RB
RB 3923
14 augustus 2025
Uitspraak

Onduidelijke CO₂-claims en certificaatgebruik in strijd met Code Duurzaamheidsreclame

 
RB 3922
5 augustus 2025
Uitspraak

Klacht over seksestereotypering in Instagramreclame Jimmy Joy ongegrond verklaard

 
RB 3921
29 juli 2025
Artikel

Entertainment & Recht op woensdag 10 september 2025

 
RB 457

Reclame als merk toegestaan

Kan reclame en merk zijn? Audi meent terecht van wel. Zij hadden om inschrijving verzocht van het woordmerk " Vorsprung durch Technik".  De lovende connotatie daarvan staat het herkennen van de herkomst door de consument niet in de weg. Als het publiek de zinsnede ziet als herkomstaanduiding is irrelevant of zij ook verkoopbevorderend werkt. Uitsluitend van belang is het onderscheidende vermogen.

Door de onderzoeker werd het verzoek geweigerd wegens ontbreken van onderscheidend vermogen. De betrokken consument zou immers de zinsnede zien als beschijvende reclame voor bepaalde klassen. En ook de kamer van beroep was van oordel dat ,bijna alle waren en diensten enigszins verband houden met techniek. Techniek speelt ook een belangrijke rol in de kledingsector. Een fabrikant van dergelijke waren die gebruik maakt van geavanceerde technieken, heeft een groot voordeel ten opzichte van de concurrerende ondernemingen. De slogan ‚Vorsprung durch Technik’ brengt een objectieve boodschap over, volgens welke de technische superioriteit het mogelijk maakt om betere waren te produceren en betere diensten te leveren. Een woordencombinatie die enkel bestaat uit deze banale objectieve boodschap, mist in beginsel elk onderscheidend vermogen. Aangezien verzoekster, behalve voor de waren van klasse 12, geen enkel bewijs heeft geleverd van de inburgering van de slogan ‚Vorsprung durch Technik’ als merk bij het publiek, moet de aanvraag worden afgewezen voor zover zij betrekking heeft op de waren en diensten van de andere klassen”.

Het Gerecht had overwogen dat ,de zinsnede weliswaar meerdere betekenissen kan hebben, een woordspeling kan vormen of als fantasievol, verrassend en onverwacht kan worden opgevat, en dus kan worden gememoriseerd, maar het daardoor nog geen onderscheidend vermogen heeft.' Zij stelde dat 'deze verschillende elementen dat merk slechts onderscheidend vermogen verlenen indien het door het relevante publiek meteen wordt opgevat als een aanduiding van de commerciële herkomst van de door een dergelijk merk aangeduide waren of diensten. In casu vat het relevante publiek dit merk allereerst op als een verkoopbevorderende formulering.' Het zou niet in staat zijn onderscheidend vermogen te hebben voor alle betrokken waren en diensten en, los van het de beoordeling van onderscheidend vermogen, v.a. wegens het lovende karakter en grote bereik voor alle aanbieders in de branche bruikbaar moeten blijven.

Het Hof heeft anders als volgt beslist: ,In dit verband dient onder meer met klem erop te worden gewezen dat de lovende connotatie van een woordmerk niet uitsluit dat dit merk niettemin in staat is om de consumenten de herkomst van de erdoor aan-geduide waren of diensten te waarborgen. Aldus is het mogelijk dat het relevante publiek een dergelijk merk tegelijkertijd als een verkoopbevorderende formulering en als een aanduiding van de commerciële herkomst van de waren of diensten opvat. Daaruit vloeit voort dat, voor zover dit publiek het merk als een herkomst-aanduiding opvat, het voor het onderscheidend vermogen ervan van geen belang is dat het merk tegelijkertijd, of zelfs in de eerste plaats, wordt gezien als een verkoopbevorderende formule- ring. De in de punten 42 en 43 van het onderhavige arrest uiteengezette redenering van het Gerecht staaft niet zijn conclusie dat het aangevraagde merk door het relevante publiek niet zal worden opgevat als een aanduiding van de commerciële herkomst van de betrokken waren en diensten, maar beklemtoont in wezen enkel het feit dat dit merk bestaat uit een verkoopbevorderende formule- ring en als zodanig wordt begrepen.

