RB
RB 3838
10 juni 2024
Artikel

Laatste plekken voor de Actualiteitenlunch Reclamerecht

 
RB 3837
3 juni 2024
Artikel

Vacature Simmons & Simmons: Advocaat-stagiaire IP / Life Sciences

 
RB 3836
31 mei 2024
Artikel

Pinsent Masons Amsterdam zoekt voor haar octrooi- en Life Sciences team junior en senior advocaat-medewerkers

 
RB 1513

De Ravioli van New York pizza is vers

RCC 24 september 2012, dossiernr. 2012/00749 (klager tegen New York Pizza)

De klacht heeft betrekking op de reclame-uiting van New York Pizza:
"Nieuw! Ravioli spinazie & ricotta. Verse ravioli gevuld met spinazie en ricotta, bereid met een romige pestosaus, grilled chicken, parmazaanse kaas en verse rucola. Ook vegetarisch verkrijgbaar. en "Pesto Chicken Verbeterd recept! Verse pasta met grilled chicken met groene pesto. Ook vegetarisch verkrijgbaar. Bovenaan de website staat links en rechts van het logo van New York Pizza: FREAKIN FRESH".

De pasta is volgens de klager niet vers. Volgens het verweer worden de pasta's van adverteerder na bestelling altijd vers voor de klant bereid, waarbij bevroren pasta gedurende 45 seconden wordt gekookt. De Commissie acht het waarschijnlijk dat deze bevroren pasta verse pasta in bovengenoemde zin betreft. Dat klager de door hem in augustus 2012 bestelde pasta als hard, uitgedroogd en niet vers heeft ervaren, betekent niet dat de mededeling verse pasta in de bestreden uiting in het algemeen onjuist is.

De beslissing: De Commissie wijst de klacht af.

Voor zover de klacht moet worden opgevat in die zin dat klager ook bezwaar maakt tegen het begrip “verse pasta”, voor zover hij de saus “waterig” en “ingevroren geweest” noemt, acht de Commissie de klacht ongegrond, omdat naar haar oordeel de aanduiding “vers” alleen wordt gebruikt in relatie tot de pasta op zichzelf.

Op andere blogs:
Mediareport (Ingevroren pasta mag ‘verse pasta’ genoemd worden)
SOLV (Halffabrikanten mogen zelfs “FREAKIN’ FRESH” heten, aldus de RCC)

RB 1512

Herkenbaarheid advertorials met op dezelfde pagina een prijsvraag

Prejudiciële vragen aan HvJ EU van 22 augustus 2012, zaak C-391/12 (RLvS Verlagsgesellschaft mbH tegen Stuttgarter Wochenblatt GmbH)

Prejudiciële vragen gesteld door het Bundesgerichtshof (Duitsland), pdf-verwijzingsuitspraak.

Herkenbaarheid van reclame. Onafhankelijke pers. Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van richtlijn 84/450/EEG van de Raad, richtlijnen 97/7/EG, [98/27/EG] en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (Pb L 149, blz. 22)

Verweerster in de nu voorliggende procedure ‘Stuttgarter Wochenblatt’ (in de verwijzingsbeschikking met ‘verzoekster’ aangeduid) geeft een weekblad met diezelfde naam uit en de in Stuttgart gevestigde verzoekster RLvS geeft het advertentieblad “GOOD NEWS’’ uit. In het juninummer 2009 publiceert verzoekster twee gesponsorde artikelen in een roddelrubriek over aanwezigheid van VIPs bij een voetbalwedstrijd van Bundesligaclub VfB Stuttgart. Er staat een verhaal in over de verbouwing van de ‘Mercedes-Benz Arena’ en er wordt reclame gemaakt voor bio-olie. Het andere artikel is promotie voor Leipzig, en wordt gesponsored door ‘Germanwings’ dat op dezelfde pagina een prijsvraag publiceert waarmee onder meer vliegtickets naar Leipzig gewonnen kunnen worden.

Verzoekster stelt dat onvoldoende duidelijk is dat het hier om advertenties gaat. (zgn ‘advertorials’). Zij start een procedure tegen Good News en wordt in eerste instantie in het gelijk gesteld; verweerster krijgt een verbod opgelegd dergelijke publicaties te plaatsen zonder daarbij het woord ‘advertentie’ te vermelden. Hoger beroep mag verweerster niet baten. Zij verzoekt dan om een herzieningsprocedure omdat zij bij haar standpunt blijft dat verzoeksters vordering moet worden afgewezen omdat het door de rechter toegepaste artikel uit de perswet van de deelstaat Baden-Württenberg in strijd is met het Unierecht.

