RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Reclame  

RB 1684

Het laten liken van Facebookpagina is geen reclame

RCC 5 maart 2013, dossiernr. 2012/01097 (Studieonderzoek UvA en Lätta producten Unilever)

Afwijzing. Definitie Reclame. Het betreft de door verweerder sub 2 aan klager gezonden e-mail met als onderwerp “Organisaties op Facebook: 3 minuten onderzoek (UvA)”. De inhoud van de e-mail, ondertekend met de naam van verweerder sub 2 en “Corporate Communicatie Universiteit van Amsterdam”.

Klager zegt doorgaans graag mee te helpen aan studieonderzoeken. In dit geval bleek echter geen sprake te zijn van een onderzoek, maar van een reclamecampagne voor Lätta-producten. Aan het eind van de “survey” word je namelijk doorgelinkt naar de Facebookpagina van Lätta met het verzoek deze pagina te liken. Klager voelt zich door de e-mail(s) van verweerder sub 2 misleid.

De Commissie vat de klacht aldus op dat in de aan klager toegezonden e-mail(s) niet duidelijk wordt gemaakt dat in feite sprake is van een reclamecampagne voor Lätta producten. Het laten liken van de Facebookpagina van Lätta, wat onderdeel uitmaakt van het onderzoek van verweerder sub 2, kan als reclame voor Lätta producten worden aangemerkt indien dit door of ten behoeve van een adverteerder in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) gebeurt. Dit is niet komen vast te staan. Unilever heeft ten stelligste ontkend betrokken te zijn bij het onderzoek en/of de persoon van verweerder sub 2 en kan derhalve niet als adverteerder worden beschouwd. Evenmin is gebleken dat verweerder sub 2 geheel of deels ten behoeve van Unilever heeft gehandeld. Nu niet is komen vast te staan dat sprake is van reclame in de zin van artikel 1 NRC wordt de klacht afgewezen. (...) De Commissie wijst de klacht af.

Op andere blogs:
Hoogenraad & Haak (LäTTA LATEN ‘LIKEN’ IS NIET ALTIJD RECLAME)

RB 1680

Retour ongewenste geadresseerde reclame

RCC 4 maart 2013, dossiernr. 2012/00966 (Nationale Postcode Loterij / Ongewenste geadresseerde reclame ongewenste post oude bewoner ondanks bezwaar)

Paying Taxes 4-14-09Het betreft een geadresseerde reclamefolder op het adres van klager onder de naam van de vorige bewoner van 12 jaar geleden.

Klager stelt, kort samengevat, dat hij geadresseerde post van adverteerder vele malen retour heeft gestuurd met de melding: onbekend op dit adres. Tevens heeft klager meerdere brieven gestuurd met het verzoek om ermee te stoppen. Klager overlegt ter onderbouwing een brief van 8 juni 2012 gericht aan adverteerder, en post van adverteerder waarop klager het adres heeft doorgekruist en heeft geschreven “RETOUR”.

Adverteerder is niet bekend met de brieven en retour gezonden enveloppen van klager, maar heeft na een vorige klacht die zij van klager ontving via de Stichting Reclame Code de naam van de vorige bewoner direct op haar uitsluitingslijsten geplaatst en post aan dit adres handmatig proberen tegen te houden bij de drukker.

Klager heeft naar het oordeel van de voorzitter voldoende aannemelijk gemaakt dat hij geadresseerde reclame heeft ontvangen op zijn adres, ten minste drie maanden nadat hij adverteerder kenbaar heeft gemaakt dat hij dergelijke reclame niet meer wenst te ontvangen. Dit is in strijd met artikel 14 van de Code Brievenbus Reclame (CBR).
RB 1661

Adverteerde biedt kijker mogelijkheid voor een minuut stilte

RCC 21 februari 2013, dossiernr. 2013/00029 (de herinneringsm1nuut)

Het betreft een televisiereclame die opent met de mededeling: ”de herinneringsm1nuut”. Hierna verschijnt Caroline Tensen in beeld die onder meer het volgende zegt: “Over exact 30 seconden zijn we allemaal 1 minuut stil. Om te denken aan iedereen die er niet meer is. (…) Verwacht maar toch plotseling ging het kaarsje uit. (…) Ik denk deze minuut aan haar”.
Vervolgens komen gedurende één minuut vele kaarsjes voorbij, die voorzien zijn van even zovele namen. Tot slot verschijnt in beeld: “de Herinneringsminuut is een initiatief van Yarden” en “www.herinneringsminuut.nl”.

