RB
RB 3838
10 juni 2024
Artikel

Laatste plekken voor de Actualiteitenlunch Reclamerecht

 
RB 3837
3 juni 2024
Artikel

Vacature Simmons & Simmons: Advocaat-stagiaire IP / Life Sciences

 
RB 3836
31 mei 2024
Artikel

Pinsent Masons Amsterdam zoekt voor haar octrooi- en Life Sciences team junior en senior advocaat-medewerkers

 
RB 1151

Profiteren van de goodwill

Hof Amsterdam 12 april 2011, LJN BT7348 (De NATIONALE SLIJTERSBON B.V. tegen GALL & GALL B.V.)

Als randvermelding. Goodwill. Concurrentie. Duurovereenkomsten. Slijterijketen Gall & Gall is vrij om naast de Nationale Slijtersbon een cadeaubon te verkopen, die alleen in de eigen winkels kan worden ingeleverd. Laagdrempelige regeling omvat de verplichting om na opzegging de slijtersbon nog gedurende 18 maanden in te wisselen. Misbruik van haar machtspositie maakt door een concurrerende bon te introduceren en daarmee DNS uit te markt te drukken en voorts dat Gall & Gall op onrechtmatige wijze profiteert van de goodwill van DNS.

4.3. DNS legt aan haar vordering ten grondslag, kort samengevat, dat met betrekking tot de afname van de slijtersbon tussen haar en Gall & Gall een duurovereenkomst is ontstaan en dat Gall & Gall in de nakoming daarvan toerekenbaar tekortschiet door zonder overleg met DNS en zonder inachtneming van een redelijke opzegtermijn een eigen cadeaubon te introduceren waardoor de afname door Gall & Gall c.s. van slijtersbonnen (drastisch) is verminderd en Gall & Gall feitelijk tot opzegging van een groot deel van de deelnameovereenkomst met DNS is overgegaan.

4.4. Dit standpunt is terecht door de voorzieningenrechter verworpen. Het betoog van DNS dat het Gall & Gall in het kader van haar relatie met DNS niet vrijstaat om de afname van slijtersbonnen te verminderen, althans niet zonder daarbij een redelijke opzegtermijn in acht te nemen, valt niet te rijmen met het bepaalde in artikel 3.4 van de algemene voorwaarden waaruit volgt dat voor deelnemende bedrijven geen afnameverplichting bestaat, noch met het bepaalde in artikel 7.2 waaruit volgt dat een deelnemer aan het DNS-systeem in feite op ieder gewenst moment deze deelname kan beëindigen door schriftelijk te verzoeken zijn uitgiftepuntnummer af te sluiten. Het enkele feit dat Gall & Gall gedurende een zeventiental jaren een belangrijke, of zelfs de belangrijkste, afnemer van slijtersbonnen is geweest en dat DNS door de verminderde afname als gevolg van de uitgifte van de Gall & Gall cadeaubon haar omzet (naar zij stelt) aanzienlijk heeft zien dalen, brengt op zichzelf niet mee dat Gall & Gall op de indertijd gekozen “laagdrempelige” regeling wat betreft het al dan niet participeren aan het slijtersbonnensysteem en de beëindiging daarvan geen beroep toekomt. Dat er in de loop der jaren sprake is geweest van contacten en/ of bestendige praktijken tussen DNS en Gall & Gall die er – mede gelet op de eisen van redelijkheid en billijkheid - toe leiden dat hun relatie op dit punt door andere spelregels wordt beheerst, is voorshands niet gebleken. Uit de stellingen van DNS volgt dat door haar niet met individuele slijterijen doch met de Vereniging van Drankenhandelaren Nederland overleg werd gevoerd. Dat Gall & Gall een belangrijk lid was van deze vereniging en zitting had in het bestuur daarvan (en daardoor onder meer op de hoogte was van de belangen van DNS) leidt op zichzelf niet tot een ander oordeel omtrent haar relatie tot DNS en de bij beëindiging daarvan in acht te nemen normen.