De verwijzende Duitse rechter stelt het HvJEU de volgende vraag:

 “Verzetten artikel 7, lid 2, van richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken en punt 11 van bijlage I daarbij juncto de artikelen 4 en 3, lid 5, van deze richtlijn zich tegen de toepassing van een nationale bepaling – in casu § 10 Landespressegesetz Baden- Württemberg – die niet alleen beoogt de consument te beschermen tegen misleiding maar ook ertoe strekt de onafhankelijkheid van de pers te beschermen, en in tegenstelling tot artikel 7, lid 2, van richtlijn 2005/29/EG en punt 11 van bijlage I daarbij iedere publicatie tegen vergoeding verbiedt – ongeacht het doel dat daarmee wordt nagestreefd, – indien deze publicatie niet met het woord „advertentie” is aangeduid, tenzij reeds uit de indeling en de opmaak ervan blijkt dat het een advertentie betreft?”

RB 1511

Gevelreclame: een doorn in het oog of een inventieve manier van reclame maken?

A.A.A.C. van Nieuwenhuizen, ‘Gevelreclame: een doorn in het oog of een inventieve manier van reclame maken?’, Reclameboek nr. RB 1511.

Een bijdrage van Ady van Nieuwenhuizen, Ploum Lodder Princen.

In iedere grote stad is het fenomeen gevelreclame tegenwoordig te vinden. Naast reclame in bus- of tramhokjes, posters rondom lantaarnpalen of lichtreclameborden langs de kant van de weg, worden nu ook grote gebouwen als uithangbord gebruikt voor reclame-uitingen. Als u Rotterdam binnenrijdt via de Maasboulevard dan kan de gigantische reclame voor Unox rookworsten u niet ontgaan. Het kan ook zo zijn dat u wordt aangemoedigd om de nieuwe Galaxy Notebook van Samsung aan te schaffen of om de nieuwe variant van Lipton Ice Tea te proberen. Hoe groter hoe beter lijkt het motto te zijn. Maar de eerlijkheid gebied te zeggen dat deze vorm van reclame maken ook wel opvalt.

(...) Niet alleen de stadsdeelraad Centrum van Amsterdam is in opstand gekomen tegen gevelreclame. Zo maakt de ChristenUnie in 2007 bezwaar tegen de gevelreclame van Hunkemöller waarop een vrouw in een gouden bikini stond afgebeeld. (...)

Gevelreclame is daarnaast diverse malen het onderwerp geweest van juridische procedures. Opvallend hierbij is, zo blijkt uit de jurisprudentie, dat in deze verschillende procedures de gevelreclame zelf niet het onderwerp van het geschil was (bijvoorbeeld dat de reclame misleidend zou zijn). Integendeel, uit de diverse uitspraken van onder meer de Raad van State blijkt dat de weigering van een bouwvergunning voor het plaatsen van een gevelreclame vaak de kern van het geschil was. (...)

Dat gevelreclame niet de enige vorm van inventieve reclame is, blijkt wel uit het feit dat we ook steeds meer grote reclameborden langs de (snel)wegen zien staan. (...) Volgens het Kamerlid was er sprake van een ‘levensgevaarlijk mysterieus’ reclamebord met zwart en witte vlakken. De Minister heeft de vragen beantwoord waarbij ook de minister tot de conclusie kwam dat een dergelijk reclamebord niet thuis hoort langs te snelweg onder meer wegens negatieve beïnvloeding van de verkeersveiligheid. Een object wat niet relevant is voor de rijtaak van de automobilist mag maximaal 2 seconden de aandacht vasthouden .

 

RB 1510

Goedkeuring slagzinnen door het GVR september

De GVR/Slagzinnencommissie heeft recentelijk de onderstaande slagzinnen goedgekeurd en opgenomen in het GVR/Slagzinnenregister. 24 oktober is de volgende beoordeling van slagzinnen. Slagzinnen kunnen tot 5 werkdagen van tevoren ingeleverd worden!

