RB

Doelgroepen  

RB 2002

IKEA buurtpapadag is niet denigrerend ten opzichte van kinderopvang

RCC 14 november 2013, dossiernr. 2013/00826 (IKEA thuisvader)
Ikea Denigrerend ten opzichte van kinderopvang? Klacht afgewezen.
In de televisiereclame ziet men dat de vader thuis blijft om op te passen en als de moeder vertrekt, worden er nog een paar kinderen gebracht op wie papa die dag gaat passen. Aan het eind van de dag wordt al het speelgoed opgeborgen in een grote kast, met verschillende compartimenten die kennelijk bij adverteerder is gekocht.

De bij deze beelden uitgesproken tekst luidt: “De mogelijkheden zijn eindeloos als je in oplossingen denkt, dus als jullie het gevoel hebben dat al het geld dat binnenkomt naar de kinderopvang gaat, dan is een gedeelde oppasdag een goed idee. Maak van papadag een buurtpapadag. Met een paar slimme oplossingen is je huis er al klaar voor. Zo help je elkaar een handje en kan iedereen met een gerust hart aan het werk. Ikea.”

De klacht
In de uiting wordt gesuggereerd dat kinderopvang duur is en dat sociale opvang door vaders een prima alternatief is. Ouders worden aangespoord daartoe over te gaan. Afgezien van het feit dat kinderopvang ook is gericht op kindontwikkeling en aan hoge kwaliteitseisen moet voldoen, heeft de kinderopvang het moeilijk door de vele bezuinigingen. Gelet op het vorenstaande is de uiting stigmatiserend, ondoordacht en ongepast.

Het verweer
Geenszins wordt in de uiting gesuggereerd om kinderopvang te omzeilen of wordt dit anderszins in een negatief daglicht gesteld. In de reclamecampagne koppelt adverteerder slimme woonoplossingen aan sociaal maatschappelijke thema’s. Ruim voordat de kinderopvang-branche en werkende ouders door bezuinigingen werden getroffen, combineerden ouders/verzorgers professionele kinderopvang met zelfgeorganiseerde opvang en daaruit is “papadag” voortgekomen. Met de campagne wil adverteerder een oplossingsgerichte aanpak stimuleren. Adverteerder betreurt het dat de uiting door sommigen anders wordt opgevat dan adverteerder deze heeft bedoeld.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie vat klagers bezwaar aldus op dat hij de uiting in strijd acht met de goede smaak en /of het fatsoen. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting met (één van) deze criteria in strijd is, stelt de Commissie zich terughoudend op.
Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat de grens van het toelaatbare in deze uiting niet is overschreden. In de uiting doet adverteerder de kijker op verrassende wijze praktische oplossingen aan de hand voor problemen die zich in het dagelijks leven op verschillende niveaus kunnen voordoen, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan professionele kinderopvang.
De Commissie heeft er begrip voor dat niet iedereen deze uiting zal kunnen waarderen, doch dit leidt niet tot een ander oordeel.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.
RB 1991

Conclusie A-G: Zo belangrijk als dagelijks een glas melk

Conclusie A-G HvJ EU 14 november 2013, zaak C-609/12 (Ehrmann tegen Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs) - dossier
Zie eerder LS&R 382.
Prejudiciële vragen gesteld door Bundesgerichtshof. Uitlegging van de artikelen 10, leden 1 en 2, 28, lid 5 en 29 claimsverordening. Gezondheidsclaims. Specifieke voorwaarden. Temporele werkingssfeer .

Conclusie A-G:
„De artikelen 10, lid 2, en 28, lid 5, van verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings‑ en gezondheidsclaims voor levensmiddelen, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 116/2010 van de Commissie van 9 februari 2010, moeten aldus worden uitgelegd dat de informatieverplichtingen van artikel 10, lid 2, moeten worden geëerbiedigd sedert 1 juli 2007.

