RB

Media  

RB 747

Conclusie AG HvJ EU: "vanaf"-prijs misleidende omissie?

Conclusie A-G Mengozzi HvJ EU 3 februari 2011, in zaak C-122/10, Konsumentombudsmannen KO tegen Ving Sverige AB (prejudiciële vragen marknadsdomstolen, Zweden)

Reclamerecht. Oneerlijke handelspraktijken. Prejudiciële vragen n.a.v. een Zweedse vliegvakantieadvertentie. De Zweedse ombudsman was van mening dat de geplaatste advertentie een commerciële boodschap was in de vorm van een uitnodiging tot aankoop, die een misleidende omissie bevatte, omdat er slechts een “vanaf”-prijs was vermeld en informatie over de voornaamste kenmerken van het aangeboden product ontbrak of tekortschoot.

De prejudiciële vragen betreffen o.a. de begrippen “uitnodiging tot aankoop” en “kenmerken van het product”, alsook de Vermelding van een “vanaf”-prijs  en de ereiste van informatie over het geadverteerde product en de prijs ervan om de consument in staat te stellen een aankoop te doen. De AG ziet in zijn conclusie vooral een taak voor de nationale rechter:

64. Gezien alle voorgaande overwegingen stel ik het Hof voor om op de door de marknadsdomstolen gestelde prejudiciële vragen te antwoorden als volgt:

1) Artikel 2, sub i, van de (…) richtlijn oneerlijke handelspraktijken, verzet zich er niet tegen dat in een commerciële boodschap naar het product wordt verwezen in woord of beeld; een dergelijke verwijzing kan voldoende zijn voor de vervulling van de voorwaarde ten aanzien van de kenmerken van een product. Deze bepaling verzet zich in beginsel evenmin tegen het gebruik van een gemeenschappelijke omschrijving van het product, voor zover uit de commerciële boodschap redelijkerwijs kan worden afgeleid dat er verschillende varianten van het product bestaan. Het is echter aan de verwijzende rechter om per geval te beoordelen, rekening houdend met het betrokken product en het gebruikte medium, of een redelijk geïnformeerde, omzichtige en oplettende gemiddelde consument in staat is om het product te identificeren op basis van de gemeenschappelijke presentatie en omschrijving in de commerciële boodschap.

2) Het is tevens aan de verwijzende rechter om na te gaan of de vermelding van een „vanaf”-prijs enerzijds passend is voor het gebruikte medium, en anderzijds voor de consument volstaat om, nadat hij het betrokken product heeft geïdentificeerd, te kunnen begrijpen dat het beschreven of weergegeven product tegen die prijs kan worden gekocht.

3) De in artikel 2, sub i, van richtlijn 2005/29/EG met de woorden „en de consument aldus in staat stelt een aankoop te doen” omschreven voorwaarde kan niet zo worden uitgelegd dat van een uitnodiging tot aankoop slechts sprake is wanneer de commerciële boodschap een daadwerkelijke mogelijkheid tot koop inhoudt of wanneer deze boodschap in de buurt van een verkooppunt is aangeplakt. De genoemde zinsnede moet integendeel worden uitgelegd als een algemeen criterium om te kunnen vaststellen of de consument objectief gezien over voldoende informatie over het product, de prijs en de verkoper beschikt om de aankoop te kunnen doen.

Mocht het Hof echter beslissen dat een commerciële boodschap slechts als een uitnodiging tot aankoop kan worden beschouwd indien zij een daadwerkelijke mogelijkheid tot aankoop biedt, dan kan de vermelding van een telefoonnummer of een website als daadwerkelijke aankoopmogelijkheid worden aangemerkt, waarbij het aan de verwijzende rechter is na te gaan of daadwerkelijk tot aankoop kan worden overgegaan door genoemd telefoonnummer te bellen of genoemde website te raadplegen.