Goedgekeurde slagzinnen per 21 september,

- 'Liever SNS Bank' (FHV BBDO)
- 'De andere kijk op de zaak' (Zacco Netherlands B.V.)
- 'Jij kiest. FBTO' (Achmea Interne Diensten N.V.)
- 'Radio Kootwijk, ruimte die je raakt.' (Staatsbosbeheer regio Oost)
- 'Expert. Begrijpt ‘t' (Nederlandse Expert Groep B.V.)
- 'Expert. Zorgeloos genieten' (Nederlandse Expert Groep B.V.)
- 'Expert. Zorgeloos kiezen' (Nederlandse Expert Groep B.V.)
- 'Expert. Zorgeloos ondernemen' (Nederlandse Expert Groep B.V.)
- 'Expert. Zorgeloos kopen' (Nederlandse Expert Groep B.V.)
- 'DAT VERDIENT IETS LEKKERS VAN BECKERS' (Beckers Benelux B.V)
- 'Uplifting life.' (Flexiq)

De GVR/Slagzinnencommissie beoordeelt niet op creativiteit, maar op uniekheid in relatie tot product en uiting. Die uniekheid wordt getoetst aan de hand van het Reglement, zodat elke zin zo redelijk en billijk mogelijk beoordeeld wordt.

RB 1509

Kritische recensie beleggingsbrochure

Rechtbank Amsterdam 15 augustus 2012, LJN BX8159 (Moderato tegen A)

Onrechtmatige publicatie? Kritische recensie over beleggingsbrochure niet onrechtmatig.

Ten aanzien van rechtvaardiging aan de hand van feiten spits de discussie tussen partijen zich toe tot drie onderwerpen die in het artikel aan de orde komen:
1) had Moderato de juiste vergunningen?
2) is er over de aangeboden fondsen voldoende informatie gegeven althans te vinden?
3) waren er risico’s aan de fondsen verbonden? De rechtbank wijst de vorderingen af.

het artikel van [A] in voldoende mate steun vindt in het naar voren gebrachte feitenmateriaal. [A] heeft de brochure van Moderato kritisch aan de kaak mogen stellen en het publiek mogen wijzen op de eventuele gebreken en risico’s aan de fondsen. Dat de teneur in het artikel, en dan met name het woord ‘duister’ als het om de beleggingsfondsen gaat, daarbij naar de mening van Moderato onnodig diffamerend is, is naar het oordeel van de rechtbank niet als onrechtmatig aan te merken. Hierbij wordt meegewogen dat de uitlatingen van [A] betrekkelijk zakelijk van toon zijn en dat voor het publiek duidelijk is dat [A] zijn eigen analyse geeft die niet als vaststaand feit wordt gepresenteerd.

In citaten:

ad 1. juiste vergunningen
4.8.     De heer [A] heeft hierover ter zitting nogmaals verklaard dat het dus om een beleggingsverzekering gaat, dat dit niet in de brochure van Moderato wordt vermeld en dat dit alleen al in strijd is met de Wft.

4.9.     De rechtbank overweegt ten aanzien van dit punt dat Moderato met haar stellingen niet, althans niet gemotiveerd, heeft betwist dat Moderato geen aanbiedingsvergunning heeft. Zij stelt dat in de brochure misschien de suggestie wordt gewekt dat zij de fondsen direct wil aanbieden maar dat dit niet haar bedoeling is geweest. Zij heeft alleen een vergunning om levensverzekeringsproducten aan de man te brengen. Gelet op die kennelijke onduidelijkheid in de brochure is de rechtbank van oordeel dat er voor de door [A] opgestelde passage in het artikel, luidende ‘Moderato BV heeft van de AFM alleen vergunning om te adviseren over beleggingsfondsen. De brochure suggereert dat men een stap verder gaat en de fondsen actief verkoopt’, voldoende rechtvaardiging kan worden gevonden in de feiten. De rechtbank acht deze zinsnede in het artikel dan ook niet onrechtmatig.