4.5. DNS heeft nog aangevoerd dat Gall & Gall misbruik van haar machtspositie maakt door een concurrerende bon te introduceren en daarmee DNS uit te markt te drukken en voorts dat Gall & Gall op onrechtmatige wijze profiteert van de goodwill van DNS. DNS heeft deze stellingen echter ook in hoger beroep niet deugdelijk feitelijk toegelicht. Vast staat dat Gall & Gall nog steeds slijtersbonnen verkoopt en dat deze bij haar winkels kunnen worden ingewisseld. Voorts is de door Gall & Gall geïntroduceerde cadeaubon in zoverre anders van karakter dan de slijtersbon, dat deze alleen bij Gall & Gall (franchise)winkels kan worden gekocht en ook alleen bij deze winkels kan worden ingeleverd. Niet valt in te zien dat het Gall & Gall in de gegeven omstandigheden niet vrij zou staan het geven van geschenken door eigen klanten op deze wijze te faciliteren, ook als dit nadelig is voor een concurrerende ‘algemene’ bon en leidt tot verminderde omzet van DNS. Het betoog van DNS dat een en ander jegens haar onrechtmatig is valt ook niet goed te rijmen met het door haar (primair) ingenomen standpunt dat Gall & Gall gerechtigd is een eigen cadeaubon op de markt te brengen mits zij daarbij een redelijke ‘opzegtermijn’ in acht neemt in verband met de verminderde afname van de slijtersbon (vgl. toelichting op grief 1). Door DNS wordt ook niet in twijfel getrokken dat Gall & Gall haar verplichting om na een eventuele opzegging de slijtersbon nog gedurende een periode van 18 maanden in te wisselen, gestand zal doen.

RB 1150

Nieuwe EU regels consumentenrecht

Kort bericht: nieuwe EU regels consumentenrecht

The new EU Consumer Rights Directive has been formally adopted today by Member States in the EU's Council of Ministers. The new legislation will strengthen consumers' rights in all 27 EU countries, particularly when shopping online. After publication in the EU's Official Journal, governments will have two years to implement the rules at national level. Today's approval follows an overwhelming vote to back the rules by the European Parliament on 23 June 2011 (MEMO/11/450). The European Commission put forward the proposal in October 2008 (IP/08/1474). The final agreement between Parliament and Council on the Consumer Rights Directive was brokered by EU Justice Commissioner Viviane Reding in June this year.

 

RB 1149

Drie jaar OHP, een tussenstand

Zoals aangekondigd zal op dinsdag 1 november a.s. zal bij gelegenheid van de najaarsvergadering van de Vereniging voor Reclamerecht weer een studiemiddag plaatsvinden met de titel:

 

Drie jaar oneerlijke handelspraktijken. Een tussenstand. Het programma ziet er als volgt uit:

 

13:30 - 14:00

Ontvangst en registratie

14:00 - 14:05

Opening door de voorzitter Prof. Jan Kabel (Universiteit van Amsterdam)

14:05 - 14:35

Bernadette van Buchem, Directeur van de Consumentenautoriteit (CA)
Het beleid van de CA op het gebied van oneerlijke handelspraktijken, m.n. de verhouding tussen wettelijke informatieplichten en misleidende omissies

14:35 - 15:05

Prof. Elies Steijger, Vrije Universiteit Amsterdam
De (on)wenselijkheid van een fusie tussen NMa, OPTA en CA met betrekking tot het toezicht op oneerlijke handelspraktijken

15:05-15:25

pauze

15:25 - 16:00

Antoon Dierick, DLA Piper Brussel en beheerder EU-databank Unfair Commercial Practices
Presentatie van de 'Databank Oneerlijke handelspraktijken' van de Europese Commissie en ontwikkelingen bij de EU en in de lidstaten op enkele punten (informatieverplichtingen bij de uitnodiging tot aankoop, het gebruik van de aanduiding gratis, toepassing van de regelgeving op B2B-verhoudingen, toepassing op promotionele acties zoals uitverkopen e.d., en toezichtproblemen)

16.00 - 17.15

Panel met o.a. Prisca Ancion, Directeur Stichting Reclame Code, Simone Pelkmans, Legal Counsel Unilever en Bart Combée, Directeur van de Consumentenbond. Opvattingen bij het bedrijfsleven en consumentenorganisaties over de werkbaarheid van de huidige handhaving van de regelgeving door toezichthouders, rechters en Reclame Code Commissie. Vragen en discussie

17:15 e.v.

Borrel

 

 

 

 

Er wordt bij deelname van deze studiemiddag 2 PO punten toegekend. In verband hiermee dient u zich vóór aanvang en aan het einde van de middag de presentielijst te tekenen.

 

Kosten: Gratis voor leden, na aanmelding.

 

Aanmelden: op secretariaat@vvrr.nl met als onderwerp: ''Ja, graag ben ik aanwezig op het symposium” met vermelding van uw naam en adres. Gaarne aanmelden voor donderdag 27 oktober 2011.

 

Plaats: Gebouw VNO/NCW, Bezuidenhoutseweg 12, Den Haag.

 

Ten aanzien van het parkeren is de parkeergarage Babylon het meest dichtbij maar de parkeergarage van het Malieveld is ook te doen (ca. 7 min. lopen). Op de website www.vno-ncw.nl onder contact vindt u o.a. een routeplanner. I.v.m. beveiliging moeten de gasten zich eerst melden bij de receptiebalie en worden vervolgens doorverwezen naar de zaal.

