RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Pers/printmedia  

RB 1155

Een afzichtelijke kaakontsteking

CVB 11 oktober 2011, Dossiernr. 2011/570 (Stadgenoot kaakontsteking)

Klacht. 1. Het afbeelden van iemand met een afzichtelijke kaakontsteking jaagt de lezers angst aan. Omdat het onderschrift niet aansluit bij de foto is de uiting misleidend en onethisch. 2. De advertentie biedt te weinig informatie over de zin “Hele aanbod v.o.n. (tot 7% goedkoper)”. Deze zin is onduidelijk, onjuist en misleidend wegens het ontbreken van concrete gegevens.

Vzr. neemt klacht niet in behandeling.
Commissie wijst de klacht af

De grieven
          
In de reclame-uiting is een uiterst onfrisse jongeman te zien met een zeer oneven­wich­tig uiterlijk. Uit niets blijkt dat hij een tennisbal in zijn mondholte heeft en geen kaakontsteking. Het is niet acceptabel op deze wijze de situatie uit te beelden dat men onverwachts tegen het eigen huis aanloopt. Kennelijk zijn de leden van de Commissie niet bekend met het verschijnsel kaakontsteking. Omdat de gemiddelde consument niet onver­wachts met mismaakte mensen in aanraking wenst te komen, en de afbeelding onjuist, onduidelijk en misleidend is, moet de beslissing van de Commissie worden vernietigd.

CvB bevestigd dat

1. Naar het oordeel van het College zal de gemiddelde consument herkennen dat de man op deze wijze is afgebeeld om aldus de me­tafoor uit te beelden dat hij “tegen het eigen huis is aangelo­pen”, in deze zin dat hij een eigen huis heeft gevonden.

2. (...) Met inachtneming van deze terughoudendheid acht het College de onderhavige uiting niet van dien aard dat de grens van het toelaatbare wordt overschreden. Van een (te) schokkende afbeelding is geen sprake.

RB 1151

Profiteren van de goodwill

Hof Amsterdam 12 april 2011, LJN BT7348 (De NATIONALE SLIJTERSBON B.V. tegen GALL & GALL B.V.)

Als randvermelding. Goodwill. Concurrentie. Duurovereenkomsten. Slijterijketen Gall & Gall is vrij om naast de Nationale Slijtersbon een cadeaubon te verkopen, die alleen in de eigen winkels kan worden ingeleverd. Laagdrempelige regeling omvat de verplichting om na opzegging de slijtersbon nog gedurende 18 maanden in te wisselen. Misbruik van haar machtspositie maakt door een concurrerende bon te introduceren en daarmee DNS uit te markt te drukken en voorts dat Gall & Gall op onrechtmatige wijze profiteert van de goodwill van DNS.

4.3. DNS legt aan haar vordering ten grondslag, kort samengevat, dat met betrekking tot de afname van de slijtersbon tussen haar en Gall & Gall een duurovereenkomst is ontstaan en dat Gall & Gall in de nakoming daarvan toerekenbaar tekortschiet door zonder overleg met DNS en zonder inachtneming van een redelijke opzegtermijn een eigen cadeaubon te introduceren waardoor de afname door Gall & Gall c.s. van slijtersbonnen (drastisch) is verminderd en Gall & Gall feitelijk tot opzegging van een groot deel van de deelnameovereenkomst met DNS is overgegaan.

