RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Berichten Reclamerecht  

RB 717

Promovendum: "Prijs was tijdens maken van uiting nog niet bekend"

RCC 16 februari 2011, Dossiernr: 2010/00957 (Promovendum)

Reclamerecht. Radioreclame voor Promovendum zorgverzekering voor hoger opgeleiden, middelbaar en hoger personeel. De zinsnede "laagste prijs van Nederland" is niet waar (€89,90, Univé Zekur kost €88,88). Misleidende prijs(vermelding). Ten tijde van maken van de spot was Zekur-premie voor jongeren niet bekend. Daarbij is Promovendum goedkoop voor alle leeftijden; jongerenverzekering voor bij Promovendum is €87,75; dus laagste premie bij juiste vergelijking. Juistheid van de claim "laagste prijs" niet aangetoond; geen toelichting wat vergelijkbare polissen zijn (in een overzicht met tarieven). Onjuiste informatie tav specifiek prijsvoordeel (8.2 en 7 NRC); uiting is misleidend en daardoor oneerlijk.

De repliek 
Zekur richt zich op 18- tot 32-jarigen, maar iedereen kan zich ongeacht leeftijd bij Zekur verzekeren. Promovendum richt zich alleen op mensen met een MBO of HBO niveau.
Promovendum kost  € 89,90 + € 1,95 incassokosten ofwel € 91,85 per maand, terwijl Univé Zekur en Anderzorg respectievelijk € 88,88 en € 91,25 per maand kosten. Promovendum is dus niet de goedkoopste.
De onbekendheid van Promovendum met de tarieven van Zekur op het moment van het maken van de spot is niet relevant; men had de reclame kunnen beëindigen toen bleek dat Zekur goedkoper was.  
 
Het oordeel van de Commissie
In de gewraakte uiting wordt gezegd: “Wie zich verzekert bij Promovendum kiest voor kwaliteit. (…) en kwaliteit met de laagste prijs van Nederland”. Naar het oordeel van de Commissie heeft adverteerder de juistheid van de zinsnede “de laagste prijs van Nederland” niet aangetoond. Adverteerder heeft meegedeeld dat zij in relatie tot vergelijkbare polissen de laagste premie in de markt biedt, maar heeft niet toegelicht om welke polissen het hier gaat, noch een overzicht gegeven van haar tarieven ten opzichte van die van anderen.
 
Gelet op het bovenstaande gaat de reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van het bestaan van een specifiek prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf)

Regeling: NRC (nieuw) art. 7 en 8.2 onder d

RB 716

Ditzo pechhulp praatpaal

RCC 11 februari 2011, Dossiernr: 2010/00908 (Ditzo Prepaid pechhulp)

Reclamerecht. Financiële dienstverlening, verzekering. Vergelijkende reclame met de ANWB dmv een geel autohulpautootje en idem praatpaal. Dat de medewerker geen adequaat antwoord kan geven op een vraag over jaarlijkse premies is tegenover de ANWB niet netjes en klager vraagt zich af of dit wettelijk is toegestaan. Verwijzingen naar 'pech' gaat gepaard met de kleur geel (veel pech- en bergingsdiensten worden onder die kleur aangeboden) en de praatpaal - welke (inmiddels) eigendom zijn van Rijkswaterstaat. Van ongeoorloofde vergelijkende reclame ex art. 13 NRC is geen sprake, de uiting is niet kleinerend en de grens van het ontoelaatbare niet gehaald. Humoristische opzet van de uiting. Afwijzing van de klacht.

Op grond van het bepaalde in artikel 13 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) is vergelijkende reclame elke vorm van reclame waarbij een concurrent dan wel door een concurrent aangeboden goederen of diensten uitdrukkelijk of impliciet worden genoemd.
 
In de commercial wordt verwezen naar ‘de hulpdienst’ bij wie men ‘al die jaren’ voor pechhulp moet betalen en waarmee Rob via de ‘gele praatpaal’, die, naar adverteerder erkend, zal worden geassocieerd met de ANWB, contact opneemt. Aldus is sprake van een impliciete vergelijking van de diensten van adverteerder met de diensten van de  ANWB en derhalve van vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 NRC. Dat de gele kleur van het autootje aan de binnenspiegel ook kan worden geassocieerd met andere pechdiensten doet hieraan niet af.
 
