RB

Media  

RB 2271

Niet vermelden typenummers elektronica in folder is misleidend

RCC 6 november 2014, RB 2271 (Blokker)
Aanbeveling. Misleiding. Voornaamste productkenmerken. Art. 7 en 8.2 NRC. De uiting: Het betreft de reclamefolders van Blokker van de weken 19, 22 en 25 van 2014, voor zover daarin elektronicaproducten voor consumenten worden aangeboden. De klacht: Op het gebied van de verkoop van consumentenelektronicaproducten is Blokker een rechtstreekse concurrent van Expert. Blokker vermeldt stelselmatig in haar reclame-uitingen voor deze producten geen typenummers, hetgeen tot verwarring leidt bij de consument. Door het ontbreken van typenummers is het voor de consument niet mogelijk om door Blokker aangeboden producten te vergelijken met aanbiedingen van Expert, en de aanbiedingen van Blokker ten opzichte van die van Expert op juiste waarde te schatten.

In eerdere vergelijkbare zaken betreffende andere adverteerders – onder andere in het door klager aangehaalde dossier 2012/00857 – heeft de Commissie overwogen dat een uiting waarin de typenummers van consumentenelektronicaproducten niet worden vermeld, niet voldoet aan de vereisten van duidelijkheid en volledigheid. De Commissie ziet geen aanleiding thans anders te oordelen. Het aanbod van elektronicaproducten is zeer gevarieerd en mede ten gevolge van de voortdurende wijzigingen in uitvoering moeilijk te overzien voor de con-sument. Vernieuwing of aanpassing van een bestaand product wordt vaak tot uitdrukking ge-bracht door wijziging van het typenummer. Zonder typenummer is het aangeboden product daarom voor de consument moeilijk te identificeren en niet te vergelijken met de aanbiedingen van de andere adverteerders. De stelling van adverteerder dat het vermelden van typenummers bij de alleen door Blokker aangeboden producten tot onduidelijkheid bij de consument leidt, treft naar het oordeel van de Commissie geen doel.

Gelet op het voorgaande is de bestreden reclame onduidelijk ten aanzien van de uitvoering van het aangeprezen product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Voorts kan, naar het oordeel van de Commissie, het ontbreken van typenummers in de uitingen de gemiddelde consument ertoe brengen een besluit te nemen over een transactie dat hij anders niet had genomen, ongeacht of hij uiteindelijk tot aankoop van een product overgaat. Gelet op het voorgaande zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2270

Geen vermelding kredietcheck is misleidend en gebrekkig

RCC 6 november 2014, RB 2270 (drogistplein.nl)
Aanbeveling. Misleiding. Ontbrekende informatie. Art. 7 en 8.3 NRC. De uiting: Het betreft de website www.drogistplein.nl voor zover op deze website op de pagina afrekenen/betaalmethode een kader staat met daarin de mededeling “Betalen via iDeal, creditcard acceptgiro, vooruitbetaling”. De klacht: Klager stelt, kort samengevat, dat op de pagina afrekenen/betaalmethode staat dat met acceptgiro betaald kan worden. Dit is na het invullen van alle gegevens niet als betaalmethode te vinden. Op de pagina klantenservice/betaalmethode wordt een mogelijkheid van het betalen met een acceptgiro niet genoemd.

3) Naar het oordeel van de Commissie had adverteerder de consument in enige mate dienen te informeren over het feit dat bestellingen op basis van betaling per acceptgiro alleen worden uitgevoerd onder de voorwaarde van een positieve uitkomst van haar kredietcheck. Het betreft essentiële informatie in de zin van artikel 8.3 aanhef en onder c Nederlandse Reclame Code (NRC) in verbinding met artikel 8.4 aanhef en onder k (NRC), immers informatie die direct verband houdt met de wijze van betaling. Deze informatie mag in de uiting niet ontbreken. Zonder deze informatie zal de consument immers erop vertrouwen dat een bestelling waarbij is gekozen voor de optie betaling met acceptgiro zal worden uitgevoerd, ongeacht zijn financiële situatie. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

