RB
RB 3838
10 juni 2024
Artikel

Laatste plekken voor de Actualiteitenlunch Reclamerecht

 
RB 3837
3 juni 2024
Artikel

Vacature Simmons & Simmons: Advocaat-stagiaire IP / Life Sciences

 
RB 3836
31 mei 2024
Artikel

Pinsent Masons Amsterdam zoekt voor haar octrooi- en Life Sciences team junior en senior advocaat-medewerkers

 
RB 1180

Achteraf opsturen van actievoorwaarden

Rechtbank Amsterdam 28 oktober 2011, LJN BU2117 

Actievoorwaarden. Overeenkomst tot levering gas en elektriciteit. Vordering tot betaling. Beroep van leverancier op actievoorwaarden wordt afgewezen omdat deze niet bij sluiten van de overeenkomst bekend zijn gemaakt. Leverancier heeft mogelijk bijgedragen aan voortijdige beëindiging van overeenkomst, zodat geen aanspraak kan worden gemaakt op opzegvergoeding.

[eiseres] ziet echter over het hoofd dat een dergelijke voorwaarde om gelding te hebben direct bij het sluiten van de overeenkomst bekend moet worden gemaakt en dat het achteraf opsturen van zg. Actievoorwaarden of Algemene Voorwaarden dit verzuim niet kan repareren

7. Op het verweer van [gedaagde] ten aanzien van de 1000 kWh heeft [eiseres] gezegd dat dat alleen gold wanneer [gedaagde] minstens een jaar klant van [eiseres] zou blijven. [gedaagde] heeft echter de overeenkomst na vier maanden beëindigd. [eiseres] ziet echter over het hoofd dat een dergelijke voorwaarde om gelding te hebben direct bij het sluiten van de overeenkomst bekend moet worden gemaakt en dat het achteraf opsturen van zg. Actievoorwaarden of Algemene Voorwaarden dit verzuim niet kan repareren. Nu niet is gesteld door [eiseres] dat de medewerkster van [eiseres] bij het telefonisch sluiten van de overeenkomst deze voorwaarde bekend heeft gemaakt wordt hier niet van uitgegaan, zodat er geen reden is om ten aanzien van dit punt de geluidsopname te gaan beluisteren die is gemaakt van het sluiten van de overeenkomst.

RB 1179

Monitoring voedingsreclame

Nota overgewicht, Kamerstukken II, 2011-2012, 31 899, nr. 19

Uit het onderzoek van de Consumentenbond komt het volgende naar voren, Monitoring voedingsreclame kinderen Juni 2010 tot april 2011 (pdf):

  • Er is een groot aanbod van voedingsmiddelenreclame gericht op kinderen, vooral voor producten die niet goed passen in een gezond eetpatroon.
  • Op televisie blijkt in één uur maximaal 1 op de 7 kinderen bereikt te worden door voedingsreclame van ‘ongezonde’ producten. Het totale bereik van verschillende reclamecampagnes voor kinderen (alle uitzendingen over de gehele looptijd van de campagne) liep op tot 93%. Overigens blijkt wel dat door onbekende reden het aantal kinderreclames tussen de twee onderzoekperiodes is gedaald met 22%.
  • Op internet vindt ook voedingsreclame gericht op kinderen plaats, zij het voornamelijk op websites van fabrikanten. In tijdschriften gebeurt dit vrijwel niet. In de supermarkten en folders komt (uiteraard) wel veel productreclame voor voedingsmiddelen gericht op kinderen voor.

De Consumentenbond stelt zich op het standpunt dat kinderen zo veel mogelijk behoed moeten worden voor reclame van voedingsmiddelen die niet passen in een gezond eetpatroon en beveelt onder andere wettelijke maatregelen, effectievere regelgeving in de Reclamecode voor Voedingsmiddelen, toezicht en monitoring aan.

Zie hier het gehele dossier, eveneens met still van voedselreclame gericht op kinderen.

