RCC 21 april 2015, RB 2407, dossiernr. 2015/00152 (Nurofen)
 Claims. Gedeeltelijke aanbeveling. De uiting: Het betreft een televisiereclame voor Nurofen 400 tabletten. In de uiting wordt onder meer gezegd: “Nurofen geeft een snellere verlichting van griepsymptomen dan twee 500 milligram paracetamoltabletten”. In beeld verschijnt onder meer de tekst: “Nurofen. Werkt precies waar het nodig is tegen griepsymptomen. Lees voor het kopen de aanwijzingen op de verpakking”.  De klacht: De klacht kan als volgt worden samengevat. Nurofen betreft ibuprofen, een prostaglandinesynthetaseremmer. Dit zijn middelen met ernstige bijwerkingen. De pijnstillende werking zal vaak beter zijn dan die van paracetamol, maar ibuprofen is veel gevaarlijker dan paracetamol. Klager licht zijn klacht als volgt nader toe.
Claims. Gedeeltelijke aanbeveling. De uiting: Het betreft een televisiereclame voor Nurofen 400 tabletten. In de uiting wordt onder meer gezegd: “Nurofen geeft een snellere verlichting van griepsymptomen dan twee 500 milligram paracetamoltabletten”. In beeld verschijnt onder meer de tekst: “Nurofen. Werkt precies waar het nodig is tegen griepsymptomen. Lees voor het kopen de aanwijzingen op de verpakking”.  De klacht: De klacht kan als volgt worden samengevat. Nurofen betreft ibuprofen, een prostaglandinesynthetaseremmer. Dit zijn middelen met ernstige bijwerkingen. De pijnstillende werking zal vaak beter zijn dan die van paracetamol, maar ibuprofen is veel gevaarlijker dan paracetamol. Klager licht zijn klacht als volgt nader toe.
     
    
        1. De uiting gaat in tegen de geest van artikel 25 van de Code  Publieksreclame voor Geneesmiddelen 2015 (CPG). “Sneller” is bij pijn  ook te vertalen als “beter”. Hoe eerder immers je van de pijn af bent,  hoe beter. 
2. De uiting is in strijd met artikel 26 CPG. In de  eerste plaats zijn beide medicijnen niet verwant. Ibuprofen is een  prostaglandinesynthetaseremmer en paracetamol is een acetaniliderivaat.  Voorts heeft ibuprofen een anti-inflammatoir effect en paracetamol niet.  Wel zijn beide medicijnen eerste keus preparaten bij de  pijnbestrijding.
Klager werkte 31 jaar als longarts in een door  oncologie gedomineerde praktijk. Hier werd in het kader van  pijnbestrijding gestart met paracetamol of ibuprofen. De werking van  ibuprofen treedt eerder op en is ook sterker bij botpijnen en kiespijn.  Het prijskaartje van ibuprofen zijn echter de bijwerkingen. Dit  relevante gegeven wordt in de reclame niet vermeld.
De  bijwerkingen in geval van gebruik van ibuprofen zijn veel ernstiger en  treden veel frequenter op dan bij gebruik van paracetamol.
Indien men een prostaglandinesynthetaseremmer voorschrijft, dient men voorzorgsmaatregelen te nemen, en wel de volgende.
a.  Nagaan of de patiënt ooit een maagbloeding, maagperforatie of maagzweer  heeft gehad. In dat geval kan men geen ibuprofen voorschrijven. Klager  schreef nooit een prostaglandinesynthetaseremmer voor zonder  maagbescherming. In de uiting dient te worden vermeld dat bij  maagklachten in het heden of verleden dit middel niet voorgeschreven kan  worden. Ook zou moeten worden vermeld dat bij buikklachten gebruik van  ibuprofen gecontra-indiceerd is.
In de reclame wordt gesuggereerd  dat ibuprofen geïndiceerd is bij griep. Men dient ervoor op te passen  dat maagklachten niet worden opgevat als griep en dat dan ibuprofen  geslikt wordt. Klager sluit in dat geval een maagperforatie niet uit.
b. Bij nierproblemen mogen prostaglandinesynthetaseremmers niet worden gebruikt.
c. Opgepast dient te worden bij het gebruik van bloedverdunners, cardiovasculaire aandoeningen en niet-allergisch astma.