Op de vraag wanneer een reclameboodschap onderscheidend vermogen heeft antwoorde het hoft dat, dit in het bijzonder het geval kan zijn wanneer deze merken niet een gewone reclameboodschap zijn, maar in zekere mate origineel of pregnant zijn, een zekere uitleggingsinspanning vragen of bij het relevante publiek een denkproces in gang zettenVoor zover dergelijke merken niet beschrijvend zijn in de zin van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 kunnen zij dus een objectieve, zelfs eenvoudige boodschap te kennen geven, en niettemin in staat zijn om de consument te wijzen op de commerciële her- komst van de betrokken waren of diensten. Dit kan in het bijzonder het geval zijn wanneer deze merken niet een gewone reclameboodschap zijn, maar in zekere ma- t origineel of pregnant zijn, een zekere uitleggingsinspanning vragen of bij het relevante publiek een denkproces in gang zetten. Gesteld dat de slogan „Vorsprung durch Technik” een objectieve boodschap overbrengt, volgens welke de technische superioriteit het mogelijk maakt om betere waren te produceren en betere diensten te leveren, kan op grond van deze omstandigheid niet worden geconcludeerd dat het aangevraagd merk elk onderscheidend vermogen van huis uit mist. Ook al is een dergelijke boodschap nog zo eenvoudig, toch kan zij niet in die mate gewoon worden geacht dat daardoor meteen en zonder enige verdere analyse kan worden uitgesloten dat dit merk in staat is om de consument te wijzen op de commerciële herkomst van de betrokken waren of diensten. In deze context dient te worden vastgesteld dat die boodschap niet op vanzelfsprekende wijze voortvloeit uit de slogan. Zoals Audi heeft opgemerkt, laat de opeenvolging    van de    woorden „Vorsprung durch Technik”, die „voorsprong door techniek” betekent, in eerste instantie slechts een causaal verband zien, en vraagt hierdoor een zekere uitleggingsinspanning van het publiek. Verder getuigt deze slogan van een zekere originaliteit en pregnantie, waardoor hij gemakkelijk te memoriseren is. Aangezien het gaat om een bekende slogan die reeds vele jaren door Audi wordt gebruikt, kan ten slotte niet worden uitgesloten dat het feit dat het relevante publiek gewend is om het verband te leggen tussen deze slogan en door deze onderneming geproduceerde motorvoertuigen, ook ertoe bijdraagt dat dit publiek de commerciële herkomst van de aangeduide waren of diensten gemakkelijker identificeert.

Lees hier de hele uitspraak.

(bron: IEPT)

RB 456

Minder reclame website publieke omroep

Onlangs heeft minister Plasterk laten weten dat het adverteren op websites van de publieke omroep vermindert moet worden. Volgens hem komt door dergelijke reclame de financiering van de kranten in het gedrang nu de takenpakketen van beiden elkaar op internet nogal overlappen. Reclame op televisie daarentegen hoeft niet beperkt te worden nu anders dede inkomsten lijnrecht naar de commerciële omroep zouden gaan.

Lees hier het hele bericht.

RB 455

Reclameverbod Tabakwet gehandhaafd

Tabakproducenten hebben het zwaar. Het reclameverbod, dat blijkbaar goed gehandhaafd wordt, is namelijk bijzonder strikt. Dit moest Agio c.s. aan den eigen lijfe ondervinden. Nadat zij met eigenaren en exploitanten van benzinestations overeenkomsten gesloten heeft om tegen betaling in die benzinestation op de toonbank dispensers op te stellen waarin doosjes sigaren worden gestald kregen zij een boete wegens het overtreden van de Tabakwet.

Het Hof is tot de conclusie gekomen dat 'Hoe neutraal de dispensers ook mogen zijn, de enkele verpakking van de doosjes sigaren daarin valt al onder het reclameverbod. In afwijking van dat verbod mogen doosjes sigaren worden getoond, zolang de presentatie niet verder gaat dan voor het te koop aanbieden noodzakelijk is. Naar het oordeel van het hof gaat de presentatie in dispensers op de toonbank van benzinestations onder de bijzondere omstandigheden van het geval verder dan noodzakelijk is voor het te koop aanbieden van de onderhavige tabaksproducten.'

