50
 
PayPal betaling:                     + € 8,50
 
De Commissie acht het aldus onduidelijk dat er, wanneer men kiest voor een bepaalde betaalwijze (in ieder geval bij een PayPal betaling), kennelijk hogere kosten in rekening worden gebracht dan wanneer men voor een creditcardbetaling kiest.
 
Gelet op het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat in de gewraakte uiting geen duidelijke prijzen zijn gehanteerd als bedoeld in artikel III onder 1 RR.
 
De Commissie oordeelt niet over de redelijkheid van de tarieven.
 
Ad 2.
Op grond van artikel 8.1 van de Reclamecode voor Telefonische Informatiediensten, dient, behalve voorafgaande aan de aanvang van de informatiedienst, ook in iedere reclame-uiting voor betaalnummers het tarief dat in rekening wordt gebracht voor deze dienst te worden vermeld. Op de brochure wordt bij het genoemde 0900 nummer het tarief niet vermeld. Aldus zijn deze uiting en de door klager genoemde uitingen op de website, voor zover hierbij eveneens bij betaalnummers het tarief niet is vermeld, in strijd met het voornoemde artikel.

Lees de uitspraak hier en hier.

Regeling: Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) art. III sub 1, Reclamecode voor telefonische informatiediensten (RTI) art. 8.1

RB 831

Erectakraft - verleidt of misleidt?

RCC 5 april 2011, Dossiernr. 2011/00173 (Erectakraft)

Reclamerecht. Erectakraft vermeldt niet alle relevante gezondheidsrisico's in reclame op internet. Verweer stelt dat zij heeft voldaan aan alle eisen die gesteld worden aan voedingssupplementen dus dat er geen sprake is van misleiding. Volgens Commissie heeft verweerder niet vermeld dat kans op vergrote prostaat aanwezig is. Commissie acht dit dermate relevant, mede gezien de aanprijzing via internet, dat er sprake is van omissie (art. 8 aanhef en sub c NRC) en misleiding (art.7 NRC). Beveelt aan niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

Klager heeft onweersproken gesteld dat het middel, aldus de bijsluiter, kan leiden tot een vergrote prostaat. De Commissie acht dit dermate belangrijke informatie, dat deze bij de aanprijzing van het middel niet onvermeld had mogen blijven.

De Commissie overweegt daarbij dat het middel op internet wordt aangeboden en dat internet de enige voor klager beschikbare informatiebron was. Voorts is internet een medium dat zich bij uitstek leent voor het verstrekken van uitgebreide informatie. Gelet hierop had in dit geval de als belangrijk te beschouwen mogelijke bijwerking, een vergrote prostaat, niet onvermeld mogen blijven.
 
Blijkens het voorgaande is de Commissie van oordeel dat sprake is van het te laat verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier en hier.

Regeling: NRC 7 en 8.3 aanhef en onder c

RB 830

Voordeel Renault Clio of Renault Clio Diesel?

RCC 5 april 2011, Dossiernr. 2011/00089 en 2011/00089A, (Misleidende Renault Clio reclame)

Reclamerecht. Renault Clio televisie reclame stelt ten onrechte dat er geen BPM en wegenbelasting moet worden betaald. Dit blijkt alleen voor de Renault Clio Diesel te gelden. Verweerder stelt dat op website van Renault alle voorwaarden staan vermeld. Commissie oordeelt dat er sprake is van een omissie (art. 8 aanhef en onder c. NRC) en misleiding (art. 7 NRC). Acht het verweer van Renault niet relevant. Commissie beveelt aan niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

 

00089. Naar door klager onweersproken is gesteld, gelden de in de – kennelijk vanaf 13 december 2010 uitgezonden – reclame genoemde voordelen uitsluitend voor de ‘Renault Clio Diesel’, die pas vanaf mei 2011 zal zijn te verkrijgen. Deze, naar het oordeel van de Commissie essentiële, informatie blijkt niet uit de uiting. Zonder enige nuancering wordt gesteld dat de genoemde voordelen voor de ‘Renault Clio’ gelden.
 
Naar het oordeel van de Commissie is gelet op het voorgaande sprake van een omissie als be­doeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consu ment hier door ertoe ge bracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te ne men, dat hij anders niet zou hebben genomen. Gelet op het voorgaande is de uiting misleidend en daar door oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

00089A. Naar door klager onweersproken is gesteld, geldt het in de reclame genoemde voordeel ‘geen BPM’ uitsluitend indien de bewuste auto een dieselmotor heeft. Deze, naar het oordeel van de Commissie essentiële, informatie blijkt niet uit de uiting. Zonder enige nuancering wordt gesteld dat men voor de ‘Renault Clio’ geen BPM betaalt. Een verwijzing naar de website acht de Commissie in dit opzicht onvoldoende.