4) De Commissie begrijpt dat klager vervolgens niet meer de optie van betalen met een acceptgiro kreeg aangeboden omdat hij is “afgekeurd”. Dit neemt niet weg dat hij op grond van het voorgaande wel had dienen te worden geïnformeerd over de voorwaarde van een positieve uitkomst van de kredietcheck, zodat duidelijk is voor hem waarom hij niet meer de mogelijkheid van betaling per acceptgiro zag staan.
RB 2268

Energievergelijking onvoldoende herkenbaar als reclame

RCC 5 november 2014, RB 2269 (Gaslicht.com)
Aanbeveling. Artikel 11.1 NRC. Herkenbaarheid reclame. De uiting: Het betreft de advertentie voor Nuon “Stroom en Gas Variabel 1 jaar Actie” voor “€ 2300,36 per jaar” die staat boven de vergelijkingsresultaten van de ‘Energievergelijker’ op de website www.gaslicht.com. De klacht: De gemiddelde consument kan tot de slotsom komen dat het betreffende product van Nuon, dat immers bovenaan de toplijst staat, volgens Gaslicht.com als voordeligste uit de bus komt, terwijl in werkelijkheid het door Gaslicht.com voorgedragen product van Nuon kostbaar is. Het feit dat Gaslicht.com zich als onafhankelijk presenteert jegens consumenten, maakt haar handelwijze nog ernstiger. De uiting is dan ook onvoldoende herkenbaar als reclame.

1. Nadat op de openingspagina van de website van Gaslicht.com, eventueel na het invullen van enkele persoonlijke gegevens betreffende energieverbruik, op de button “Vergelijk energieprijzen” is gedrukt, verschijnt de pagina met als kop “De energievergelijker: alle voordelige pakketten” met daaronder een algemene mededeling tot welk bedrag bespaard kan worden door over te stappen. Onder de keuzemogelijkheden “Sorteer op” (waarbij kennelijk standaard wordt uitgegaan van de keuze “Laagste kosten”) en “Toon kosten” (met de ingevulde keuze “Per jaar”) worden energiepakketten getoond, waarbij onder meer zijn vermeld de naam van de aanbieder en van het pakket, de prijs per jaar, het te behalen voordeel en enkele gunstige kenmerken van het product. Bovenaan staat het pakket “Nuon Stroom en Gas Variabel 1 jaar Actie” voor € 2300,36 per jaar. Onder deze uiting volgen de daadwerkelijk op laagste kosten vergeleken en gerangschikte energieaanbiedingen.

2. Klagers hebben in de eerste plaats bezwaar gemaakt tegen de uiting waarin het pakket van Nuon wordt aangeboden, omdat deze uiting volgens hen onvoldoende als reclame herkenbaar is.

Krachtens artikel 11.1 NRC dient reclame duidelijk als zodanig herkenbaar te zijn, door opmaak, presentatie, inhoud of anderszins, mede gelet op het publiek waarvoor zij bestemd is.

Volgens vaste lijn van beslissingen van de Commissie en het College van Beroep is aan dit vereiste voldaan indien door het publiek waarvoor de uiting bestemd is direct en zonder moeite kan worden vastgesteld dat sprake is van een reclame-uiting. Bij de beantwoording van de vraag of bij de bestreden uiting sprake is van voldoende herkenbaarheid, gaat de Commissie uit van het beeld van de uiting zoals dit op een computerscherm zichtbaar is.

3.Naar het oordeel van de Commissie is bij de bestreden uiting van Nuon - anders dan de op dezelfde webpagina getoonde reclame in de vorm van banners - door plaats en opmaak bewust aansluiting gezocht bij de (organische) vergelijkingsresultaten van de ‘Energievergelijker’. Dat geldt in het bijzonder door het opnemen van de uiting van Nuon in een aaneensluitend rijtje van concurrenten die van beter naar iets minder goed zijn gesorteerd, waarbij de uiting van Nuon direct als eerste aanbieding onder “sorteer op laagste kosten” staat. Door deze context kan naar het oordeel van de Commissie gemakkelijk de indruk ontstaan dat de als eerste onder de sorteermogelijkheid genoemde aanbieding van Nuon deel uitmaakt van de vergelijkingsresultaten en als beste resultaat uit de bus komt. Weliswaar is de prijs van de Nuon-aanbieding hoger dan de prijs van de daarna getoonde pakketten van andere aanbieders, maar dat blijkt eerst door ook de volgende aanbiedingen te bekijken, waartoe men wellicht niet besluit indien de indruk heeft postgevat dat de bovenste aanbieding als beste resultaat wordt gepresenteerd.