Klager acht het niet duidelijk dat het om een reclame-uiting gaat. Pas aan het eind werd duidelijk dat het reclameblok nog niet was geëindigd en wel door de mededeling dat dit door Yarden “mogelijk werd gemaakt”.
Voorts wordt in Nederland spaarzaam en zorgvuldig omgegaan met het idee van “een minuut stilte houden”. Yardens maakt in deze commerciële uiting op ongepaste en smakeloze wijze gebruik van dit idee.

Naar het oordeel van de Commissie is de uiting duidelijk als reclame-uiting herkenbaar aangezien de uiting deel uitmaakt van een reclameblok en nu aan het slot is vermeld: “de Herinneringsminuut is een initiatief van Yarden”. Met inachtneming van deze terughoudendheid, is de Commissie van oordeel dat de grens van het toelaatbare niet is overschreden. Op alleszins zorgvuldige wijze stelt adverteerder de kijker in de gelegenheid om desgewenst een minuut stilte in acht te nemen, ter herinnering aan een overleden dierbare. (...)

RB 1648

Veelzijdigheid onder de aandacht brengen, mag niet bij kinderen

RCC 12 februari 2013, dossiernr. 2012/01114 (warenhuizen op het internet (wohi.nl))

Het betreft een televisie-commercial voor wohi.nl waarin na elkaar verschillende producten worden getoond, waaronder lego en een wijnpakket. Twee jonge kinderen, die naar het voorbij komende aanbod kijken, zijn daarbij continu in beeld. Klaagster vraagt zich af kinderen niet moeten worden beschermd tegen het in aanraking komen met alcoholhoudende drank. (...) Volgens verweerder heeft de commercial-reeks enkel tot doel de veelzijdigheid van de winkel onder de aandacht te brengen.

Op grond van de klacht dient de reclame-uiting, die onder meer reclame voor alcohol­houdende drank bevat, te worden getoetst aan de Reclamecode voor alcoholhoudende dranken (RVA) 2012.

In artikel 11 van deze code is bepaald dat reclame voor alcoholhoudende drank geen personen mag tonen die jonger zijn of evident jonger lijken dan 18 jaar. Voorts is in dit artikel bepaald dat voor reclame-uitingen waarbij gebruik wordt gemaakt van geënsceneerde situaties met scripts en modellen die door of in opdracht van de adverteerder worden ingehuurd, geen personen die jonger zijn of evident jonger lijken dan 25 jaar getoond mogen worden. Gelet op het voorgaande is de onderhavige televisie-commercial, waarin zeer jonge kinderen worden getoond, in strijd met het genoemde artikel 11 RVA.

 

Het oordeel van de voorzitter

(...)

Op grond van de klacht dient de reclame-uiting, die onder meer reclame voor alcohol­houdende drank bevat, te worden getoetst aan de Reclamecode voor alcoholhoudende dranken (RVA) 2012.

In artikel 11 van deze code is bepaald dat reclame voor alcoholhoudende drank geen personen mag tonen die jonger zijn of evident jonger lijken dan 18 jaar. Voorts is in dit artikel bepaald dat voor reclame-uitingen waarbij gebruik wordt gemaakt van geënsceneerde situa­ties met scripts en modellen die door of in opdracht van de adverteerder worden ingehuurd, geen personen die jonger zijn of evident jonger lijken dan 25 jaar getoond mogen worden.

 Gelet op het voorgaande is de onderhavige televisie-commercial, waarin zeer jonge kinderen worden getoond, in strijd met het genoemde artikel 11 RVA.

RB 1651

Actieproducten voor de actieprijs nabestellen leidt tot afwijzing van klacht

RCC 12 februari 2013, dossiernr. 2013/00006 (Wijn met korting C-1000)

Het betreft een folder van C1000 waarin op maandag 10 december 2012 en dins­dag 11 december 2012 drie soorten wijn met korting werden aangeboden, waaronder een “La Garde Château­neuf du Pape” met 50% korting. Klager is op 10 december 2012 naar een C1000-winkel gegaan maar heeft de in de folder genoemde wijn niet aangetroffen.

