RB
RB 3838
10 juni 2024
Artikel

Laatste plekken voor de Actualiteitenlunch Reclamerecht

 
RB 3837
3 juni 2024
Artikel

Vacature Simmons & Simmons: Advocaat-stagiaire IP / Life Sciences

 
RB 3836
31 mei 2024
Artikel

Pinsent Masons Amsterdam zoekt voor haar octrooi- en Life Sciences team junior en senior advocaat-medewerkers

 
RB 1483

Niet aannemelijk: binnen enkele weken zichtbaar resultaat

RCC 2 juli 2012, dossiernr. 2012/00482 (Nailner repair)

Het betreft een tv-commercial voor het product Nailner Repair waarin zonder enige beperking wordt gezegd: "De Nailner formule dringt door het oppervlak van de nagel heen en geeft binnen enkele weken zichtbaar resultaat." Dat is bij klager niet het geval; zelfs na één jaar is er nog geen enkel resultaat.

Uit een e-mail van de Consumentenservice Nailner Repair begrijpt klager dat het product niet bij iedereen werkt. Dit dient uit de reclame te blijken. De KOAG/KAG heeft laten toevoegen dat de uitgroei van de teennagel 8 tot 12 maanden vergt. Het uiteindelijke resultaat van het gebruik van het product kan vanzelfsprekend van individu tot individu verschillen.

Omega distribueert het merk Nailner Repair voor het bedrijf YouMedical en de Commissie stelt voorop dat beide verweerders verantwoordelijk worden geacht voor de reclame. Medner heeft met een simpele verwijzing naar een studie (zonder toe te lichten op welke plaats verslag wordt gedaan, wat bedoeld wordt met positief resultaat en het aantal/percentage gebruikers bij wie in vier weken positief resultaat werd bereikt), niet aannemelijk gemaakt dat in het algemeen binnen enkele weken zichtbaar resultaat kan worden bereikt.

Klacht wordt deels gegrond verklaard vanwege strijd met 8.2 aanhef en onder b NRC jo. 7 NRC. In de uiting ligt niet de suggestie besloten dat een ieder onder alle omstandigheden baat zal vinden bij gebruik van het product.

3. Nu in de bestreden uiting zonder voorbehoud is gesteld: “De Nailner formule (…) geeft binnen enkele weken zichtbaar resultaat”, zonder dat verweerders aannemelijk hebben gemaakt dat in het algemeen een dergelijk resultaat kan worden bereikt, acht de Commissie de reclame voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de van het gebruik van Nailner Repair te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

4. Voor zover klager stelt dat uit de reclame dient te blijken dat het product niet bij iedereen werkt, wijst de Commissie de klacht af. In de uiting ligt niet de suggestie besloten dat een ieder onder alle omstandigheden baat zal vinden bij gebruik van het product.

RB 1482

(Alcoholvrij) bier ook voor overdag

Vz (afwijzing) RCC 7 augustus 2012, dossiernr. 2012/00676 (Bavaria Charlie Sheen)

Het betreft de tv-commercial (YouTube) voor Bavaria 0.0% die voor het achtuurjournaal is uitgezonden: “Bavaria 0.0. Bier ook voor overdag.”.

Hoewel de onderhavige reclame betrekking heeft op alcoholvrij bier, is Bavaria een biermerk en komt het Bavaria logo dat ook op ‘gewoon’ bier staat veelvuldig in beeld. Zo wordt op een slinkse manier toch reclame voor alcoholhoudende dranken van Bavaria gemaakt. Het is uit de verslavingszorg een bekend gegeven dat alcoholvrij bier associaties oproept met alcoholhoudend bier. Bavaria maakt hier misbruik van.

Naar het oordeel van de voorzitter is echter geen sprake van reclame voor alcoholhoudende drank. Uit de beelden en de gesproken tekst in de commercial blijkt duidelijk dat juist het alcoholvrije bier Bavaria 0.0% wordt aangeprezen. Het logo van Bavaria komt alleen in combinatie met 0.0% in beeld en er wordt niet verwezen naar alcoholhoudende dranken van Bavaria. Dat alcoholvrij bier associaties oproept met alcoholhoudend bier leidt – wat er zij van de juistheid van deze stelling van klager – er niet toe dat de commercial in strijd is met de Nederlandse Reclame Code.