4. De maatregelen die volgens verweerders getroffen zijn om een onderscheid aan te brengen tussen de advertentie voor het energiepakket van Nuon en de vergelijkingsresultaten van de ‘Energievergelijker’ maken naar het oordeel van de Commissie niet dat de uiting aan het bepaalde in artikel 11.1 NRC betreffende herkenbaarheid als reclame voldoet.

De afwijkende kleuren van de achtergrond van de uiting en de ‘aanmelden’-button maken onvoldoende duidelijk dat de uiting van Nuon niet als vergelijkingsresultaat moet worden beschouwd, nu er ook vanuit zou kunnen worden gegaan dat deze kleurstelling dient om extra de aandacht op dit ‘beste resultaat’ van de vergelijking te vestigen. De verticaal voor de uiting geplaatste tekst “advertentie” en de in kleine, grijze letters weergegeven aanduiding achter de naam Nuon springen geen van beide duidelijk in het oog. Deze twee aanduidingen “advertentie” en het ontbreken van een nummer als bij de vergelijkingsresultaten zijn naar het oordeel van de Commissie onvoldoende om de verwarring weg te nemen die, gelet op het voorgaande, bij de gemiddelde consument kan ontstaan over het karakter van de bovenaan de vergelijkingsresultaten getoonde uiting. Deze op zichzelf wel onderscheidende elementen in de uiting wegen niet op tegen de verwarring die bij de bezoeker van de website kan ontstaan doordat onder de keuze “sorteer op laagste kosten” als eerste Nuon wordt genoemd en tussen de uiting van Nuon en het op voordelige volgorde geplaatste rijtje van concurrenten niet een zo duidelijke scheiding is aangebracht dat verwarring uitgesloten moet worden geacht. Voorts verschaft het mouse-over bericht met daarin uitleg over de advertentie evenmin de gewenste duidelijkheid, nu uit de uiting zelf niet blijkt dat dit bericht verschijnt bij het scrollen over de mededeling “advertentie”, zodat er niet van kan worden uitgegaan dat degene die kennis neemt van de uiting de moeite zal nemen om met zijn muis op het woord “advertentie” te gaan staan.

5. Verweerders hebben aangevoerd dat internetgebruikers gewend zijn aan het verschijnen van advertenties bij zoekresultaten. In dit verband is door adverteerders een vergelijking gemaakt met de top-ads die boven de natuurlijke zoekresultaten (kunnen) verschijnen na het invoeren van een zoekopdracht op Google, en is erop gewezen dat dergelijke advertenties door de Commissie en het College van Beroep als voldoende herkenbaar als reclame zijn beoordeeld (dossier 2012/00085).

Deze vergelijking treft naar het oordeel van de Commissie geen doel. In het onderhavige geval is immers geen sprake van een zoeksite zoals Google, maar van een vergelijkingssite waarop de resultaten van objectieve vergelijkingen van energiepakketten worden getoond in een rangschikking die in de situatie van de betreffende bezoeker het meest gunstig is. De gemiddelde consument hoeft daarom niet bedacht te zijn op een uiting die door plaats en vormgeving deel lijkt uit te maken van een lijst met objectieve vergelijkingsresultaten, maar in werkelijkheid een reclame-uiting is.

6. Gelet op het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de bestreden uiting voor het publiek waarvoor deze bestemd is niet zonder moeite als reclame herkenbaar is, en om die reden niet voldoet aan het bepaalde in artikel 11.1 NRC. De Commissie acht voor deze overtreding van de NRC zowel Gaslicht.com als Nuon verantwoordelijk. In de uiting wordt een product van Nuon aangeprezen, wat Nuon tot verantwoordelijke adverteerder maakt. Artikel 11.1 NRC is echter niet alleen gericht tot adverteerders, maar ook tot aanbieders van advertentieruimte die de vormgeving en weergave van een uiting (mede) bepalen. Niet is gesteld of gebleken dat Gaslicht.com geen invloed heeft (gehad) op de onderhavige wijze van adverteren.

