RB

Media  

RB 2039

Wck van toepassing op Payogo Card met betaling achteraf

Rechtbank Midden-Nederland 22 januari 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:203, (Debet Card Services Europe B.V.)
Krediettransactie in de zin van de Wet op het consumentenkrediet (Wck). Kredietovereenkomst in de zin van het BW. Misleidende reclame. Op de website van eiseres is tussen partijen een overeenkomst gesloten. Die overeenkomst houdt in dat eiseres aan gedaagden in bruikleen verstrekt een zogenaamde Payogo Prepaid Maestro Debet Card met een op te waarderen tegoed van maximaal € 750,00 voor de duur van 30 dagen. Het verkregen tegoed, vermeerderd met een membershipfee, dient binnen 21 dagen na opwaardering te zijn terugbetaald aan eiseres.

Is de Wet op het consumentenkrediet (Wck) van toepassing op 'Payogo Card' die niet als prepaid kaart is uitgegeven, maar als kaart met een geldbedrag van € 750,00, terwijl de consument achteraf dat bedrag moet betalen vermeerderd met een als 'kosten lidmaatschap'?

Dat eiseres Nederlandse consumenten van een prepaid debet card voorziet, is in dit geval in ieder geval misleidend, omdat was overeengekomen dat achteraf  betaald moest worden. Het afgeven van de Payogo Card voldoet ook geheel aan de omschrijving van een kredietovereenkomst als bedoeld in artikel 7:57 jo. 7:73 BW en aan de omschrijving van een krediettransactie als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a Wck.

De rechtbank oordeelt:

3.1. In de akte van 28 augustus 2013 heeft eiseres aangevoerd dat zij geen kredietinstelling is en geen krediet heeft verleend, maar dat zij een door De Nederlandsche Bank vrijgestelde betaaldienstverlener is die de Payogo Card heeft uitgegeven. Zij stelt dat zij samenwerkt met ABN AMRO Bank N.V. als de verantwoordelijke uitgever van de Payogo Card. Eiseres valt niet onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en is niet gehouden tot het toetsen en registreren van kredieten bij het Bureau Kredietregistratie te Tiel.

3.5. Uit de vastgestelde feiten volgt dat de stelling dat eiseres Nederlandse consumenten van een prepaid debet card voorziet, in ieder geval in dit geval misleidend is, omdat in dit geval was overeengekomen dat achteraf betaald moest worden. Uit de overgelegde overeenkomst en de algemene voorwaarden volgt, dat de consument kan kiezen voor vooruit betalen (dan wordt een prepaid kaart verstrekt) en achteraf betalen.

3.5.1. Uit de vastgestelde feiten volgt ook, dat eiseres Payogo kaarten met een tegoed van maximaal € 750,00 uitgeeft en daarmee een betaalinstrument of rekening voor elektronisch geld uit lijkt te geven waarop een hoger geldbedrag kan worden opgeslagen dan de grens van € 150,00 van artikel 1c, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vrijstellingsregeling Wft. Eiseres lijkt dus ook De Nederlandsche Bank niet correct te hebben voorgelicht en er ten onrechte een beroep op gedaan te hebben dat aan haar een vrijstelling is verleend, nog daargelaten dat de verlening van de vrijstelling van WFT-toezicht niet eraan kan toe- of afdoen of een transactie een krediettransactie in de zin van de Wck is.

3.5.2. Gezien de hiervoor genoemde feiten voldoet het afgeven van een Payogo Card met een tegoed van |
€ 750,00 waarvoor achteraf enig bedrag betaald moet worden, geheel aan de omschrijving van een kredietovereenkomst als bedoeld in artikel 7:57 in samenhang met 7:73 van het BW en aan de omschrijving van een krediettransactie als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a, van de Wck. De strekking is immers dat door eiseres aan gedaagde een geldsom ter beschikking wordt gesteld middels Payogo Card als betalingsfaciliteit en dat gedaagde een of meer uitgestelde betalingen aan eiseres moet doen.