4) Atikel 7, lid 4, sub a, van richtlijn 2005/29 moet aldus worden uitgelegd dat een uitnodiging tot aankoop kan volstaan met slechts enkele van de voornaamste kenmerken van het betrokken product te vermelden. De andere voornaamste kenmerken kunnen buiten het voor de uitnodiging tot aankoop gebruikte medium om worden aangegeven, wanneer hun vermelding in de uitnodiging zelf hetzij niet nodig (gelet op de context of het betrokken product) hetzij niet mogelijk is (gelet op het gebruikte medium) en de handelaar voor nadere informatie zijn website of een ander vergelijkbaar medium verwijst, mits deze website of dit medium de consument daadwerkelijk in staat stelt toegang te krijgen tot de aanvullende informatie over de voornaamste kenmerken. Het is aan de verwijzende rechter om al deze punten te beoordelen en na te gaan of de ontbrekende vermelding van enkele van de voornaamste kenmerken in de uitnodiging tot aankoop de consument in ieder geval niet heeft belet een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen.

5) Voor de vervulling van de informatieverplichting ten aanzien van de prijs in de zin van artikel 7, lid 4, sub c, van richtlijn 2005/29 is de vermelding van een „vanaf”-prijs slechts voldoende wanneer vermelding van de berekeningswijze van de eindprijs of van eventuele extra kosten en wie deze betaalt, hetzij niet noodzakelijk is (gelet op de context of het betrokken product) hetzij niet mogelijk (gelet op het gebruikte medium) en de handelaar voor nadere informatie naar zijn website of naar een ander vergelijkbaar medium verwijst, mits deze website of dit medium de consument daadwerkelijk in staat stelt om toegang te krijgen tot deze informatie. Het is aan de verwijzende rechter al deze punten te beoordelen en na te gaan of het ontbreken van de vermelding in de uitnodiging tot aankoop van de berekeningswijze van de eindprijs of van eventuele extra kosten en wie deze betaalt, de consument in ieder geval niet heeft belet een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen.

Lees de conclusie hier.

Regelingen: Richtlijnen 2005/29/EG97/7/EG, 98/27/EG, 2002/65/EG en Verordening (EG) nr. 2006/2004

RB 745

DAS Rechtsbijstand "Ermelo"


Grotere kaart weergeven

CVB 22 maart 2011, Dossiernr: 2010/00852 (DAS Rechtsbijstand Ermelo)

In een radiocommercial hoort men een conflictbespreking tussen Hans met een klant in Ermelo (Zuid-Afrika, red. zie inzet de twee Ermelo's) over transportkosten die niet waren vermeld in de Algemene voorwaarden. "Algemene voorwaarden die ondernemers hanteren hebben nog weleens zwakke plekken" zegt de voice-over. Klacht: DAS verleent geen rechtsbijstand igv conflict met buitenlandse klant, zo heeft klager ervaren. Commissie oordeelt dat omdat de suggestie wordt gewekt dat conflicten met buitenlandse afnemers onder de dekking vallen, wat niet zo is. Misleidend op de voornaamste kenmerken, strijd met art. 8.2 aanhef en onder a NRC, misleidend en daarom oneerlijk ex art. 7.

In beroep stelt DAS dat ook die gevallen onder bepaalde omstandigheden onder de dekking van Das Rechts­partner vallen. Dat daarbij, zoals bij verzekeringen gebruikelijk, diverse voor­waar­den en uitsluitingen gelden, maakt de reclame-uiting niet onjuist of mis­leidend gelet op de zeer algemene strekking daarvan. De grieven treffen derhalve doel. Het College vernietigt de beslissing van de Commissie en wijst de klacht alsnog af.

2. (...) Wel wekt de commercial de indruk dat ook bij dergelijke geschillen een beroep kan worden gedaan op DAS Rechtspartner. DAS heeft in beroep onweersproken ge­steld dat ook die gevallen onder bepaalde omstandigheden onder de dekking van DAS Rechts­partner vallen. Dat daarbij, zoals bij verzekeringen gebruikelijk, diverse voor­waar­den en uitsluitingen gelden, maakt de reclame-uiting niet onjuist of mis­leidend gelet op de zeer algemene strekking daarvan. De grieven treffen derhalve doel.

Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf).

Regeling: NRC art. 7 en art. 8.2 aanhef en onder c (door vernietiging niet toegepast).

RB 741

Autokruispunt.be "Je vrouw was toch ook geen maagd meer tijdens je eerste huwelijksnacht?" (BE)

JEP Jury in hoger beroep 10 februari 2011, beslissing 3098 (Autokruispunt.be “Je vrouw was toch ook geen maagd meer tijdens je eerste huwelijksnacht?”) Met dank aan Anne Voerman, Boekx Advocaten voor de nabeschouwing.

Het betreft een advertentie voor tweedehands auto’s. Op de foto is een model in zwarte lingerie afgebeeld met daarbij de slogan: “Je vrouw was toch ook geen maagd meer tijdens je eerste huwelijksnacht?” (red. klik plaatje voor vergroting). Klager meent dat de reclame vernederend is voor de vrouw omdat zij wordt gelijkgesteld met een gebruiksvoorwerp. Adverteerde heeft daar tegenin gebracht dat de afbeelding en tekst van de advertentie een metafoor zijn. Iedereen kan even gelukkig zijn met een partner die al eerdere relaties achter de rug heeft. Zo zit het ook met tweedehands auto’s. In eerste aanleg kreeg de adverteerde de deksel op de neus. De adverteerder liet het er niet bij zitten en ging in hoger beroep.

De Belgische Jury voor Ethische Praktijken inzake Reclame (JEP) oordeelde in hoger beroep wederom dat de reclame-uiting onfatsoenlijk en vrouwonvriendelijk is. Daarom is de reclame in strijd met artikelen 1, 2 en 4 Code van de Internationale Kamer van Koophandel en punt 2 en 4 Regels inzake de afbeelding van de mens. JEP in hoger beroep verzoekt de adverteerder de advertentie niet meer te verspreiden. 

Aangezien de adverteerder niet heeft aangegeven de uitspraak van JEP na te leven, heeft JEP aan de media een verzoek gestuurd de reclame niet meer te plaatsen op basis van artikel 10 van het Juryreglement.

Lees voor een NL-BE vergelijkende nabeschouwing verder...

De afbeelding en de tekst zijn duidelijk suggestief (seksuele relaties worden vergeleken met het gebruik van een wagen) en herleiden de vrouw tot een gebruiksvoorwerp.

De Jury merkt op dat er geen enkele reden is om de vrouw op dergelijke wijze af te beelden in een reclame voor tweedehandsvoertuigen.

Dergelijke instrumentalisering van de vrouw voor commerciële doeleinden is aanstootgevend en van aard om stereotypen die indruisen tegen de evolutie in de maatschappij te bestendigen en de maatschappelijke waardigheid van de vrouw aan te tasten, hetgeen strijdig is met de artikelen 1,2 en 4 van de code van de Internationale Kamer van Koophandel en de punten 2 en 4 van de JEP regels inzake de afbeelding van de mens.

De Jury in hoger beroep vestigt er tevens de aandacht op dat de Jury in eerste aanleg verwezen heeft naar een Jurybeslissing in een gelijkaardig dossier en er dus consistentie is in de rechtspraak van de JEP terzake.
De Jury in hoger beroep verklaart het hoger beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de Jury in eerste aanleg, zijnde een beslissing tot stopzetting van deze reclame.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf).