Ad 2) Voldoende informatie over de fondsen?
4.10.  Ten aanzien van de fondsen zelf heeft [A] gesteld dat het vrijwel onmogelijk is om hierover op internet informatie te vinden. Zo geven de websites van Meres Cubex en MVP slechts informatie als je over een password en inlogcode beschikt. De website van Argyle is wel toegankelijk maar geeft zeer beperkte informatie. De fondsen zijn dus niet goed te traceren, ook niet via Bloomberg of Morningstar omdat de websites van deze bedrijven voor particuliere beleggers nauwelijks toegankelijk zijn en/of er evenmin duidelijke informatie over de fondsen te vinden valt. Dat die onduidelijkheid in het artikel van [A] geformuleerd is als ‘duister’ is om die reden terecht en niet onrechtmatig, aldus [A]. [A] heeft ter onderbouwing van dit standpunt verder stukken overgelegd, waaronder een uitdraai van de website www.trustnetoffshore.com met informatie over het fonds MVP waaruit volgt dat aanbieder MVP drie verschillende fondsen aanbiedt maar niet duidelijk wordt om welk fonds van MVP het gaat. Voorts heeft [A] een uitdraai van de website van www.morningstar.nl overgelegd waaruit volgt dat geen informatie over de fondsen Meres Cubex en MVP te vinden is. Ook is de uitdraai van de website van www.bloomberg.com overgelegd waaruit geen informatie over het fonds Meres Cubex volgt. Wel is hierop informatie over het fonds Argyle te vinden maar onduidelijk blijft of dit hetzelfde fonds is als het fonds dat door Moderato in de brochure wordt vermeld, aldus [A].

Ad 3) Hoge risico’s?
4.14.  Namens Moderato is over dit punt ter zitting verklaard dat er wel risico’s aan de fondsen verbonden zijn maar dat die risico’s op een andere manier op te vullen zijn. Na het lezen van de brochure vindt er bij Moderato nog een diepgaande inventarisatie plaats en krijgt de klant meer informatie door middel van een gesprek, aldus Moderato.

4.15.  De rechtbank overweegt ten aanzien van dit punt dat Moderato met deze enkele stelling niet voldoende gemotiveerd heeft betwist dat er inderdaad grotere risico’s aan de fondsen verbonden waren dan de brochure vermeldt. Dat de geïnteresseerde belegger hierover in een gesprek mogelijk meer informatie krijgt maakt de informatie in de brochure niet minder beperkt. De rechtbank acht de passages in het artikel van [A] over te positief geschetste beleggingsfondsen om die reden voldoende ondersteund door externe bronnen en om die reden niet onrechtmatig.

Conclusie:
4.17.  Dit brengt met zich mee dat het artikel van [A] in voldoende mate steun vindt in het naar voren gebrachte feitenmateriaal. [A] heeft de brochure van Moderato kritisch aan de kaak mogen stellen en het publiek mogen wijzen op de eventuele gebreken en risico’s aan de fondsen. Dat de teneur in het artikel, en dan met name het woord ‘duister’ als het om de beleggingsfondsen gaat, daarbij naar de mening van Moderato onnodig diffamerend is, is naar het oordeel van de rechtbank niet als onrechtmatig aan te merken. Hierbij wordt meegewogen dat de uitlatingen van [A] betrekkelijk zakelijk van toon zijn en dat voor het publiek duidelijk is dat [A] zijn eigen analyse geeft die niet als vaststaand feit wordt gepresenteerd.

Mediareport (Kritische recensie over beleggingsbrochure niet onrechtmatig)

RB 1508

Bepaald product in een rode kleur

CGR Codecommissie geneesmiddelen 20 september 2012, (AA12.084)

Reclameuiting. Geneesmiddelen. Negatief advies CGR.

Verzoekster wil klanten van apotheek A informeren over de verkrijgbaarheid van geneesmiddelen. Verzoekster heeft het voornemen om iedere twee maanden een informatiebulletin aan genoemde apotheken te versturen en vraagt te beoordelen of de opzet en inhoud van het informatiebulletin in overeenstemming zijn met de gedragscode. De Codecommissie komt tot een negatief advies over het laatste stuk van het informatiebulletin. Bepaalde producten zijn met een rode kleur opgenomen in het informatiebulletin. Op die manier wordt er extra belangstelling voor bepaalde producten gewekt. Dat leidt er toe dat van reclame gesproken moet worden.

"(...)Verzoekster heeft een tweetal stukken aan de Codecommissie verstrekt. Het eerste stuk
houdt een toelichting in op de activiteiten van [apotheek A] en een vermelding van een aantal producten die in het assortiment zijn of zullen worden opgenomen. Het tweede stuk is de assortimentslijst, waarin een groot aantal verkrijgbare artikelen en hun prijs wordt vermeld."

(...)"De eerste bladzijde van het eerste stuk kan niet als reclame worden aangemerkt. Het bevat slechts algemene informatie."

"(...)Het tweede stuk roept geen bezwaar op behoudens waar een bepaald product in een rode
kleur in de lijst is opgenomen. Verzoekster heeft niet aangegeven waarom bepaalde
producten met die kleur zijn opgenomen."

