Mondelinge overeenkomst Euromast niet volledig, want verschillende wezenlijke elementen onbesproken
Hof Den Haag 7 november 2017, RB 3147; ECLI:NL:GHDHA:2017:3103 (Euromast tegen HDI-Gerling Verzekeringen) Geen overeenkomst. Kern van het geschil is of tussen partijen (reclame)overeenkomsten tot stand zijn gekomen. Euromast en HDI stellen in november 2012 mondelinge overeenstemming te hebben te bereikt over het plaatsen van reclame-uitingen op verschillende delen van de Euromast. De afdeling Legal van HDI zou nog naar het contract kijken. Euromast heeft vervolgens meerdere malen gevraagd naar de stand van zaken. “Het dossier” was binnen HDI overgedragen en er werd in november/december 2012 aan Euromast geschreven dat het voorstel nog door de afdelingen marketing en juridische zaken moest worden beoordeeld. De door Euromast opgestelde overeenkomsten zijn op 18 juni 2013 door HDI van de hand gewezen. Euromast mocht er echter niet op vertrouwen dat er met de bereikte mondelinge overeenkomst reeds een volledige overeenkomst tot stand was gekomen, omdat partijen verschillende wezenlijke elementen van de beoogde overeenkomsten onbesproken hebben gelaten. Hieronder bevinden zich elementen die tot ingrijpende juridische en financiële consequenties voor HDI kunnen leiden, hetgeen ook Euromast zich had moeten realiseren. Er is geen volledige (rechtens afdwingbare) overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen. De grief wordt verworpen.