RB 1178

Reclame Code Commissie acht milieuclaims papierbedrijf APP misleidend

RCC 28 oktober 2011, Dossiernr. 2011/00811D (Stichting Greenpeace tegen Asia Pulp & Paper Group)

Met citaat van Rogier Overbeek, Mediareport 10300 De Reclame Code Commissie heeft naar aanleiding van een klacht van Greenpeace afgelopen vrijdag geoordeeld dat een grootschalige reclamecampagne van papier- en pulpfabrikant Asian Pulp and Paper Group (APP) misleidend is.

Onderwerp van de klacht was een intensief uitgezonden televisiecommercial en een in de grote Nederlandse kranten geplaatste advertentie van APP. De TV-commercial stelde dat APP een verantwoordelijke en duurzame leidende rol wil spelen door het aanplanten van bomen. De print advertentie liet een pootafdruk van een tijger zien, met daarbij de slogan ”Stap in onze voetsporen om onze inzet voor biodiversiteit te zien“. Daarbij presenteerde APP zich als opzichter van het milieu en beriep zij zich op diverse milieuprograma’s die zij zou ondersteunen. De televisiecommercial en de advertentie vermeldden echter niet dat APP in werkelijkheid een papierbedrijf is dat verantwoordelijk is voor de kap van grote hoeveelheden tropisch regenwoud in Indonesië.

RB 1177

Durex Play Vibrations

RCC 28 januari 2009, Dossiernr. 2008/01228 (Durex Play Vibrations) en dossiernr. 2008/01228A

De uiting betreft een tv-commercial waarin een intens vibrerende ring wordt gepresenteerd middels vrouwen di op het ritme van hun mondbewegingen een melodie uit een opera zingen. Hoewel geen naakt te zien is, toch suggestief.

Klacht: uitgezonden om 20:30 tijdens het programma popstars. SBS Broadcasting heeft geoordeeld dat de commercial vanaf 19:00 getoond kan worden. Geen bezwaar tegen uitzending om 20:30, maar wel vóór 20:00, adverteerder heeft hierin een eigen verantwoordelijkheid.

Commissie acht het tijdstip ongeschikt en doet aanbeveling, mede gebruik makend van haar bevoegdheid voorwaarden te stellen aan het tijdstip van uitzending.

2. Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de uiting in strijd met de goede smaak en het fatsoen is, voor zover deze wordt uitgezonden vóór 20.00 uur. Klaagster maakt weliswaar bezwaar tegen het uitzenden van de commercial om 20.30 uur, maar nu adverteerder erkent dat de commercial ook vóór 20.00 uur is uitgezonden, acht de Commissie de klacht gegrond. Hieraan doet niet af dat de SBS Broadcasting van mening is dat de commercial vanaf 19.00 uur mag worden uitgezonden. De adverteerder heeft ten deze een eigen verantwoordelijkheid. De Commissie is voorts bevoegd te beoordelen of een bepaalde commercial in strijd met de Nederlandse Reclame Code is, dit ongeacht de mening van de betrokken exploitant over het toegestane tijdstip van uitzenden. Nu de Commissie van oordeel is dat adverteerder door het tijdstip waarop de commercial is uitgezonden in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) nieuw heeft gehandeld, zal de Commissie - gebruikmakend van haar bevoegdheid die volgt uit artikel 17 lid 1 sub g van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep - voorwaarden stellen aan het tijdstip van uitzending van de reclame.

RB 1176

Een zekere tegenspraak

RCC 12 oktober 2011, Dossiernr. 2011/00828 (Nikita Bruidsmode €35 kosten + 30% commissie onvermeld)

De website www.verkoopjetrouwjurk.nl vermeldt niet dat er naast € 35 kosten ook 30% commissie wordt berekend. Dit staat alleen in de “kleine lettertjes” van het inschrijfformulier. Klager acht dit misleidend. Commissie ziet een zekere tegenspraak, het is echter wel voldoende duidelijk toegelicht dat geen commissie in rekening wordt gebracht, dat adverteerder van de koper een hoger bedrag ontvangt is niet in strijd met aangehaalde tekst.