7. Nu de bestreden uiting reeds wegens onvoldoende herkenbaarheid als reclame in strijd met de NRC wordt geacht, komt de Commissie niet meer toe aan de beoordeling of sprake is van misleidende en/of oneerlijke reclame.

RB 2267

Reclame voor stemherkenningssoftware is misleidend

RCC 4 november 2014, RB 2268 (Layered Voice Analysis)
Aanbeveling. Misleiding. Voornaamste kenmerken product. De uiting: Het betreft een uiting op https://tinyurl.com/kbuesc7. Daarin staat onder meer: “Onze state-of-the-art stemanalyse-oplossingen leiden tot aansprekende resultaten op het gebied van onder meer fraudedetectie en –preventie. De unieke en gepatenteerde ‘Layered Voice Analysis (LVA)’-technologie vormt hiervoor de basis”. De klacht: De bewering is misleidend. De wetenschappelijke literatuur is helder over de ineffectiviteit van LVA om frauduleuze meldingen en aanverwante vormen van deceptie op te sporen.

Klagers hebben de juistheid van de mededeling “De oplossing (….) is 85 tot 90% nauwkeurig” gemotiveerd weersproken, onder verwijzing naar diverse met name genoemde onderzoeken en de vindplaatsen daarvan. In reactie hierop heeft adverteerder de juistheid van voornoemde mededeling niet, althans onvoldoende aannemelijk gemaakt; adverteerder heeft volstaan met de stelling dat “tal van onderzoeken” het tegendeel bewijzen van klagers stellingen en dat -samengevat- de ervaringen van adverteerders klanten in de praktijk bij deze onderzoeken aansluiten. Adverteerder heeft bedoelde onderzoeken niet nader genoemd noch toegelicht.

Gelet op het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de bestreden reclame gepaard gaat met onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 2265

Vertrekgarantie Kras is oneerlijk

 RCC 28 oktober 2014, RB 2265 (Kras)
Aanbeveling. Artikel 7 NRC. Oneerlijke reclame. De uiting: Het betreft het aanbieden door adverteerder van reizen met “100% vertrekgarantie” of “gegarandeerd vertrek” in advertenties, in adverteerders brochure en op de website www.kras.nl. De klacht: De door klaagster voor 9 september 2014 geboekte Rondreis Canada & Rocky Mountains met vertrekgarantie is niettemin geannuleerd wegens onvoldoende deelnemers. Klaagster is van mening dat adverteerder geen klanten mag lokken door reizen met een ‘ge-garandeerd vertrek’ aan te bieden en zich vervolgens niet aan de beloofde vertrekgarantie te houden. De beslissing: De Commissie acht de als uiting (c) aangeduide reclame-uiting op de website in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klaagster bezwaar maakt tegen het door adverteerder in reclame-uitingen aanbieden van reizen met vertrekgarantie, omdat adverteerder - volgens klaagster - de beloofde vertrekgarantie regelmatig niet nakomt.

Als erkend is komen vast te staan dat in het reisaanbod op adverteerders website aan de singlereis en de reguliere rondreis Canada & Rocky Mountains ten onrechte de aanduiding ‘vertrekgarantie’ was toegevoegd. Gelet hierop treft de klacht doel voor zover deze is gericht tegen de aanbieding van deze reizen op de website, waarvan uiting (c) als voorbeeld door klaagster is overgelegd. Deze uiting gaat gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de voordelen van het aangeboden product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie - het boeken van de reis - te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. In hetgeen adverteerder bij verweer heeft aangevoerd, ziet de Commissie aanleiding de aanbeveling op dit punt te doen ‘voor zover nog nodig’.

Voor het overige wordt de klacht afgewezen. Adverteerder heeft naar het oordeel van de Commissie voldoende weersproken dat zij regelmatig en bewust reclame zou maken voor reizen met vertrekgarantie terwijl niet daadwerkelijk sprake is van een gegarandeerd vertrek op de genoemde reisdata. Niet is gesteld of gebleken dat de reizen met vertrekgarantie die zijn aangeboden in de als uiting (a) aangeduide advertentie en/of de als uiting (b) aangeduide (pagina van de) brochure geen doorgang hebben gevonden of zullen vinden.