Met betrekking tot het vrije verkeer oordeelde het hof dat' het onderhavige reclameverbod op de voet van artikel 30 EG is gerechtvaardigd uit hoofde van de bescherming van de gezondheid en het leven van personen. De Staat heeft in dit geding genoegzaam aangetoond dat het reclameverbod, dat onderdeel uitmaakt van een pakket van maatregelen, bijdraagt aan de ontmoediging van de tabaksconsumptie van de bevolking in het algemeen en van jeugdigen in het bijzonder, en dat de beperking van de reclame voor tabaksproducten een bijdrage kan leveren aan het bevorderen van de volksgezondheid. In dit licht kan niet worden geoordeeld dat het reclameverbod niet noodzakelijk en niet geschikt is, noch dat het niet proportioneel is. Na het voorgaande kan in het midden blijven of het onderhavige reclameverbod aangemerkt kan worden als een "verkoopmodaliteit" (in de zin van het arrest van het HvJ EG van 24 november 1993 in de gevoegde zaken C-267/91 en C-268/91, Keck en Mithouard, Jur. 1993, p. I-6126) en het om die reden buiten de werkingssfeer van artikel 28 EG val.

Lees hier de hele uitpraak.

(bron: IEPT)

RB 454

Misleidende reclame - deel 3

Uitspraak van de Reclame Code Commissie, 12 januari 2010, Dossier 2009/00695 (Met dank aan Annemarie Bolscher, Louwers IP|Technology Advocaten)

In het onderhavige geval buigt zich de Reclame Code Commissie over een zaak welke op 16 oktober 2009 en 17 december 2009 bij de Rechtbank 's-Hertogenbosch aan bod kwam. Kort samengevat gaat het hier over een ondeugdelijke vergelijkende reclame van buisvormige daglichtsystemen ten gevolge van (gebrekkige gevolgstrekkingen uit) onafhankelijk tot stand gekomen rapporten en het weglaten van relevante informatie.

De Commissie heeft als volgt geoordeeld.

Ad 1. 65% meer lichtopbrengst
a) Onderzoek OliNo
De Commissie is niet in staat om de rapporten van OliNO en de bevindingen van Grontmij inhoudelijk op de technische aspecten te beoordelen. Wel is naar het oordeel van de Commissie door klager voldoende aannemelijk gemaakt dat er bij het onderzoek van OliNo een aantal kanttekeningen zijn te plaatsen. De commissie is van oordeel dat de resultaten van dit onderzoek de absolutie claim dat de producten van adverteerders 65% meer lichtopbrengst opleveren dan de Sulatube, niet kunnen dragen. De bevindingen van Grontmij, waaruit volgens haar blijk dat het onderzoek van OliNo 'onbetrouwbaar en onvoldoende nauwkeurigs is uitgevoerd om hieraan algemeen geldende conclusies te kunnen verbinden', zijn door adverteerders naar het oordeel van de Commissie onvoldoende weerlegd. (…)  Op grond van het voorgaande oordeelt de Commissie dat adverteerders onjuiste informatie hebben verschaft ten aanzien van een van de voornaamste kenmerken van haar product als bedoeld in artikel 8.2 onder b NRC, te weten de hoeveelheid lichtopbrengst.

b) verifieerbaarheid/ controleerbaarheid vergelijking
Gelet op het feit dat van het merk Solatube verschillende types bestaan met verschillende hoeveelheden lichtopbrengst, had naar het oordeel van de Commissie in de uitingen dienen te worden vermeld dat, naar is gebleken, de vergelijkende reclame slecht gelet ten opzichte van een va deze types. Deze informatie acht de commissie van belang voor de consument om de bewuste claim naar waarde te kunnen schatten. Nu deze informatie in de uitingen ontbreekt si naar het oordeel van de commissie sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Voor zover er in de uitingen een grafiek staat, waarbij wel een typenummer wordt genoemd, doet dit niet af aan het voorgaande. Uit deze grafiek blijkt immer niet dat de bewuste claim in de uitingen uitsluitend  bereiking zou hebben op het in deze grafieken genoemde type. (…)