Niet in geschil is dat van de “La Garde Château­neuf du Pape”, waarop de klacht blijkbaar betrekking heeft, door het betrokken filiaal 12 flessen waren besteld en beschikbaar waren in het kader van de actie. Er was derhalve bij de aanvang van de actie in de betrokken winkel sprake van enige beschikbaarheid van het actieproduct. Adverteerder erkent dat deze voorraad te laag was en blijkbaar berustte op een verkeerde inschatting door de desbetreffende winkel. Uit de door adverteerder overgelegde gegevens blijkt dat door andere filialen een aanzienlijk grotere hoeveelheid van het product is besteld (gemiddeld ongeveer 45 flessen per filiaal) en dat kennelijk ook nabestellingen hebben plaatsgevonden. Niet gesteld of gebleken is dat landelijk gezien de filialen aldus te weinig hebben besteld.
 
Op grond van het voorgaande en mede gelet op de mogelijkheid die volgens adverteerder bestaat tot het verkrijgen van een tegoedbon waarmee actieproducten voor de actieprijs kunnen worden nabesteld, is de voorzitter van oordeel dat onvoldoende aanleiding bestaat om de folder misleidend te achten. De klacht dient op grond van het voorgaande te afgewezen.

RB 1632

Actie 'geen BTW' geldt alleen bij het bezit van een voordeelpas

RCC 6 februari 2013, dossiernr. 2013/00032 (GAMMA voordeelpas)

Misleidend. Voorwaarden. Voordeelpas. De bestreden reclame-uiting betreft de televisiecommercial waarin een werknemer van de Gamma een actie aanprijst waarbij men gedurende vier dagen “geen BTW” betaalt over aankopen. In beeld verschijnt enige tijd de tekst “*kijk voor de voorwaarden op GAMMA.nl”. Op het buitenbord bij de GAMMA filialen staat “0% btw” en “Alles belastingvrij”. Aan de rechteronderzijde van het buitenbord staat verticaal vermeld dat de actie alleen geldt met de GAMMA voordeelpas.

In de commercial wordt de actie aangeprezen zonder dat specifiek melding wordt gemaakt van de voorwaarde dat men over een GAMMA voordeelpas dient te beschikken om gebruik te kunnen maken van de actie. Naar het oordeel van de voorzitter betreft het feit dat deze pas verplicht is een belangrijke beperkende voorwaarde, waarover de consument duidelijk geïnformeerd dient te worden. De enkele in beeld getoonde verwijzing naar de actievoorwaarden op adverteerders website is onvoldoende. Adverteerder had derhalve in de televisiecommercial de consument dienen te informeren over de noodzaak van een GAMMA voordeelpas. Ten aanzien van het buitenbord ligt het voorgaande in zoverre anders, dat in deze uiting wel specifiek staat dat men alleen met een GAMMA voordeelpas kan deelnemen aan de actie.

Nu de consument in de uitingen niet duidelijk wordt geïnformeerd over de voorwaarde van een GAMMA voordeelpas om te kunnen deelnemen aan de actie, is sprake van een te laat of op onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie. De gemiddelde consument zou hierdoor ertoe gebracht kunnen worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Niet gesteld of gebleken is dat vrijwel alle consumenten over een GAMMA voordeelpas beschikken of bereid zijn een dergelijke pas aan te schaffen. De voorzitter acht de reclame-uitingen misleidend en daardoor oneerlijk.

RB 1614

Startersvoordeel Belastingdienst is een uitnodiging

Vz RCC 28 januari 2013, dossiernr. 2013/00003 (Startersvoordeel)

Belastingdienst Het betreft een advertentie op Linkedin.com waarin staat: “Wat doet ú met uw startersvoordeel? Klik hier en bereken uw startersvoordeel (tot €13.000). Belastingdienst”. Volgens klager is de tekst misleidend, het startersvoordeel blijkt pas na aangifte bij de belastingdienst als de boekhouder zijn werk heeft gedaan. De leek zou lekker gemaakt worden en adverteerder had moeten wijzen op de risico's.