Naar het oordeel van de Commissie is aldus sprake van een omissie als be doeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consu ment hier door er toe ge bracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te ne men, dat hij anders niet zou hebben genomen. Gelet op het voorgaande is de uiting misleidend en daar door oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Klagers bezwaar dat bijtelling uitsluitend ‘nodig’ is, wanneer de auto zakelijk wordt gebruikt, treft geen doel, nu het besluit van de gemiddelde consument die een auto niet voor zakelijk gebruik wenst aan te schaffen, niet zal worden beïnvloed door de mededeling dat ‘slechts 14% bijtellling’ geldt. 

Lees de gehele uitspraak 2011/00089 hier en hier.
Lees de gehele uitspraak 2011/00089A hier en hier.

Regeling: NRC (nieuw) art. 7, 8.3 onder c

RB 829

Misleidende reclame over stoel met sta-op mechanisme

RCC 6 april 2011, Dossiernr. 2011/00148 (Misleidende prijs in advertentie)

Reclamerecht. Stoel met sta-op mechanisme is misleidend geprijsd in advertentie. Voor de genoemde prijs (1290 euro) in advertentie is geen stoel met sta-op mechanise me te koop, Klaagster zegt dat een dergelijke stoel minimaal 2035 euro. Verweerder bestrijdt dit. Oordeel van de Commissie is dat verweerder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de prijzen uit de advertentie juist zijn. Beslissing is dat reclame-uiting in strijd is met art. 7 NRC. Zij beveelt verweerder om niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

 Klaagster heeft uitdrukkelijk gesteld dat men voor de in de advertenties genoemde prijzen bij adverteerder geen fauteuil met sta-op mechanisme kan kopen. Volgens klaagster kost een der­ge­lijke fauteuil minimaal € 2.035,-. Adverteerder heeft daartegenover gesteld dat men reeds voor € 590,- (model Benoti) een dergelijke fauteuil bij hem kan kopen, en dat de Olivia € 690,- kost in­clu­sief sta-op mechanisme. Een uitvoering in leder kost minimaal € 1.290,--.

Klaagster heeft bij repliek aangevoerd dat, indien men een fauteuil met sta-op mechanisme bij ad­verteerder wenst te kopen, de verkoper uitgaat van een prijsberekening waarbij eerst de kosten van het sta-op mechanisme als extra optie in rekening worden gebracht en daarna de fauteuil en de gekozen uitvoe­ring. Het sta-op mechanisme met 3 motoren kost volgens klaagster € 1.345,-. Voorts stelt klaagster dat telefonisch door een verkoper van adverteerder aan haar is meegedeeld dat adver­teerder voor de in de advertentie genoemde prijzen geen fauteuils met sta-op me­chanisme verkoopt. Adverteerder heeft niet gereageerd op hetgeen klaagster bij repliek heeft aangevoerd. Voorts heeft adverteerder geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat men bij hem voor de in de advertenties genoemde prijzen een fauteuil met sta-op mecha­nisme kan kopen. De Com­missie is op grond hiervan van oordeel dat adverteerder onvol­doende aan­nemelijk heeft gemaakt dat de in de advertenties genoemde prijzen juist zijn.

Lees de uitspraak hier en hier.

Regeling: NRC (nieuw) art. 7 en 8.2 onder d.

RB 826

BGH over garantievermelding in reclame bij verkoop consumentenproducten

Gegevens die bij consumentenkoop in de garantieverklaring opgenomen moeten zijn, moeten niet noodzakelijkerwijs al in de reclame met de garantie gepresenteerd worden, aldus I. Zivilsenat van het Duitse Bundesgerichtshof.

De adverteerder, verkoper van druk- en tonerpatronen voor computerprinters, verkoopt via internet zijn producten. Er wordt drie jaar garantie gegeven. Klager meent dat er in de reclame duidelijk had moeten zijn onder welke voorwaarden men een beroep op deze garantie kan doen. Volgens § 477 (1) zin 2 Duitse BGB moet een garantieverklaring die wijst op wettelijke rechten worden afgegeven, en mag een garantie geen beperking zijn van dit recht. Verder moet het de wezenlijke gegevens vermelden om garantie geldend te kunnen maken. Richtlijn 1999/44/EG spreekt duidelijk over "de garantieverklaring" en niet over de reclame met de garantie.

Urteil vom 14. April 2011 - I ZR 133/09
LG Bielefeld vom 20. März 2009 - 15 O 233/08
OLG Hamm vom 13. August 2009 - 4 U 71/09

Foto: Ingeborg Lehmann

RB 825

Kamervragen over Vriendenloterij - aggressieve reclame per sms?