RB 1481

Kosten verbonden aan ophalen geldprijs

RCC 6 augustus 2012, dossiernr. 2012/00667 (Boekingcentrale oude Pekela)

Indruk prijs al gewonnen, kosten verbonden aan ophalen prijs, verkoopreisje.

In een mailing "officiële win bevestiging" staat o.a. "De overdracht van deze prijs, ter hoogte van € 1500,00, zou dus tijdens ons mooie uitstapje op woensdag 25-7-2012 kunnen gaan plaatsvinden.". Bij de mailing zit een antwoordkaart Ja, overhandig mij de 3e prijs alstublieft op [datum]"Na ontvangst van uw reservering krijgt u de buskaartjes toegestuurd. Dit alles slechts voor € 7,95 p.p. incl. alle diensten voor u en uw gasten."

De indruk wordt gewekt dat klager al een prijs heeft gewonnen, het is niet duidelijk dat het slechts om een kans gaat. In werkelijkheid is sprake van reclame voor een “verkoopreisje”. De klacht, opgevat als agresseieve reclame ex 14.2 NRC in combinatie met punt 2 van bijlage 2, treft doel. Er zijn voor klager kosten verbonden aan de stappen die hij moet ondernemen om in aanmerking te komen voor de door hem gewonnen prijs, hetgeen in strijd is met eerdergenoemd punt 2 van Bijlage 2 bij de NRC.

Deze klacht treft doel. Door de onder de beschrijving van de uiting aangehaalde zinsneden en met name de mededeling op de antwoordkaart “Ja, overhandig mij de 3e prijs alstublieft op 25-7-2012” wordt de stellige indruk gewekt dat klager winnaar is van de in de uiting beschreven prijs van € 1.500,-. Daargelaten de vraag of klager daadwerkelijk deze prijs zou hebben gekregen indien hij op de uitnodiging was ingegaan, wordt het in aanmerking kunnen komen voor de prijs afhankelijk gesteld van het reserveren van de bijeenkomst waarop de prijsoverhandiging plaatsvindt tegen een bedrag van € 7,95 p.p. Aldus zijn voor klager kosten verbonden aan de stappen die hij moet ondernemen om in aanmerking te komen voor de door hem gewonnen prijs, hetgeen in strijd is met eerdergenoemd punt 2 van Bijlage 2 bij de NRC.

Nu deze wijze van reclame maken onder alle omstandigheden agressief is als bedoeld in artikel 14.2 NRC, is de reclame-uiting oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1480

Renate weet raad

RCC 24 juli 2012, dossiernr. 2012/00551 (Brandend maagzuur? Renate weet raad)

In een weekblad staan advertorials waarin Rennie en Losecosan worden aangeprezen door Renate (een moeder van drie kinderen en schooljuf)

Klacht: Er wordt advies gegeven over het gebruik van maagzuurremmende middelen, dit mag uitsluitend door een professional of gediplomeerde drogist/apotheker worden gedaan (strijd met 8,9,10,15,16,17,18,20,24,25 Code Publieksreclame voor Geneesmiddelen).

Het verweer dat een testimonial van een gebruik mag en de KOAG/KAG heeft de uiting goedgekeurd en van een toelatingsnummer voorzien wordt door KOAG/KAG ondersteund. De klacht wordt afgewezen.

KOAG/KAG: In de advertorials is sprake van een aanbeveling van een "gewone" consument en niet van een aanbeveling door een beroepsbeoefenaar, wetenschapper of persoon met een zekere reputatie op het gebied van geneesmiddelen, wat volgens artikel 19 van de Bijzondere Reclamecode CPG niet is toegestaan. De advertorials voldoen aan de geldende wet- en regelgeving in het algemeen en de CPG in het bijzonder.