De Commissie vat klagers klacht aldus op dat hij deze vergelijkbare reclame ongeoorloofd acht omdat deze zich volgens klager kleinerend uitlaat over de diensten van de betreffende concurrent, hetgeen verboden is op grond van artikel 13 sub e NRC.

De Commissie is van oordeel dat de onderhavige uiting niet van dien aard is, dat hiermee de grens van het toelaatbare wordt overschreden. Naar haar oordeel wordt op kennelijk humoristische wijze in de commercial naar voren gebracht dat men bij adverteerder slechts één keer hoeft te betalen voor één keer pech, terwijl men bij de concurrent ‘jarenlang’ premie betaalt, ook indien men geen pechhulp nodig heeft.

Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf).

Regeling: NRC (nieuw) 13: Onder vergelijkende reclame wordt verstaan elke vorm van reclame waarbij een concurrent dan wel door een concurrent aangeboden goederen of diensten uitdrukkelijk of impliciet worden genoemd. Vergelijkende reclame is, wat de vergelijking betreft, geoorloofd op voorwaarde dat deze: e. niet de goede naam schaadt van of zich niet kleinerend uitlaat over de merken, handelsnamen, andere onderscheidende kenmerken, goederen of diensten, activiteiten of omstandigheden van een concurrent;

RB 714

Frankrijk JDP uitspraken; motorsporten in de natuur

Ook de JDP onderdeel van ARPP, de RCC in Frankrijk, heeft een bundel uitspraken gepubliceerd. ditmaal allemaal over reclame voor buitensporten, m.n. online promotie met 'natuurlijke uitstraling voor motorsporten'. 

SPORT DECOUVERTE ; JET LIBERTY ; RAID ET DECOUVERTES ; QUAD EVASION

7 maart 2011 - SPORT DECOUVERTE / klacht van o.a. Association France Nature Environnement (FNE) et de ses associations fédérées : la Fédération Rhône-Alpes de Protection de la nature, l’Union Régionale Vie et Nature Provence Alpes Côte d’Azur, FNE Midi-Pyrénées, U Levante et la FRENE 66... Les visuels incriminés présentent des véhicules circulant en milieu naturel et sont accessibles sur le site www.sport-decouverte.com. uitspraak hier

7 maart 2011 - JET LIBERTY / klacht van o.a. Association France Nature Environnement (FNE) et de son association corse adhérente, U Levante...www.quadliberty.com en faveur de randonnées en quad. Cette publicité émane de la Sarl Jet Liberty de la Palombagga et présente un quad dans un espace naturel. Uitspraak hier

7 maart 2011 - RAIDS ET DECOUVERTES / klacht van o.a. Association France Nature Environnement (FNE) et de son association corse adhérente, U Levante, afin qu'il se prononce sur la conformité aux règles déontologiques en vigueur d'un visuel publicitaire présent sur le site Internet www.tramare-monti.com, en faveur de randonnées en quad, proposées par la société Raids et Découvertes. Cette publicité présente des véhicules quads situés sur un espace naturel, dans un cours d'eau. Uitspraak hier

7 maart 2011 - QUAD EVASION / klacht van o,.a. Association France Nature Environnement (FNE), afin qu'il se prononce sur la conformité aux règles déontologiques en vigueur d'un visuel publicitaire présent sur la page d'accueil du site Internet www.quadevasion.com, en faveur de randonnées en quad. Cette publicité émane de la société Quad Evasion et présente des véhicules circulant en milieu naturel. Uitspraak hier

Meer over de uitspraken van JDP klik hier.

RB 713

Independer - beste is niet goedkoopste

RCC 9 februari 2011, Dossiernr: 2010/00838 (Independer - Ohra)

Reclamerecht. Televisie-commercial van Independer waarin verzekeringenvergelijking wordt aangeboden; de beste Deal. Nu blijkt dat revalidatiekosten van dochter niet worden vergoed, meent klager dat de suggestie wordt gewekt dat de goedkoopste verzekering wordt gezocht. Afwijkende voorwaarden (tussen Independer en OHRA afgesloten versie) worden - zo stelt klager - niet medegedeeld. OHRA erkend enige onduidelijkheid en heeft kosten vergoed. Feitelijk is er geen aparte, tussen OHRA en Independer.nl afgesloten versie met afwijkende voorwaarde. Oordeel: afwijzing van de klacht.