Ad. 15% sneller/ makkelijker te installeren
a) De installatiesnelheid  9of het -gemak) is naar het oordeel van de Commissie een wezenlijk relevant en controleerbaar kenmerk van het bewuste product. (…)Ter onderbouwing van de claim dat de producten van adverteerders 15% sneller zijn te installeren, hebben adverteerders een onderzoek overlegd, dat is uitgevoerd door DBA Dakadvies B.V., een onafhankelijk ingenieursbureau. (…) Hoewel de commissie geen reden heeft om aan de gegevens in het rapport te twijfelen, is zij van mening dat op basis van deze resultaten echter niet in het algemeen kan worden gesteld at het systeem van adverteerders 15 % sneller geïnstalleerd kan worden dan de Solatube. Ook al is de installatie uitgevoerd door een ervaren dakdekker, niet kan worden geëgd dat deze specifieke dakdekker als maatman kan worden aangemerkt voor iedere willekeurige dakdekker die het desbetreffende systeem zal installeren. Een test die is uitgevoerd door een persoon biedt bovendien onvoldoende steun om daaraan algemene conclusies te verbinden (…). Derhalve is de commissie van oordeel dat de absolutie claim dat het systeem van adverteerders 15 % sneller kan worden geïnstalleerd dan het systeem van klager, onvoldoende wordt gesteund door het onderzoek van DBA Dakadvies.(…) Gelet hoerig hebben adverteerders op ook dit punt onjuiste informatie verschaft ten aanzien van een van de voornaamste kenmerken va nahar product als bedoeld in artikel 8.2 onder b NRC.

b) Geld terug-garantie
Het feit dat in sommige uitingen 'geld terug' wordt beloofd indien het product van adverteerders niet sneller is te installeren dan het product van klager, is op zichzelf niet in strijd met de NRC. Van de gemiddelde consument mag worden verwacht dat hij weet dat aan een dergelijke actie voorwaarden zijn verbonden. Nu deze voorwaarden in de folders en op de website worden genoemd is op dit punt naar het oordeel van de Commissie gene sprak van misleidende of anderszins ongeoorloofde reclame.

(…)

Ad 4. Monodraught SunpipeMet betrekking tot het feit dat in sommige uitingen in de grafiek nog een vierde daglichtsysteem wordt genomen,d waarmee de producten van klager en adverteerders worden vergeleken, si onweersproken door klager gesteld dat dit product die vorige 'versie is van het huidige product van BIK en at deze versie nu niet meer op de markt wordt gebracht. Nu deze informatie - de  van belang is om de vergelijking van deze producten op waarde te kunnen schatten - in de uitingen ontbreekt is naar het oordeel van de Commissie sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. (...)

Lees hier de hele uitspraak.

RB 453

SRC verplicht tot betalen bijdrage per 15 januari

Regelmatig publiceren wij uitspraken van de Reclame Code Commissie. Dit is slechts een fractie van alle zaken waarover zij een oordeel geeft. Door het vele werk maakt de Stichting Reclame Code hoge kosten ter realisatie van haar taak waar tientallen aangesloten organisaties gebruik van maken. Een ondersteunende hand is op haar plaats. Met die reden wordt het betalen van een bijdrage door adverterend Nederland per 15 Januari 2010 verplicht.

De gevolgen zij niet mis. Niet betalen levert een overtreding van de Nederlandse Reclame Code op. De behandeling vind plaats door de nieuwe Financiële Kamer van de Reclame Code Commissie. Bij niet gevolg worden de adverteerders op een "Blacklist" geplaatst welke online te raadplegen is. Verder worden alle aangesloten media en consumentenorganisatie geïnformeerd over de overreding en zal het incident ter publicatie worden aangeboden. Indien na zulke gevallen nog steeds niet aan de plicht tot betaling zal worden voldaan zal de nieuwe SRC Media Commissie kunnen overgaan tot mediaweigering. Dit betekend dat media-exploitanten zullen worden verzocht om geen reclames van de overtreder te publiceren.

De bijdrage zal zich lonen want de Stichting heeft al bewezen dat zij goed werk verricht.  Via dit zelfreguleringsmechanisme hebben maar liefst 98% van de adverteerders gevolg gegeven aan alle geadviseerde uitspraken omtrent hun reclames.