Regeling: 
Code van de Internationale Kamer van Koophandel art. 1, 2 en 4
Regels inzake de afbeelding van de mens punt 2 en 4
Juryreglement art. 10

Nabeschouwing: Wat wel en niet in strijd is met de goede zeden is geen gemeengoed. De Belgische goede zeden lijken wat kuiser dan de Nederlandse. Dat de RCC zich minder stoort aan erotiek in reclame blijkt bijvoorbeeld uit zijn uitspraak in over een pittige campagne van het lingeriemerk Sapph. Volgens RCC overschreed de foto met een vrouw in lingerie met een uitdagende, erotisch geladen pose niet de grenzen van het toelaatbare. Lees het eerdere bericht hier en het dossier van de RCC hier

Ook oordeelde de Reclamecodecommissie in november 2010 dat de Shameless campagne van Suit Supply niet in strijd is met de goede zeden. Lees het eerdere bericht hier. JEP oordeelde over precies dezelfde campagne anders in haar uitspraak van 13 januari 2011. Vier foto’s uit de campagne Suit Supply konden volgens JEP niet door de beugel. De vrouw werd daarop teveel als lustobject of als onderdanig aan de man afgebeeld. JEP oordeelde dat de reclame-uitingen: “stereotypen bestendigen die indruisen tegen de evolutie van de maatschappij en de waardigheid van de vrouw aantasten”. Lees de uitspraak van JEP hier.

De huidige campagne van banensite Autojobs.nl zou in België daarom wel eens minder gewaardeerd kunnen worden:

RB 740

Swiffer: schat het is voor jou (BE)

Belgische Jury voor Ethische Praktijken inzake Reclame (JEP) 11 februari 2011, beslissing: 3118 (Swiffer Duster)

Buitenland: Belgie, reclamerecht. Een jong stel kijkt TV wanneer de bel gaat. De man doet open en ziet een bol stof voor de deur staan. Hij roept: “Schat, het is voor jou”. Vervolgens gaat hij weer TV-kijken terwijl zijn vriendin met een Swiffer de stoffige bezoeker te lijf gaat. Klager meent dat dit een verkeerd beeld geeft van man/vrouw rollenpatroon; terwijl de vrouw evenwaardig aan het professionele leven deelneemt. Volgens Procter&Gamble kan geen sprake zijn van een verkeerd beeld van het man/vrouw rollenpatroon. Het is niet realistisch als vrouwen helemaal niet meer in verband kunnen worden gebracht met huishoudelijke taken.


In het Italiaans, dezelfde strekking

JEP oordeelt dat de uiting stereotyperend en denigrerend is. In strijd met de Belgische reclameregels (artikel 12 Code van de Internationale Kamer van Koophandel en punt 4 Regels inzake de afbeelding van de mens. En verzoekt adverteerder deze spot niet meer te verspreiden.

Standpunt van de Jury

De Jury is van oordeel dat deze spot inderdaad de traditionele rollenpatronen en rolverdeling illustreert (man opent de deur ; vrouw poetst, terwijl de man tv kijkt) en derhalve van aard is om stereotypes te bestendigen die indruisen tegen de maatschappelijke evolutie.

De Jury is tevens van oordeel dat deze spot denigrerend overkomt voor de vrouw (de man roept zijn vrouw om uiteindelijk de huishoudelijke taken op zich te nemen, terwijl hij verder tv gaat kijken).

Op basis van de aanbevelingen inzake de voorstelling van de persoon (punt 4: stereotypes bestendigen) en art. 12 van de code van de Internationale Kamer van koophandel (denigrerend voor de vrouw), verzoekt de Jury u om deze spot te wijzigen en bij gebreke daaraan deze spot niet meer te verspreiden.

De adverteerder heeft bevestigd dat de betrokken TV spot niet meer wordt uitgezonden en derhalve de Jurybeslissing zal naleven.

Opvallend is dat de actie van de adverteerder reeds wordt opgenomen in de publicatie van deze uitspraak.
Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf).