In de onderhavige zaak is gebleken dat het verzekeringspakket dat de dochter van klager via Independer.nl had afgesloten (het OHRA Zelfverzekerd Compleet pakket) geen vergoeding bood voor het door haar naar aanleiding van haar ernstige ziekte gevolgde revalidatieprogramma. In het aan de dochter door OHRA toegezonden vergoedingenoverzicht stond echter dat het bewuste programma wel werd vergoed, hetgeen telefonisch werd bevestigd door verschillende medewerkers van de verzekeringsmaatschappij.
 
Naar uit het verweer blijkt, is door OHRA erkend dat deze onduidelijkheden met betrekking tot de dekking van de verzekering waren te wijten aan de verzekeringsmaatschappij. OHRA heeft alsnog de vergoeding aan de dochter betaald.
 
In de reclame wordt gesteld dat men bij Independer.nl altijd ‘de beste verzekering’ kan afsluiten. Op het moment dat de dochter de verzekering afsloot was nog niet te voorzien dat zij ernstig ziek zou worden, waardoor ze een revalidatieprogramma nodig zou hebben. Niet is gebleken dat sprake is geweest van een aparte, tussen OHRA en Independer.nl afgesloten versie met afwijkende voorwaarden, zoals klager stelt.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf).

RB 712

Geneesmiddelenonderzoek, ok?

RCC 16 februari 2011, Dossiernr: 2010/00951 (PRA International in Groot Eindhoven)

Reclamerecht. De uiting nodigt uit tot om zich te melden als vrijwilliger voor het ondergaan van geneesmiddelen onderzoek voor postmenopauzale klachten. Klager acht dat de teksten te veel opgeleukt zijn, zodat kwetsbare groepen zich laten lokken door de financiële tegenprestaties. Verweerder geeft gemotiveerd aan er korte informatie wordt gegeven over het onderzoek aan de voorwaarden voor eventuele deelname. Er kan meer informatie worden opgevraagd, aan mogelijke deelnemers wordt het onderzoek door artsen toegelicht. Daarbij worden onderzoeken via diverse (internationale) richtlijnen uitgevoerd. De commissie wijst de klacht af.

Uiting in Groot Eindhoven, klik plaatje (deel van uiting), klik hier(link) of hier(pdf)

De klacht

De uiting bevat “opgeleukte teksten” zoals bijvoorbeeld “mevrouw voor mevrouw”, “geneesmiddelenonderzoek = mensenwerk” en “vergoeding € 1.493,-”. Klagers moeder heeft de indruk gekregen dat het om een goed doel gaat en dat men er geld bij krijgt. In werkelijkheid gaat het om serieus geneesmiddelenonderzoek, waaraan risico’s zijn verbonden.
Veel mensen hebben financiële problemen en vormen een kwetsbare groep. Groot Eindhoven is een wekelijks verspreide, gratis krant. Met deze krant weet de adverteerder mensen te bereiken die geld nodig hebben.
Klagers moeder, die zich naar aanleiding van een soortgelijke reclame in Groot Eindhoven heeft aangemeld voor geneesmiddelenonderzoek op het gebied van Diabetes Mellitus type II,  gebruikt al veel medicijnen. Reclame als deze, waarin geen waarschuwing is opgenomen, brengt kwetsbare mensen in een levensgevaarlijke situatie.   
 
Het oordeel van de Commissie
 
De Commissie stelt voorop dat het adverteerder op zichzelf vrij staat om reclame te maken voor geneesmiddelenonderzoek en om in dat kader een oproep te doen aan vrijwilligers om deel te nemen aan zodanig onderzoek. De wijze waarop adverteerder dat in dit geval doet, acht de Commissie niet in strijd met de Nederlandse Reclame Code.
 