Commissie:
Hoewel op het eerste gezicht een zekere tegenspraak aanwezig lijkt tussen het tekstgedeelte “Bij dit soort concepten wordt er met commissie gewerkt en meestal wordt dit bij verkoop van je trouwjurk dan van jouw vraagprijs verrekend. Wij werken echter anders, bij ons ontvang je ook echt wat je voor de jurk vraagt, zie ons inschrijfformulier” en de zinsnede in het inschrijfformulier “We hanteren een commissie van 30% over uw vraagprijs (excl. BTW)”, is naar het oordeel van de Commissie geen sprake van misleiding. In het inschrijfformulier, waarnaar op de website wordt verwezen en dat via een link kan worden opgevraagd, wordt voldoende duidelijk toegelicht dat aan de inbrenger van een trouwjurk geen commissie in rekening wordt gebracht en op welke wijze de vraagprijs wordt berekend. De mededeling dat de kosten € 35 bedragen voor één jaar is derhalve niet onjuist. Aan de aanbieder van de jurk worden immers niet meer kosten in rekening gebracht en de verkoper ontvangt bij verkoop het volledige bedrag van zijn vraagprijs. Dat adverteerder van de koper een hoger bedrag ontvangt is niet in strijd met het hiervoor aangehaalde tekstgedeelte.

RB 1175

VMT Levensmiddelenwetgeving

Donderdag 8 december houdt VMT haar traditionele decemberbijeenkomst waar de gehele voedingsmiddelenketen breed bijgepraat wordt over recente en toekomstige wijzigingen van de Levensmiddelenwetgeving. Deze (vierde) editie vindt plaats in Meeting Plaza te Maarssen.
 
Evenals voorgaande jaren verlenen vertegenwoordigers van overheid, brancheorganisaties en individuele bedrijven hun medewerking aan de wetgevingsbijeenkomst voor de levensmiddelenindustrie en zijn toeleveranciers.
 
Sprekers zijn in de meeste gevallen nauw betrokken bij het tot stand komen van de wet- en regelgeving. Zij kennen dus als geen ander de standpunten van Europese en nationale overheden, industrie en belangenorganisaties. Daarmee is deze dag uitgegroeid tot een vast ijkpunt voor het up-to-date zijn van uw wetgevingskennis en netwerk.
 
Levensmiddelenwetgeving 2011
Stand van zaken en impact voor de voedingsmiddelenindustrie

  • Standpunten en speerpunten ministerie van VWS
  • Etiketteren volgens de voedselinformatieverordening
  • Case: hoe de voedselinformatieverordening vertalen naar uw etiket?
  • Komt de Reclame Code Commissie met een SRC-check voor claims?
  • Het nieuwe keuzelogo: van aanvraag tot gebruik
  • Maakt Vital Grid een eind aan ‘may contain’?
  • Hoe vult de nieuwe VWA haar toezicht in?

Het programma, klik hier (of onder lees verder)
Inschrijven klik hier

Programma

09.30 Opening en introductie door de dagvoorzitter Petra de Best, advocaat-partner, AKD

09.35 Visie en inzet ministerie VWS bij belangrijke dossiers Wat kunnen we in 2012 verwachten op het gebied van levensmiddelenwetgeving? Wat zijn algemene ontwikkelingen en welke specifieke onderwerpen zullen naar voren komen? Waar liggen de prioriteiten van de Nederlandse overheid? Onderwerpen die zullen worden behandeld zijn onder meer: novel foods, additieven, claims, voedingsprofielen, etiketteringsverordening, inbedding drempelwaarden voor allergenen uit Vital Grid en die van het Voedselkeuzelogo in de Nederlandse wetgeving. Inge Stoelhorst, beleidsmedewerker / teamcoördinator Voeding, Directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie (VGP), ministerie van VWS