Gestelde vraag:

Moesten de vermeldingsplichten in de zin van artikel 10, lid 2, van verordening (EG) nr. 1924/2006 reeds in 2010 worden nageleefd?

RB 1965

"Break the rules" De reclame is stoer, maar niet realistisch voor kinderen

RCC 14 oktober 2013 dossiernr. 2013/00693 (Duthler)
Afwijzing. Subjectieve normen. Het betreft een folder van adverteerder getiteld “Musthave Jackets, kids & teens collectie”. Op pagina 9 van deze folder staat een afbeelding met drie jongetjes die een garagedeur proberen open te breken en daarbij staan de teksten “break the rules” en “is ie open?”.
De klacht - In de uiting wordt gesuggereerd dat het normaal is voor lagere school jongens om zich niets van de regels aan te trekken. Terwijl twee jongetjes proberen een deur open te breken, staat één jongetje kennelijk op de uitkijk (voor de politie?). Omdat kinderen van deze leeftijd zeer beïnvloedbaar zijn, acht klaagster deze uiting niet behoorlijk.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de uiting in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen. Bij de beoordeling van de vraag of een reclame-uiting met (één van) deze criteria in strijd is, stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter daarvan. Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie de oordeel dat de gewraakte uiting niet met de NRC in strijd is.

Met de duidelijk in scène gezette foto, beoogt adverteerder aan het kledingmerk Duthler een stoere uitstraling te geven. De op de foto aangebrachte teksten en de ingetekende attributen versterken het niet realistische karakter van de afbeelding. Naar het oordeel van de Commissie is ook voor kinderen c.q. voor leeftijdgenoten van de afgebeelde jongetjes voldoende duidelijk dat de uiting geen realistische situatie toont, zodat de uiting niet geacht kan worden tot navolging aan te zetten. 

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.

RB 1927

"OPEN UP B*TCH" is in strijd met goede smaak

RCC 4 september 2013, dossiernr. 2013/0038 en dossiernr.  2013/0038A (Cool Cat - Open Up B*tch)
Het betreft een sleutelhanger/flesopener, bevestigd aan bij de kledingzaak Cool Cat verkrijgbare herenshorts. De voorzijde bevat een cartooneske afbeelding van het hoofd en bovenlichaam van een vrouw tot en met haar borsten en de tekst: “OPEN UP B TCH”, waarbij tussen de B en de T een ster staat. Op de achterzijde staat onder meer: “FEEL FREE TO ABUSE  M    ”, waarbij achter de “M” een ster staat. Rechts van deze mededeling staat, te lezen van beneden naar boven: “FACEBOOK.COM/COOLCAT” en “COOLCAT”.

De klacht (1) - De sleutelhangers/flesopeners hangen wel op “volwassen” herenbroeken, maar er zijn veel jonge jongens die de betreffende s en xs maten passen. De tekst en aard van de sleutelhangers/flesopeners zijn zeer vrouwonvriendelijk en zetten aan tot geweld tegen vrouwen. De uiting bevat een verkeerde boodschap aan jongens en mannen, maar ook aan meisjes die de uiting zien of in handen krijgen. Klaagster en vele ouders vinden de uiting onaanvaardbaar.

De klacht (2) - De bewuste, uitgedeelde sleutelhangers bevatten een zeer vrouw- en kindonvriendelijke “print en tekst”. Klaagster wil niet dat mensen vrouwen zo zien en dat kinderen denken dat dit normaal is. Klaagster vindt de uiting schokkend.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie acht zich bevoegd om de bestreden sleutelhanger/flesopener te beoordelen. Naar haar oordeel dient deze te worden aangemerkt als reclame in de zin van artikel 1 NRC. De Commissie overweegt daartoe het volgende.

Door de vermeldingen “FACEBOOK.COM/COOLCAT” en “COOLCAT” worden direct, althans indirect goederen van Coolcat aangeprezen door verweerder of ten behoeve van verweerder. Dit gebeurt in elk geval systematisch, nu de uiting is bevestigd aan kennelijk meer dan één herenshort.