In de advertentie, die duidelijk betrekking heeft op het werven van vrijwilligers voor een geneesmiddelenonderzoek, wordt kort op dat onderzoek ingegaan; zo wordt gewezen op de tijdsbelasting, op een aantal aan de deelnemer gestelde voorwaarden zoals het ondergaan van een medische keuring en op de vergoeding die de deelnemer tegemoet kan zien. Voor het verkrijgen van meer informatie wordt verwezen naar een telefoonnummer, een e-mailadres en een website.
 
Adverteerder heeft onder meer op het volgende gewezen. Alle onderzoeken worden uitgevoerd volgens de internationale richtlijnen van de verklaring van Helsinki en ICH GCP (Good Clinical Practice) en volgens de Nederlandse Wet voor Medisch-Wetenschappelijk Onderzoek met Mensen (WMO). Publicaties om vrijwilligers te interesseren voor deelname aan een onderzoek, waaronder advertenties, vallen onder het toezicht van een Medisch Ethische Toetsings Commissie. Aan mogelijke deelnemers wordt het onderzoek door artsen mondeling toegelicht, waarbij wordt ingegaan op alle eventuele risico’s en bijwerkingen. Op basis van alle verstrekte informatie besluit men om al dan niet deel te nemen aan het onderzoek. Als bijlage bij het verweer legt adverteerder het informatieblad en een Bereidheidsverklaring tot Deelname met betrekking tot het in de gewraakte uiting genoemde onderzoek over.
 
Gelet op de -door overgelegde stukken onderbouwde- toelichting van adverteerder betreffende de informatie die aan potentiële deelnemers wordt gegeven, acht de Commissie het niet aannemelijk dat de onderhavige advertentie voor (sommige) lezers daarvan -zoals samengevat door klager gesteld- gevaar oplevert.

Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf)

Regeling:
Verklaring van Helsinki (link) en (pdf) van WMA.net
ICH GCP E6 (link) en (pdf) van ICH.org
Wet Medisch-Wetenschappelijk onderzoek met Mensen (WMO) (link en link2)
Een Medisch-Ethische toetsingscommisie dient te zijn erkend door CCMO

RB 707

NMa beboet colportage

Boetebesluit is nog niet in onze handen, mocht u meer hierover weten, dan kunt u hier uw bijdrage insturen (discreet)

De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) heeft vandaag twee energiebedrijven beboet vanwege de manier waarop zij begin 2010 deur-aan-deur hebben geprobeerd nieuwe klanten te werven. Greenchoice krijgt een boete van ruim EUR 2 miljoen, energie:direct van ruim EUR 1 miljoen. Veel benaderde consumenten begrepen niet dat zij aangesproken werden voor een overstap van energieleverancier. Op basis van het verhaal van de colporteur verkeerden ze in de veronderstelling dat zij bijvoorbeeld tekenden voor een korting van hun huidige leverancier of voor het ontvangen van een informatiepakket.

‘Aan de spelregels houden’
Jaap de Keijzer, bestuurslid van de NMa: “Colportage is op zich een prima manier om nieuwe klanten te werven. Wel vinden we het daarbij essentieel dat iedereen zich aan de spelregels houdt. Consumenten moeten vertrouwen kunnen hebben in de aanbiedingen die ze van energiebedrijven ontvangen. Daarom treedt de NMa nu stevig op.” Het is in ieders belang dat de energiemarkt dynamisch blijft, zo houden energiebedrijven elkaar scherp met de beste prijzen en goede dienstverlening. Voor een dynamische markt is een eerlijke marktwerking een belangrijke voorwaarde, aldus de NMa. In de boetebedragen is rekening gehouden met het feit dat beide bedrijven de nodige maatregelen hebben getroffen om overtredingen te voorkomen.