10.20 Het Europese besluitvormingsproces voor voedingsmiddelendossiers De Europese Commissie, Europese Raad van ministers en het Europees Parlement bepalen gezamenlijk de inhoud van nieuwe Europese wetgeving. Sinds februari 2010 heeft het EP duidelijk meer invloed in dit besluitvormingsproces gekregen. Hoe zijn de stemverhoudingen en welke zaken bepalen de komende tijd de agenda? Een en ander zal worden geïllustreerd aan de hand van concrete dossiers, zoals de informatievoorzieningsverordening en de herziening van de richtlijn voor dieet- en medische voeding (Parnuts). Esther de Lange, lid Europese Volkspartij, Europees Parlement

10.50 Pauze

11.20 Noodzaakt EHEC tot aanpassing wet- en regelgeving? De voedingstuinbouwsector is dit jaar getroffen door de EHEC crisis. Alle inspanning van de sector ten spijt twijfelden consumenten over de veiligheid van groenten en fruit. Wat kunnen we leren van de crisis? Voldoet het huidige uitgebreide kader van nationale en EU wetgeving op het gebied van voedselveiligheid of zijn er aanpassingen noodzakelijk? Dr Nicolette Quaedvlieg, Programmamanager Voeding en Gezondheid, Productschap Tuinbouw

11.50 De voedselinformatieverordening: heden en toekomst Nieuwe regels voor etikettering: ins en outs. Na jaren onderhandelen heeft de Europese Raad van ministers eind september de nieuwe verordening voor voedselinformatie aangenomen. De consument zal daardoor in de toekomst beter worden geïnformeerd over wat hij eet en drinkt. Wat verandert er wanneer? Wat blijft? En wat staat nog open? De meest recente ontwikkelingen op een rij. Joyce de Stoppelaar, programmamanager Voeding en Levensmiddelenwetgeving, NZO

12.30 Lunch

13.30 Voedingsenzymen wel/niet op positieve lijst en etiket De indieningstermijn van dossiers voor de goedkeuring van op de markt zijnde voedingsenzymen is 11 september 2011 geopend. Deze duurt slechts twee jaar. De industrie moet maar liefst acht documenten gebruiken. Daarover zijn nog veel onduidelijkheden. Het is dan ook zeer de vraag of producenten de deadline halen. De etiketteringsregels voor enzymen uit dezelfde EG verordening 1332/2008 hebben nog niet voor problemen gezorgd. Dat zou wel eens kunnen veranderen wanneer Commissie en lidstaten de dossiers gaan beoordelen Daniëlle Praaning, voorzitter van de Food Enzymes Committee van Amfep (Association of Manufacturers and Formulators of Enzyme Products) / Principal Expert Regulatory Affairs DSM Food Specialties B.V.

14.00 Het nieuwe keuzelogo: van aanvraag tot gebruik en internationaal aspect Het Vinkje van Stichting Ik Kies Bewust is onderdeel van een wereldwijd initiatief om consumenten te helpen betere producten te kiezen en daarmee producenten te stimuleren hun producten te verbeteren. De internationale ontwikkelingen rondom voedselkeuzelogo’s zal worden geschetst. Daarnaast zullen de achtergronden van het Nederlandse logo worden beschreven als ook de praktische implicaties van deelname aan de Stichting: hoe wordt iemand lid, wat kost het, hoe krijgt de producent het logo op zijn product, wat kan en mag hij daarover communiceren enzovoorts. Léon Jansen, coördinator Wetenschap en Borging, Stichting Ik Kies Bewust 

14.30 Hoe de nieuwe drempelwaarden voor allergenen uit Vital Grid toepassen? Samen met het Amerikaanse ‘Food Allergy Research and Resources Program’ heeft TNO het Australisch-Nieuw Zeelandse Allergen Bureau geholpen met het opstellen van een nieuwe richtlijn voor allergeenetikettering voor Australië en Nieuw Zeeland. Deze zal naar verwachting navolging genieten in Europa en Nederland, bijvoorbeeld in de vorm van een zelfregulering door bedrijven of een convenant. In de Australisch-Nieuw Zeelandse richtlijn voor allergeenetikettering staat een overzicht van actiegrenzen waarboven een inname van allergenen gevaarlijk wordt en fabrikanten het allergeen op het etiket moeten vermelden. Hoe laag/hoog zijn deze actiegrenzen en hoe dienen fabrikanten deze te vertalen naar hun eigen producten? Geert Houben, business line manager Voedselveiligheid, TNO