Regelingen: Code van de Internationale Kamer van Koophandel, art. 12; Regels inzake de afbeelding van de mens punt 4

RB 739

Postcode Loterij: Iedereen is winnaar

RCC 3 februari 2011, Dossiernr: 2010/00956 (Nationale Postcode Loterij - Iedereen is winnaar)

Reclamerecht. Bijzondere reclamecode voor Kansspelen (RvK). In een krantenadvertentie staat "IEDEREEN IS WINNAAR!" en "KANJERPRIJZENPO € 33.000.000" in een tv-reclame wordt o.m. gezegd “(…) dan gaan we € 33 miljoen verdelen in maar liefst 9 postcodes. De kans om miljonair te worden is dus nog nooit zo groot geweest. Doe vandaag nog mee voor de prijzenpot van 33 miljoen”. Intussen wordt op de achtergrond gezongen: “Everyone is a winner…”. Klager meent dat niet iedereen winnaar is, omdat het om een kansspel gaat. Strijd met art. II.3 RvK. De verweerder meent dat de slogan overdrachtelijk bedoeld is; net als "winnen doe je bij de Postcode Loterij" is het van algemene strekking en geen toezegging of beloft, daarbij is het een gebruikelijke en toelaatbare overdrijving. 

In de krantenadvertentie wordt geen voorbehoud gemaakt of toelichting gegeven; de absolute tekst, tevens aanhef houd een onware belofte in; en is misleidend. In de tv-uiting acht de Commissie het op achtergrond gezongen element "everyone is a winner" van ondergeschikte aard, verder blijkt voldoende dat er een winkans is; geen belofte. Betreft de advertentie doet de Commissie een aanbeveling, voor het overige wijst zij de klacht af.

Ad 1. In de advertentie staat zonder voorbehoud of nadere toelichting: “Iedereen is een winnaar!”. Deze absolute tekst, tevens aanhef van de advertentie, houdt voor de gemiddelde consument de belofte in dat iedere deelnemer aan de NPL een prijs wint, in welke vorm ook. Nu dit -blijkens het schriftelijk en mondeling gevoerde verweer- niet het geval is, acht de Commissie de advertentie misleidend met betrekking tot de kansen op het winnen van een prijs als bedoeld in artikel II.3 RvK.
 
Ad 2. In de televisiereclame komt de tekst “Iedereen is een winnaar” niet letterlijk voor. Wel wordt op de achtergrond gezongen: “Everyone is a winner..”. Dit element van de televisiereclame, dat de Commissie van ondergeschikte aard acht,  betekent niet dat de uiting de belofte inhoudt dat men als deelnemer aan de NPL in elk geval een prijs zal winnen; uit de reclame in haar geheel, waarin gewezen wordt op het verdelen van de prijzenpot van € 33,- miljoen in 9 postcodes en op de kans om miljonair te worden, blijkt voldoende duidelijk dat er sprake is van een kans om te winnen.

Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf).

Regeling: RVK II.3 bullet 1
SHARE

RB 738

ADs volledige collectie klassiekers = te stellig en onjuist

RCC 24 december 2010, Dossiernr: 2010/00882 (Nederlandse Klassiekers; AD.nl/boeken)

Reclamerecht. Paginagrote advertentie in de krant AD; “De volledige collectie Nederlandse Klassiekers in één keer thuisbezorgd?” twintig boeken van Nederlandse schrijvers staan afgebeeld. Voor informatie wordt verwezen naar www.ad.nl/boeken. Klager meent dat meer dan de helft van de titels niet klassiek is en niet wordt aanvaard als literaire schrijvers van blijvend belang; er ontbreken evidente klassiekers als Vestdijk, Elsschot en Hermans, en genres als poëzie en toneel. Uiting is in geen enkel opzicht volledig; misleidend. De met uitgeverijen samengestelde actie omvat idd een selectie. De commissie oordeelt: "te stellige en daardoor onjuiste informatie verstrekt over de aard van het aangeboden product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder a van de Nederlandse Reclame Code (NRC)" en misleidend in de zin van art. 7.

Het oordeel van de Commissie

Door de omschrijving “de volledige collectie Nederlandse Klassiekers” wordt de indruk gewekt, dat men door de aanschaf van de 20 afgebeelde boeken een volledige collectie van de Nederlandse literatuur in huis haalt. Door adverteerder is erkend dat de 20 aangeboden titels een selectie betreffen die niet de volledige collectie van Nederlandse literaire werken vertegenwoordigt.
 