RB 2264

Onjuiste prijsvermelding op boekingswebsite Corendon

Vz. RCC 21 oktober 2014, RB 2264 (Corendon)
Voorzitterstoewijzing. Artikel IV sub 1 RR. Aanbeveling. Misleiding. Prijsvermelding. De uiting: Het betreft de aanbieding van een boekingsmodule voor een 8-daagse reis met vertrekdatum 24 oktober 2014 naar Hotel Rocamar in Portugal op adverteerders website www.corendon.nl. De klacht: De 8-daagse reis met vertrekdatum 24 oktober 2014 wordt met 42% korting aangeboden van € 499,- voor € 294. Op de boekingspagina staat “24 oktober 8 dagen 294”. Bij het boeken blijkt echter dat de normale prijs van € 499,- wordt gerekend. Klager acht dit misleidend.

De bestreden uiting met boekingsmodule is een uitnodiging tot aankoop gericht op de Nederlandse markt betreffende reisdiensten en aldus aan te merken als een uiting waarop

- naast de andere bepalingen van de Nederlandse Reclame Code (NRC) - de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) van toepassing is. Ingevolge het bepaalde in artikel IV lid 1 RR zijn aan-bieders van reisdiensten in hun uitnodigingen tot aankoop op dezelfde wijze als in reclame-uitingen conform artikel III lid 1 RR gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen.

Naar het oordeel van de voorzitter voldoet de bestreden uiting niet aan deze verplichting ten aanzien van prijsvermelding in de uitnodiging tot aankoop. Als erkend is komen vast te staan dat de in de prijstabel weergegeven prijzen kunnen verschillen van de daadwerkelijk op dat moment geldende prijzen. Ook bij de door klager gewenste reis is dit het geval, nu in de prijstabel en bovenin de webpagina voor vertrek op 24 oktober 2014 een prijs van

€ 294,- wordt geadverteerd, terwijl bij boeking blijkt dat de op dat moment werkelijk geldende actuele prijs € 499,- bedraagt. Het in artikel III lid 1 RR besloten liggende vereiste van duidelijke en correcte prijzen staat in de weg aan het hanteren van de tabel met, naar later blijkt, onjuiste prijzen. De in de boekingsmodule staande mededeling “Let op: De prijzen in de prijstabel kunnen door updates afwijken van de totaalprijs in de kassabon rechts. De prijs in de kassabon is de definitieve prijs” neemt de onjuistheid van de in de tabel en bovenin de webpagina weergegeven prijs niet weg. Bovendien hoeft de gemiddelde consument er op grond van deze mededeling niet op bedacht te zijn dat de uiteindelijke prijs aanzienlijk hoger (ruim € 200,-) uitvalt dan de in de prijstabel getoonde prijs, en van enige korting in het geheel geen sprake is.

RB 2263

'Gratis' exclusief verzendkosten is niet gratis

RCC 13 oktober 2014, RB 2263 (Groupon verzendkosten)
Aanbeveling. Art. 7 NRC. Misleiding. Prijsvermelding. De uiting: Het betreft een in De Telegraaf van 20 augustus 2014 geplaatste advertentie met onder meer de volgende tekst: “GRATIS! 3m lange oplaadkabels” en “Ga naar www.groupdeal.nl en bestel een gratis stoffen oplaadkabel”. De klacht: De oplaadkabel is niet gratis, zoals in de advertentie staat. Tijdens het bestellen blijkt dat € 5,95 aan verzendkosten in rekening wordt gebracht. De advertentie, waarin niet verwezen wordt naar verplicht bijkomende verzendkosten, is misleidend.

In de bestreden uiting wordt een 3 meter lange oplaadkabel “gratis” aangeboden.

Krachtens artikel 8.5 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en punt 19 van de bij dit artikel behorende Bijlage 1 is het onder alle omstandigheden misleidend om in een reclame een product als ‘gratis’ te omschrijven als de consument iets anders moet betalen dan de onvermijdelijke kosten om in te gaan op het aanbod en het product af te halen dan wel te laten bezorgen. Deze bepaling betekent - zo blijkt uit de Leidraad voor de tenuitvoerlegging/toepassing van de Europese richtlijn (2005/29/EG) betreffende oneerlijke handelspraktijken met betrekking tot het begrip “gratis” (paragraaf 3.4.3) - dat een aanbod alleen als ‘gratis’ mag worden omschreven als de consument niet meer betaalt dan a) de minimale onvermijdelijke kosten van het reageren op het aanbod, b) de werkelijke vervoers- of verzendkosten en c) de (incidentele) reiskosten om het product op te halen. Er mogen geen kosten in rekening worden gebracht voor verpakking, behandeling of administratie.