15.00 Pauze

15.30 Zelfregulering: ‘Better safe than sorry’, SRC check ook voor voedingsmiddelen! Zelfregulering werkt goed als de nadruk ligt op het voorkomen dat regels worden overtreden en als er wordt samengewerkt met de toezichthouder(s). Om in reclame overtredingen te voorkomen, is het natuurlijk ook nodig dat de adverteerder weet wat wel en wat niet is toegestaan. Stichting Reclame Code (SRC) heeft recentelijk de SRC Check gelanceerd: waar moet de fabrikant rekening mee houden bij het maken van reclame, inclusief reclame voor voedingsmiddelen? En kan de fabrikant de SRC check ook gebruiken als hij de voedings- of gezondheidsclaims op zijn product wil plaatsen? Prisca Ancion-Kors, directeur SRC en Christine Grit, manager Voeding & Gezondheid FNLI

16.00 Hoe vult de nieuwe VWA haar toezicht in? ‘Risicogebaseerd’ is al enige tijd het uitgangspunt voor de overheid om het toezicht op naleving van de wet- en regelgeving te organiseren, zeker in tijden van krimp. Minder overlap tussen inspecties, minder toezichtlast voor bedrijven, meer rekening houden met private systemen en meer uitgaan van vertrouwen bij goedwillende bedrijven. Traditionele instrumenten zoals audits en inspecties worden aangevuld met begrippen als systeemtoezicht, zelfcontrolesystemen, certificatie en horizontaal toezicht. De nVWA gaat niet alles zelf meer controleren, maar maakt – gebaseerd op risico’s - keuzes in het toezicht. In deze presentatie wordt met voorbeelden ingegaan op de toekomst van het risicogebaseerd toezicht en wat dit voor bedrijven kan gaan betekenen. Hans Beuger, programmamanager Levensmiddelen en Voedselveiligheid, nVWA

16.45 Afsluitende borrel

RB 1174

Type fiets

RCC 10 oktober 2011, Dossiernr. 2011/00753 (Dutch Lady Bike)

Reclamerecht. Herkomstfunctie van een merk. lager acht reclame misleidend over de kwaliteit en herkomst, omdat de "Dutch Lady Bike in China wordt gemaakt. Dutch Bike wordt gebruik om het type fiets te omschrijven.

Commissie:
Naast een afbeelding van een typisch Nederlandse (oma)fiets, staat de naam “Dutch Lady Bike 28 (…)”. In de omschrijving staat onder meer:
“Type: Dutch Lady Bike; Color: black”

De Commissie acht het aldus aannemelijk dat de gemiddelde consument de term ‘Dutch Lady Bike’ in de uiting zal toeschrijven aan een bepaald type fiets en niet aan de herkomst en de kwaliteit van de fiets.

RB 1173

Een of ander smeerseltje

RCC 4 oktober 2011, dossiernr. 2011/00758 (VSM Pure Lijfkracht)

Uiting betreft een tv-commercial over Arniflor "Arniflor vermindert op natuurlijke wijze de zwelling en daarmee de pijn. Pure lijfkracht noemen we dat.” Klager meent dat pure lijfkracht niet gaat over het toepassen van een of ander smeerseltje.

Verweer: het is een homeopatisch geneesmiddeld en ingeschreven bij College ter Beoordeling van Geneesmiddelen en magals zodanig worden aangeprezen. Tevens is het door KOAG/KAG goedgekeurd.

Commissie keurt klacht af:

De Commissie heeft geconstateerd dat het aangeprezen product Arniflor van VSM een door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen geregistreerd homeopathisch geneesmiddel is. Krachtens de Bijzondere Reclamecode onder a dient publieksreclame voor geneesmiddelen te zijn voorzien van een geldig toelatingsstempel, afgegeven door de KOAG. Vast is komen te staan dat de bestreden reclame-uiting van een dergelijk toelatingsstempel is voorzien.
 