(...)De Codecommissie moet er daarom van uit gaan 2/2 dat dit is gebeurd omdat daardoor extra belangstelling voor die producten wordt gewekt. Dat leidt er toe dat van reclame gesproken moet worden.

(...) De Codecommissie meent dat uit het bovenstaande valt af te leiden in welke opzichten negatief moet worden geoordeeld. De gekozen benadering brengt mee dat verzoekster niet veel meer zal kunnen doen dan zakelijke informatie te verstrekken over wat zij kan leveren en dat zij daarbij geen speciale belangstelling voor één of meer van die producten zal mogen wekken."

RB 1507

Notaris doet zich ten onrechte als enige voor in de plaats

Notariskamer Gerechtshof Amsterdam 15 mei 2012, LJN BX9030 (notaris 1, appellant tegen verweerder notaris 2)

Handelsnaam. Reclamefunctie van emailadres en briefpapier in het notariswezen. Het gebruiken van een domeinnaam en een daaraan gekoppeld e-mailadres en het vermelden van een kantoornaam op het briefpapier moet worden beschouwd als naar buiten optreden in de zin van artikel 24 van de Verordening zoals die gold ten tijde van het indienen van de klacht. Het gebruik van een bepaald woord in de domeinnaam en het daarbij behorende e-mailadres wekt bij het publiek de - onjuiste - indruk dat de notaris de enige notaris in deze plaats is. Door dat gebruik presenteert de notaris zijn kantoor derhalve niet juist, hetgeen in strijd is met voornoemd artikel. Het beroep op de marktwerking en het recht te concurreren doet aan die strijdigheid niet af.

Notaris 1 is in het verleden eerder gewaarschuwd en heeft toen geweigerd zijn naam te wijzigen, daarnaast wordt de eventuele schade die notaris 2 door de onjuiste presentatiewijze van notaris 1 heeft opgelopen in aanmerking genomen. De Kamer verklaart de klacht van notaris 1 ongegrond en spreekt tegen de notaris 1 de tuchtmaatregel van berisping uit.

a. het e-mailadres

5.3. Notaris 1 heeft als formeel verweer aangevoerd dat notaris 2 de klacht te laat heeft ingediend, omdat het e-mailadres al meer dan acht jaar in gebruik is. De Kamer leidt uit het betoog van notaris 1 af dat het desbetreffende e-mailadres sinds 2003 continu door hem gebruikt wordt. Nu het hier niet om een éénmalige handeling gaat, maar om een doorlopende activiteit, kan niet gezegd worden dat Van Duin had dienen te klagen binnen 3 jaar na ingebruikname van het e-mailadres. Omdat het e-mailadres nog altijd in gebruik is bij notaris 1, moet het ervoor gehouden worden dat notaris 2 tijdig heeft geklaagd. Het verweer faalt derhalve.

b. de domeinnaam

5.7. Ook ten aanzien van de domeinnaam stelt notaris 1 zich op het standpunt dat notaris 2 te laat heeft geklaagd, althans dat hij zijn recht om te klagen heeft verwerkt. Dit omdat, net als het e-mailadres, de domeinnaam al langer bestond. De Kamer is van oordeel dat ook voor de domeinnaam geldt dat het gebruik daarvan moet worden aangemerkt als een voortdurende handeling en dat notaris 2 daarom ook thans nog een klacht daarover moet kunnen indienen. Van verjaring of rechtsverwerking is dus geen sprake.

c. de kantoornaam [naam notaris 1] notariskantoor [plaatsnaam].

5.9. Notaris 2 en notaris 1 verschillen van mening over de vraag hoe de kantoornaam van notaris 1 luidt. Notaris 2 stelt, onder verwijzing naar het briefpapier van notaris 1, dat notaris 1 de kantoornaam ‘[naam notaris 1] notariskantoor [plaatsnaam]’ gebruikt. Notaris 1 bestrijdt dit en voert aan dat zijn kantoornaam luidt ‘Notariskantoor [naam notaris 1]’. Vooropgesteld wordt dat op het briefpapier beide namen voorkomen. (...) Hieruit leidt de Kamer af dat de notaris zich naar buiten toe wel degelijk presenteert onder de naam ‘[naam notaris 1] notariskantoor [plaatsnaam]’.

5.9. (...) Dat de toevoeging ‘notariskantoor met plaatsnaam enkel dient ter plaatsaanduiding, zoals notaris 1 betoogt, wordt door de Kamer niet gedeeld.