 

Met vriendelijke groet,

 

namens het bestuur,

 

 

Willem Leppink Secretaris

RB 1148

Rechterscode

NVvR-rechterscode

Als randvermelding. In de NVvR-rechterscode ligt het accent op de eigen verantwoordelijkheid van rechters en op hun eigen bewustzijn van de gevolgen en de impact van hun gedrag en handelen als rechter. Deze code dient als een referentiekader voor het rechterlijk handelen waarnaar rechters zich kunnen richten bij de uitoefening van hun werkzaamheden. Het rechterschap kan echter ook van invloed zijn op het privéleven van de rechter; daarom is daar in de code ook aandacht voor. Internationaal bestaan diverse gedragscodes waaraan rechters zich gecommitteerd hebben.

RB 1147

Een "light versie"

P.G.F.A. Geerts, Noot onder HvJ 12 mei 2011 (Konsumentenombudsman/Ving Sverige AB IEF 9648), aangeboden aan IE-Forum, IER 2011.48, p. 343-351.

(...) Uit het arrest volgt dat het HvJ art. 2 sub i Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken (=OHP) ruim uitlegt, waardoor al vrij snel sprake is van een uitnodiging tot aankoop. Deze keuze voor de ruime uitleg betekent dat veel voorkomende reclame-uitingen waarin slechts het product en de prijs worden genoemd, moeten voldoen aan de verzwaarde informatieplicht van art. 7 lid 4 Richtlijn OHP. Anderzijds kan uit de uitleg die het HvJ aan art. 7 lid 4 Richtlijn OHP heeft gegeven worden afgeleid dat de verzwaarde informatieplicht mogelijk ook weer niet zo heel zwaar is. Men zou bij nader inzien wellicht van een “light versie” kunnen spreken. Hoe dat ook zij, het zal interessant zijn te volgen welke consequenties de uitspraak in de praktijk gaat hebben en of adverteerders voor deze reclamevorm (het noemen van het product en de prijs) zullen blijven kiezen.

IEF 9648

RB 1146

Boterhamsmeersel

P.G.F.A. Geerts, noot onder HvJ 18 november 2010 (Lidl/Vierzon, IEF 9237), aangeboden aan IE-Forum, IER 2011/48, p. 343-351.

(...) Voor zover ik dat uit het arrest van het Hof kan afleiden lijkt het erop dat de onderhavige reclame van Leclerc aan deze eis (in ieder geval) niet voldoet. Op de kassabon worden immers alleen de generieke naam van de producten genoemd (margarine, boterhamsmeersel, tomatenpuree enz.) waardoor de goederen niet geïdentificeerd kunnen worden.

 

 

IEF 9237

RB 1144

Meest spannende tv-moment

Vz RCC 15 september 2011, Dossiernr. 2011/00774 (25 meest spannende tv-momenten)

Het betreft een promo voor het televisieprogramma “De 25 meest spannende tv-momenten”. De promo is volgens klager uitgezonden om 18.15 uur en bevat onder meer beelden van een man die de loop van een pistool tegen zijn hoofd plaatst; klacht: dit is tijdstip dat kinderen kijken.

 Verweer: promo is NICAM Kijkwijzer geclassificeerd, commissie dient terughoudend te toetsen. NICAM: De promo mag ieder moment van de dag worden uitgezonden.

Voorzitter wijst klacht af: terughoudende toetsing strijd met goede smaak of fatsoen, niet al te schokkend voor kinderen, overeenstemming met NICAM

Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met criteria zoals de goede smaak of het fatsoen, zoals kennelijk door klager is bedoeld, stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. Met inachtneming van deze terughoudendheid acht de voorzitter de onderhavige uiting niet van dien aard dat de grens van het toelaatbare wordt overschreden, ook niet voor zover deze om 18.15 uur is uitgezonden. Het feit dat in de promo is te zien hoe een man de loop van een pistool tegen zijn hoofd plaatst, is geen reden om hierover anders te oordelen. Ook overigens bevat de promo geen beelden die naar het oordeel van de voorzitter als te schokkend voor kinderen dienen te worden beschouwd. Hiermee in overeenstemming is dat ook volgens het NICAM de promo op ieder moment van de dag mag worden uitgezonden.
De voorzitter heeft er overigens begrip voor dat niet iedereen de onderhavige uiting zal waarderen. Dit kan evenwel niet tot een andere beslissing leiden.

NICAM zoeken in Kijkwijzer & PEGI Classificaties (link)

RB 1142

Meerdere Orka's

CVB 27 september 2011, Dossiernr. 2011/00281-I (Meerdere orka's).