De Commissie vat klaagsters voornaamste bezwaar tegen de onderhavige - door de KOAG goedgekeurde - reclame-uitingen aldus op, dat sprake is van een aanbeveling van maagzuurremmende middelen door iemand die daartoe niet gekwalificeerd is. Op grond van artikel 19 CPG mag reclame echter niet direct of indirect een aanprijzing bevatten van wetenschapsbeoefenaren of beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg, waartoe de volgens klaagster wel gekwalificeerde “professional” en “gediplomeerd drogist/apotheker” gerekend moeten worden. Niet kan worden geoordeeld dat “Renate” door haar beroep van onderwijzeres op een basisschool gezag geniet op het gebied van geneesmiddelen en om die reden - op basis van artikel 19 CPG - niet  de producten Rennie en Losecosan 20 zou mogen aanprijzen.

Van strijd met de overige door klaagster aangehaalde artikelen uit de CPG is de Commissie evenmin gebleken.

RB 1479

Niet iedere fase in beeld gebracht

Vz. (afwijzing) RCC 7 maart 2012, dossiernr. 2012/00163 (Bisolvon in de longen)

In een televisiereclame wordt door middel van een schematische weergaven van de borst toegelicht hoe Bisolvon werkt.

In de animatie die in de uitingen wordt getoond is te zien dat Bisolvon wordt gedronken, waarna dit het vastzittende slijm in de luchtwegen oplost. Klacht: Wat men eet en drinkt komt echter in de slokdarm en niet in de luchtweg. Ten onrechte wordt de indruk gewekt dat Bisolvon, na het drinken daarvan, in de longen terechtkomt. De uiting is om die reden misleidend.

De voorzitter wijst de klacht af en overweegt dat de korte animatiebeelden op een versimpelde wijze de werking uitlegt: het innemen en de laatste fase, het moment dat Bisolvon zijn werk doet, wordt in beeldgebracht zonder tussenliggende fase te tonen.

De voorzitter is van oordeel dat de klacht de Commissie geen aanleiding zal geven een aanbeveling te doen. Hij overweegt daartoe het volgende.

Door middel van enkele korte animatie-beelden wordt op versimpelde wijze getoond wat in de uiting over de werking van Bisolvon wordt gezegd, in die zin dat de eerste, het innemen van Bisolvon, en de laatste fase, het moment waarop Bisolvon in de longen zijn werk doet, in beeld worden gebracht. Dat niet iedere fase die Bisolvon doorloopt wordt getoond, leidt niet tot het oordeel dat de uitingen misleidend zijn.

RB 1478

Het toelaatbare niet overschreden met: Wie wordt er vandaag begraven?

Vz (afwijzing) RCC 30 juli 2012, dossier 2012/00620 (SMS-spel wie wordt er vandaag begraven)

Het betreft een televisie-commercial waarin reclame wordt gemaakt voor een sms-spel, behorende bij het televisieprogramma RTL Boulevard. Men dient per sms het antwoord te geven op de vraag: “Wie wordt er vandaag begraven?”. Men kan de volgende antwoorden kiezen:
A. Robin Gibb of B. Donna Summer.

Klager: Beide genoemde artiesten zijn zeer recentelijk overleden en worden op een erg goedkope en aanstootgevende manier in een smakeloos en respectloos commercieel sms-spel gebruikt. De klacht wordt afgewezen.

Naar adverteerder heeft meegedeeld wordt in het betreffende sms-spel de kijker gevraagd om antwoord te geven op een vraag die de actualiteiten betreft die diezelfde dag in de uitzending van het televisieprogramma RTL Boulevard besproken zijn. Op de dag dat de onderhavige commercial werd uitgezonden, werd een wereldberoemde artiest begraven, welk onderwerp uitgebreid in het programma aan de orde kwam.

Met inachtneming van deze context en gezien de voornoemde terughoudendheid, is de voorzitter van oordeel dat de grenzen van het toelaatbare in dit geval niet zijn overschreden

RB 1477

Dat deelnemers aan een pitch vogelvrij zijn

Rechtbank Amsterdam 1 augustus 2012, LJN BX4955 (eiser tegen BeFrank PPI N.V.)