Naar het oordeel van de voorzitter blijkt uit de woorden “Wat doet ú met uw startersvoordeel” en “Klik hier en bereken uw startersvoordeel” dat het enkel gaat om een uitnodiging aan startende ondernemers om gebruik te maken van een rekenhulp om het individuele startersvoordeel te berekenen. De uiting geeft geen garantie omtrent het verkrijgen of de hoogte van enig startersvoordeel, anders dan dat deze kan oplopen “tot €13.000”. De gemiddelde consument mag bekend worden geacht met het feit dat de hoogte van het daadwerkelijk te ontvangen startersvoordeel afhankelijk is van een correcte belastingaangifte, waarvoor de ondernemer zelf verantwoordelijk is. De voorzitter wijst de klacht af.

De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal afwijzen. Hij overweegt daartoe het volgende. Naar het oordeel van de voorzitter blijkt uit de woorden “Wat doet ú met uw startersvoordeel” en “Klik hier en bereken uw startersvoordeel” dat het enkel gaat om een uitnodiging aan startende ondernemers om gebruik te maken van een rekenhulp om het individuele startersvoordeel te berekenen. De uiting geeft geen garantie omtrent het verkrijgen of de hoogte van enig startersvoordeel, anders dan dat deze kan oplopen “tot €13.000”. De gemiddelde consument mag bovendien bekend worden geacht met het feit dat de hoogte van het daadwerkelijk te ontvangen startersvoordeel afhankelijk is van een correcte belastingaangifte, waarvoor de ondernemer zelf verantwoordelijk is. De uiting kan dan ook niet worden beschouwd als misleidend.

RB 1612

BGH over Zitatwahrheit van wetenschappelijk kennis voor Insuline-reclame

BGH 6 februari 2013, I ZR 62/11 (Basisinsulin mit Gewichtsvorteil) , persbericht nr. 22/2013 - uitspraak opvraagbaar

The Gift of LifeUit 't (Duits vertaald) persbericht: Partijen zijn distributeurs van medicijnen voor de behandeling van diabetes Mellitus. Het medicijn van eiser bevat de werkzame stof Insulineglargine, het medicijn van gedaagde heeft als bestanddeel de werkzame stof Insulinedetemir. Volgens eiser heeft gedaagde in een reclame folder een reclame-uiting geplaatst waarin zij stellen dat hun geneesmiddel, met mede de werkzame stof van eiser, tot een lagere gewichtstoename kan leiden. Een deel van de klacht richt zich op de specifieke studie waarop de reclameboodschap steunt. Eiser is van mening dat de studieresultaten waarop de gedaagde zich beroept onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd zijn.

Het Landgericht Berlijn heeft de klacht afgewezen. In hoger beroep bij het Bundesgerichtshof is de zaak deels afgewezen en voor het overige terugverwezen.

Het Bundesgerichtshof oordeelt dat de reclame in zekere mate misleidend is. De onderliggende studieresultaten zouden alleen zinvol zijn indien zij uitgevoerd zouden worden volgens de regels en principes van wetenschappelijk onderzoek en evaluatie. Op het gebied van gezondheidsgerelateerde reclame is de reclame alleen toegestaan als het voldoet aan een gedegen wetenschappelijke onderbouwing. Van misleiding is echter sprake wanneer de eiser stelt en bewijst dat nieuw wetenschappelijk bewijs beschikbaar is die de wetenschappelijk gronden welke de uiting ondersteunen tegenspreken.