4.4. Dit standpunt is terecht door de voorzieningenrechter verworpen. Het betoog van DNS dat het Gall & Gall in het kader van haar relatie met DNS niet vrijstaat om de afname van slijtersbonnen te verminderen, althans niet zonder daarbij een redelijke opzegtermijn in acht te nemen, valt niet te rijmen met het bepaalde in artikel 3.4 van de algemene voorwaarden waaruit volgt dat voor deelnemende bedrijven geen afnameverplichting bestaat, noch met het bepaalde in artikel 7.2 waaruit volgt dat een deelnemer aan het DNS-systeem in feite op ieder gewenst moment deze deelname kan beëindigen door schriftelijk te verzoeken zijn uitgiftepuntnummer af te sluiten. Het enkele feit dat Gall & Gall gedurende een zeventiental jaren een belangrijke, of zelfs de belangrijkste, afnemer van slijtersbonnen is geweest en dat DNS door de verminderde afname als gevolg van de uitgifte van de Gall & Gall cadeaubon haar omzet (naar zij stelt) aanzienlijk heeft zien dalen, brengt op zichzelf niet mee dat Gall & Gall op de indertijd gekozen “laagdrempelige” regeling wat betreft het al dan niet participeren aan het slijtersbonnensysteem en de beëindiging daarvan geen beroep toekomt. Dat er in de loop der jaren sprake is geweest van contacten en/ of bestendige praktijken tussen DNS en Gall & Gall die er – mede gelet op de eisen van redelijkheid en billijkheid - toe leiden dat hun relatie op dit punt door andere spelregels wordt beheerst, is voorshands niet gebleken. Uit de stellingen van DNS volgt dat door haar niet met individuele slijterijen doch met de Vereniging van Drankenhandelaren Nederland overleg werd gevoerd. Dat Gall & Gall een belangrijk lid was van deze vereniging en zitting had in het bestuur daarvan (en daardoor onder meer op de hoogte was van de belangen van DNS) leidt op zichzelf niet tot een ander oordeel omtrent haar relatie tot DNS en de bij beëindiging daarvan in acht te nemen normen.

4.5. DNS heeft nog aangevoerd dat Gall & Gall misbruik van haar machtspositie maakt door een concurrerende bon te introduceren en daarmee DNS uit te markt te drukken en voorts dat Gall & Gall op onrechtmatige wijze profiteert van de goodwill van DNS. DNS heeft deze stellingen echter ook in hoger beroep niet deugdelijk feitelijk toegelicht. Vast staat dat Gall & Gall nog steeds slijtersbonnen verkoopt en dat deze bij haar winkels kunnen worden ingewisseld. Voorts is de door Gall & Gall geïntroduceerde cadeaubon in zoverre anders van karakter dan de slijtersbon, dat deze alleen bij Gall & Gall (franchise)winkels kan worden gekocht en ook alleen bij deze winkels kan worden ingeleverd. Niet valt in te zien dat het Gall & Gall in de gegeven omstandigheden niet vrij zou staan het geven van geschenken door eigen klanten op deze wijze te faciliteren, ook als dit nadelig is voor een concurrerende ‘algemene’ bon en leidt tot verminderde omzet van DNS. Het betoog van DNS dat een en ander jegens haar onrechtmatig is valt ook niet goed te rijmen met het door haar (primair) ingenomen standpunt dat Gall & Gall gerechtigd is een eigen cadeaubon op de markt te brengen mits zij daarbij een redelijke ‘opzegtermijn’ in acht neemt in verband met de verminderde afname van de slijtersbon (vgl. toelichting op grief 1). Door DNS wordt ook niet in twijfel getrokken dat Gall & Gall haar verplichting om na een eventuele opzegging de slijtersbon nog gedurende een periode van 18 maanden in te wisselen, gestand zal doen.

RB 1142

Meerdere Orka's

CVB 27 september 2011, Dossiernr. 2011/00281-I (Meerdere orka's).

Reclamerecht, misleiding. Advertentie van Dolfinarium in tijdschrift van NS met tekst: "het thuis van haaien, orka's en andere zeedieren." Klager stelt dat er geen haaien of orka's in Dolfinarium zijn. Er is slechts één Orka, Morgan. RCC: Misleidende reclame en oneerlijk. CvB: vernietigd de beslissing van RCC en wijst klacht (alsnog) af.