3.6. Uit het voorgaande volgt, dat de Wck van toepassing is, en dat brengt mee, dat het eiseres is verboden een hogere kredietvergoeding in rekening te brengen of te bedingen dan de ten hoogste toegelaten kredietvergoeding zoals ingevolge artikel 35 Wck geregeld in het Besluit kredietvergoeding. Deze ten hoogst toegelaten kredietvergoeding bedraagt op jaarbasis 15%, zodat de bedongen vergoeding van 25% (€ 187,50 voor een krediet van € 750,00) voor de periode tussen 6 december 2012 dan wel 6 februari 2013 en 28 februari 2013 daarmee in strijd is. Het met als grondslag membershipfee gevorderde bedrag van € 187,50 moet daarom worden afgewezen. Hetzelfde geldt voor de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten (€ 140,63) en verhaalsinformatierapport (€ 35,00).

3.7. Uit het voorgaande volgt dat het ter beschikking gestelde, als koopprijs aangeduide, bedrag van € 750,00 en de wettelijke rente vanaf de dag dat het ter beschikking gestelde bedrag terugbetaald had moeten zijn, kunnen worden toegewezen.
RB 2029

Toepassing Reclamecode Social Media en sponsored tweets

Inmiddels is de Reclamecode Social Media in werking getreden. Voordat de code gold, was het ook al mogelijk te klagen over reclame via social media. Na 1 januari 2014 worden dergelijke klachten op basis van de nieuwe code beoordeeld. De nieuwe code bevat onder meer gedetailleerde voorschriften over de wijze waarop kenbaar moet worden gemaakt dat degene die een bericht via social media verspreidt, dit doet tegen betaling of enig voordeel, voor zover dit de geloofwaardigheid van de reclame kan beïnvloeden. Voorheen werden dergelijke klachten getoetst aan de algemene bepalingen van de Nederlandse Reclame Code zoals blijkt uit een beslissing over tweets van tv-persoonlijkheden over de diensten van taxidienst Uber.

Deze tweets waren positief van toon voor Uber. Verweerder heeft erkend dat zij aan sommige bekende personen "free credits" biedt, bij wijze van introductie van de diensten van Uber, zonder dat zij deze personen verplicht om te twitteren over Uber. De Commissie acht het echter voor de hand liggend dat het aanbieden van free credits door verweerder ertoe strekt dat de bewuste bekende personen op positieve wijze ruchtbaarheid zullen geven aan (de diensten van) Uber. Om die reden is er naar het oordeel van de Commissie sprake van reclame die niet duidelijk als zodanig herkenbaar is, als bedoeld in artikel 11.1 NRC.

Indien de nieuwe code zou zijn toegepast, had gebruik kunnen worden gemaakt van een van de volgende vermeldingen:
● #spon (gesponsord)
● #paid (betaald)
● #sample (sample)
● #adv (advertentie)
● #prom (promoted)

Lees hier de volledige uitspraak van de Reclame Code Commissie.

RB 2035

Leuproreline Sandoz geen generiek noch therapeutisch uitwisselbaar geneesmiddel

Rechtbank Zwolle-Lelystad 29 augustus 2012, ECLI:NL:RBZLY:2012:1648, (Abbot B.V. tegen Sandoz B.V.)
Vordering op grond van misleiding in de zin van de artikelen 6:194 en 6:194a BW, zoals verder uitgewerkt in de artikelen 4.3, 5.3, en 5.8 van de Gedragscode, omdat Leuproreline Sandoz geen generiek geneesmiddel is en het noodzakelijke bewijs van de gestelde therapeutische uitwisselbaarheid tussen Leuproreline Sandoz en Lucrin ontbreekt.

Abbott en Sandoz brengen beiden Leuproreline bevattende geneesmiddelen op de markt. Abbott vordert een verklaring voor recht dat de reclame-uitingen van Sandoz inhoudende dat de geneesmiddelen Leuproreline Sandoz generieke geneesmiddelen zijn van één of meer van de leuproreline bevattende geneesmiddelen waarvoor Abbott handelsvergunningen heeft, en/of therapeutisch uitwisselbaar zijn misleidend zijn in de zin van de artikelen 6:194 en 6:194a BW (en artikelen 4.3, 5.3, en 5.8 van de Gedragscode). Sandoz wordt verboden enige andere mededeling te doen daaromtrent.

Misleidende reclame:
4.2.1 De te beantwoorden rechtsvraag is of Sandoz jegens Abbott onrechtmatig heeft gehandeld door in haar reclame-uitingen aan apothekers en urologen te stellen dat Leuproreline Sandoz generiek is aan en therapeutisch uitwisselbaar met Lucrin. De rechtbank is van oordeel dat die reclame-uitingen van Sandoz misleidend en daarmee onrechtmatig zijn en beantwoordt die vraag daarom bevestigend.[..]