Der Bundesgerichtshof hat angenommen, dass insoweit eine Irreführung unter dem Gesichtspunkt des Verstoßes gegen den Grundsatz der "Zitatwahrheit" in Betracht kommt. Danach sind Studienergebnisse, die in der Werbung oder im Prozess als Beleg einer gesundheitsbezogenen Aussage angeführt werden, grundsätzlich nur dann hinreichend aussagekräftig, wenn sie nach den anerkannten Regeln und Grundsätzen wissenschaftlicher Forschung durchgeführt und ausgewertet wurden. Dafür ist im Regelfall erforderlich, dass eine randomisierte, placebokontrollierte Doppelblindstudie mit einer adäquaten statistischen Auswertung vorliegt, die durch die Veröffentlichung in den Diskussionsprozess der Fachwelt einbezogen worden ist. Ob auch - wie im Streitfall - nachträglich anhand vorliegender Studiendaten im Rahmen einer sogenannten Subgruppenanalyse oder im Wege der Zusammenfassung mehrerer wissenschaftlichen Untersuchungen (Metaanalyse) erstellten Studien eine Werbeaussage tragen können, hängt von den Umständen des Einzelfalls ab. Dabei kommt es für die Frage der Irreführung neben der Einhaltung der für diese Studien geltenden wissenschaftlichen Regeln vor allem darauf an, ob der Verkehr in der Werbung hinreichend deutlich auf die Besonderheiten der Art, Durchführung oder Auswertung dieser Studie und gegebenenfalls die in der Studie selbst gemachten Einschränkungen im Hinblick auf die Validität und Bedeutung der gefundenen Ergebnisse hingewiesen und ihm damit die nur eingeschränkte wissenschaftliche Aussagekraft der Studie vor Augen geführt wird. Solche aufklärenden Hinweise enthält die beanstandete Werbung nicht, obwohl die in Bezug genommene Studie Anlass dazu gegeben hat.

Dagegen ist die ohne konkreten Bezug zu der Studie aufgestellte Behauptung eines Gewichtsvorteils im Streitfall rechtlich nicht zu beanstanden, weil sich ein solcher Vorteil - genauer: eine geringere Gewichtszunahme - nach den rechtsfehlerfreien Feststellungen des Kammergerichts im Streitfall aus der arzneimittelrechtlichen Zulassung und der Fachinformation entnehmen lässt. Zwar gilt für Angaben mit fachlichen Aussagen auf dem Gebiet der gesundheitsbezogenen Werbung nach dem im Heilmittelwerberecht maßgebenden Strengeprinzip generell, dass die Werbung nur zulässig ist, wenn sie gesicherter wissenschaftlicher Erkenntnis entspricht. Grundsätzlich kann sich aber - so der Bundesgerichtshof - ein Werbender zum wissenschaftlichen Nachweis der Richtigkeit seiner Werbebehauptung auf den Inhalt der Zulassung und der Fachinformation berufen, weil diese Unterlagen Gegenstand der Überprüfung durch die Zulassungsbehörde sind. Eine Irreführung kommt aber dann in Betracht, wenn der Kläger darlegt und erforderlichenfalls beweist, dass neuere, erst nach dem Zulassungszeitpunkt bekanntgewordene oder der Zulassungsbehörde bei der Zulassungsentscheidung sonst nicht zugängliche wissenschaftliche Erkenntnisse vorliegen, die gegen die wissenschaftliche Tragfähigkeit der durch die Zulassung belegten Aussagen sprechen. Da die Klägerin nichts zu solchen Erkenntnissen vorgetragen hatte, war die Klageabweisung insofern zu Recht erfolgt.

RB 1610

Antwoorden kamervragen over misleidende reclame voor kansspelen

Antwoord op vragen van het lid Mei Li Vos over misleidende reclame voor kansspelen, Aanhangsel Handelingen II, 2012/13, nr. 1140.

3 en 4. Voldoet de reclame-uiting van de Vriendenloterij en de daarbij behorende kraskaart aan de bepalingen uit het derde lid van artikel 4a  en voldoet de genoemde reclame-uiting aan de bepalingen uit het lid 4 van artikel 4a, in het bijzonder dat reclame misleidend wordt geacht als de indruk wordt gewekt dat de consument al een prijs heeft gewonnen of zal winnen of als de indruk wordt gewekt dat de consument door het verrichten van een bepaalde handeling een prijs zal winnen of een ander soortgelijk voordeel zal behalen terwijl daarop slechts een kans bestaat?

De Wet op de kansspelen (Wok) vereist dat wervings- en reclameactiviteiten van kansspelaanbieders op zorgvuldige en evenwichtige wijze worden vormgegeven. De kansspelautoriteit (ksa) houdt toezicht op de naleving van de Wok. Desgevraagd laat de kansspelautoriteit mij weten geen mededeling te doen over individuele zaken, behalve wanneer bijvoorbeeld sprake is van een openbaar sanctiebesluit. De ksa heeft mij daarnaast laten weten voornemens te zijn met alle vergunninghouders in gesprek te gaan over de wijze van reclame-uitingen in het licht van artikel 4a van de Wok.