In navolging van eerdere berichten (RB 758 en meer). Tweede Kamerlid Bouwmeester (PvdA) heeft staatsecretaris Teeven vragen gesteld inzake een vermeend aggressieve reclamecampagne van de VriendenLoterij (ingezonden 23 februari 2011- antwoorden van de staatssecretaris (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 1799).

Winnende deelnemers aan de vriendenloterij ontvangen een sms'je dat ze in januari een prijs hebben gewonnen. Wordt men in de waan gebracht 1 miljoen te hebben gewonnen, is er sprake van misleiding en buitensporig stimuleren van kansspeldeelname en is er strijd met artikel II.3 van deReclamecode voor Kansspelen?

De Nederlandse kansspelvergunninghouders hebben op grond van de hun verleende vergunning een zorgplicht om op evenwichtige wijze vorm te geven aan hun wervings- en reclameactiviteiten. Aan die zorgplicht hebben zij invulling gegeven door middel van de Gedrags- en reclamecode kansspelen. Op de naleving van de reclamecode kansspelen wordt toegezien door de Reclame Code Commissie (RCC). Het is dan ook primair aan de RCC om te beoordelen of deze campagne onder artikel II.3 van de reclamecode kansspelen valt.

Vraag 3, 4, 5

Deelt u de mening dat ontvangers van de sms’jes met de tekst «Gefeliciteerd! U heeft in januari een prijs gewonnen in de VriendenLoterij. Ga naar VriendenLoterij.nl en zie wat u heeft gewonnen» en de website waarop vervolgens verwezen wordt naar een prijs van 1 miljoen euro in de waan gebracht worden dat zij dit geldbedrag gewonnen hebben? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat hier sprake is van misleiding van de consument en het buitensporig stimuleren van deelname aan kansspelen, daar na bezoek aan bovengenoemde website blijkt dat ontvangers van deze sms’jes slechts kaartjes voor Duinrel of een abonnement op een tijdschrift gewonnen hebben maar voor de prijs van 1 miljoen euro extra loten dienen te bestellen? Zo ja, acht u dit ook onwenselijk? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat deze campagne onder de Reclamecode voor Kansspelen valt en in strijd is met Artikel II.3 van deze code, waarin staat dat reclame voor kansspelen niet misleidend mag zijn, met name niet met betrekking tot de eigenschappen van of kansen op het winnen van een prijs bij de aangeboden kansspelen? Zo ja, welke consequenties heeft dit volgens u? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3, 4, 5

De Vriendenloterij heeft aangegeven dat winnende deelnemers een sms-bericht ontvangen met de mededeling dat door hen een prijs is gewonnen. Deze SMS service kan desgewenst worden stopgezet door de deelnemer. Daarnaast heeft de Vriendenloterij aangegeven dat de bekendmaking van de winnaars van de trekking van januari deels gelijk liep met een reclamecampagne van de Vriendenloterij op haar website. Daardoor is wellicht de indruk gewekt dat via sms-berichten nieuwe deelnemers werden geworven. De Vriendenloterij heeft mij laten weten haar website inmiddels te hebben aangepast.

De Nederlandse kansspelvergunninghouders hebben op grond van de hun verleende vergunning een zorgplicht om op evenwichtige wijze vorm te geven aan hun wervings- en reclameactiviteiten. Aan die zorgplicht hebben zij invulling gegeven door middel van de Gedrags- en reclamecode kansspelen. Op de naleving van de reclamecode kansspelen wordt toegezien door de Reclame Code Commissie (RCC). Het is dan ook primair aan de RCC om te beoordelen of deze campagne onder artikel II.3 van de reclamecode kansspelen valt.

Vraag 6

Welke mogelijkheden zijn er op basis van de gedrags- en reclamecode voor kansspelen om op te treden tegen de VriendenLoterij om een einde te maken aan dergelijke misleidende campagnes? In hoeverre acht u het wenselijk en waarschijnlijk dat er in deze gebruik gemaakt gaat worden van deze mogelijkheden?

Antwoord 6

Het staat een ieder vrij om een klacht in te dienen tegen een reclame-uiting bij de RCC. Indien de beoordeling en uitspraak van de RCC daartoe aanleiding geeft, kan ik de Vriendenloterij op grond van de haar verleende vergunning een aanwijzing over haar wervings- en reclameactiviteiten geven, na daarover het College van toezicht op de kansspelen te hebben gehoord. Gezien de momenteel beschikbare gegevens over het karakter van onderhavige SMS service acht ik het niet opportuun hier in deze gebruik van te maken.
De voorgestelde wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de instelling van de kansspelautoriteit2, welke momenteel aanhangig is bij uw Kamer, biedt mij de mogelijkheid bij algemene maatregel van bestuur nadere regels te stellen met betrekking tot wervings- en reclameactiviteiten.

Lees meer hier.

Regeling: Reclamecode voor Kansspelen

RB 824

CoMedia (CvdM) publicatie is uit!