Generiek:
4.3.10. Door de term generiek ook in andere zin te gebruiken, zoals Sandoz heeft gedaan, kan verwarring ontstaan tussen Leuproreline Sandoz en Lucrin. De apothekers en artsen tot wie de reclame-uitingen zijn gericht, zouden immers kunnen veronderstellen dat Leuproreline Sandoz een generiek geneesmiddel is als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Richtlijn en artikel 1, aanhef en onder q van de Gnw. Het gevaar voor verwarring is bij apothekers met name groot omdat in de Handleiding de definitie van generiek wordt gehanteerd uit de Richtlijn en de Gnw.
4.3.11.Leuproreline Sandoz kan, anders dan Sandoz betoogt, ook niet worden gelijkgesteld met een generiek geneesmiddel omdat het onderling uitwisselbaar is met Lucrin. Dat is immers niet het geval; Leuproreline Sandoz is alleen geïndiceerd voor de behandeling van gemetastaseerd prostaat carcinoma waarbij suppressie van de testosteronproductie gewenst is, terwijl Lucrin is geregistreerd voor meerdere indicaties. Om die reden mag in vergelijkende reclame evenmin worden gesteld dat Leuproreline Sandoz en Lucrin substitueerbaar zijn.

Therapeutisch uitwisselbaar:
4.4.6. Uit het voorgaande vloeit voort dat Sandoz zich voor haar claim van therapeutische uitwisselbaarheid niet kan beroepen op studies die gebruikt zijn in de procedures die hebben geleid tot het verkrijgen van de handelsvergunningen. Die studies zijn immers niet in een peer-reviewed tijdschrift gepubliceerd, maar worden slechts op aanvraag door Sandoz beschikbaar gesteld.
4.4.7.Nu Sandoz ter onderbouwing van haar claim slechts verwijst naar “data on file”, heeft zij haar vergelijkende claims van therapeutische uitwisselbaarheid niet onderbouwd overeenkomstig de Gedragscode en de Richtlijnen
4.4.8.Gelet op het voorgaande komt, anders dan Sandoz betoogt, aan het FK wat betreft de therapeutische uitwisselbaarheid geen betekenis toe.
4.4.9.Het door Sandoz eerst bij brief van 3 april 2012 overgelegde artikel uit het peer-reviewed tijdschrift kan - wat er ook zij van de (betwiste) kwaliteit van dat artikel en het daarin beschreven onderzoek - aan het vorenstaande niet afdoen, omdat de onderbouwing van de claim (met objectieve en voor de arts verifieerbare gegevens en verwijzingen) uit de reclame-uiting moet blijken en niet achteraf geconstrueerd mag worden.

Conclusie:
4.5.1. Uit het voorgaande vloeit voort dat de gevorderde verklaring voor recht dat de reclame-uitingen van Sandoz, inhoudende dat Leuproreline Sandoz generiek is aan of therapeutisch uitwisselbaar is met één of meer van de leuproreline bevattende geneesmiddelen waarvoor Abbott handelsvergunningen heeft, misleidend zijn in de zin van de artikelen 6:194 en 6:194a van het BW, zoals verder uitgewerkt in de artikelen 4.3, 5.3, en 5.8 van de Gedragscode, voor toewijzing in aanmerking komt.
4.5.4. Nu Sandoz niet heeft aangevoerd zich in de toekomst te zullen onthouden van reclame-uitingen, vloeit uit het voorgaande voort dat het gevorderde verbod mededelingen te doen waarin de indruk wordt gewekt dat Leuproreline Sandoz generieke geneesmiddelen zijn en/of therapeutisch equivalent en/of therapeutisch uitwisselbaar en/of substitueerbaar zijn aan of met één of meer van de leuproreline bevattende geneesmiddelen waarvoor Abbott handelsvergunningen heeft, voor toewijzing in aanmerking komt.

RB 2032

Maximaal 15 tapas is niet 'All you can eat'

Vz. RCC 28 november 2013, dossiernummer 2013/00844, (Amigo)
Reclame-uiting misleidend en oneerlijk. Het betreft de mededeling “ ‘All you can eat’ tapas € 19,50” in een reclame voor “Amigo Kralingen” op billboards in Rotterdam en op adverteerders website www.amigo-rotterdam.nl. Klager stelt dat het aanbod misleidend is omdat het is beperkt tot maximaal tapas 15 personen. Volgens de medewerkers dient het  "om mensen binnen te lokken."