Overtredingen niet incidenteel
In januari 2010 besteedde Vara’s Kassa uitgebreid aandacht aan de colportagepraktijken van energiebedrijven. In dezelfde periode openden de NMa en de Consumentenautoriteit een digitaal meldpunt colportage, omdat zij diverse signalen ontvingen over mogelijke misstanden bij colportagepraktijken van energiebedrijven. Deze signalen zijn aanleiding geweest voor onderzoeken door de NMa en de Consumentenautoriteit. Uit het NMa-onderzoek bij Greenchoice en energie:direct blijkt dat de overtredingen aanmerkelijk ernstiger waren dan enkele ongelukkig verlopen wervingsgesprekken. Veel consumenten begrepen niet dat zij tekenden voor een contract bij een andere energieleverancier. De bedrijven hebben de consumenten daarnaast niet altijd goed ingelicht over belangrijke voorwaarden van het contract dat zij aanboden, bijvoorbeeld over de duur en over de manier waarop een klant kan opzeggen. Het onderzoek van de Consumentenautoriteit wordt binnenkort afgerond.

Achtergrondinformatie
Colportage is een wettelijk toegestane wijze van werven. Belangrijk is dat een colporteur zich kan identificeren en duidelijk moet uitleggen waarvoor een klant tekent. Meer informatie over kopen aan de deur en de bijbehorende rechten voor de consument staat op www.consuwijzer.nl. Tegen deze boetebesluiten van de NMa staat bezwaar en beroep open.

BRON: www.nmanet.nl greenchoice:NMa straft verkeerde

RB 711

Overgangsrecht; Lid van golfclub?

RCC 16 februari 2011, Dossiernr: 2010/00941 (Golf Vaardigheidsbewijs/ lidmaatschap)

Definitie reclame; NRC (oud)beoordeling uiting; overgangsrecht; uitspraak: Afwijzing van de klacht. Na deelname aan een ééndaagse golfcursus met examen in 2009 heeft klager enkele emails en een brief ontvangen om contributie te betalen aan verweerder in 2010. Uitingen zijn misleidend, klager meent geen lid te zijn. Verweerder meldt dat lidmaatschap inbegrepen is in deelname aan voormelde cursus en dat daarin ook is ingestemd. Nu blijkt onvoldoende weersproken dat er lidmaatschap is ontstaan en is er geen sprake van reclame volgens de definitie die ingevolge overgangsrecht geldt. RCC wijst de klacht af.

De Commissie dient de vraag te beantwoorden of er sprake is van reclame in de zin van artikel van de Nederlandse Reclame Code (NRC) oud. De Commissie beantwoordt die vraag in negatieve zin en overweegt daartoe het volgende.
 
Klager heeft niet althans onvoldoende weersproken dat hij in het kader van een 1-daagse cursus met zogenaamd GVB-examen op 28 oktober 2009 een automatisch voor een jaar te verlengen lidmaatschap bij verweerder is aangegaan. Nu niet is gebleken dat klager dit lidmaatschap heeft opgezegd, hebben de gewraakte uitingen, die een verzoek tot het betalen van contributie bevatten, betrekking op een reeds bestaande lidmaatschapsovereenkomst tussen klager en verweerder en kunnen deze niet worden aangemerkt als reclame-uitingen in de zin van artikel 1 NRC, zoals die bepaling tot 1 januari 2011 luidde.
 
Vanaf 1 januari 2011 geldt een nieuwe definitie van reclame. Ingevolge overgangsrecht vallen klachten die zijn ingediend vóór 1 januari 2011 en die betrekking hebben op uitingen die alleen in 2010 zijn gepubliceerd, hetgeen hier het geval is, onder de oude definitie.

Lees de uitspraak hier(link) of hier(pdf).

Regeling; art. 1 NRC (oud), overgangsrecht

Onderstreept is wat aan oude definitie is toegevoegd per 1 januari 2011:

Onder reclame wordt verstaan: iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden door een adverteerder of geheel of deels ten behoeve van een adverteerder al dan niet met behulp van derden. Onder reclame wordt mede verstaan het vragen van diensten. Adverteerder is een organisatie of een persoon niet zijnde een consument.

Er geldt de volgende overgangsregeling.

  • Klachten die zijn ingediend vóór 1 januari 2011 en die betrekking op reclame-uitingen die alleen in 2010  zijn gepubliceerd, vallen onder de oude definitie.
  • Klachten die zijn ingediend vóór 1 januari 2011 en die betrekking op reclame-uitingen die zijn gepubliceerd in 2010 en die ook nog in 2011 worden gepubliceerd,  vallen onder de nieuwe definitie.
  • Klachten die worden ingediend op/na 1 januari 2011 en die betrekking op reclame-uitingen die zijn gepubliceerd in 2010 en die niet meer worden gepubliceerd in 2011, vallen onder de oude definitie.
  • Klachten die worden ingediend op/na 1 januari 2011 en die betrekking op reclame-uitingen die zijn gepubliceerd in 2010 en die ook nog in 2011 worden gepubliceerd,  vallen onder de nieuwe definitie.