De reclame is “te snel door de bocht”. Verwijzingen naar de bijsluiter zijn onvoldoende, omdat bijna niemand die leest.
Informatie Keuringsraad KOAG/KAG
De  bewuste uiting valt onder de competentie van de Keuringsraad Openlijke  Aanprijzing Geneesmiddelen (KOAG) en is voorzien van een  toelatingsnummer. De claim “werkt sneller dan paracetamol en ibuprofen”  wordt sinds 2010 door de Keuringsraad goedgekeurd. De toelating is  gebaseerd op onderbouwing uit de betreffende “SmPC’s” van Nurofen en  paracetamol, waaruit de snellere werking volgt. De toelating is mede  gebaseerd op de beslissing van het College van Beroep in dossier  2009/00336 betreffende Advil Liquid Caps 400.
Naar aanleiding van  de beslissing van het College van Beroep in dossier 2014/00330 heeft de  Keuringsraad Reckitt Benckiser naar aanleiding van recent voorgelegde  uitingen gevraagd om duidelijk in de reclame te vermelden dat de  bijwerkingen van ibuprofen anders zijn dan die van paracetamol, zodat  consumenten over ‘alle relevante eigenschappen’ worden geïnformeerd,  overeenkomstig de CPG.
Het oordeel:
Met betrekking tot de bepalingen van de CPG, waarop klager zich beroept, overweegt de Commissie het volgende.
Artikel 25 CPG.
Door  de mededeling “Nurofen geeft een snellere verlichting van  griepsymptomen dan twee 500 milligram paracetamoltabletten” wordt naar  het oordeel van de Commissie niet indruk gewekt dat “de werking” van  Nurofen “beter” is dan “de werking” van paracetamol, als bedoeld in  artikel 25 CPG.
Bij dit oordeel houdt de Commissie rekening met  de beslissing van het College van Beroep van 6 mei 2010 in dossier  2009/00336. Daarin was onder meer de vraag aan de orde of de mededeling  dat Advil Liquid-Caps 400 mg “sneller dan twee normale 500 mg  paracetamol tabletten” werkt in strijd is met artikel 88 aanhef en onder  b Geneesmiddelenwet. Deze vraag werd door het College in negatieve zin  beantwoord, op basis van een restrictieve uitleg van voornoemde  wetsbepaling.
Artikel 26 CPB.
De Commissie vat dit  onderdeel van de klacht op in die zin dat klager zich beroept op het 2e  en 3e bulletpoint van artikel 26 CPG.
Artikel 26 aanhef en 2e bulletpoint luidt voor zover hier van belang:
“Elke  impliciete of expliciete vergelijking met andere geneesmiddelen moet  aantoonbaar juist zijn (…). Voor vergelijkingen gelden voorts de  volgende voorwaarden:
(..)
• het moeten vergelijkbare producten betreffen”.
Naar het oordeel van de Commissie betreffen Nurofen en paracetamol vergelijkbare producten, nu het beide pijnstillers zijn.
Artikel 26 aanhef en 3e bulletpoint luidt voor zover hier van belang:
“Elke  impliciete of expliciete vergelijking met andere geneesmiddelen moet  aantoonbaar juist zijn (…). Voor vergelijkingen gelden voorts de  volgende voorwaarden:
(..)
• De vergelijking moet op alle relevante eigenschappen betrekking hebben”.
Aan deze voorwaarde is naar het oordeel van de Commissie niet voldaan. Zij overweegt daartoe het volgende.
Klager  heeft, onder verwijzing naar voorbeelden, gesteld dat ibuprofen  ernstigere bijwerkingen heeft dan paracetamol en dat bijwerkingen zich  frequenter voordoen bij het gebruik van ibuprofen. Adverteerder heeft  deze stellingen onvoldoende gemotiveerd betwist. Naar het oordeel van de  Commissie betreffen deze verschillen in bijwerkingen een relevante  eigenschap. Nu in het kader van de vergelijking die in de bestreden  uiting wordt gemaakt, namelijk “Nurofen geeft een snellere verlichting  van griepsymptomen dan twee 500 milligram paracetamoltabletten”, niet op  deze relevante eigenschap wordt gewezen, acht de Commissie de uiting in  strijd met artikel 26 CPG aanhef en 3e bulletpoint.