Het pitchen van een reclameconcept en -strategie. Een pitch wordt gekwalificeerd als een contractueel aanbod. Er zitten geen IE-Rechten op een pitch. Er is ook geen bijzondere omstandigheid dat in strijd met maatschappelijk verkeer onbeschermde IE-rechten zijn gebruikt.

BeFrank PPI N.V. is een premiepensioeninstelling (PPI). Zij voert pensioenregelingen uit en bouwt pensioenvermogen op, maar draagt niet zelf het risico; het risico wordt gedragen door een verzekeraar. Eiser heeft een zogenoemd Communicatie- en Creatieadvies aan BeFrank gepresenteerd. Wat betreft intellectuele eigendomsrechten: De inhoud van de pitch van wordt niet beschermd door regels omtrent de bescherming van intellectueel eigendom (IE).

Eiser voert aan dat deelnemers aan een pitch vogelvrij zijn, en dat het denkbaar is dat bijzondere omstandigheden maken dat het gebruik maken van onbeschermde intellectuele voortbrengselen in een bepaald geval wel in strijd is met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt, en daarmee onrechtmatig. Zulke bijzondere omstandigheden zijn in casu echter niet gesteld en ook niet gebleken. De vorderingen worden afgewezen.

3.2. (...) Subsidiair stelt [handelsnaam] dat het handelen van BeFrank als onrechtmatig moet worden beschouwd. Immers, als het zou zijn toegestaan om (onderdelen van) een pitch-voorstel vrijelijk te gebruiken, dus zonder dat daarvoor van de desbetreffende niet-winnende pitcher toestemming is verkregen, dan zou dat betekenen dat deelnemers aan een pitch vogelvrij zijn, in die zin dat zij geen enkele bescherming van hun (werk)kapitaal genieten, dat voor het belangrijkste deel bestaat uit de door hen aangedragen ideeën en merk- en communicatiestrategieën. Dit kan niet het geval zijn, en door zonder toestemming van [handelsnaam] gebruik te maken van (onderdelen van) het Communicatie- en Creatieadvies handelt BeFrank dan ook in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt en daarmee onrechtmatig jegens [handelsnaam].

4.5.  De inhoud van de pitch van [handelsnaam] wordt – en partijen hebben hierover ook geen verschil van mening – niet beschermd door regels omtrent de bescherming van intellectueel eigendom (IE). Voor ideeën, zoals vervat in de pitch van [handelsnaam], heeft de wetgever geen bescherming willen bieden, in de zin van het toekennen van exclusieve en afdwingbare rechten op dergelijke ideeën. Deze keuze van de wetgever en het concrete resultaat daarvan – de inhoud van de pitch van [handelsnaam] is niet beschermd – maakt dat het (eventuele) gebruik van de ideeën van [handelsnaam] door BeFrank in beginsel niet in strijd is met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. Als dat anders was, zou dat immers in feite een verruiming van de door de wetgever afgebakende bescherming uit de IE-wetgeving betekenen. Denkbaar is dat bijzondere omstandigheden maken dat het gebruik maken van onbeschermde intellectuele voortbrengselen in een bepaald geval wel in strijd is met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt, en daarmee onrechtmatig. Zulke bijzondere omstandigheden zijn in casu echter niet gesteld en ook niet gebleken.

Op andere blogs:
Quafi (Uitspraak: inhoud van een (elevator) pitch niet beschermd door het IE-recht)
SOLV (De juridische kwalificatie van een pitch)

RB 1476

Levering van actie-artikelen

Hof Amsterdam 10 juli 2012, LJN BX4593 (bedrijf X tegen Tops Point B.V.)

Ter illustratieAls randvermelding, en daarom kort en verder in citaten: Overeenkomst tot levering van zaken (actie-artikelen voor consumenten) aangegaan met nieuwe leverancier die het bedrijf van de eerste leverancier heeft voortgezet? Betaling aan oorspronkelijke leverancier bevrijdend? Stelplicht en bewijslast; Haviltex-criterium.