De onderhavige reclame-uiting voldoet niet aan voornoemde bepaling. Als erkend is komen vast te staan dat bij bestelling van de als “gratis” omschreven oplaadkabel een bedrag van

€ 5,95 in rekening wordt gebracht wegens “verzend-/ handelingskosten”. Nu naast de werkelijke verzendkosten ook handelingskosten in rekening worden gebracht, is sprake van een onjuist gebruik van de aanduiding “gratis”. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 2262

Volle fles Dreft bij afwaswedstrijd is niet misleidend

RCC 28 oktober 2014, RB 2262 (Dreft afwaswedstrijd)
Afwijzing. Misleiding. Voornaamste kenmerken product. De uiting: een televisiecommercial waarin Dreft afwasmiddel wordt aangeprezen. Terwijl beelden te zien zijn van in eerdere en in de onderhavige commercial gehouden ‘afwaswedstrijden’, zegt een voice-over:“Jaar na jaar hebben we bewezen dat Dreft veel langer meegaat. En als we de reinigingskracht van Dreft nu opnieuw vergelijken met de grootste concurrent, gaat Dreft nog steeds langer mee. 75% langer (onder in beeld verschijnt bij deze uitspraak de mededeling “dan niet-geconcentreerde imitaties tegen puur vet”). Want Dreft gaat 75% langer mee.” Aan het eind van de commercial zijn één flacon Dreft en twee merkloze flacons te zien die geleidelijk leeg raken. De twee flacons met het merkloze afwasmiddel zijn iets eerder leeg dan de flacon Dreft. De klacht: In de commercial wordt beweerd dat Dreft 75% langer meegaat dan een ander afwasmiddel. Bij het visualiseren hiervan aan het eind van de commercial zijn de twee flessen van het andere merk nog eerder leeg dan de fles Dreft. Dit laat zien dat Dreft meer dan 100% langer meegaat. Door hetgeen in de reclame wordt gezegd en wat wordt gevisualiseerd is de commercial misleidend.

In de commercial wordt door de voice-over gezegd dat Dreft afwasmiddel 75% langer meegaat (“dan niet-geconcentreerde imitaties tegen puur vet”). De juistheid van deze mededeling is niet weersproken. De Commissie begrijpt dat klager bezwaar maakt tegen de televisiecommercial omdat door het beeld van de leeg rakende flessen afwasmiddel wordt gesuggereerd dat Dreft afwasmiddel niet 75% maar meer dan 100% langer meegaat dan een ander merk afwasmiddel. Klager heeft in zoverre gelijk dat de twee flessen van het andere afwasmiddel (iets) eerder leeg zijn dan de fles Dreft. Niettemin wordt de gemiddelde consument naar het oordeel van de Commissie door deze (snelle) beelden aan het eind van de commercial niet op het verkeerde been gezet, nu gelijk met deze beelden – evenals eerder in de commercial – door de voice-over duidelijk wordt gezegd dat Dreft 75% langer meegaat, welke herhaalde mededeling onmiskenbaar de boodschap van de uiting is. De getoonde beelden van de leeg rakende flessen zijn hieraan ondergeschikt en dienen slechts ter illustratie bij de mededeling dat Dreft 75% langer meegaat. Gelet op het voorgaande is de Commissie van oordeel dat van de commercial niet de suggestie uitgaat dat Dreft meer dan twee keer zo lang meegaat als een ander afwasmiddel, zodat als volgt wordt beslist.