(bron: Stichting Reclame Code)

RB 452

Vergelijking met gecombineerde cijfers

Vzr. Rechtbank den Haag, 07 januari 2010, KG ZA 09-1645, Architectenweb B.V. tegen SDU Uitgevers B.V. (Met dank aan Henriëtte van Helden en Simone Kooij, De Brauw Blackstone Westbroek)

De uitgever SDU geeft onder meer het vakblad "De Architect" uit. Zij heeft ook ten gunste van het blad de website "www.dearchitect.nl" geopend. Het bereik van de website is gering in tegenstelling tot het blad zelf. Dat heeft namelijk een bekend bereik van maar liefst 86%. SDU maakte logischerwijs gebruik van dat en andere cijfers in haar adverterende brochure. De marktwaardes van de website en het blad waren gecombineerd weergegeven zoals uit het volgende blijkt:

" Uit recent onderzoek is gebleken dat vakblad de Architect nog steeds het grootste actuele en gemiddeld berekend bereik heeft onder architecten. Maar wist u dat ook het gecombineerde bereik van vakblad in combinatie met de website van de Architect onder architecten het hoogst is (90%). Kies daarom voor een betrouwbare en crossmediale campagne met de Architect en u weet zeker dat uw boodschap de architect bereikt."

Architectenweb, een onderneming die zich bezig houdt met het uitgeven van bouw- en architectuur gerelateerde media, dagvaardde SDU op grond van bovenstaande reclame. Zelf geeft zij het vakblad "Architektenbweb Magazine" uit dat gelinkt is aan de website "www.architectenweb.nl". Haar bezwaar was vooral gestoeld op het feit dat, ondanks dat de percentages van SDU juist zijn, de gecombineerde waarde van het blad in combinatie met de website in de brochure alsnog misleidend zou zijn indien er niet uitdrukkelijk bij zou worden vermeld dat het percentage zou bestaan uit twee verschillende mediabronnen, terwijl een bron daarvan nauwelijks bereik heeft. Reden voor het bezwaar was dat Architectenweb online met de website www.architectenweb.nl juist een dominante marktpositie heeft en niet SDU.

SDU kon zich niet in die stelling vinden en verweerde zich vooral met het argument dat in de brochure meer informatie gegeven werd dan alleen de gecombineerde waarde waaruit de specifieke bronnen van de marktwaardes terug te vinden waren. En ook de voorzieningrechter volgde Architectenweb niet in haar redenering, concluderende dat "de mededeling en de overige in de brochure ogenomen stellingen van SDU in vergelijkende zin op zichzelf niet als onjuist kunnen worden aangemerkt. Aan Architectenweb kan worden toegegeven dat het zou hebben bijgedragen aan de duidelijkheid van de mededeling indien in de brochure expliciet zou zijn aangeven hoe het door SDU gepresenteerde cijfer van 90% gecombineerd gebruik tot stand is gekomen. Echter, uit het geheel van de overige uitingen die in de brochure zijn opgenomen, en zoals in rechtsoverweging 3.2. hiervoor zijn weergeven, kan naar voorlopig oordeel genoegzaam worden afgeleid dat het vooral het grote bereik van het vakblad De Architect (met een bereik van 86%) is dat aan het gecombineerde bereik va 90% bijdraagt en is de mededeling in die zin dan ook niet als misleidend aan te merken. Door SDU is bovendien terecht aangevoerd dat het hier om een reclame-uiting gaat - gericht tot een specifiek publiek waaraan een meer dan gemiddeld kritische instelling verwacht mag worden - waaraan het hanteren van een voor het eigen product gunstige weergave van feiten nu eenmaal eigen is."

Lees hier de hele uitspraak.



 

RB 451

MTV is tegen roken

MTV Networks Europe heeft een nieuwe online reclame uitgebracht ten behoeve van haar nieuw blog tegen het roken.

“MTV Europe Music Awards. Smoke Screen. Watch their video blogs to win exclusive tickets! 10 Smokers. 5 Countries. 1 Month to stop … Jan Cage 36, German. Cutting Down. Status: Just smoked a cigarette."

Bovenstaande tekst was te lezen op een poster waarop een man was afgebeeld die duidelijk aan het genieten was van zijn sigaret. Geklaagd werd dat een dergelijk beeld van een rokende persoon onverantwoordelijk zou zijn nu het juist zou aansporen tot roken en tevens roken in een goed daglicht zou zetten. De Advertising Standard Authority wees de klacht af. Een reclame moet in haar geheel worden bezien. De doelstelling was duidelijk een anti-rook reclame. Het beeld afzonderlijk maakt de advertentie nog niet onverantwoordelijk.