4.2 [bedrijf X] heeft zich tegen de vordering verweerd door te stellen dat zij de order aan Top’s en Bottoms heeft verstrekt, dat Top’s & Bottoms ook de vennootschap is die de zaken heeft (af)geleverd en dat zij ([bedrijf X]) dus bevrijdend heeft betaald aan Top’s & Bottoms. [bedrijf X] heeft betwist dat zij met Tops Point een overeenkomst heeft gesloten. [bedrijf X] heeft aangevoerd dat zij in de contacten met [E] en [B] steeds heeft aangenomen dat [B] samen met [C] de onderneming van Tops & Bottoms had voortgezet, dat sprake was van een wijziging van de handelsnaam en het adres van Top’s & Bottoms, maar dat zij niet heeft begrepen en ook niet had behoeven te begrijpen dat [B] met Tops Point een eigen onderneming was gestart en dat Tops Point een andere juridische entiteit was dan Top’s & Bottoms.

4.10 Het hof is voorts, anders dan de rechtbank, van oordeel dat het enkele feit dat het optreden onder de naam Tops Point B.V. de mogelijkheid open laat dat sprake is (niet slechts van een naamswijziging, maar) van een rechtspersoon die geen banden heeft met Top’s & Bottoms, [bedrijf X] nog niet noopte tot het doen van nader onderzoek. Veeleer lag het op de weg van Tops Point B.V. i.o. / [B] om tegenover [bedrijf X] duidelijkheid te scheppen met betrekking tot haar/zijn identiteit. Het hof laat hierbij meewegen dat Tops Point B.V. i.o. / [B] aan de verwarring heeft bijgedragen door zich in haar (email)correspondentie te bedienen van de naam Tops Point B.V., zonder de toevoeging “i.o.”, daarmee de onjuiste indruk wekkend dat sprake was van een bestaande besloten vennootschap.

4.11 De gang van zaken tussen partijen na de verzending van de factuur op 13 augustus 2008 zoals vermeld in het bestreden vonnis onder 2.6 tot en met 2.10, maakt het voorgaande niet anders. Dat betaling op het door Tops Point opgegeven rekeningnummer zou hebben plaatsgevonden indien de mutatie van het bankrekeningnummer tijdig en juist zou zijn verwerkt bij [bedrijf X], doet er immers niet aan af dat [bedrijf X] ook dan in de gerechtvaardigde veronderstelling zou hebben verkeerd dat zij te maken had met haar leverancier Top’s & Bottoms, en dat zij zich ook dan erop zou hebben kunnen beroepen dat zij bevrijdend aan Top’s & Bottoms had betaald op het andere, reeds bij haar bekende en niet door Tops & Bottoms uitgesloten bankrekeningnummer.

4.12 Ook de stelling van Tops Point dat [bedrijf X] haar heeft verzocht haar nieuwe KvK-nummer en BTW-nummer door te geven, maakt het voorgaande niet anders. Het door Tops Point overgelegde formulier is door [G], de medewerker van [bedrijf X] die het formulier blijkens zijn e-mail van 15 september 2008 (productie 1 bij memorie van antwoord) aan [B] heeft toegezonden, aangeduid als een mutatieformulier. Dat formulier heeft het kopje “Algemene Leveranciersgegevens” en bevat een groot aantal in te vullen gegevens, die op het formulier zijn opengelaten, waaronder het KvK-nummer en het BTW-nummer. De toezending van dat formulier wijst er niet zonder meer op dat [bedrijf X] heeft begrepen dat sprake was van een andere leverancier, nu die toezending immers ook past bij de situatie waarin [bedrijf X] ervan uitging dat sprake was van wijziging van gegevens van een bestaande leverancier. [bedrijf X] heeft in dit verband – onbestreden – gesteld dat het op het formulier door haar vermelde leveranciersnummer het leveranciersnummer van Top’s & Bottoms is.