De Commissie vat de klacht op in die zin dat klaagster de uiting in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen en/of de goede zeden. 

Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) deze criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter daarvan. De Commissie volstaat ermee te beoordelen of naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare worden overschreden, mede gelet op het publiek dat door de uiting wordt bereikt.

De Commissie neemt als uitgangspunt dat het publiek dat door de uiting wordt bereikt deels uit jongeren bestaat, reeds omdat in het verweer wordt verwezen naar “hetgeen waarmee jongeren vandaag de dag worden geconfronteerd”.

De Commissie acht de uiting, met name gezien de teksten: “OPEN UP B TCH”, waarbij tussen de B en de T een ster staat en   “FEEL FREE  TO ABUSE M    ”, waarbij achter de “M” een ster staat, in combinatie met de afbeelding van een vrouwenfiguur dermate vrouwonvriendelijk dat -mede gelet op het jonge publiek dat door de uiting wordt bereikt- de uiting in strijd is met de goede smaak als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Dat de uiting humoristisch is bedoeld, leidt niet tot een ander oordeel.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie acht de uiting in strijd met artikel 2 NRC. Zij beveelt verweerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 2 (goede smaak en fatsoen)

RB 1909

Reclameuiting over Prince Power Points in strijd met code voor zoetwaren

RCC 23 augustus 2013, dossiernr. 2013/00512 (Prince Power Points)
Aanbeveling, online spaaractie, kinderen, voeding. Het betreft het uit 16 pagina’s bestaande Prince Magazine waarin PRINCE koekjes worden aangeprezen en onder meer uiteen wordt gezet hoe men Prince power points, waarmee men kan deelnemen aan internetspelletjes, kan sparen. Deze uiting is geniet in het weekblad Donald Duck.

De klacht - Kerndoelgroep van het blad Donald Duck zijn kinderen van 8-12  jaar. PRINCE power points is een online spaaractie die zich richt tot kinderen van 6-15 jaar. De uiting is in strijd met de artikelen 1,2,4 en 7 van de Code Voor Zoetwaren (CVZ) en met de artikelen 2, 2a en 2b van de Kinder- en jeugdreclamecode (KJC), waartoe klager het volgende aanvoert.

1. In strijd met het bepaalde in artikel 1 CVZ worden in de uiting op pagina 3 meerdere eetmomenten en -lokaties genoemd. Daarnaast wordt in de uiting een spaaractie met beperkte duur aangeprezen, waardoor het product in korte tijd relatief vaak moet worden gekocht.
2. Gesteld wordt: “Prince Start is een biscuit die speciaal is ontwikkeld om er langer tegenaan te kunnen en is daarom ook bijzonder geschikt als tussendoortje of voor kinderen die nu niet of niet goed ontbijten”. Klager verwijst daarvoor naar de website www.lu.nl.prince.
3. In strijd met het bepaalde in artikel 4 CVZ staat in de uiting op pagina 3 “Mama’s en kinderen zijn het volledig met elkaar eens: Prince is een perfecte keuze! PRINCE koekjes zijn heerlijke koekjes met kwalitatieve ingrediënten goed voor kinderen.” en “(…)   want PRINCE is een voedzaam (…) tussendoortje voor tijdens de ochtend- of middagpauze…”.
4. Het tandenborstelembleem op pagina 1 is kleiner dan de in artikel 7 CVZ genoemde vereiste maatvoering van 1,5 bij 1 cm.
5. Op pagina 3 van de uiting worden aan het product eigenschappen toegedicht met betrekking tot de voedingswaarde, de gezondheid en het gebruiksgemak, die door kinderen niet op waarheid zijn te toetsen. Gelet hierop is de uiting in strijd met  artikel 2 KJC.
6. Kinderen hebben niet de ervaring en kennis om de op pagina 3 staande, sturende en betwistbare claims te bevatten en/of te doorzien, op grond waarvan de uiting in strijd is met artikel 2a van de KJC.
7. Vanwege de op pagina 3 staande beweringen over de eigenschappen van het product en door een spaaractie te koppelen aan het product, worden ouders ertoe aangezet het product te kopen, hetgeen in strijd is met artikel 2b van de KJC.