Commissie: (...) De mededeling dat het Dolfinarium onder meer ‘het thuis van haaien en orka’s is’ acht de Commissie dermate absoluut dat NS deze, nu klager de inhoud hiervan betwist, aannemelijk dient te maken.
Ter onderbouwing van de gewraakte mededeling stelt adverteerder dat de orka Morgan - die, naar door klaagster onweersproken is gesteld, slechts in tijdelijke opvang in het Dolfinarium is - wel degelijk voor het publiek te zien is en dat haaien ‘vaak in verband zijn gebracht met het Dolfinarium’.
Deze onderbouwing rechtvaardigt naar het oordeel van de Commissie niet de mededeling dat het Dolfinarium het ‘thuis’ van deze zeedieren is, waarmee naar haar oordeel wordt gesuggereerd dat deze dieren standaard in het park aanwezig zijn, hetgeen niet het geval is.
De Commissie is van oordeel dat aldus onjuiste informatie is verstrekt over één van de voornaamste kenmerken van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consu¬ment door de reclame ertoe ge¬bracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te ne¬men, dat hij anders niet zou hebben genomen. Gelet op het voorgaande is de reclame misleidend en daar¬door oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Grieven: Er is geen sprake van reclame en als dit wel zo zou zijn, dan is het geen misleidende reclame. Dolfinarium huisvest haaien en een orka, die bezichtigd kunnen worden.

CVB:
3. (...) De opzet van het artikel en de wijze waarop het aldus is aan¬gekondigd, past bij een re¬dac-tioneel artikel. Ook het feit dat in het artikel diverse locaties worden beschre¬ven die voor wat betreft de gunst van de bezoeker als el¬kaars concurrenten kunnen wor¬den beschouwd, wijst op een redactioneel karakter.

4. (...) In het ar¬tikel wordt echter tevens naar het “spoor voor¬deelboekje” verwezen, waarbij mel-ding wordt gemaakt van een kor¬tings¬actie voor twee locaties, te weten de Apenheul en Avifauna. Aangenomen moet worden dat men uitsluitend als NS reiziger aanspraak kan maken op deze korting. Aldus wordt in het artikel on¬miskenbaar een verband gelegd tussen reizen per trein en de beschre¬ven locaties, zodat het artikel mede een indirecte aanprijzing van de dien¬sten van de NS bevat.

5. Op grond van het voorgaande, in combinatie met het feit dat reeds door de pu¬blica¬tie van de mede¬delingen over de locaties in het blad Spoor in enige mate de sug¬ges¬tie wordt gewekt om per trein naar deze locaties te reizen, is het College van oordeel dat het artikel, ondanks zijn redactionele karakter, toch op dusdanige wijze de diensten van de NS aanprijst, dat het als een reclame-uiting van de NS dient te worden aange¬merkt. Dit geldt derhalve ook voor de mededelingen over het Dolfina¬rium. (...)

6. De Commissie is, zoals uit het voorgaande blijkt, in haar beslissing er terecht van¬uit ¬gegaan dat de onderhavige uiting een reclame-uiting van de NS is. De Commis¬sie heeft deze uiting vervolgens misleidend geacht door het gebruik van de meer¬vouds¬vorm “orka’s” en de omschrijving van het Dolfinarium als “het thuis” van (onder meer) deze diersoort. Vaststaat dat hier het enkelvoud had moeten worden gebruikt. Eveneens is het onjuist om het tijdelijke verblijf van orka Morgan in het Dolfinarium zo te omschrijven, dat het Dolfinarium “het thuis” is van deze diersoort. Desalniette¬min acht het College het niet aannemelijk dat door deze onjuiste om-schrijvingen het economisch ge¬drag van de gemiddelde consument wezenlijk is of kan zijn ver-stoord. In het bijzon¬der acht het College het niet aannemelijk dat bezoe¬kers van het Dolfinarium van een bezoek per trein aan het Dolfinarium zouden af¬zien indien zij juist zouden zijn geïnformeerd over het feit dat er maar één orka tijdelijk in het Dolfi¬narium verblijft in plaats van dat het Dolfinarium “het thuis” is van “orka’s”.

Het College vernietigt de beslissing van de Commissie voor zover in beroep, en wijst de klacht tegen de NS alsnog af.