 

RB 1506

Claim flexibele gewrichten dient aannemelijk te worden gemaakt

Vzr. RCC 13 september 2012, 2012/00635, (klager tegen Adverteerder Finitro)

Misleidende reclame-uiting, onjuiste informatie (art.8.2 onder b), in strijd met art. 7 NRC.

Het betreft een reclame-uiting in een Engelstalige e-mail waarin adverteerder een aanbod doet voor “a cure of Finitro for an entire year” onder de volgende mededeling: “As you already know, Finitro is regarded as the cure for maintaining flexible joints. Finitro also supports the production, construction and maintenance of cartilage in the neck, knee-, hands and other joints.”

De klacht is dat de beweringen omtrent het product van Finitro niet feitelijk zijn onderbouwd. De adverteerder claimt dat haar product bijdraagt aan de aanmaak, de opbouw en het behoud van kraakbeen in de gewrichten. Adverteerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat het product de werking heeft die aldus in de reclame-uiting daaraan wordt toegeschreven. De voorzitter doet een aanbeveling.

De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal toewijzen. Hij overweegt daartoe het volgende.

In de uiting wordt het product van adverteerder aangeprezen als een middel om flexibele gewrichten te behouden. Voorts claimt adverteerder dat haar product bijdraagt aan de aanmaak, de opbouw en het behoud van kraakbeen in de gewrichten. Adverteerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat het product de werking heeft die aldus in de reclame-uiting daaraan wordt toegeschreven.

Blijkens het voorgaande is geen juiste informatie verstrekt over de van het gebruik van het product te verwachten resultaten, een van de belangrijkste kenmerken van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1505

Adverteerder geen fabrikant van het product

RCC 14 september 2012, dossiernr. 2012/00748, (klager tegen Adverteerder van Riddex Plus B.V.)

Misleiding. Onjuiste informatie. Het betreft een uiting op https://www.groepactie.nl. Daarin staat onder de aanhef: “Riddex Plus gaat de strijd aan met ongewenste huisgasten en is de nummer 1 in ongediertebestrijding ter wereld van 54.95 euro voor 19.95 euro” onder meer: “Steek de Riddex in het stopcontact en hij begint direct met het uitzenden van digitale pulsen door de bedrading in uw muren. Deze voor mens en huisdier ongevaarlijke gepatenteerde digitale pulstechnologie, verdrijft ongedierte voor altijd uit uw huis. Vele wetenschappelijke studies hebben de werking keer op keer bewezen”.

Klager denkt dat de met betrekking tot Riddex gedane beweringen niet kunnen worden waargemaakt en heeft per e-mail informatie gevraagd over de wetenschappelijke studies.
Verweer: Adverteerder, die geen fabrikant van Riddex Plus is, heeft dit product slechts één dag als dagaanbieding op zijn website aangeboden. Adverteerder gebruikt alleen de juiste, bijbehorende teksten zoals de fabrikant die aanlevert op bijvoorbeeld de verpakking.

De commissie oordeelt dat adverteerder, geen fabrikant van Riddex Plus, de beweringen niet aannemelijk heeft gemaakt. Niet kan worden volstaan met een verwijzing naar het feit dat gebruik wordt gemaakt van teksten die de fabrikant aanlevert. De commissie doet een aanbeveling.

Het oordeel van de Commissie:

Klager heeft gemotiveerd bestreden dat beweringen in de bewuste uiting met betrekking tot het product Riddex Plus juist zijn. Met name heeft hij de juistheid van de stelling “Vele wetenschappelijke studies hebben de werking keer op keer bewezen” in twijfel getrokken. Het lag op de weg van adverteerder, van wie de uiting afkomstig is, om de juistheid van deze bewering met betrekking tot Riddex Plus aannemelijk te maken. Dat heeft adverteerder naar het oordeel van de Commissie niet gedaan. Niet kan worden volstaan met een verwijzing naar het feit dat gebruik wordt gemaakt van teksten die de fabrikant aanlevert. 

RB 1504

Advertenties op Twitter-achtergrond zijn toegestaan

Via DutchCowboys.nl: Twitter heeft officiëel toestemming gegeven aan publishers om hun Twitte-achtergrond te gebruiken als adverteerruimte. De website AdAge vertelt dat Twitter bevestigd heeft dat het niet tegen de regels is om te adverteren via je achtergrond of via je tweets. Een woordvoerder van Twitter vertelde het volgende: "The space is the user's to customize, and we encourage them to be clear if they are promoting something there, for money or other consideration." Lees verder