RB 2261

Motorreis 'zonder eigen risico' is misleidend

Rechtbank Noord-Holland 17 september 2014, RB 2261 (Motorreis)
Oneerlijke handelspraktijk. Afwijzing van een vordering van een reisorganisatie jegens een consument vanwege een misleidende handelspraktijk als bedoeld in artikel 6:193c BW of een misleidende omissie als bedoeld in artikel 6:193d BW. Gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst met toepassing van artikel 6:193j lid 3 BW. Eveneens afwijzing op grond van artikel 6:238 lid 2 BW, vanwege onduidelijkheid van een beding in algemene voorwaarden.

14. [gedaagde] heeft de motorreis geboekt via de website van [de reisorganisatie]. In de wervende tekst op deze website staat in niet mis te verstane bewoordingen, en qua lay-out op niet te missen wijze vermeld dat de motoren maximaal verzekerd zijn, dat dit is inbegrepen in de prijs van [de reisorganisatie], en dat voor motoren tijdens de tours in de USA geen eigen risico geldt. Weliswaar wijst [de reisorganisatie] er daarbij op dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn, maar nergens in de tekst wordt expliciet verwezen naar de in die voorwaarden opgenomen uitzonderingen, of anderszins enig voorbehoud gemaakt. Ook wordt daarbij niet aangegeven op welke wijze de algemene voorwaarden te raadplegen zijn. In de algemene voorwaarden zoals die zijn afgedrukt op de laatste twee pagina’s van de papieren brochure van [de reisorganisatie] is echter bepaald dat iedere deelnemer zelf verantwoordelijk is voor het afsluiten van de noodzakelijke verzekeringen behorende bij een motorreis, hetgeen volstrekt in tegenspraak is met de hiervoor bedoelde reclametekst. Ten aanzien van het eigen risico staat in de algemene voorwaarden dat het op nul stellen daarvan op elk moment door [de reisorganisatie] is terug te draaien, en wordt een scala van situaties genoemd waarin het eigen risico te allen tijde wel van toepassing is. Deze situaties zijn zodanig ruim omschreven dat [de reisorganisatie] feitelijk altijd naar eigen inzicht het eigen risico van toepassing kan verklaren.

15. Het aanbieden van motorreizen zonder eigen risico voor de motoren is een extra service die geboden wordt ten einde zich te onderscheiden van de concurrentie, aldus [de reisorganisatie] in de dagvaarding onder punt 20. Deze strategie is in dit geval effectief gebleken, nu [gedaagde] aangeeft dat zij - hoewel [de reisorganisatie] niet de goedkoopste aanbieder was - de reis juist bij [de reisorganisatie] heeft geboekt vanwege de all-in prijs en het ontbreken van een eigen risico, om onaangename financiële verrassingen achteraf te vermijden.

16. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [de reisorganisatie] informatie heeft verstrekt op een wijze die de gemiddelde consument misleidt. Bovendien is er sprake van een misleidende omissie, nu essentiële informatie is weggelaten dan wel verborgen gehouden, dan wel op onduidelijke, onbegrijpelijke, dubbelzinnige wijze is verstrekt, waardoor de gemiddelde consument een besluit kan nemen over het aangaan van een overeenkomst dat hij anders niet had genomen. Daarmee is sprake van een oneerlijke handelspraktijk.

17. [gedaagde] voert tot haar verweer aan dat de “tenzij-clausule” in de algemene voorwaarden niet van toepassing is omdat deze in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Onder aanvulling van de rechtsgronden vat de kantonrechter dit verweer op als een beroep op het recent aan artikel 6:193j BW toegevoegde derde lid (in werking getreden op 13 juni 2014), op grond waarvan een overeenkomst die als gevolg van een oneerlijke handelspraktijk tot stand is gekomen vernietigbaar is. Het beroep op deze vernietigingsgrond slaagt voor zover het betreft de “tenzij-clausule” in de algemene voorwaarden, zodat de op deze clausule gebaseerde vordering van [de reisorganisatie] als ongegrond moet worden afgewezen.

18. Ook gelet op artikel 6:238 lid 2 BW, op grond waarvan onduidelijkheid van een beding in algemene voorwaarden voor rekening en risico komt van de gebruiker daarvan, is de vordering van [de reisorganisatie] niet toewijsbaar. Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen is de kantonrechter van oordeel dat het beding in de algemene voorwaarden waarop [de reisorganisatie] haar vordering baseert, in combinatie met de onder de feiten geciteerde teksten op de website en op pagina 5 en 6 van de brochure, zodanig onduidelijk en onbegrijpelijk is dat deze niet aan [gedaagde] is tegen te werpen.