Gelet hierop wordt met de omschrijving “de volledige collectie Nederlandse Klassiekers” te stellige en daardoor onjuiste informatie verstrekt over de aard van het aangeboden product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder a van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de bestreden uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf). 
Regeling: NRC (nieuw) art. 7 en art. 8.2 onder a.

 

RB 737

Hypodomus: Deurhanger is geen brievenbus

RCC 24 december 2010, Dossiernr: 2010/00811 (Hypodomus deurhanger)

Reclamerecht, bijzondere reclamecode, Code verspreiding ongeadresseerd reclamedrukwerk (VOR). Uiting betreft een deurhanger die dienst doet als folder van makelaar- en hypotheekadviseur Hypodomus. Klacht: ondanks NEE/NEE-sticker is deze deurhanger aan deur van klager gehangen. Verweer: de uiting werd aan deurknop gehangen, en niet in of op de brievenbus. Op de onduidelijk geformuleerde klacht heeft adverteerder niet gereageerd. De RCC legt een test aan, ex art. 2.2 Code VOR: de betekenis van de NEE/NEE-sticker neer op dat de bewoner of gebruiker van het perceel geen prijs stelt op reclamedrukwerk. Strijd met art. 3.1 Code VOR en doet een aanbeveling.

Het oordeel van de Commissie

De uiting betreft reclamedrukwerk dat gratis huis-aan-huis wordt verspreid zonder vermelding van adres en woonplaats van de ontvanger en moet daarom worden beschouwd als ongeadresseerd reclamedrukwerk in de zin van artikel 1.1 sub d van de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR).
 
Niet is weersproken dat klager een NEE/NEE sticker op zijn brievenbus heeft aangebracht als bedoeld in bijlage 1 bij de Code VOR. Blijkens artikel 2.2 Code VOR wordt met een dergelijke sticker aangegeven dat de bewoner of gebruiker van het desbetreffende perceel geen prijs stelt op de ontvangst van ongeadresseerd reclamedrukwerk en huis-aan-huisbladen.
 
Ondanks de aanwezigheid van een NEE/NEE sticker is de van Hypodomus afkom­stige deurhanger aan klagers voordeur gehangen. Naar het oordeel van de Com­mis­sie heeft Hypodomus hierdoor gehandeld in strijd met artikel 3.1 Code VOR, waarin is bepaald – voor zover hier van belang – dat een afzender van ongeadres­seerd reclamedrukwerk alle maatregelen en voorzieningen moet treffen die nood­zakelijk zijn om de respectering van de NEE/NEE sticker te bereiken. Het verweer dat de deurhanger niet in de brievenbus is gedaan en daarom buiten het bereik van de NEE/NEE sticker valt, houdt geen stand. Onder ontvangst van ongeadresseerd reclamedrukwerk, waarop klager blijkens de sticker geen prijs stelt, dient ook te worden begrepen het hangen van een folder aan de deurknop van een voordeur.
 
De Commissie acht voldoende aannemelijk geworden dat klager zich voorafgaand aan het indienen van de onderhavige klacht schriftelijk bij Hypodomus als afzender heeft beklaagd over het in strijd met de NEE/NEE sticker ontvangen van de deur­hanger, en de afhandeling van zijn klacht door de afzender onbevredigend heeft geacht, zodat is voldaan aan de bepalingen in de artikelen 5 en 6 Code VOR.

Lees de uitspraak hier(link) of hier(pdf).
Zie o.a. hier bij de Consumentenbond hoe Hypodomus wordt gedacht.

Regeling: Code VOR: art. 1.1, 2.2, 3.1, 5 en 6. 