De Commissie oordeelt als volgt. Nu in de uiting geen voorbehoud of verwijzing naar voorwaarden is opgenomen, is sprake van het ontbreken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in de aanhef en onder c van artikel 8.3 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de Commissie voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De stelling van adverteerder dat de maximale hoeveelheid van 15 tapas voor de meeste mensen voldoende is, doet aan dit oordeel niet af. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2031

Afbeelding brievenbak misleidend

Vz. RCC 8 november 2013, dossiernummer 2013/00683 (tonercartridge.nl)
Misleiding afbeelding. Toegewezen. Het betreft een advertentie op www.tonerencartridge.nl waarin een “Brievenbak Leitz 5210 zwart met lade” wordt aangeboden voor € 8,03. Op de foto daarbij is een brievenbak afgebeeld bestaande uit twee brievenbakken naast elkaar waarvan het linkerblok niet en het rechterblok wel over drie laden beschikt. Onder de prijs staat onder meer “Voor veilig en uit het zicht opbergen van A4 documenten of losse items. Met volledig uitneembare en soepel schuivende lade.”. Klager stelt dat het misleidend is dat de advertentie de verwachting schept dat de brievenbank drie en niet één lade zou bevatten.

De Voorzitter oordeelt dat de afbeelding met drie laden de indruk wekt dat het voor de getoonde prijs mogelijk is een brievenbak met drie laden te kopen. De tekst "Brievenbak Leitz 5210 zwart met lade " en "Met volledig uitneembare en soepel schuivende lade" doet niet af aan de onjuiste indruk. Tevens is onduidelijke informatie verstrekt over de uitvoering van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de NRC. Ook is de uiting ontoelaatbaar gelet op de algemene aanbevelingen sub i, dat de afbeelding hetzelfde product dient te weergeven als hetgeen waarvoor geadverteerd wordt. Reclame-uiting is in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

RB 2030

Misleidende prijsvergelijking Lidl met Albert Heijn- Geen onafhankelijk onderzoek door VARA Kassa

Vz. RCC 6 januari 2014, dossiernr. 2013/00906 (Lidl)
Toegewezen. De in de reclamefolder van Lidl opgenomen prijsvergelijking met Albert Heijn misleidend in de zin van artikel 13 aanhef en onder a NRC. De bestreden uiting: “Onderzoek van VARA Kassa bevestigt: Prijzenoorlog AH haalt niets uit! Conclusie onderzoek: AH nog steeds het duurst. Boodschappen bij discounters als Lidl blijven het goedkoopst. Bron: Vara Kassa, september 2013”.
Hieronder worden twee kassabonnen getoond waarop het totaalbedrag van 27 artikelen bij Lidl € 43,38 bedraagt en het totaalbedrag van 27 artikelen bij Albert Heijn € 58,00. De conclusie luidt: “Lidl is € 14,52 goedkoper”.

Klacht: geen objectieve vergelijking Lidl eigen merkproducten versus Albert Heijn huismerk met uitsluiting van Euroshopper en AH Basic.

De voorzitter stelt allereerst vast dat het gaat om vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Dit is enkel geoorloofd indien aan de voorwaarden zoals neergelegd in artikel 13 is voldaan. De eerste voorwaarde is dat vergelijkende reclame niet misleidend mag zijn. Hieraan voldoet de door Lidl gedane reclame uiting niet. De indruk wordt gewekt dat de op kassabonnen getoonde prijsvergelijking met Albert Heijn is uitgevoerd door VARA Kassa, terwijl het door Lidl zelf is gedaan. Om die reden is geen sprake van een prijsvergelijking die is uitgevoerd door een onafhankelijke partij. Derhalve is de uiting dubbelzinnig en onduidelijk ten aanzien van productkenmerken als bedoeld in aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC. De uiting is dan ook misleidend en in strijd met artikel 13 aanhef en onder a NRC. Vergelijkende reclame is, wat de vergelijking betreft, geoorloofd indien aan de in artikel 13 NRC (onder a t/m h) genoemde voorwaarden is voldaan. De eerste voorwaarde luidt dat de vergelijking niet misleidend is in de zin van de NRC. Aan deze voorwaarde is naar het oordeel van de voorzitter niet voldaan, en hij overweegt daartoe het volgende. Voorzitter beveelt de Lidl om niet meer op zo een wijze reclame te maken.