4.13 Nu Tops Point bewijs heeft aangeboden en schriftelijke verklaringen heeft overgelegd van [E] en [B], zal zij worden toegelaten tot het bewijs dat [E] en/of [B] aan [bedrijf X] heeft/hebben laten weten dat Top’s & Bottoms was opgehouden te bestaan, dat de opdracht tot het afleveren van 12.000 koffertjes niet meer door Top’s & Bottoms kon en zou worden uitgevoerd, dat [B] (eventueel samen met [C]), handelend voor zichzelf dan wel namens een andere, nog op te richten vennootschap, geheten Tops Point, deze artikelen ook konden leveren tegen dezelfde prijs, dat [bedrijf X] (in de persoon van Petra [A]) hiermee akkoord ging en meer in het algemeen tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat [bedrijf X] ermee heeft ingestemd dat Tops & Bottoms de aan haar (Tops & Bottoms) verstrekte opdracht niet meer zou uitvoeren en dat [bedrijf X] aan Tops Point opdracht heeft gegeven om 12.000 koffertjes met inhoud als genoemd onder 3.2 te leveren, zodat [bedrijf X] voor de te leveren zaken niet bevrijdend zou kunnen betalen aan Top’s & Bottoms.

 

RB 1475

Niet duidelijk op basis van welke informatie tarieven zijn verkregen

RCC 26 juli 2012, dossiernr. 2012/00617 (NLEnergie tag on vergelijkende reclame)

In een tag on (tv-commercial) wordt vergelijkende reclame gemaakt door NLEnergie in relatie tot Nuon, Essent en Eneco. De klacht is onvoldoende gemotiveerd (niet duidelijk elke informatie de tarieven zijn verkregen) en wordt afgewezen.

Adverteerder heeft met betrekking tot de inhoud van de klacht - kort gezegd - aangevoerd dat de reclame een vergelijking betreft van de kosten van gas en stroom bij een vast contract over drie jaar en dat de consument bij het afsluiten van een 3-jarig vast energiecontract bij adverteerder voordeliger uit is.

Klagers stelling dat NLEnergie in alle gevallen duurder is dan de genoemde andere leveranciers, is door hem slechts onderbouwd aan de hand van een door hem opgestelde vergelijking van de tarieven van adverteerder met tarieven die volgens hem in werkelijkheid zouden gelden bij Nuon - waarbij hij tevens een ‘jaarlijkse korting’ noemt die men bij Nuon zou krijgen. Klager komt tot de conclusie dat NLEnergie € 157,- per 3 jaar duurder is dan Nuon.

Het is de Commissie op basis van hetgeen klager heeft overgelegd echter niet duidelijk op basis van welke informatie klager de door hem genoemde tarieven heeft verkregen. Evenmin is duidelijk wat de aard en de duur is van het contract waarop de door klager genoemde tarieven zouden gelden. Aldus is de klacht onvoldoende gemotiveerd.

RB 1474

Met natuurlijke ingrediënten

Vzr (afwijzing) RCC 30 juli 2012, dossiernr. 2012/00605 (Rivella natuurlijke ingrediënten)

Het betreft de verpakking van de drank Rivella (1,5 liter) waarop onder meer de tekst: “met natuurlijke ingrediënten” en het “ik kies bewust”-logo staan.
 
De drank bevat weliswaar natuurlijke ingrediënten, maar ook onnatuurlijke, synthetisch geproduceerde stoffen. Het gebruik van deze stoffen is, vanwege gezondheidsredenen, omstreden. Gelet op het voorgaande is klager van mening dat de tekst: “met natuurlijke ingrediënten” moet worden verwijderd. De voorzitter wijst de klacht af, de consument betrekt ingrediëntenlijst bij zijn aankoopbeslissing

Vast staat dat de bewuste drank voor een (groot) deel bestaat  uit natuurlijke ingrediënten. Gelet hierop is het in beginsel toegestaan om op de verpakking de tekst: “met natuurlijke ingrediënten” te vermelden. Voor zover de consument na het zien van deze tekst (in combinatie met het ‘ik kies bewust’-logo) de indruk mocht krijgen dat het product uitsluitend uit natuurlijke ingrediënten bestaat, wordt die onjuiste indruk voldoende weggenomen door de op het etiket opgenomen ingrediëntenlijst, waaruit de samenstelling van het product blijkt. Van de gemiddelde consument mag worden verwacht dat hij deze ingrediëntenlijst betrekt bij zijn aankoopbeslissing.