RB 736

"En de tweede helft pas over twee jaar"

RCC 7 maart 2011, Dossiernrs. 2011/00083, 00083A, 00084, 00085 (Suzuki 50/50 deals)

Reclamerecht. Het betreft een televisiereclame (en vrijwel dezelfde vermelding op website) waarin onder meer wordt gezegd: "De nieuwe Suzuki Alto / Swift is er nu al vanaf EUR 3.999,- / 5.569,-" ... "Ja, u hoort het goed, de Suzuki Swift al vanaf EUR 5.569,-. En de tweede helft betaalt u pas over 2 jaar, zonder rente. Kijk op Suzuki.nl". Klacht: De auto is in werkelijkheid tweemaal zo duur als de genoemde prijs, ook het woord "nu" onderstreept de totaalprijs, wat niet zo is en daarom is de uiting misleidend. Verweer: De uiting noemt een tweede deelbetaling. Deze bedragen vormen samen de volledige koopsom. Oordeel: Misleidende prijs. Aanbeveling om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de commissie

Het is niet voldoende duidelijk of genoemd bedrag gelijk is aan de totale voor de auto te betalen prijs, dan wel aan de helft van de totaalprijs die men uiteindelijk - twee jaar later - zal hebben betaald. Geen duidelijke informatie over de prijs (art. 8.2 aanhef en onder d NRC). Dat op de website nadere informatie wordt gegeven over het aanbod, zoals bijvoorbeeld over de "Totale prijs van het krediet", neemt de onduidelijkheid onvoldoende weg. Bovendien kan de gemiddelde consument een besluit over een transactie nemen, dat hij anders niet had genomen, waardoor de uiting ook misleidend en daardoor oneerlijk is (art. 7 NRC).

Wel voldoende duidelijk is: "U betaalt voor deze nieuwe Suzuki Splash nu EUR 4.649,-. En de andere helft over twee jaar". Ook geen onjuiste suggestie omtrent het moment van eigendomsovergang.

Lees de uitspraken hierr: 00083, 00083A, 00084 en 00085) en hier(samengestelde pdf)

Regeling: NRC (nieuw) artikel 7, 8.2 aanhef en onder d.

RB 734

mail "Dit is ff iets tussen ons"

RCC 30 november 2010, Dossiernr: 2010/00594-I

Reclamerecht. Een email afkomstig van <irisvanhelvoort@hotmail.com> laat geloven dat er een privébericht van een bekend staat op een weblocatie (URL). Zodra de link wordt aangeklikt wordt alle informatie gedeeld en zo mogelijk wordt er een sms-abonnement afgesloten. Klacht: zeer misleidend en niet herkenbaar als reclame. Verweerders: het heeft niets met ons te maken; wapfun en 12sms horen niet bij deze actie. Commissie neemt strijd met artikel 2.1 Code e-mail aan, tevens strijd met de waarheid ("ik heb je net een bericht verstuurd via onderstaande link") art. 2 NRC; Geen van adverteerders heeft aangetoond zich te hebben ingespannen om onderhavige overtreding te voorkomen. Commissie doet aanbeveling.

Oordeel van de commissie

Geen van beide verweerders heeft weersproken dat klaagster naar aanleiding van de in de gewraakte e-mail opgenomen aansporing om de in die e-mail genoemde website te bezoeken terecht is gekomen op de als bijlage 3 aan deze uitspraak gehechte landingspagina betreffende de betaalde, door verweerder sub 1 aangeboden  abonnementsdienst Wapfun en op de als bijlage 4 aan deze uitspraak gehechte pagina betreffende een betaalde abonnementsdienst van -naar de Commissie uit die pagina begrijpt- 12SMS.
 
Nu de gewraakte e-mail leidt naar voornoemde pagina’s, terwijl door de tekst van de e-mail de indruk wordt gewekt dat deze afkomstig is van een afzender met het e-mailadres irisvanhelvoort@hotmail.com, naar de Commissie begrijpt een kennis van de geadresseerde, moet de e-mail worden aangemerkt als reclame per e-mail die niet duidelijk als zodanig herkenbaar is als bedoeld in artikel 2.1 Code verspreiding reclame via e-mail (Code e-mail). Nu voorts niet is weersproken dat de in de e-mail genoemde afzender geen e-mail aan klaagster heeft verstuurd, acht de Commissie de uiting waarin staat: “Ik heb je net een bericht verstuurd via onderstaande link/website”, tevens in strijd met de waarheid als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).  