RB 2013

Misleiding in de onderwaterlichtreclame

Hof Arnhem-Leeuwarden 31 december 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:10350 (EVA Optic tegen WaterVision)
Uitspraak ingezonden door Daniël Haije, Hoogenraad & Haak advocaten.
Zie eerder op Reclameboek.nl. Reclamerecht. Misleidende en ongeoorloofde vergelijkende reclame (6:194(a) BW). Zie eerder RB 1563 (Vzr.) en RB 1115 (RCC).

Partijen zijn als concurrenten actief op de markt voor onderwaterverlichting van (publieke) zwembaden. De door WaterVision overlegde verklaringen van tevreden afnemers zijn, zo deze al voldoende objectief zijn te achten, te weinig specifiek om tot het vereiste bewijs te kunnen dienen. Het hof vernietigt het kort gedingvonnis en beveelt Watervision zich te onthouden om mededelingen te doen over meer licht en energiebesparing. Het hof laat WaterVision een rectificatie plaatsen op de website en in haar digitale nieuwsbrief.

De volgende claims inzake de hoeveelheid licht en energiebesparing worden misleidend geacht:
- twee tot vier maal meer licht in het water dan voorheen
- een energiebesparing van ten minste 90%
- de lichtopbrengst van 25W Nanopower(r) LED schijnwerper is vergelijkbaar met een 80W LED schijnwerper zonder Nanopower(r)
- de (overige) effecten van de NanoPower(r) technologie
- de WaterVision LED schijnwerper is meer dan 50% zuiniger in gebruik dan een LED onderwaterlamp zonder NanoPower(r)technologie

Lees de uitspraak:
zaaknr. 200.122.193/01 (afschrift)
Rechtspraak.nl (link)

RB 2012

Generiek en therapeutisch uitwisselbaar in reclame-uiting aan beroepsbeoefenaar

Hof Arnhem-Leeuwarden 24 december 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9929 (Sandoz tegen AbbVie)
Vergelijk met RB 1116. Reclamerecht. In deze zaak gaat het om het gebruik van de term generiek en therapeutisch uitwisselbaar in reclame-uitingen van Sandoz aan de beroepsbeoefenaar. Naar het oordeel van het hof worden geneesmiddelen die krachtens de verkorte procedure van artikel 42 lid 6 Geneesmiddelenwet tot de markt zijn toegelaten door de betrokken "maatman" als generiek aan het specialité beschouwd. Het gebruik van de term generiek voor dergelijke geneesmiddelen is derhalve, anders dan AbbVie heeft betoogd, niet misleidend of anderszins ongeoorloofd. Dit betekent evenwel niet dat de betrokken reclame-uitingen zijn geoorloofd. Het gebruik van de in de reclame-uitingen opgenomen claim dat Leuproreline Sandoz therapeutisch uitwisselbaar is met Lucrin, is zonder nadere aanduiding van de indicaties misleidend en ongeoorloofd als bedoeld in artikel 6:194 en artikel 6:194 a BW.

3.32. Het hof is van oordeel dat de door Sandoz overgelegde studies, nu deze door AbbVie niet onderbouwd zijn weersproken, voldoende bewijs opleveren voor de vergelijke claim dat Leuproreline Sandoz voor de in de samenvattingen van de productkenmerken opgenomen indicaties therapeutisch uitwisselbaar is met Lucrin. Het hof kan AbbVie zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet volgen in haar stelling dat de term therapeutische uitwisselbaarheid slechts gebruikt kan worden indien door middel van switch studies is aangetoond dat het generieke geneesmiddel veilig en werkzaam is. De veiligheid en werkzaamheid van het generieke geneesmiddel is immers al door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen bij de verlening van de vergunning getoetst. Volgens de Handleiding Geneesmiddelensubstitutie dient nagegaan wat de gevolgen zijn voor onder andere therapietrouw en effectiviteit. Met de in prod. 9 overgelegde studie heeft Sandoz naar het oordeel van het hof de gevolgen genoegzaam in kaart gebracht.