RB 1133

Geopende post

Vz RCC 15 september 2011, dossiernr. 2011/00775 (Geopende post)

Uiting die eruitziet als reeds geopende post, overleg met NL Post was gepleegd om verwarring bij postbodes te voorkomen. Klaagster heeft Nee/Nee sticker. Reclame is anoniem gestuurd en niet als zodanig herkenbaar (11.1 NRC); geopende post-mededeling is in strijd met de waarheid (2 NRC).

Uiting een  reeds geopende vensterenveloppe. Deze enveloppe zat in een doorzichtig plastic hoesje dat eveneens was opengemaakt en waarop een sticker was geplakt met de tekst  “Geopende post”.

Voorzitter: Met betrekking tot klaagsters bezwaar dat deze reclame-uiting haar, zoals zij stelt, in een anonieme enveloppe is toegestuurd, overweegt de voorzitter dat de reclame-uiting niet als zodanig herkenbaar is, als bedoeld in artikel 11.1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Aan het vereiste van herkenbaarheid is in het geval van een geadresseerde reclame-uiting voldaan, als uit de informatie op de enveloppe zonder moeite kan worden vastgesteld dat het om een reclame-uiting gaat. Indien de ontvanger pas na het openen van de enveloppe kan zien dat deze reclame bevat, is in ieder geval niet voldaan aan het bepaalde in artikel 11.1 NRC. Aangezien op de gewraakte  enveloppe, afgezien van “Post Betaald” en het “postnl”-vignet in de rechter bovenhoek, alleen staat “Postbus 160, 3640 AD Mijdrecht”, is deze uiting in strijd met artikel 11.1 NRC.

Voorts overweegt de voorzitter met betrekking tot de op de beschadiging aangebrachte sticker met de tekst “Geopende post” dat deze doet vermoeden dat de enveloppe abusievelijk door een daartoe niet bevoegde persoon is geopend. Daarvan is in dit geval geen sprake, nu de uiting door adverteerder reeds zelf geopend, is verstuurd. Aangezien  de tekst “Geopende post” hier niet in de gebruikelijk betekenis daarvan is gebruikt, acht de voorzitter de uiting in strijd met de waarheid en om die reden in strijd met artikel 2 NRC.    
 
Waar klaagster vermeldt dat haar brievenbus voorzien is van een nee/nee sticker, overweegt de voorzitter dat deze sticker in acht genomen dient te worden bij de verspreiding van ongeadresseerd reclamedrukwerk en daarvan is in dit geval geen sprake.

RB 1129

De winnaar betaalt

RCC 1 september 2011, Dossiernr. 2011/00625 (Ringaling SMS)

Reclamerecht. SMS code. Kansspel. Folder in omroepgids met kansspel, bij winnen moet je smsen. Klager stelt dat het onduidelijk is dat als je smst, je lid wordt en 9 euro per week moet betalen.

Commissie: (...) Klager stelt terecht dat uit de uiting onvoldoende blijkt dat deze in feite reclame voor een abonnement op een betaalde SMS-dienst betreft. Op de voorzijde van de uiting wordt sterk de aandacht gevestigd op de promotionele actie en de prijzen die men daarbij kan winnen. De tekst dat men alleen kan winnen “Als je lid wordt van onze mobiele abonnement-club” en dat men alleen kans heeft op het winnen van “geweldige prijzen (--) als je lid wordt van het Ringaling Mobile VIP content-netwerk” acht de Commissie onvoldoende opvallend en ook verder in het geheel van de uiting onvoldoende informatief voor de ge­middelde consument. Elke verwijzing naar het afsluiten van een abonnement op een betaalde dienst ontbreekt. Ook op de achterzijde (...). Tevens ontbreekt het logo als bedoeld in bijlage 3 van de Reclamecode Sms-dienstverlening. Ook hierdoor is onvoldoende duidelijk dat de reclame betrekking heeft op een betaalde SMS-abonne­ments­dienst. Op grond van het voorgaande heeft adverteerder gehandeld in strijd met de artikelen 3.1, 3.3, 3.4, 4.1 sub c en 5.1 van de Reclamecode Sms-dienstverlening.
(...) De Commissie beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)

RB 1126

Prijs zonder reserveringskosten

RCC 1 september 2011, Dossiernr. 2011/00612 (KRAS reizen / 3 dgn v.a. €49 onjuist reis excl toeristenbelasting + calamiteitenfonds)

Reclamerecht. Onduidelijke prijs. Advertentie in krant: 3-daagse autoreis voor 49 euro. Klager stelt dat totaalbedrag hoger is dan 49 euro omdat er ook reserveringskosten, toeristenbelasting en bijdrage Calamiteitenfonds moet worden betaald.