Het oordeel van de Commissie
Allereerst overweegt de Commissie dat de Prince koekjes zijn aan te merken als zoetwaren in de zin van de CVZ, zodat deze code op de uiting van toepassing is.
Met betrekking tot de verschillende bezwaren overweegt de Commissie als volgt.
 
Ad 1. In de uiting staat geen cumulatieve opsomming van eetmomenten en -locaties, gezien het gebruik van het woordje “of”. Voorts duurt de spaaractie 11 maanden, hetgeen een betrekkelijk lange looptijd is. Tenslotte is men alleen voor blauwe punten afhankelijk van de aanschaf van een product en kunnen rode punten verdiend worden met het spelen van het Prince game.
Op grond van het vorenstaande kan niet worden geoordeeld dat de tekst aanzet tot excessief gebruik, zodat dit onderdeel van de klacht ongegrond is.    
 
Ad 2. Omdat in de gewraakte uiting geen melding wordt gemaakt van Prince Start, vat de Commissie dit onderdeel op als onderbouwing van de klacht. Overigens heeft de Commissie er nota van genomen dat deze tekst van de website is verwijderd.
 
Ad 3. In de door klager geciteerde tekstgedeelten wordt, daar waar gesproken wordt over “Kwalitatieve ingrediënten goed voor kinderen” en gesteld wordt dat “Prince (…) een voedzaam(..) tussendoortje” is, onmiskenbaar een verband gelegd tussen de consumptie van de aangeprezen Prince koekje  en de gezondheid van kinderen. Op grond hiervan is de uiting in strijd met artikel 4 CVZ, zoals dat in samenhang met Verordening (EG) nr. 1924/2006 dient te worden uitgelegd. Ingevolge deze verordening is het niet toegestaan met betrekking tot de ontwikkeling en gezondheid van kinderen claims te gebruiken die, kort gezegd, niet zijn vermeld op de lijst met gecertificeerde claims, zoals vastgesteld door de Europese Commissie. Niet gesteld of gebleken is dat de onderhavige claim door de Europese Commissie is vastgesteld of wordt gebruikt in samenhang met een claim die op de lijst met gecertificeerde claims staat.
 
Ad 4. Adverteerder heeft erkend dat het op de uiting aangebrachte tandenborstelembleem kleiner is dan is voorgeschreven in artikel 7 CVZ, zodat de uiting in strijd is met deze bepaling.
Omdat de reclame-uiting is geniet in het op minderjarigen gerichte weekblad Donald Duck is de KJC op deze reclame-uiting van toepassing.
 
Ad 5, 6 en 7. Artikel 2 KJC bepaalt dat op kinderen gerichte reclame-uitingen moeten voldoen aan de onder a t/m d genoemde criteria opdat hen geen morele of fysieke schade wordt berokkend. 
Van de in de uiting staande informatie over de voedingswaarde, de gezondheid en het gebruiksgemak kan niet worden gezegd dat daarmee geprofiteerd wordt van de onervarenheid en goedgelovigheid van kinderen teneinde tot aankoop van het product aan te zetten.
Voorts kan, gelet op het hierboven onder ad 1 overwogene, ook niet worden geoordeeld dat de reclame-uiting vanwege de aan Prince koekjes gekoppelde spaaractie ertoe aanzet ouders of anderen te overreden tot aankoop van het product.
Gezien het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uiting niet in strijd met artikel 2 KJC. 
 