3.33. Dit impliceert evenwel niet, anders dan Sandoz stelt, dat het gebruik van de claim therapeutisch uitwisselbaar als gebruikt in de betrokken reclame-uitingen, geoorloofd is. Naar het oordeel van het hof is de claim, indien daarbij niet tevens nadrukkelijk wordt aangegeven om welke indicaties het gaat, misleidend.

3.34. Door niet (duidelijk) te vermelden dat de uitwisselbaarheid beperkt is tot de in de productkenmerken opgenomen indicaties, handelt Sandoz onrechtmatig jegens AbbVie.
Door het niet nader specificeren van de uitwisselbaarheid tot de geregistreerde indicaties, wordt de maatman-specialist en de maatman-apotheker misleid met betrekking tot de therapeutische waarde van het geneesmiddel, waardoor de maatman-specialist en maatman-apotheker ten onrechte kunnen overgaan tot het voorschrijven respectievelijk ter hand stellen van Leuproreline Sandoz voor andere dan de geregistreerde indicaties betreffende prostaatkanker. Door de rechtbank is dan ook terecht geoordeeld dat de reclame-uitingen van Sandoz zoals opgenomen in de Brief en/of het Faxformulier en/of het Patiënteninformatieformulier en/of het Assortimentsnieuws misleidend zijn.
3.35 Het verbod in 5.2 van het dictum moet evenwel worden aangepast. Uit het voorgaande volgt dat het verbod slechts is gerechtvaardigd voor zover deze betrekking heeft op het gebruik van de claim therapeutische uitwisselbaarheid buiten de geregistreerde indicaties van Leuproreline Sandoz. Het hof zal het verbod op die wijze aanpassen.

(...)
5.4 verbiedt Sandoz, met onmiddellijke ingang na betekening van dit arrest, enige mededeling, op welke wijze dan ook, te doen waarin de indruk wordt gewekt dat de geneesmiddelen Leuproreline Sandoz 3 maanden 5 mg, implantaat en Leuproreline Sandoz depot 1 maand 3,6 mg, implantaat therapeutisch equivalent en/of therapeutisch uitwisselbaar en/of substitueerbaar zijn aan leuproreline bevattende geneesmiddelen waarvoor AbbVie handelsvergunningen heeft en waarvoor de leuproreline houdende geneesmiddelen van Sandoz niet zijn geïndiceerd;

5.5 bepaalt dat Sandoz voor iedere keer dat zij in strijd handelt met het hiervoor geformuleerde verbod aan AbbVie een dwangsom verbeurt van € 5.000,- in die zin dat deze dwangsom evenveel keer verschuldigd zal zijn als het verbod wordt overtreden, tot een maximum van € 100.00-,- is bereikt
RB 2009

Een mousserende wijn is nog geen champagne

Vz. RCC 9 december 2013, dossiernr. 2013/00876 (Veuve Amiot Brut, Champagne)
Als randvermelding, om het jaar mee te beginnen. Reclamerecht. Klacht toegewezen. Aanbeveling. Fouten voorbehouden ontslaat niet van verantwoordelijkheid. Het betreft de aanbieding van een fles “Veuve Amiot Brut, Champagne, 75 cl” van € 13,49 voor € 9,99 in de actiefolder van Gall & Gall alsmede op de website www.gall.nl. De aangeboden drank wordt champagne genoemd, terwijl het Saumur wijn betreft. De uitingen zijn misleidend.

De klacht is terecht, aldus verweerder, de aangeboden “Veuve Amiot Brut” is een mousserende wijn en geen champagne. Er is sprake van een drukfout en adverteerder heeft maatregelen getroffen om herhaling in de toekomst te voorkomen. De betreffende folder is al uit de handel gehaald en circuleert niet meer. Overigens staat in de folder wel: “Wijzigingen in prijs en/of assortiment en druk- en zetfouten voorbehouden”.

Het oordeel van de voorzitter Als erkend is komen vast te staan dat de aanduiding “champagne” voor de aangeboden mousserende wijn “Veuve Amiot Brut” niet juist is. Aldus gaan de bestreden uitingen gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in de aanhef van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). (...) Het voorbehoud betreffende druk- en zetfouten in de folder ontslaat adverteerder niet van haar verantwoordelijkheid voor de juistheid van de in de uitingen gegeven omschrijving van de aangeboden wijn.