19. Daarbij komt dat, voor zover de algemene voorwaarden op het punt van het eigen risico wel helder waren geweest, het enkele feit dat de motor van [gedaagde] is omgevallen op een licht schuin aflopende parkeerplaats onvoldoende is om te concluderen dat deze situatie onder de “tenzij-clausule” valt. De enkele omstandigheid dat de val het gevolg is geweest van het onjuist inschatten van de ondergrond van de parkeerplaats waardoor de motor is gevallen is niet per definitie een gebrek aan beheersing van de motor door [gedaagde], laat staan van opzet of het niet goed behandelen van de motor.

RB 2266

Halloweenposters wel eng, maar niet in strijd met de goede smaak

RCC 30 oktober 2014, RB 2266 (Halloween Parade Zoetermeer) en RCC 30 oktober 2014, RB 2267 (Halloween Fright Nights)

Afwijzing. Subjectieve normen. De uiting: Het betreft in beide gevallen posters, namelijk voor de “Halloween Parade Zoetermeer” en Walibi's "Halloween Fright Nights". De klacht: Klagers stellen, kort samengevat, dat beide posters veel te eng zijn voor jonge kinderen. De beslissing: De Commissie wijst de klachten in beide gevallen af.

Inzake Halloween Parade Zoetermeer:

1. De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de poster vanwege de afbeelding van een als clown uitgedoste personage met puntige tanden en ogen die rood lijken op te lichten, in strijd met de goede smaak en/of fatsoen acht als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met een van deze criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter daarvan. De Commissie beoordeelt of de uiting naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare overschrijdt.

2. Bij haar beoordeling stelt de Commissie voorop dat de poster bedoeld is om de aandacht te vestigen op de viering van Halloween in de gemeente Zoetermeer. Halloween is het feest van de (boze) geesten en deelnemers plegen verkleed en gemaskerd te zijn als boze geest om anderen schrik aan te jagen. De poster is bedoeld om op te roepen tot deelname aan dat feest zoals dat in Zoetermeer kennelijk wordt gevierd. Hoewel de Commissie er begrip voor heeft dat de afbeelding op de poster door (jonge) kinderen als angstaanjagend kan worden ervaren, is de Commissie van oordeel dat de bestreden poster aansluit bij de aard van Halloween. De poster bevindt zich niet op een plek waar jonge kinderen zeer frequent en langdurig met de poster zullen worden geconfronteerd. Niet is gebleken dat de bestreden uiting in de nabijheid van een lagere school of op andere voor kinderen bestemde plaatsen is te zien. In dit licht is de Commissie dan ook van oordeel dat de poster de grenzen van het toelaatbare niet te buiten gaat.

3. Het voorgaande neemt overigens niet weg dat de Commissie er begrip voor heeft dat niet iedereen de onderhavige uiting zal waarderen. Dit leidt evenwel – gezien het voorgaande – niet tot een andere beslissing.

Inzake Walibi Halloween Fright Nights:

1. De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de poster vanwege de afbeelding van onder meer een clown met scherpe tanden in strijd met de goede smaak en/of fatsoen acht als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met een van deze criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter daarvan. De Commissie beoordeelt of de uiting naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare overschrijdt.

2. Hoewel de Commissie er begrip voor heeft dat de afbeelding op de poster door (jonge) kinderen als angstaanjagend kan worden ervaren, is de Commissie van oordeel dat de bestreden poster de grenzen van het toelaatbare niet te buiten gaat. De poster bevindt zich in een filiaal van de Hema en daarmee niet op een plek waar jonge kinderen zeer frequent met de poster zullen worden geconfronteerd. In dit licht is de Commissie dan ook van oordeel dat de poster de grenzen van het toelaatbare niet te buiten gaat.

3. Het voorgaande neemt overigens niet weg dat de Commissie er begrip voor heeft dat niet iedereen de onderhavige uiting zal waarderen en dat het niet zonder meer voor de hand ligt de poster in een groot formaat te publiceren in een op een algemeen publiek gerichte winkel. Dit leidt evenwel – gezien het voorgaande – niet tot een andere beslissing.