De beslissing
Op grond van het hierboven onder ad 3 en 4 overwogene acht  de Commissie de reclame-uiting in strijd met de artikelen 4 en 7 van de CVZ en beveelt de Commissie adverteerder aan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

RB 1888

Blote vrouw die op blote man ligt mag niet vóór 20.00 uur

Vz RCC 6 augustus 2013, dossiernr. 2013/00450 (Code 37)
Kinderen. Goede smaak en fatsoen. Seksuele handeling. Aanbeveling. Het betreft de televisiereclame waarin reclame wordt gemaakt voor de serie “code 37”. Deze reclame-uiting begint met drie korte fragmenten uit een aflevering van deze serie. Eén van deze fragmenten toont een blote vrouw die op een blote man ligt.
 
De klacht - Bovengenoemde reclame-uiting werd tussen 17.20 en 17.55 uur uitgezonden. Net nadat klaagsters kinderen (5 en 8 jaar) naast haar waren komen zitten met de vraag over te schakelen naar KRO zendtijd, verscheen deze reclame-uiting. Volgens de Kijkwijzer is in de film sprake van seksuele scènes en is deze niet geschikt voor kinderen jonger dan 12 jaar. Klaagster acht het onbegrijpelijk dat deze scène deel uitmaakt van de reclame-uiting die wordt uitgezonden op een tijdstip dat veel jonge kinderen naar de televisie kijken.

Het oordeel van de voorzitter
De Commissie vat klaagsters bezwaar aldus op dat zij de reclame-uiting in strijd acht met de goede smaak en het fatsoen nu deze wordt uitgezonden op een tijdstip dat ook kinderen naar de televisie kijken. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting met (één van) deze criteria in strijd is, stelt de voorzitter zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter daarvan. Naar het oordeel van de voorzitter is in deze reclame-uiting de grens van het toelaatbare overschreden, nu daarin expliciet een seksuele handeling in beeld wordt gebracht. Dat de handeling slechts kort in beeld komt, maakt deze niet minder expliciet.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het hierboven overwogene acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met de eisen van goede smaak en fatsoen en derhalve met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code, voor zover deze wordt uitgezonden vóór 20.00 uur. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijk wijze reclame te maken.

RB 1883

Geen geseksualiseerd beeld door volwassen uitstraling

RCC 22 juli 2013, dossiernr. 2013/00490 (Dolly Collection)

           (ter illustratie)

Kinderen. Grenzen van het toelaatbare. Afwijzing. Het betreft de afbeelding op pag. 53 van de brochure “Dolly Collection” op adverteerders website www.dolly-collection.com.

De klacht - De afbeelding in de brochure voor kinderkleding toont een jong meisje met veel make-up en een volwassen haardracht, dat over haar schouder kijkt. Klaagster acht dit een ongepast geseksualiseerd beeld van een kind.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de bestreden uiting in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen acht als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) deze criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter daarvan. Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat in de onderhavige uiting de grenzen van het toelaatbare niet zijn overschreden. Weliswaar is aan het in de kledingcatalogus afgebeelde meisje door make-up, haardracht en houding een volwassen uitstraling gegeven, maar dit betekent niet sprake is van een niet toelaatbaar geseksualiseerd beeld van een kind. De Commissie heeft er begrip voor dat niet iedereen de reclame zal waarderen, maar dit leidt niet tot een ander oordeel.

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.

RB 1867

Slogan "Red eucharistieviering, word lid van de KRO" niet onjuist

RCC 15 juli 2013, dossiernr. 2013/00416 (KRO eucharistieviering)
Afwijzing. Niet de suggestie dat de politiek rechtstreekse invloed heeft (dat zou in strijd zijn met 2.1 lid 2 Mediawet).

Een televisie- en een radioreclame waarin Leo Fijen, televisiepresentator, het volgende zegt: “De eucharistievieringen hebben een vaste plek op de zondagmorgen. Maar als het aan de politiek ligt, is er geen geld meer, en zullen ze verdwijnen, op korte termijn zelfs. De KRO nu, wil er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de eucharistievieringen op tv kunnen blijven, met uw financiële bijdrage. En daarom vraag ik u, red de eucharistievieringen. Word nu lid van de KRO voor € 10,- per jaar en als dank krijgt u dit geschenk ervoor terug(...).