In hetgeen adverteerder bij verweer heeft meegedeeld betreffende het treffen van maatregelen om herhaling te voorkomen, ziet de voorzitter aanleiding om de aanbeveling te doen “voor zover nog nodig”.
De beslissing van de voorzitter
De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Hij beveelt adverteerder - voor zover nog nodig - aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef

RB 2007

Geen kassakorting voor alle genoemde bestemming Arke

Vz RCC 2 december 2013, dossiernr. 2013/00740 (Arke Kassa Korting)
Reisaanbieding. Aanbeveling. Het betreft een advertentie in het Algemeen Dagblad waarin adverteerder onder de naam Arke “Scherpgeprijsde Last Minutes” aanbiedt. In de uiting worden diverse bestemmingen genoemd waaronder “Madeira App. Four Views Monumental Lido”. Direct naast deze bestemming bevindt zich een wit vlak waarin staat: ”Nú 100,- Kassakorting p.p. Op verre vakanties met vertrek in september en oktober”. Onderaan de uiting staat onder meer: “De Kassakorting van 100,- is per persoon en geldt op boekingen gemaakt in de periode 20 t/m 29 augustus en met vertrek tussen 1 september en 31 oktober incl. vlucht met ArkeFly. Voor de exacte prijzen en voorwaarden verwijzen u naar één van de Arke winkels of Arke.nl”.
 
De klacht Klager stelt, kort samengevat, dat de advertentie de indruk wekt dat de Kassakorting geldt voor alle in die uiting genoemde bestemmingen, derhalve ook voor Madeira. Adverteerder blijkt echter onderscheid te maken tussen “verre vakanties” waarop de Kassakorting van toepassing is, en zonvakanties (zoals Madeira) waarvoor geen korting geldt. Nu dit onderscheid op geen enkele manier uit de advertentie blijkt, is sprake van misleiding.

Het oordeel van de voorzitter

1) De voorzitter is, ook na het gevoerde verweer, van oordeel dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen. Hij overweegt daartoe het volgende. Naar het oordeel van de voorzitter zal het de gemiddelde consument ontgaan dat de Kassakorting niet geldt voor alle in de uiting genoemde bestemmingen. Van een (duidelijke) optische afbakening met betrekking tot die bestemmingen is geen sprake, terwijl de enkele verwijzing naar “verre vakanties” in dit verband niet volstaat om de consument voldoende te informeren over bedoelde beperking. Elke uitleg over het kennelijk door adverteerder gemaakte onderscheid tussen “verre vakanties” en “zonvakanties” ontbreekt. Overigens blijkt uit de door adverteerder als bijlage 1 overgelegde uiting dat de Kassakorting ook op zonvakanties van toepassing kan zijn. Los daarvan acht de voorzitter het niet aannemelijk dat de gemiddelde consument zal begrijpen dat de woorden “verre vakanties” specifiek zijn bedoeld om de bestemmingen aan te duiden waarvoor de Kassakorting geldt. Deze woorden zijn in de uiting niet nader gedefinieerd en naar het oordeel van de voorzitter zal de gemiddelde consument alle in de advertentie genoemde bestemmingen als “verre” bestemmingen kunnen beschouwen nu die wegens de afstand vanaf Nederland uitsluitend met een vliegtuig zullen worden bezocht.
2) Op grond van het voorgaande oordeelt de voorzitter dat de gemiddelde consument zal menen dat de Kassakorting geldt voor alle in de advertentie genoemde bestemmingen. Aldus is sprake van een op onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Er is geen sprake van een relevante beperking om deze informatie duidelijker in de uiting te vermelden. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de consument door het voorgaande ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
3) Aan het laatste doet de informatie die adverteerder elders over de Kassakorting verstrekt niet af. Nu sprake is van essentiële informatie en het gebruikte medium geen relevante beperking kent om deze informatie duidelijk te vermelden, neemt de informatie die adverteerder op haar website verwijst de misleiding niet weg, ook niet voor zover in de uiting naar de voorwaarden op deze website wordt verwezen.
4) De voorzitter neemt tot slot nota van het feit dat adverteerder inmiddels de uiting heeft aangepast en de Kassakorting en de bestemmingen waarvoor deze geldt thans in een duidelijker kader plaatst. Het oordeel dat de uiting misleidend is, betreft uitsluitend de uiting zoals die oorspronkelijk werd gepubliceerd.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.