7. Deelt u de mening dat, aangezien het vijfde lid van artikel 4a slechts de mogelijkheid en niet de plicht tot nadere uitwerking van de wettelijke regels ten aanzien van gokreclame biedt, het uitblijven van die uitwerking de handhaving van de wet niet in de weg mag staan? Zo nee, waarom niet? Wanneer treedt het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen in werking?

Ik deel de mening dat wetgeving te allen tijde gehandhaafd dient te worden. Het Ontwerpbesluit Werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen is ter advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State gezonden. De beoogde datum van inwerkingtreding van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen is 1 juli 2013. Gezien de bijzondere risico’s die aan kansspelen zijn verbonden acht ik het van groot belang dat moet worden voorkomen dat met wervings- en reclame activiteiten de algemene deelneming aan kansspelen wordt gestimuleerd of, in het bijzonder, dat wordt aangezet tot onmatige deelneming.

 

RB 1606

Alleen korting bij drie grote koffieverpakkingen

RCC 23 januari 2013, dossiernr. 2012/01111 (korting op de Winter Efteling Douwe Egberts)

Misleiding. Kortingsactie. Voorwaarden. Beperking.

Het betreft de besteden reclame-uiting: “Nu 8 euro korting op de Winter Efteling bij drie pakken Douwe Egberts koffie”. Onderin beeld verschijnt de mededeling “3 actieverpakkingen Douwe Egberts Aroma Rood 500 gram filterkoffie”. De klacht richt zich op het feit dat de commercial de indruk wekt dat bij drie pakken koffie 8 euro korting wordt gegeven. De tekst onder de getoonde pakken koffie verschijnt zo kort in beeld, dat deze niet goed leesbaar is. Volgens klager is er sprake van misleiding.

Vast is komen te staan dat de aanbieding in de commercial van “nu 8 euro korting op drie pakken Douwe Egberts koffie” - voor welke korting zes spaarzegels nodig zijn - alleen geldt voor de 500-gramsverpakkingen Douwe Egberts Aroma Rood filterkoffie, waarop twee spaarzegels zitten, en niet voor de kleinere koffieverpakkingen, die elk slechts één zegel bevatten. Naar het oordeel van de Commissie wordt in de televisiecommercial onvoldoende duidelijk gemaakt dat de aanbieding alleen betrekking heeft op drie grote koffieverpakkingen. De in beeld verschenen tekst is gezien de duur zo kort dat de daaruit af te leiden beperking de gemiddelde kijker gemakkelijk kan ontgaan.

De Commissie doet een aanbeveling op grond van de aanhef en onder c van artikel 8.3 NRC en artikel 7 NRC.

Vast is komen te staan dat de aanbieding in de commercial van “nu 8 euro korting op drie pakken Douwe Egberts koffie” - voor welke korting zes spaarzegels nodig zijn - alleen geldt voor de 500-gramsverpakkingen Douwe Egberts Aroma Rood filterkoffie, waarop twee spaarzegels zitten, en niet voor de kleinere koffieverpakkingen, die elk slechts één zegel bevatten. Naar het oordeel van de Commissie wordt in de televisiecommercial onvoldoende duidelijk gemaakt dat de aanbieding alleen betrekking heeft op drie grote koffieverpakkingen. Weliswaar wordt tijdens het uitspreken van de tekst “nu 8 euro korting op drie pakken Douwe Egberts koffie” onder in beeld de mededeling “3 actieverpakkingen Douwe Egberts Aroma Rood 500 gram filterkoffie” getoond, maar de duur dat deze tekst in beeld staat is zo kort dat de daaruit af te leiden beperking van het aanbod - mede gelet op de lengte van de mededeling - de gemiddelde kijker gemakkelijk kan ontgaan.

 Gelet op het voorgaande is sprake van het op een onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in de aanhef en onder c van artikel 8.3 NRC. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De kort in beeld verschijnende verwijzing naar de actievoorwaarden op adverteerders website neemt het misleidende karakter van de commercial niet weg.