Interview met VVD-mediawoordvoerder Anouchka van Miltenburg
Consultatie beleidsregels videodiensten op aanvraag
Evenementlogo's: wat is wel en niet toegestaan?
Uitkomsten van een Europese studie naar onafhankelijkheid van toezichthouders op de media: Commissariaat voorbeeld van 'best practice'.

Download hier CoMedia 136 in PDF-formaat.
BRON: www.cvdm.nl

RB 823

videocontent op krantenwebsites vallen onder britse mediawet

Met dank aan Menno Heerma van Vos, KEENON.

Volgens de Authority for Television On Demand (ATVOD), een onderdeel van Ofcom (‘Engelse Commissariaat voor de Media’) zijn de Sun Video, News of the World Video, Elle TV and Sunday Times Video Library, onderdelen van websites van deze kranten en tijdschriften, waarop video content wordt aangeboden, aan te merken als een AudioVisuele MediaDienst en hadden deze uitgevers deze AVM-diensten moeten aanmelden bij ATVOD. 

Dit blijkt uit de uitspraak (Determination) van de ATVOD met betrekking tot The Sunday Times Video Library. De Video Library is een onderdeel is van de  website www.timesplus.co.uk, die ook te bereiken is vanuit www.sundaytimes.co.uk en www.thetimes.co.uk.

Ondanks dat de Video Library slechts een onderdeel is van de gehele website en de content die wordt aangeboden, zoals regulier geschreven nieuws en achtergrondinformatie en andere diensten, zoals film previews en aanbiedingen, oordeelt de ATVOD dat de Video Libray een aparte dienst is, waarvan het hoofddoel is het aanbieden van video content. Dit mede omdat bij de video content niet wordt verwezen naar de andere inhoud van de online-krant.

A single website or domain may contain more than one service, and the Sunday Times ‘Video Library’ does appear to ATVOD to constitute a service in its own right, albeit a service which sits alongside an electronic version of a newspaper. The video content is aggregated on a discrete section of the website providing a catalogue of viewing options. Whilst the videos may in some cases have a specific connection to content in the newspaper, the viewer is not invited to consider the content as subsidiary or ancillary to the online version of the print newspaper. The Video Library is presented as a consumer destination in its own right, and the programmes provided within The Video Library service can be viewed, enjoyed and made sense of without reference to the newspaper offering.

Voorts meent het ATVOD dat de aangeboden video’s ‘television-like’ zijn (“comparable to the form and content of programmes normally included in television programme services”).

The programmes themselves are comparable to the form and content of programmes normally included in television programme services, in that they follow the conventions of TV programmes, with edited opening sequences, on-screen captions, music soundtrack and presenters.  Examples would include the short arts documentaries ‘Basking In The Afterlight’ and ‘One Hundred Years of Celluloid’. The content of the programmes is also similar to the content of many programmes normally included in television programme services, dealing with reviews of culture, motoring, and so on.

ATVOD considers that the principal purpose of ‘The Sunday Times Video Library’ is to provide these TV-like programmes. As noted above, a thematic or topical connection to the (online or offline) newspaper offering is not sufficient to make the video service  an integral and ancillary part of the online version of the magazine, given the presentation of the service as a video on demand service in its own right.

Als gevolg van deze beslissing dient de Sunday Times niet alleen jaarlijks een bijdrage van £2,900 te betalen aan de ATVOD, maar belangrijker dient haar video content te voldoen aan de voorwaarden van de Engelse Communications Act (Mediawet). De belangrijkste voorwaarden daarvan zijn onder meer dat reclame, sponsoring en product placement herkenbaar moet zijn.

Net zoals de Engelse Communications Act is de Nederlandse Mediawet aangepast aan de Richtlijn Audiovisuele Media Diensten.

Het Commissariaat voor de Media (CvdM) is nog bezig haar beleidsregels definitief vast te stellen. Het is dus nog niet duidelijk of het CvdM ook deze Engelse uitleg zal volgen, al ziet het daar wel naar uit gezien de concept beleidsregels. Dat wil zeggen: 
(i) dat een website verschillende diensten kan herbergen;
(ii) dat voor de uitleg van het criterium ‘hoofddoel” alleen wordt gekeken naar de inhoud van die dienst; en,
(iii) wat television-like is.

Uitgevers in Nederland die op hun websites ook video content (gaan) aanbieden, zullen dus  goed moeten nadenken op welke wijze zij deze aanbieden en in hoeverre en op welke wijze die content wel of niet verwijst naar andere content.

Overigens is The Sunday Times in beroep gegaan tegen het oordeel van ATVOD. Wordt vervolgd.

Lees het oordeel hier.

Regeling: Richtlijn Audiovisuele Media Diensten, Mediawet, Communications Act,