Commissie: Adverteerder heeft aangetoond dat de reis die voor € 49,- per persoon wordt aangeboden voor dit bedrag ook werkelijk kan worden geboekt, mits voldaan is aan de duidelijk in de uiting gestelde voorwaarden. Ten aanzien van de toeristenbelasting overweegt de Commissie dat de klacht ook op dit punt ongegrond is, nu onder het kopje “Exclusief” deze kostenpost is vermeld alsmede het vermoedelijke bedrag dat terzake daarvan ter plaatse moet worden betaald,
De Commissie wijst de klacht af.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)

RB 1123

De benaming "opdrachtbevestiging'

Kantonrechter Rechtbank Leeuwarden 9 september 2011, LJN BT2369 (Dutch Windmill Publishers C.V. tegen Maaltijdservice Noord)

Als randvermelding met een herinnering aan KvK-factuurzaken. Misleiding. Verspreiding kleurplaten met advertentie en logo's.

Overeenkomst tot plaatsing van advertentie op kleurplaten en kinderpuzzels die vervolgens worden verspreid. Weliswaar wordt bij de waarschuwing op de website van MMP en op www.kindenziekenhuis.net DWP genoemd als één van de bedrijven die de naam van MMP misbruikt en doet alsof ze het knutselboek "Kind en Ziekenhuis" uitgeeft, maar bij gebreke van nadere concrete informatie, kan de kantonrechter hier niet de conclusie aan verbinden dat DWP zich hier inderdaad schuldig aan maakt. Vooralsnog blijft het de verklaring van DWP tegenover die van MSNoord.

De wijze waarop offerte wordt uitgebracht en wijze waarop tarieven kenbaar worden gemaakt misleidend: Offerte met de benaming "opdrachtbevestiging" wordt de indruk gewekt dat er reeds een overeenkomst tot stand is gekomen. Echter MSNoord had zich ervan te vergewissen waarvoor zij haar akkoord gaf. Echter nu niet is gebleken dat verspreiding daadwerkelijke is geschiedt, rust op MSNoord geen betalingsverplichting.

5.2.  Voorts overweegt de kantonrechter dat de wijze waarop DWP haar offerte uitbrengt als misleidend kan worden gekwalificeerd. Een offerte behoort immers een aanbod te zijn, dat al dan niet aanvaard kan worden. Met de benaming "opdrachtbevestiging' wordt echter de indruk gewekt dat er reeds een overeenkomst tot stand gekomen is, die nog slechts bevestigd hoeft te worden.

Daarnaast zijn ook de wijze waarop DWP in haar opdrachtbevestiging de tarieven kenbaar maakt als misleidend aan te merken. Enerzijds omdat de prijs kennelijk nog dient te worden vermeerderd met een tweetal toeslagen, waarvan één niet in een bedrag is uitgedrukt, maar in een percentage. Alle prijzen/toeslagen staan ook niet bij elkaar vermeld. Anderzijds omdat nergens uit blijkt dat de genoemde tarieven het bedrag per verspreiding is, zoals door DWP gesteld. MSNoord mocht er naar het oordeel van de kantonrechter vanuit gaan dat de vermelde tarieven betrekking hadden op het totaal van de aangeboden zes verspreidingen.