De Commissie acht beide verweerders verantwoordelijk voor de onderhavige overtredingen en overweegt daartoe als volgt. De  uiting leidt naar twee pagina’s betreffende respectievelijk een dienst van verweerder sub 1 en een dienst van verweerder sub 2. Voorts heeft geen van beide verweerders  aangetoond zich te hebben ingespannen om de onderhavige overtredingen te voorkomen. 

Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf).

Regeling: Code Email 2.1 en NRC art. 2

RB 733

KPN Interactieve televisie; Johan Derksen

RCC 3 maart 2011, Dossiernrs. 2011/00115, 00115A, 00115B en 00115C (KPN - Interactieve TV van KPN met functie Programma Gemist - gebruik van Johan Derksen) Met dank aan Carja Mastenbroek, DLA Piper.

Reclamerecht. Serie klachten naar aanleiding behandeling reclame-uiting in programma Kassa. Televisiereclame voor Interactieve TV in combinatie met een Internet en Bellen abonnement. Scene met drie schilders die Johan Derksen en René van der Gijp nadoen. Voice-over zegt: "Da's ook handig van Interactieve TV: je kunt op elk gewenst moment programma's terugkijken". Vervolgens scene met televisie-uitzending waarin Johan Derksen te zien is. Billboard bevat ook een televisiebeeld van Johan Derksen.

Ten onrechte wordt gesuggereerd dat men via "programma gemist" van KPN het programma Voetbal International  van RTL 7 kan terugzien, dan wel programma's van zenders als RTL en SBS. Reclame-uitingen in strijd met artikel 7 NRC. Commissie wijst de klachten toe en beveelt aan.

Verweer: Geen sprake van misleidende reclame want met deze persiflage maakt KPN reclame voor Interactieve Televisie in combinatie met een Internet en Bellen abonnement. Johan Derksen is dagelijks te zien, ook in andere programma's dan Voetbal International. Er wordt niet direct verwezen naar dit programma verwezen. Kern van de boodschap is dat men met Interactieve Televisie over bepaalde functionaliteiten beschikt zoals het terugkijken en opnemen van programma's. Voor meer informatie wordt de consument naar de website van KPN verwezen. 

Oordeel van de Commissie:

Ten tijde van het uitzenden van de bestreden reclame en plaatsen billboard kon het televisieprogramma Voetbal International niet worden bekeken via de dienst "Programma Gemist", als onderdeel van Interactieve Televisie van KPN. De beelden van Johan Derksen in het kader van de aanprijzing van de dienst "Programma Gemist" doen echter wel denken aan het optreden van Johan Derksen in het programma Voetbal International, en daarmee aan dit specifieke programma. De uiting maakt voorts geen duidelijk voorbehoud omtrent de programma's die men via Programma Gemist van KPN kan bekijken. "Aannemelijk dat bij de gemiddelde consument de onjuiste gedachte kan postvatten dat Voetbal International deel uitmaakt van de programma's die men via Programma Gemist van KPN kan bekijken. In zoverre gaat de reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de samenstelling van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een degelijke wijze reclame te maken".

Afgewezen voor zover de klacht betrekking had op suggestie dat naast het door RTL uitgezonden programma Voetbal International ook andere door RTL en/of SBS uitgezonden programma's kunnen worden bekeken via "Programma Gemist".

Lees de uitspraken hier(link 00115; 00115A; 00115B; 00115C) en hier (samengevoegde PDF) en hier (samengevoegde .doc)

Regeling: NRC (nieuw) art. 7, art. 8.2 aanhef en onder b