 

RB 710

"Uploadkosten" pas op website gemeld

RCC 10 februari 2011, Dossiernr: 2010/00954 (Vistaprint in Veronica magazine)

Reclamerecht. Als voucher in Veronica Magazine stond de aanbieding “GRATIS* AANBIEDING”; “Bestel: 1 Foto-wandkalender NU GRATIS* en “Gebruik uw favoriete foto’s”. Onderaan de uiting staat onder meer: “Exclusief BTW & verzendkosten”. Nu er €4,24 aan kosten verbonden zijn aan het uploaden van foto's en deze pas bekend worden op de website vistaprint.nl; wordt te laat essentiële informatie verstrekt die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Uitspraak: Aanbeveling obv art. NRC (nieuw) art. 7; art. 8.3 aanhef en onder c.

Naar adverteerder heeft meegedeeld, heeft de tekst “Gebruik uw favoriete foto’s” betrekking op de mogelijkheid om eigen foto’s te uploaden. Voorts heeft adverteerder  meegedeeld dat voor het uploaden van eigen foto’s eenmalig uploadkosten zijn verschuldigd, eenmalig in die zin dat een klant die reeds eerder foto’s heeft geupload in het systeem van Vistaprint, bij latere bestellingen geen uploadkosten hoeft te betalen. Wanneer men besluit om niet zelf foto’s te uploaden, maar gebruik te maken van de foto’s die Vistaprint ter beschikking stelt, zijn geen uploadkosten verschuldigd.
 
Nu niet reeds in de gewraakte uiting, waarin nadrukkelijk de aandacht wordt gevestigd op de mogelijkheid “uw favoriete foto’s” te gebruiken, maar pas op de website www.vistaprint.nl wordt gewezen op het bestaan van bovenbedoelde eenmalige uploadkosten, wordt te laat essentiële informatie verstrekt die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf).

Regeling: NRC (nieuw) art. 7; art. 8.3 aanhef en art. 8.3 onder c.

RB 709

ABC-tje van renault

RCC 10 februari 2011, Dossiernr: 2010/00955

Reclamerecht. Uiting op www.renault.nl. Het ABC-tje van Renault wordt in de praktijk door dealers anders mee omgegaan, zodat de €2.500 EXTRA inruilwaarde geen verschil maakt. Uitspraak: aanbeveling.

Feiten: Klager heeft overeenkomstig de voorwaarden de koerswaarde van auto opgevraagd bij Autotelex; €9.953. Binnen 14 dagen is een Renaultdealer in Leiden bezocht. In verband met dit bezoek heeft zij de koerswaarde volgens Autolex uitgeprint. Op het moment van uitprinten, bedroeg deze € 9.511,-. De Renaultdealer in Leiden bood vervolgens slechts € 8.400,-; meer zei hij niet te kunnen bieden, omdat hij klaagsters auto voor slechts € 7.500,- kon verkopen en de auto nog moest worden gewassen.

Dealers van andere automerken werden ook bezocht: diverse keren een bod van € 10.500,- en € 10.600,- gekregen. Het bod van de Renaultdealer vermeerderd met de door die dealer aan klaagster toegezegde extra inruilpremie van € 2.000,- bleef hier dus onder. Klaagster heeft nog een Renaultdealer in Zoetermeer benaderd. Deze bood voor klaagsters auto ook niet meer dan € 8.700,-. Volgens een medewerker van Renault Nederland “mocht” men klaagsters auto “weigeren” en naar de mening van klaagster heeft men dat in dit geval ook gedaan. Klaagster voelt zich misleid door de reclame; men biedt zwaar onder de marktwaarde, zodat men met € 2.000,- extra inruilpremie op de gewone inruilwaarde uitkomt.