Daarnaast kan de kantonrechter zich niet aan de indruk onttrekken dat DWP opzettelijk de werkwijze hanteert van twee afzonderlijke opdrachtbevestigingen met een tussenpoos van ongeveer twee weken, waarbij in de eerste opdrachtbevestiging een fout in de advertentie zit. De kantonrechter verwijst in dat verband naar de door MSNoord overgelegde stukken van de firma Meton. Ook in die advertentie stond eenzelfde fout (verwisseling van de letters van de postcode) in de advertentietekst. De kantonrechter sluit niet uit dat DWP met deze handelwijze probeert te bewerkstelligen dat de opdrachtgever met de ontvangstbevestiging voor de tweede opdracht in de veronderstelling verkeert akkoord te verlenen voor de eerste gecorrigeerde opdracht. DWP heeft dit ook niet betwist. DWP heeft er geen verklaring voor gegeven waarom zij niet voor beide producten gelijktijdig een opdrachtbevestiging verstuurt.

Dat DWP ten opzichte van MSNoord gebruik heeft gemaakt van het logo van Oxfam Novib is niet gebleken, zodat dit in het onderhavige geval geen rol kan spelen.


5.3.  Een en ander laat echter onverlet dat het op de weg van MSNoord had gelegen om zich ervan te vergewissen waarvoor zij haar akkoord gaf. Daartoe had MSNoord de opdrachtbevestigingen nauwkeuriger moeten lezen en er niet blindelings op mogen vertrouwen dat zij hiermee instemde met een advertentie in het kleurboek "Kind en Ziekenhuis". Voor zover MSNoord al gedwaald heeft, dient deze dwaling naar het oordeel van de kantonrechter voor haar rekening te blijven.

5.4. De kantonrechter is echter van oordeel dat op MSNoord geen betalingsverplichting rust, nu DWP, ondanks de gemotiveerde betwisting van de zijde van MSNoord, niet heeft aangetoond dat zij voldaan heeft aan haar verplichting tot verspreiding van de kleur- en puzzelplaten. DWP heeft in dat kader immers slechts een lijst met zes namen van fysiotherapiepraktijken in de omgeving van Menaam overgelegd. Uit niets blijkt echter dat zij de door haar bedoelde kleur- en puzzelplaten ook onder deze praktijken heeft verspreid en zo ja, in welke oplages dit is geschied. MSNoord daarentegen heeft gemotiveerd aangevoerd dat uit navraag bij de door DWP opgegeven adressen is gebleken dat de gestelde levering van de kleur- en puzzelplaten niet heeft plaatsgevonden. DWP heeft hier niet meer op gereageerd.

5.5. Op grond van het bovenstaande zal de kantonrechter de vordering van DWP afwijzen en de vordering van MSNoord tot terugbetaling van het bedrag ad € 2.160,56 toewijzen.

Lees het vonnis hier (LJN / pdf)

RB 1107

Ontwerp-besluit etikettering energieverbruik

Kamerbrief voorhang ontwerp-besluit etikettering energieverbruik energiegerelateerde producten

Voorhang van het ontwerpbesluit etikettering energieverbruik energiegerelateerde producten. Hier een kleine selectie van artikelen, ontwerpbesluit: definitie reclame, verplichtingen handelaar, misleidende of verwarrende informatie, informatievereisten

- reclame: iedere mededeling bij de afzet van, het adverteren voor en het bevorderen van de
verkoop, verhuur of huurkoop van een specifiek model van een energiegerelateerd product;

§ 4. Verplichtingen handelaar
Artikel 5
Een handelaar stelt in een brochure of in andere schriftelijke informatie over een aangewezen product, een in de Nederlandse taal gesteld fiche ter beschikking aan de eindgebruiker.

Artikel 6
Indien een handelaar een aangewezen product uitstalt, brengt hij op een bij gedelegeerde handeling of bij ministeriële regeling aangewezen plaats een etiket aan.

§ 5. Misleidende of verwarrende informatie
Artikel 7
Het is een handelaar in of leverancier van een energiegerelateerd product verboden een etiket, merkteken, symbool of opschrift met betrekking tot het energieverbruik of het verbruik van andere belangrijke hulpbronnen van dat product aan te brengen dat kan worden verward met een etiket als bedoeld in dit besluit of met de op dat etiket vermelde merktekens, symbolen of opschriften.