Klacht: Gesuggereerd wordt dat de politiek de eucharistieviering op televisie “om zeep wil helpen” en dat men dit kan voorkomen door lid te worden van de KRO. Dit is misleidend. De politiek heeft niets te maken met het al dan niet uitzenden van een kerkdienst. Daarover beslist een omroep zelf, in samenspraak met de netmanager. Voorts is er geen relatie tussen het uitzenden van een eucharistieviering en het aantal leden dat een omroep heeft.

 

Commissie: In het kader van het bovenstaande wordt gesteld dat “als het aan de politiek” ligt, de vieringen zullen verdwijnen. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument deze stelling opvatten in die zin dat er sprake is van politieke standpunten/besluiten, als gevolg waarvan uitzending van “De Eucharistieviering” mogelijk niet meer kan plaatsvinden. Adverteerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een dergelijke situatie, door te wijzen op het volgende.

Het programma “Eucharistieviering” is een programma van de RKK (de zendtijd van het Rooms-Katholieke Genootschap) dat door de KRO wordt uitgezonden. Als gevolg van de 200 miljoen aan bezuinigingen voor de Publieke Omroep in de periode 2013-2015, waartoe is besloten door het kabinet Rutte I, wordt het budget van de RKK vanaf 2014 gehalveerd. Daarnaast heeft het kabinet Rutte I besloten dat er per 1 januari 2016 geen ruimte meer is qua budget voor de zogenaamde 2.42 omroepen ofwel  levensbeschouwelijke omroepen, zoals de KK. Het betreffende budget wordt per 1 januari 2016 op nul gesteld, zo blijkt uit pagina 4, punt 2 van de bij het verweer overgelegde brief van 6 december 2012 van Staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W). Voorts wordt op pagina 52 van het bij het verweer overgelegde Wetsvoorstel tot wijziging van de Mediawet 2008 overwogen dat de 2.42 omroepen per 1 januari 2016 geheel komen te vervallen.

 

In de bestreden televisiereclame ligt naar het oordeel van de Commissie niet de suggestie besloten dat “de politiek” rechtstreeks invloed heeft op de inhoud van het programma-aanbod van een omroep. Een zodanige invloed zou overigens in strijd zijn met het bij verweer genoemde artikel 2.1 lid 2 Mediawet 2008, onder meer inhoudende dat het media-aanbod, behoudens het bepaalde bij of krachtens de wet, onafhankelijk is van overheidsinvloeden.   

 

Zoals hierboven overwogen, wordt het publiek opgeroepen het programma “Eucharistieviering” te “redden” door lid te worden van de KRO, voor € 10,- per jaar. Naar het oordeel van de Commissie moet deze oproep worden gezien in de context van de gehele televisiereclame, waaronder de zinsnede “De KRO nu, wil er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de eucharistievieringen op tv kunnen blijven”. Niet wordt gesuggereerd dat (uitsluitend) het aantal leden van de KRO bepalend is voor het al dan niet uitzenden van het programma “Eucharistieviering”; ledenwerving is een onderdeel van de actie die KRO voert om dit programma voor de publieke televisie te behouden. Bij verweer is meegedeeld dat de KRO zich hiertoe hard maakt, zowel binnen het bestel richting netmanagement van de NPO (Stichting Nederlandse Publiek) als buiten het bestel, via de onderhavige reclame.

Voorts is bij verweer onder meer het volgende meegedeeld.

De KRO zal bij de NPO dienen aan te tonen dat zij via haar achterban veel expliciete steun heeft ontvangen ten behoeve van behoud van de eucharistievieringen en wijst erop dat een sterk en groot KRO essentieel is in de onderhandelingen om haar zendtijd, waarmee uitzending van het programma ‘”Eucharistieviering” mogelijk kan blijven, te behouden.