Lees hier de hele uitspraak.

(bron: ASA)

RB 450

Vliegen is niet eco-smart

Het milieu gebruiken in je reclame is een trend, want het milieu gaat mensen steeds meer aan het hart. Toch ook hier geldt: Geen bewijs, geen reclame. Echter niet voor iedereen is het even gemakkelijk om ook daadwerkelijk de milieuvriendelijkheid van hun product of dienst aan te tonen.  Finnair bijvoorbeeld lanceerde de campagne "Be eco-smart. Choose Finnair's brand new fleet." De tekst was op een poster gedrukt waarop een over de Finse kust vliegende Airbus te zien was. Kort daarna werd een klacht ingediend bij de Advertising Standards Authority (ASA). De klacht werd toegewezen.

Geklaagd werd dat Finnair met deze reclame onterecht suggereerde dat vliegen milieuvriendelijk was en de campagne daarom onder misleidende reclame valt. Daarnaast werd beweerd dat Finnair onvoldoende zou kunnen aantonen dat hun nieuw vliegtuigmodel "eco-smart" was t.o.v. oudere vliegtuigen. Tegen de eerste klacht verweerde Finnair zich door te stellen dat zij niet beweerde dat vliegen over het algemeen milieuvriendelijk was. De bedoeling van de reclame is geweest om mensen er op te wijzen dat, indien zij zouden vliegen, zij een milieubewuste keuze maakten als zij voor Finnair kozen omdat Finnair in haar bedrijfsstrategie milieubewuste keuzes in overweging had genomen. Een daarvan was dat vliegen vanuit Helsinki een korte en directe vluchtlijn naar Azië  garandeerde waardoor minder brandstof zou worden gebruikt dat wederom tot minder milieuschade zou leiden.

ASA oordeelde vanuit het perspectief van de consument en concludeerde dat klanten een reclame niet nader relativeren. Zij zouden daarom logischerwijs uit de stelling "Be eco-smart" i.c.m. een foto van een vliegend toestel afleiden dat Finnair vliegtuigen milieuvriendelijker zijn dan die van concurrenten. Geen algemene indruk dus dat vliegen per se acceptabel is wat het milieu betreft. Anderzijds wordt door Finnair wel meer beweerd dan alleen het feit dat zij ecologisch relevante factoren in overweging had genomen.

Stellen dat jouw product minder milieuschade oplevert dan dat van de concurrent is niet per se misleidend, tenzij dit niet feitelijk kan worden aangetoond. Finnair was daartoe niet in staat. Zo bleek uit de bewijsstukken o.a. onvoldoende dat haar nieuw toestel milieutechnisch beter was dan oudere vliegtuigen. Dat zij mogelijkerwijs milieubewuste overwegingen in aanmerking heeft genomen doet daar niets aan af.

Lees hier de hele uitspraak.

(bron: ASA)

RB 449

Voordelig bellen tegen de hoogste tarief

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 24 december 2009, KG ZA 09-2505 Pee/CN, KPN B.V. tegen UPC Nederland B.V.

Met dank aan Eveline Rethmeier, Howrey.

KPN zal wel flink geschrokken zijn toen ze de lage tarieven in combinatie met het grote aanbod in het voordeel pakket van UPC zagen. Achteraf gezien viel de verrassing behoorlijk mee want de kosten bleken hoger te zijn dan in eerste instantie leek. Daarom had KPN terecht een vordering tegen UPC ingesteld m.b.t. misleidende prijsvergelijking en misleidende reclame. Het gaat in het onderhavige geval om het UPC Alles-in-één Voordeelpakket welke op verschillende manieren aan de man werd gebracht.

Zo heeft UPC een mail naar haar klanten uitgestuurd onder de titel "Verse Bananen" waarin het standaardpakket werd voorgesteld t.w.v. €28,30. Een veel hoger bedrag dus als dat je bij KPN zou betalen. Het grote prijsverschil vloeide echter voort uit het feit dat UPC de maandelijkse kosten voor de telefoonaansluiting t.w.v. €16,70 er niet bij had opgeteld in tegenstelling tot concurrent KPN. UPC stelde dat optellen niet nodig was geweest omdat het aanbod bedoeld was voor klanten die reeds voor de telefoonaansluiting betaalde. Ingevolge de Reclame Code Commisie zou dit door de beugel moeten kunnen. Toch het verweer ging hier niet op nu het er niet aan af doet dat de vergelijking zelf niet juist is. Bevat een aanbod een prijsvergelijking dan moet die vergelijking zo nauwkeurig mogelijk zijn.

