RCC 24 september 2014, RB 2251 (Radio 538)
Afwijzing. Uiting: Het betreft twee tv-commercials van Radio 538. In de commercials worden feestvierende jongeren getoond, waaronder zoenende jonge vrouwen en iemand die zijn middelvinger opsteekt. In de langere versie zijn onder meer fragmenten toegevoegd van jongens die op een quad rijden waarbij de jongens achterop een fakkel in de lucht houden, en van twee meisjes die zich uitkleden en in een zwembad springen.
Klacht: Klager stelt dat de term ‘hard gaan’ staat voor het totaal onder invloed zijn van (hard)drugs zoals GHB, XTC, Speed en andere geestverruimende middelen. Volgens klager gaat dit verheerlijken van (hard)drugsgebruik in de commercials te ver nu hij in de directe omgeving ondervindt hoe jongeren hieronder lijden.
Klacht dossier A: Met name door het in beeld brengen van het onverantwoord rijden op quads, is klaagster van mening dat de commercial aanzet tot onverantwoordelijk en gevaarlijk gedrag.
Klacht dossier B: Klager acht het in strijd met de goede smaak en het fatsoen om in een commercial die om 19.30 uur wordt uitgezonden, te tonen hoe vrouwen zich uitkleden en zoenen en mensen hun middelvinger opsteken.
De Commissie wijst de klachten af.
De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de reclame-uitingen in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij de toetsing van een reclame-uiting aan criteria als de goede smaak en/of het fatsoen stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. Met inachtneming van die terughoudendheid oordeelt de Commissie als volgt.
Oordeel klacht: Dat wellicht in bepaalde kringen de term “hard gaan” wordt gebruikt om aan te geven dat iemand onder invloed van verdovende middelen is, betekent niet dat de term niet ook een andere betekenis kan hebben buiten de wereld van de harddruggebruikers. De gewraakte term ‘hard gaan’ in de uiting zal naar het oordeel van de Commissie door de gemiddelde consument worden opgevat als iets ‘in volle hevigheid’ doen, zoals feesten, uitgaan, een pretpark of festival bezoeken. In de uiting is gebruik van (hard)drugs niet getoond of genoemd of anderszins daarnaar verwezen, terwijl de gebruikte beelden verwijzen naar uitbundigheid van jonge mensen in voor jeugdigen uitdagende situaties. De Commissie is gelet op het voorgaande en genoemde terughoudendheid van oordeel dat de uiting naar de huidige maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare niet te buiten gaat.
Oordeel Klacht A: In de uiting is te zien hoe jongens in het donker op quads met verlichting rijden op een niet geasfalteerd en heuvelachtig terrein dat duidelijk niet de openbare weg betreft. De jongens die achterop zitten houden een fakkel omhoog. Naar het oordeel van de Commissie is geen sprake van het in beeld brengen van duidelijk onverantwoordelijk of gevaarlijk gedrag en wordt daartoe evenmin opgeroepen. De Commissie acht de grens van wat naar huidige maatschappelijke opvattingen en in het licht van de NRC toelaatbaar moet worden geacht, dan ook niet overschreden.
Oordeel Klacht B: Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat de commercials de grenzen van het toelaatbare niet overschrijden, ook niet voor zover deze worden uitgezonden op een tijdstip dat kinderen televisie kijken. Daarbij neemt de Commissie in aanmerking dat de betreden fragmenten, slechts zeer kort in beeld zijn. Voorts is er geen sprake van nadrukkelijk in beeld gebrachte seksuele handelingen en zijn de zwemmende vrouwen slechts in beperkte mate ontbloot in beeld gebracht.