Door haar toelichting op de door haar gevoerde actie heeft de KRO voldoende aannemelijk gemaakt dat het aangaan van een lidmaatschap van de KRO kan bijdragen aan het behoud van het programma “Eucharistieviering”.

RB 1856

Vóór 20:00 uur in strijd met de goede smaak

RCC 27 juni 2013, dossiernr. 2013/00400 (Even Apeldoorn bellen)
Grenzen van het toelaatbare. Kinderen. Aanbeveling. Het betreft een televisiereclame. De uiting vangt aan met beelden en geluiden van deels ontblote en getatoeëerde mensen die met kettingen aan elkaar vast lijken te liggen. Aan de muur hangt een persoon, vastgemaakt met tape. Intussen gaat de telefoon. Een persoon, naar later blijkt Anouk, deelneemster voor Nederland aan het Eurovisie Songfestival 2013, loopt naar de telefoon, waarbij zij één van de ontblote personen -die buiten bewustzijn verkeert- aan een ketting met zich mee sleept over de vloer. Daarna neemt Anouk de telefoon aan. Aan haar wordt gevraagd waar zij is, nu zij kennelijk aan de beurt is om op te treden tijdens het Songfestival. Anouk valt radeloos achterover op een bed. Tot slot verschijnt in beeld: “Even Apeldoorn bellen”.
 
De klacht - De uiting is in strijd met de goede zeden, smakeloos en bijna schokkend. Klaagster wijst op het tijdstip van uitzenden, 19.30 uur, direct na Spangas, een kinderprogramma. Klaagsters kinderen schrokken van de beelden en begrepen er niets van.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie vat de klacht op in die zin dat klaagster de uiting in strijd acht met de goede zeden en de goede smaak, zeker gezien het tijdstip van uitzenden daarvan. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) deze criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter daarvan. De Commissie volstaat ermee te beoordelen of naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare worden overschreden, mede gelet op het publiek dat door de uiting wordt bereikt. De uiting toont beelden -van zoals adverteerder het omschrijft- “de nasleep van een “wild” feest”. De bewuste beelden acht de Commissie voor de gemiddelde volwassen kijker niet van dien aard, dat de grens van het toelaatbare wordt overschreden. Voor zover jeugdige kijkers met de uiting worden geconfronteerd, ligt dit naar het oordeel van de Commissie anders. De Commissie acht het aannemelijk dat de beelden en geluiden van deels ontblote en getatoeëerde mensen die met kettingen aan elkaar vast lijken te liggen, waarvan er één over de grond wordt gesleept, en een persoon vastgetaped is aan de muur, voor (een deel van de) jeugdige kijkers beangstigend kunnen zijn. Om die reden acht zij de uiting in strijd met de goede smaak als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), voor zover deze wordt uitgezonden vóór 20.00 uur. 

De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 2 NRC, voor zover de reclame wordt uitgezonden vóór 20.00 uur. Voor zover uitzending in de toekomst nog mocht plaatsvinden, beveelt de Commissie adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken en stelt zij als voorwaarde aan het tijdstip van uitzenden dat uitzending geschiedt na 20.00 uur. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

RB 1845

Niet vermelden minimumleeftijd is misleidend

RCC 9 juli 2013, dossiernr. 2013/00405-1 (DZC ’68)
Kansspelen. Omissie. Kinderen. Aanbeveling. Het betreft drie uitingen
1. Een uiting op www.dzc68.nl/vriendenbal/geef-de-jarige-een-prachtcadeau.html. Daarin staat onder de aanhef: “HEB JIJ AL EEN CADEAUTJE VOOR DE JARIGE DZC ’68?” onder meer: “Speel voor € 11,- mee met de VriendenLoterij, de helft (kennelijk dient hierachter te staan: “van”) de lotprijs gaat naar de clubkas” (..) Je verkoopt tenminste één Vriendenlot voor de VriendenBal aan een familielid, kennis of buur. Met hun persoonlijke code maken zij kans op een extra prijs tijdens de VriendenBal-spektakel op 25 mei bij DZC’68”.
2. Een flyer met de aanhef: “De VriendenBal TeamCompetitie (VBTC)” en bijbehorend machtigingsformulier.
3. Een aan klager verzonden e-mail met de aanhef: “Hoi Jelle”, klagers 9-jarige zoon, met als onderwerp: “Vriendenbal” en met als bijlage de hiervoor onder 2 genoemde flyer.