Verder wordt het "Alles-in-één Voordeelpakket" aangeprezen in de "Droomdeals" folder”. Ook hier is de vergelijking misleidend omdat de asterisk waarin de echte prijssamenstelling wel vermeld is op een ongepaste plek geplaatst werd. Afgezien daarvan valt moeilijk te weerleggen dat de algemene indruk van de folder ondeugdelijk is als de prijs van de consument in grote letters wordt afgebeeld terwijl de eigen prijs onvolledig is. De consument wordt daarom door de algemene presentatie misleid en kan een asterisk daar niets aan af doen.

Ten overvloede nog de reclame op de homepage. Het ging hier om dezelfde bedragen echter zonder vergelijking. Toch ook dit werd niet geaccepteerd. De kleine letters achter de prijs namen de onrechtmatigheid hier wederom niet weg.

KPN wees verder nog op het feit dat UPC bij de vergelijkende prijzentabel de woorden "voordelig bellen" had opgenomen. KPN stelde dat dit misleidend is nu UPC in principe de hoogste tarieven hanteerde. Dit betoog ging niet op omdat voordelig bellen gezien moest worden als een verwijzing naar de prijs en niet als een vergelijking sec.

Kortom: Het vergelijken van het niet volledige tarief met het volledige tarief van de concurrent valt onder ongeoorloofde vergelijkende reclame.

Bron: IEPT

 

RB 448

De top tien van Knorr is juist

Uitspraak van de Reclame Code Commissie, 21 december 2009, Dossier 2009/00762 (Met dank aan M. Driessen, Leijnse Artz)

Eigenlijk valt over smaak niet te twisten. Toch duiken overal ranglijsten op met de beste van iets. Meestal zijn deze lijsten gebaseerd op verkoopcijfers. Zo ook heeft Knorr de ‘Knorr Top 10’ Wereldgerechten opgesteld. Volgens de RCC is die lijst juist en de reclame niet misleidend.

 

De klacht omtrent de Knorr Wereldproducten was gebaseerd op een reclame-uiting op de website

www.knorrtop10.nl. De uiting bevatte de titel ‚ De Top 3 van Nederland’ vergezeld met een afbeelding van drie verschillende Knorr Wereldgerechten. Hieronder stond de tekst ‚Kijk snel op de volgende pagina en ontdek hoe je 1000 euro kan winnen met de Knorr top 10’. Daarnaast handelde de zaak over een billboardadvertentie met een soortgelijke advertentie. Volgens Klager wekte Knorr hiermee onterecht de indruk dat hun ranglijst de top 10 van de wereldgerechten in het algemeen weerspiegelt. Zonder reden hebben zij zich uitsluitend op de verkoopcijfers van de Knorr Wereldproducten gebaseerd en niet andere factoren laten meewegen. Zo werd geen rekening gehouden met verkoopcijfers van andere merken, met de mogelijkheid dat bepaalde wereldgerechten makkelijk zelf te maken zijn en dat Knorr Wereldproducten verschillende prijzen hebben. Op grond daarvan zou de reclame misleidend zijn.

 

Het verweer van Knorr luidde dat hun lijst enkel de wereldproducten van Knorr zelf weergeven en niet suggereren dat het om wereldrecepten in het algemeen gaat. De rangorde werd daarom vastgesteld o.b.v. deze verkoopcijfers en is derhalve juist. De Reclame Code Commissie (hierna RCC) volgt Knorr in de argumentatie en oordeelt dat de uiting geenszins misleidend is nu voldoende duidelijk wordt gemaakt dat het enkel om producten van Knorr handelt. Knorr hoeft zich dus niet te buigen over andere criteria. Wat de verschillende prijzen van de Wereldproducten betreft is de RCC van mening dat zij ook onderdeel zijn van de keuze tot favoriet gerecht en daardoor reeds in de verkoopcijfers terug te vinden zijn.

Lees hier de hele uitspraak.