Verweer, repliek en dupliek wordt uitgebreid gevoerd (integraal overgenomen):

Alle communicatie uitingen van Renault voor deze actie verwijzen naar de actievoorwaarden op www.renault.nl. Deze worden bij het verweer overgelegd en zijn als bijlage 2 aan deze uitspraak gehecht. In punt 1 van de voorwaarden staat dat de “inruilpremie geldt bovenop een automatisch gegenereerde taxatie volgens de Autolex koerslijst” en dat deze “indicatief” is. Daarnaast wordt een aantal voorbeelden gegeven van gevallen waarbij een taxatie kan afwijken van de automatisch gegenereerde taxatie. Voorts is vermeld dat aan het indicatieve inruilvoorstel geen rechten kunnen worden ontleend en wordt voor een exacte taxatie verwezen naar de dealer. Deze kan zonder opgave van reden in specifieke gevallen zelfs een inruil weigeren.  
 
Nadat een geïnteresseerde op de website van Renault zijn kenteken invoert om de indicatieve inruilwaarde na te gaan kan hij direct kennis nemen van de actievoorwaarden. Als hij doorklikt naar stap 3 gaat hij akkoord met deze voorwaarden en kan kennis worden genomen van de disclaimer betreffende “het niet kunnen ontlenen van rechten” aan de gegenereerde indicatieve inruilwaarde.
 
Het is lastig om te reageren op door dealers van andere automerken geboden inruilbedragen, omdat adverteerder niet bekend is met mogelijke hieraan verbonden acties of bijdragen. Adverteerder betreurt het dat klaagster niet tot een transactie heeft kunnen komen met de betrokken Renault-dealers, maar meent, gelet op het bovenstaande, de klant voldoende bekend te hebben gemaakt met voorwaarden van de ABC-actie.
  
De repliek
 
Klaagster heeft onder meer het volgende meegedeeld.
Op grond van de actievoorwaarden meent zij recht te hebben op een hogere inruilprijs dan € 8.400,-. Zo is klaagsters auto bijvoorbeeld niet moeilijk door de verkopen in de markt. Klaagster verwijst naar 4 door haar overgelegde offertes van dealers van andere merken.
 
Renaultdealer De Jong uit Leiden ontleende de geboden waarde van € 8.400,- aan een boekje. Hij weigerde de voorwaarde van de website van Renault te hanteren, waarbij het kenteken kon worden ingevoerd en een inruilwaarde kon worden bekeken. Volgens de dealer kon Renault Nederland “wel van alles bepalen”, maar had hij het recht om eigen regels te hanteren. Blijkens een bij de repliek gevoegd printscreen is klaagsters auto wel degelijk in de markt verkoopbaar. 
 
De dupliek
 
Adverteerder handhaaft zijn standpunt.
Hij benadrukt dat de actievoorwaarden en bijbehorende, niet uitputtende voorbeelden mede dienen om duidelijk te maken dat de leden van het dealernetwerk zelfstandige ondernemers zijn die met hun ervaring en kennis van zaken en van de markt een eindoordeel moeten kunnen geven. Helaas communiceren niet alle dealers hierover altijd even duidelijk met de klant.
 
Naar aanleiding van de door klaagster overgelegde waardes/offertes merkt adverteerder op dat het in het verweer niet de bedoeling is geweest de bedragen of waardes die door andere partijen werden geboden te bagatelliseren of te negeren. Adverteerder doet dat ook nu niet. Adverteerder wilde slechts benadrukken dat hij geen inzicht heeft in -samengevat- de wijze van tot stand komen van deze bedragen.

Het oordeel van de Commissie
 
Naar tussen partijen vaststaat, is de door klaagster bezochte Renaultdealer in Leiden bij de taxatie van klaagsters auto afgeweken van de automatisch gegenereerde taxatie gebaseerd op de Autotelex Koerslijst inruilwaarde, die klaagster -overeenkomstig de aan de ABC-actie verbonden voorwaarden- had opgezocht. Klaagster vond achtereenvolgens waarden van € 9.953,- en € 9.511,-, terwijl de Renaultdealer € 8.400,- bood.