 § 6. Informatievereisten
Artikel 8
1. Degene die reclame maakt waarin energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs van een aangewezen product wordt vermeld, vermeldt de energie-efficiëntieklasse van dat product.
2. Degene die reclame maakt waarin de technische parameters van een energiegerelateerd product worden beschreven, vermeldt de energie-efficiëntieklasse of informatie over het energieverbruik van dat product.

Artikel 9
1. Degene die een bij ministeriële regeling aangewezen product te koop, te huur of in huurkoop aanbiedt op een wijze die inhoudt dat de potentiële eindgebruiker dat product waarschijnlijk niet uitgestald ziet, vermeldt de relevante gegevens die op het etiket en het fiche voor dit product worden vermeld.
2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden vermeld in de daarvoor in aanmerking komende taal.

RB 1106

Aanbieding = factuur

Vz RCC 17 augustus 2011, dossiernr. 2011/00656 (Aanbieding = factuur)

Brief met factuur ten bedrage van € 283,28, echter uit de kleine lettertjes blijkt dat er sprake is van een aanbieding. Misleiding volgens de zwarte lijst. Voorzitter oordeelt dta commissie de klacht zal toewijzen obv art. 7 en 8.5 NRC (nieuw):

Door de opmaak van de uiting, met name de in het oog springende vermelding van de bedragen inclusief korting en inclusief BTW en het totaalbedrag, wordt de indruk gewekt dat de geadresseerde voor een gedane aankoop het in de uiting vermelde totaalbedrag inclusief BTW van € 283,28 verschuldigd is. Deze indruk wordt versterkt door de vermelding van een referentienummer en de in geval van een factuur gebruikelijke mededeling van betaling binnen 14 dagen. Op grond van artikel 8.5 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), in verbinding met punt 20 van de in artikel 8.5 genoemde bijlage 1 van de NRC, is deze wijze van reclame maken onder alle omstandigheden misleidend. Gelet hierop is de uiting oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De in kleine letters opgenomen tekst, waaruit kan worden afgeleid dat de uiting in werkelijkheid een aanbieding betreft, neemt de misleidende indruk dat sprake is van een factuur onvoldoende weg.

CC-BY-SA M.Minderhoud, wikipedia

RB 1102

Op weg naar vereenvoudigde welstand

Raad van State 10 augustus 2011, LJN BR4620 (appellant tegen college B&W Groningen)

Bij besluit van 1 oktober 2009 heeft het college geweigerd [appellant] reguliere bouwvergunning te verlenen voor het aanbrengen van een reclameframe op de gevel van het pand op het perceel [locatie] te Groningen. Dit op basis van welstandsnota Gemeente Groningen: Op weg naar vereenvoudigde welstand.

2.2. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college het advies van de welstandscommissie van 18 augustus 2009 niet ten grondslag mocht leggen aan zijn oordeel dat het bouwplan niet aan redelijke eisen van welstand voldoet, omdat daarin, nu de aanvraag tot verlening van een reguliere bouwvergunning strekt, ten onrechte is getoetst aan de sneltoetscriteria uit de welstandsnota 2008. Voorts heeft zij volgens hem miskend dat het frame niet geen gevelreclame, als bedoeld in de welstandsnota 2008, is, nu de aan te brengen reclameuitingen geen direct verband met de activiteiten in het pand houden.

2.2.1. Dat om verlening van een reguliere bouwvergunning is verzocht, brengt niet mee dat de in de welstandsnota 2008 opgenomen sneltoetscriteria voor gevelreclame op bedrijventerreinen geen rol mochten spelen bij de beantwoording van de vraag of het bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand. De rechtbank heeft in het in beroep aangevoerde terecht geen grond gezien voor het oordeel dat het college het advies van de welstandscommissie van 18 augustus 2009 niet aan het besluit van 3 mei 2010 ten grondslag mocht leggen. Zij heeft evenzeer terecht niet aangenomen dat de term "gevelreclame" in de welstandsnota 2008 niet ziet op grootschalige reclameuitingen ten behoeve van derden, als waar het hier om gaat. De term noopt er niet toe. Ook anderszins is daarvoor geen reden.

Het betoog faalt.