De klacht - Via voetbalverenigingen zet de VriendenLoterij jeugdigen aan tot overmatige deelname aan kansspelen. Door de onderhavige reclame worden ook zeer jeugdige spelers met het fenomeen van kansspelen in aanraking gebracht.

De klacht (vervolg) - Aangezien een voetbalclub voor een groot deel uit leden onder de 18 jaar bestaat, zal  de onderhavige reclame snel deze doelgroep aanspreken, zeker gelet op de tekst op de website: “Je verkoopt tenminste één Vriendenlot voor de VriendenBal aan een familielid, kennis of buur. Met hun persoonlijke code maken zij kans op een extra prijs tijdens de VriendenBal-spektakel op 25 mei bij DZC’68”. Deze tekst suggereert dat ieder lid van DZC ’68 deze loten mag verkopen. Naar de mening van klager had uitdrukkelijk moeten worden vermeld dat alleen leden van 18 jaar en ouder de loten mogen verkopen. In de e-mail staat weliswaar dat alleen 18-plussers de loten mogen verkopen, maar door de aanhef “Hoi Jelle” en de tekst van de e-mail wordt klagers 9-jarige zoon bij een en ander betrokken. Het machtigingsformulier dat deel uitmaakt van de flyer zet aan tot overmatig “mimespelen” (de Commissie neemt aan dat is bedoeld: meespelen) door niet de optie te bieden om eenmalig deel te nemen aan het kansspel en daarna automatisch te stoppen.

Het oordeel van de Commissie
Ad 1. a. In de bestreden uiting op de website is niet vermeld dat alleen loten mogen worden verkocht door personen van 18 jaar en ouder. Derhalve is er sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Gelet hierop en nu er sprake is van reclame voor een kansspel, is de uiting tevens in strijd met artikel II.3 van de Reclamecode voor Kansspelen (RvK).
b. Voor zover de klacht mede moet worden opgevat in die zin dat de uiting op de website is gericht op minderjarigen, en in zoverre in strijd is met de RvK, en wel met artikel III.1,  acht de Commissie deze ongegrond, nu de uiting niet specifiek op minderjarigen is gericht.
Ad 2. Voor zover de klacht is gericht tegen de flyer, acht de Commissie deze ongegrond. In punt 5 van de flyer is uitdrukkelijk vermeld dat men 18 jaar dient te zijn om mee te mogen spelen. Voor zover de flyer is uitgereikt aan spelers onder de 18 jaar is daarbij - volgens de mededeling van beide verweerders - door de teamleider meegedeeld dat het een brief voor de ouders betrof. De Commissie ziet geen aanleiding om de juistheid van deze mededeling in twijfel te trekken. Dat in het machtigingsformulier niet de mogelijkheid wordt geboden om eenmalig deel te nemen aan het kansspel en daarna automatisch te stoppen, betekent nog niet dat de uiting aanzet tot overmatige deelname aan de VriendenLoterij.
Ad 3. In de e-mail wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de situatie dat de geadresseerde 18 jaar of ouder is, in welk geval men wordt uitgenodigd een lot te verkopen, en het geval dat men nog geen 18 jaar is, in welk geval aan de ouder(s) wordt gevraagd een lot te verkopen. Noch het feit dat noch de wijze waarop klagers zoon van 9 jaar aldus bij de onderhavige loterij wordt betrokken, betekent dat de uiting in strijd is met de NRC.                                    

De beslissing
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen onder Ad 1 a acht de Commissie de uiting op de website in strijd met de artikelen 7 NRC en II.3 RvK. Zij beveelt verweerders aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.