Goedkeuring door de KOAG betekent niet zonder meer dat de bestreden pay-off “Pure Lijfkracht” niet als misleidend in de zin van de Nederlandse Reclame Code (NRC) zou kunnen worden beoordeeld. De Commissie is echter van oordeel dat van misleiding geen sprake is, nu de aanduiding “Pure Lijfkracht” duidelijk doelt op de ondersteuning door het homeopathische middel Arniflor van het zelfherstellend vermogen van het lichaam bij blauwe plekken en kneuzingen. De klacht wordt daarom afgewezen.

RB 1172

Ledenwerving NPL

CVB 18 oktober 2011, Dossiernr. 2011/00629 (Veronicagids - Activeer geluksnummer naar Veronica-actie = ledenwerven NPL)

In navolging van RCC 24 augustus 2011. In Veronica Magazine staat een geluksnummer waarmee aan ´gratis kans´ kan worden geactiveerd, echter dit lijkt in een later stadium meer op een ledenwervingsactie voor de Nationale Postcode Loterij. Omissie (dan wel te laat gegeven essentiële informatie).

Naar door adverteerders is erkend, diende men, om op de in de uiting genoemde website www.veronicamagazine.nl-zomer ‘gratis kans’ te maken op ‘grandioze prijzen’, op deze site eerst het ‘opt-in’ vakje met de tekst: “De Nationale Postcode Loterij mag mij per telefoon benaderen voor acties van de loterij” aan te vinken.

Het voorgaande wordt niet in de bestreden reclame-uiting vermeld. Weliswaar is onderin de uiting, naast het logo van Veronica Magazine, tevens het logo van de Postcode Loterij afgebeeld en staat in kleine letters tussen de logo’s in dat men, om mee te doen ‘al je gegevens’ moet invullen ‘om kans te maken op één van de prijzen’, maar niet blijkt daaruit dat men, om naar deze prijzen mee te kunnen dingen, verplicht wordt om ermee in te stemmen om door NPL telefonisch te worden benaderd voor haar acties.

De Commissie is van oordeel dat deze informatie voor de consument essentieel is om een goed geïnformeerd besluit te nemen met betrekking tot de keuze om al dan niet mee te dingen naar de prijzen en dat deze informatie daarom in de uiting had moeten staan.

RCC: omissie dan wel te laat verstrekken van essentiële informatie.

CVB bekrachtigd beslissing van RCC, in citaten:

 

1. In de onderhavige uiting wordt de lezer opgeroepen zijn “wincode” op de actieweb­site van adverteerder te activeren. In de uiting staat niet dat activeren uitsluitend mogelijk is indien men toestemming aan de NPL geeft om telefonisch door haar te worden benaderd voor acties. Deze voorwaarde staat evenmin bij de in de uiting vermelde verkorte actievoorwaarden. Als gevolg hiervan zal de consument niet op het bestaan van deze voorwaarde bedacht zijn. Deze voorwaarde blijkt ook niet uit de vermel­ding van de naam van de NPL in de uiting. Weliswaar kan de consument uit dit laatste afleiden dat de actie in combinatie met de NPL wordt georganiseerd, maar niet dat men voor deelname aan de actie moet instemmen met telefoni­sche benadering door de NPL. Pas door de actiewebsite te bezoeken en/of de ac­tie­voor­waarden op internet te bekijken, kan men zien dat deze voorwaarde wordt gesteld.
 
2. Het College onderschrijft het oordeel van de Commissie dat de reclame-uiting op grond van het voorgaande mis­leidend is. De voorwaarde dat men toestemming aan de NPL moet geven om telefonisch door haar benaderd te worden voor acties, dient naar het oordeel van het College te worden beschouwd als een belangrijke beper­king ten aanzien van de mogelijkheid om aan de actie mee te doen, en der­halve als essentiële in­forma­tie die reeds in de reclame-uiting had dienen te worden vermeld.
 