Blijkens de bij het verweer overgelegde actievoorwaarden kan de daadwerkelijke taxatie afwijken, waarbij in de actievoorwaarden een -niet limitatief- aantal redenen voor afwijking wordt genoemd. Niet is gebleken dat zich in het geval van klaagster één van die redenen heeft voorgedaan, noch heeft adverteerder voldoende duidelijk gemaakt waarom in dit geval is afgeweken van de door Autotelex weergegeven inruilwaarde, sterker nog, adverteerder heeft niet weersproken dat -zoals bij repliek gesteld- de door klaagster bezochte dealer de waarde van € 8.400,- heeft ontleend aan een boekje en heeft geweigerd om overeenkomstig de voorwaarden van de website van Renault het kenteken in te voeren en de inruilwaarde te bekijken. In de voorwaarden staat: “Indien er voor uw auto geen inruilwaarde weergegeven wordt door Autotelex, zal uw Renault-dealer de waarde zelf vaststellen”, hetgeen er naar het oordeel van de Commissie op duidt dat de dealer de waarde alleen dan zelf zal vaststellen, indien er voor de auto geen inruilwaarde wordt weergegeven door Autotelex.
 
In de actievoorwaarden, die naar het oordeel van de Commissie moeten worden geacht deel uit te maken van de gewraakte uiting, wordt de indruk gewekt dat in het kader van de onderhavige actie een automatisch gegenereerde taxatie gebaseerd op de Autolex Koerslijst inruilwaarde als uitgangspunt wordt gehanteerd voor de taxatie door de Renault-dealer. Nu het in de praktijk echter ook blijkt te kunnen voorkomen dat de dealer geen acht slaat op de inruilwaarde volgens Autotelex, acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de aard van het verkoopproces als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
Lees de uitspraak hier en hier(pdf).

Regeling: NRC (nieuw) art. 7; art. 8.2 aanhef; art. 8.2 onder c.

RB 708

adverteren zonder BTW

RCC 11 februari 2011, Dossiernr: 2010/00906 (adverteren prijzen zonder BTW)

reclamerecht. Een advertentie in dagblad Metro 15 november 2010 waarin producten worden aangeboden. Klager merkt op dat de geadverteerde prijzen zonder BTW zijn vermeld. Strijd met de wet. Uitspraak: Aanbeveling op basis van art. 2 NRC (nieuw) en art. 38 wet op de omzetbelasting 1968.

Verweer: In de advertentie staat een fout die niet is opgemerkt door adverteerder of het reclamebureau. De advertentie was gericht op ondernemers en in de disclaimer van de advertentie werd vermeld dat het om prijzen exclusief 19% BTW ging. Het is echter gebruikelijk om dit eveneens bij de prijsgegevens van de producten te vermelden, hetgeen in dit geval niet is gebeurd. Adverteerder betreurt het dat deze onzorgvuldigheid heeft plaatsgevonden en zal trachten herhaling in de toekomst te voorkomen.

Het oordeel van de Commissie
Naar door adverteerder is erkend, zijn de in de advertentie genoemde prijzen exclusief BTW.

Niet blijkt uit de advertentie, die immers staat in een dagblad dat ook wordt gelezen door anderen dan ondernemers, dat deze gericht zou zijn op de markt voor ondernemers.

Op grond van artikel 38 van de Wet op de Omzetbelasting 1968 is het is de ondernemer verboden aan anderen dan ondernemers en publiekrechtelijke lichamen goederen en diensten aan te bieden tegen prijzen met zodanige aanduidingen dat de omzetbelasting niet in de prijzen zou zijn begrepen. Gelet op het voorgaande is de advertentie in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Lees de uitspraak hier en hier(pdf).
Uiting is opgevraagd bij de RCC (red.); klik hier(pdf)

Regeling: 
NRC (nieuw) art. 2: Reclame dient in overeenstemming te zijn met de wet, de waarheid, de goede smaak en het fatsoen.
Wet op de Omzetbelasting 1968, art 38: Het is de ondernemer verboden aan anderen dan ondernemers en publiekrechtelijke lichamen goederen en diensten aan te bieden tegen prijzen met zodanige aanduidingen dat de omzetbelasting niet in de prijzen zou zijn begrepen.