Reclamerecht, misleiding. Advertentie van Dolfinarium in tijdschrift van NS met tekst: "het thuis van haaien, orka's en andere zeedieren." Klager stelt dat er geen haaien of orka's in Dolfinarium zijn. Er is slechts één Orka, Morgan. RCC: Misleidende reclame en oneerlijk. CvB: vernietigd de beslissing van RCC en wijst klacht (alsnog) af.

Commissie: (...) De mededeling dat het Dolfinarium onder meer ‘het thuis van haaien en orka’s is’ acht de Commissie dermate absoluut dat NS deze, nu klager de inhoud hiervan betwist, aannemelijk dient te maken.
Ter onderbouwing van de gewraakte mededeling stelt adverteerder dat de orka Morgan - die, naar door klaagster onweersproken is gesteld, slechts in tijdelijke opvang in het Dolfinarium is - wel degelijk voor het publiek te zien is en dat haaien ‘vaak in verband zijn gebracht met het Dolfinarium’.
Deze onderbouwing rechtvaardigt naar het oordeel van de Commissie niet de mededeling dat het Dolfinarium het ‘thuis’ van deze zeedieren is, waarmee naar haar oordeel wordt gesuggereerd dat deze dieren standaard in het park aanwezig zijn, hetgeen niet het geval is.
De Commissie is van oordeel dat aldus onjuiste informatie is verstrekt over één van de voornaamste kenmerken van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consu¬ment door de reclame ertoe ge¬bracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te ne¬men, dat hij anders niet zou hebben genomen. Gelet op het voorgaande is de reclame misleidend en daar¬door oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Grieven: Er is geen sprake van reclame en als dit wel zo zou zijn, dan is het geen misleidende reclame. Dolfinarium huisvest haaien en een orka, die bezichtigd kunnen worden.

CVB:
3. (...) De opzet van het artikel en de wijze waarop het aldus is aan¬gekondigd, past bij een re¬dac-tioneel artikel. Ook het feit dat in het artikel diverse locaties worden beschre¬ven die voor wat betreft de gunst van de bezoeker als el¬kaars concurrenten kunnen wor¬den beschouwd, wijst op een redactioneel karakter.

4. (...) In het ar¬tikel wordt echter tevens naar het “spoor voor¬deelboekje” verwezen, waarbij mel-ding wordt gemaakt van een kor¬tings¬actie voor twee locaties, te weten de Apenheul en Avifauna. Aangenomen moet worden dat men uitsluitend als NS reiziger aanspraak kan maken op deze korting. Aldus wordt in het artikel on¬miskenbaar een verband gelegd tussen reizen per trein en de beschre¬ven locaties, zodat het artikel mede een indirecte aanprijzing van de dien¬sten van de NS bevat.

5. Op grond van het voorgaande, in combinatie met het feit dat reeds door de pu¬blica¬tie van de mede¬delingen over de locaties in het blad Spoor in enige mate de sug¬ges¬tie wordt gewekt om per trein naar deze locaties te reizen, is het College van oordeel dat het artikel, ondanks zijn redactionele karakter, toch op dusdanige wijze de diensten van de NS aanprijst, dat het als een reclame-uiting van de NS dient te worden aange¬merkt. Dit geldt derhalve ook voor de mededelingen over het Dolfina¬rium. (...)

6. De Commissie is, zoals uit het voorgaande blijkt, in haar beslissing er terecht van¬uit ¬gegaan dat de onderhavige uiting een reclame-uiting van de NS is. De Commis¬sie heeft deze uiting vervolgens misleidend geacht door het gebruik van de meer¬vouds¬vorm “orka’s” en de omschrijving van het Dolfinarium als “het thuis” van (onder meer) deze diersoort. Vaststaat dat hier het enkelvoud had moeten worden gebruikt. Eveneens is het onjuist om het tijdelijke verblijf van orka Morgan in het Dolfinarium zo te omschrijven, dat het Dolfinarium “het thuis” is van deze diersoort. Desalniette¬min acht het College het niet aannemelijk dat door deze onjuiste om-schrijvingen het economisch ge¬drag van de gemiddelde consument wezenlijk is of kan zijn ver-stoord. In het bijzon¬der acht het College het niet aannemelijk dat bezoe¬kers van het Dolfinarium van een bezoek per trein aan het Dolfinarium zouden af¬zien indien zij juist zouden zijn geïnformeerd over het feit dat er maar één orka tijdelijk in het Dolfi¬narium verblijft in plaats van dat het Dolfinarium “het thuis” is van “orka’s”.

Het College vernietigt de beslissing van de Commissie voor zover in beroep, en wijst de klacht tegen de NS alsnog af.