3. Dat sprake is van essentiële informatie volgt ook uit de omstandigheid dat de consument door bedoelde voorwaar­de wordt ge­dwon­gen in te stem­men met tele­mar­keting door de NPL, óók indien hij zich heeft aan­ge­meld voor het zo­ge­naamde Bel-me-niet Re­gis­ter. De voor­waarde impliceert derhalve dat in voor­komende gevallen ten gunste van de NPL een uitzondering wordt gemaakt op het verbod als bedoeld in artikel 11.7 lid 9 van de Telecommunicatiewet, welke be­paling luidt als volgt: “Het is verboden om communicatie als bedoeld in het vijfde lid over te brengen aan een abonnee die door opname van zijn contactgegevens in het register te kennen heeft gegeven deze ongevraagde communicatie niet te willen ontvangen.”
 
4. Het College acht het aannemelijk dat het ontbreken van informatie over bedoelde voor­waarde van invloed kan zijn op het besluit van de gemiddelde consument om aan de actie deel te nemen, en dientengevolge ertoe kan leiden dat die consument aan de actie besluit deel te nemen terwijl hij dat niet zou hebben gedaan indien hij reeds in de reclame-uiting over bedoel­de voorwaarde juist zou zijn geïnformeerd. In dat geval stelt de con­sument zich bloot aan een indringende wijze van reclame ma­ken met als mogelijk gevolg dat hij gaat deelnemen aan de Nationale Postcode Lo­terij. Dat de informatie over de voorwaarde wel op de actiewebsi­te en in de volledige actie­voor­waar­den staat, kan aan het misleidende karakter van de reclame-uiting die het ge­volg is van het ontbreken van deze infor­matie niet in betekenende mate afdoen.

RB 1171

Als gevolg van verbodsbepaling

Hof Amsterdam 18 oktober 2011, zaaknr. 200.003.510-01 (Hugo Boss AG tegen Reemtsma Cigarettenfabriken GmbH)

In navolging van IEF 5345 (HR) en hier (Hof DH 2005). Merkenrecht. Na tussenarresten en bezoek aan Hoge Raad. Vervallenverklaring van merkrechten Hugo Boss wegens uitblijven van normaal gebruik gedurende een onafgebroken tijdvak van vijf jaar. Richtlijnconforme uitleg van het begrip ‘geldige reden’ voor de periode vanaf 1 januari 1993. Als gevolg van EU regelgeving is tabaksreclame verboden althans aan banden gelegd, Hugo Boss had een geldige reden voor het niet (normaal gebruik), zodat de merken niet vervallen.

2.7. Voor wat betreft het tijdvak na 1 januari 1993 heeft het hof in het tussenarrest (rov 2.17) overwogen dat Hugo Boss zich terecht heeft beroepen op een geldige reden voor het niet (normaal) gebruik van haar (in 1987 en 1993 gedeponeerde) merken in de Benelux in de periode tot de nietigverklaring van de Richtlijn Tabaksreclame op 5 oktober 2000. De restricties van de richtlijn zijn vervolgens opgenomen in de Nederlandse wetgeving, zodat de geldige reden hier te landen van kracht bleef. (...) dit is enerzijds het gevolg van nieuwe Europese regelgeving waarin ("rechtstreeks en onrechtstreeks")  tabaksreclame vergaand aan banden wordt gelegd (Richtlijn 2003/33/EG van 26 mei 2003) en anderzijds het gevolg van verbodsbepalingen althans restricties voor rechtstreekse en onrechtstreekse tabaksreclame in de nationale wetgevingen van beide landen.

2.8. De conclusie luidt derhalve dat Hugo Boss een geldige reden had voor het niet (normaal) gebruik van haar in 1987 en 1993 voor tabakswaren gedeponeerde merken, zodat die merken hierdoor niet zijn vervallen en daartoe strekkende vordering van Reemtsma niet toewijsbaar is. Grief III van Hugo Boss slaagt derhalve en het vonnis van de rechtbank kan niet in stand blijven. De overige grieven kunnen, ook bij een gegrondbevinding, niet tot een andere uitkomst leiden en behoeven daarom geen behandeling.