RB

Media  

RB 2667

Reclame-uiting “Snelle Boekers Voordeel” van TUI is misleidend door ontbreken informatie

Vzr. RCC 2 februari 2016, RB 2667; Dossiernr. 2016/00027 (TUI)
Audiovisuele mediadienst. Misleiding. Ontbrekende informatie. Uiting: Het betreft de hierna te omschrijven televisiecommercial.

Klacht: Klager stelt, samengevat, dat adverteerder in de televisiecommercial “vroegboekkorting” aanbiedt. Klager heeft naar aanleiding daarvan een reis geboekt in september/oktober. Bij boeking bleek dat van “vroegboekkorting” geen sprake was. Uit de televisiecommercial blijkt echter dat er altijd korting is. Er wordt niet vermeld dat er voorwaarden verbonden zijn aan het krijgen van korting. Klager acht de televisiecommercial misleidend.

Voorzitter:
1)  Klager maakt in zijn klacht melding van een televisiecommercial waarin wordt gesproken over “vroegboekkorting”. Adverteerder stelt dat zij geen televisiecommercial doet uitzenden waarin dit woord voorkomt. Wel doet adverteerder een televisiecommercial uitzenden waarin de woorden “Snelle Boekers Voordeel” worden gebruikt. De voorzitter begrijpt dat de klacht op laatstgenoemde televisiecommercial betrekking heeft en zal deze als de bestreden uiting beschouwen. Uitgaande hiervan oordeelt de voorzitter als volgt.
2)  In de televisiecommercial wordt zonder enig voorbehoud en zonder verwijzing naar voorwaarden melding gemaakt van “Snelle Boekers Voordeel”. De gemiddelde consument zal om die reden menen dat hij bij een “snelle boeking” recht op voordeel heeft, zonder erop bedacht te zijn dat zich situaties kunnen voordoen waarin hij, ondanks een “snelle boeking”, geen recht op korting heeft wegens bepaalde voorwaarden. De voorzitter acht de informatie over die voorwaarden essentieel voor de gemiddelde consument. Deze voorwaarden bevatten immers belangrijke beperkingen, zoals bij vliegreizen de beperking dat de korting slechts geldt voor bepaalde vliegtuigmaatschappijen. Nu de gemiddelde consument in de televisiecommercial niet op het bestaan van de beperkingen wordt gewezen, is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Verder is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
3)  De voorzitter neemt nota van de mededeling van adverteerder dat zij erkent dat in de televisiecommercial essentiële informatie ontbreekt, alsmede dat zij de televisiecommercial onmiddellijk heeft laten aanpassen toen zij dit ontdekte. In de televisiecommercial wordt blijkens de door adverteerder overgelegde screenshots inmiddels wel naar de voorwaarden en de vindplaats daarvan verwezen, zodat de gemiddelde consument hierop wordt geattendeerd. Om die reden zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

RB 2666

Reclame-uiting Caiway “Alles-in-1 Glas”-pakketten misleidend

Vzr. RCC 2 februari 2016, RB 2666; Dossiernr. 2015/01247 (Caiway)
Misleiding. Uiting: Het betreft de website www.caiway.nl voor zover hierop melding word gemaakt van “Alles-in-1 Glas”-pakketten en een reclamefolder van adverteerder.
Op de website wordt een pakket “Alles-in-1 Glas G75” aangeboden voor 43 Euro per maand waaronder staat:
“75 Mbit/s up- en download”,
“70+ zenders, 31 in HD” en
“voordelig bellen”.

In de folder staat onder meer:
“De voordelen van één aanbieder:
< >: u heeft een compleet pakket al vanaf 43 Euro per maand U blijft televisiekijken in de hoogste kwaliteit zoals u nu gewend bent Overal thuis live tv-kijken op tablet, smartphone en pc Tot wel 20 keer sneller internet via glasvezel Gratis behoud van uw huidige telefoonnummer Eén overzichtelijke factuur”.

Klacht: Klager stelt dat de bestreden uitingen de indruk wekken dat alle diensten, waaronder ook televisie, over glasvezel worden geleverd. Indien men “Alles-in-één Glas 75” wil bestellen, blijkt echter dat televisie over de coaxkabel blijft geleverd en niet over glasvezel. Dit acht klager misleidend.

Voorzitter:
1)  De voorzitter oordeelt dat in de bestreden uitingen, zowel door de naamgeving van de aangeboden pakketten (“Alles-in-1 Glas”) als de beschrijving ervan waarin wordt verwezen naar televisie (“70+ zenders 31 in HD” op de website en “televisie kijken in de hoogste kwaliteit” in de folder), ten onrechte de indruk wordt gewekt dat alle diensten via glasvezel worden geleverd. Niet in geschil is dat dit echter niet geldt voor televisie en radio, terwijl deze wel onderdeel uitmaken van de genoemde “Alles-in-1 Glas”-pakketten. Nu in de bestreden uitingen op geen enkele wijze duidelijk wordt gemaakt dat televisie in de aangeboden “Alles-in-1 Glas”-pakketten niet via de glasvezelverbinding maar via coaxkabel wordt geleverd, is sprake van onduidelijke informatie over de voornaamste kenmerken van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De voorzitter is van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
2)  In de mededeling van adverteerder dat zij zo snel mogelijk maatregelen neemt om alle uitingen zodanig aan te passen dat duidelijk zal worden gemaakt dat televisie en radio niet via de glasvezelverbinding maar via coaxkabel worden geleverd, ziet de voorzitter aanleiding de aanbeveling te doen voor zover nog nodig. Derhalve wordt beslist als volgt.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan, voor zover nodig, om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. 

RB 2665

Uiting KoffieVoordeel omtrent koffiecapsules misleidend

Vzr. RCC 2 februari 2016, RB 2665; Dossiernr. 2016/00039 (KoffieVoordeel)
Misleiding. Uiting: Het betreft
- de website www.koffievoordeel.nl voor zover hierop melding werd gemaakt van de actie “Celeste d’Oro Introductiepakket (200 cups) voor Nespresso® machine + gratis Luxe Nespresso-capsulehouder”, waarbij die capsulehouder en diverse capsules zijn afgebeeld (https://www.koffievoordeel.nl/celeste-d-oro-introductiepakket-voor-nespressor-machine-gratis-luxe-nespresso-capsulehouder.html) en
- een advertentie in het Eindhovens Dagblad waarin volgens klager dezelfde afbeelding stond als hiervoor bedoeld.

Klacht: Op de foto van de advertentie in de krant en op de website van adverteerder zijn aluminium cups weergegeven, net als bij de originele Nespresso. De cups die adverteerder levert, zijn echter van plastic. Dit is slecht voor de machine, want het perforeren gaat erg lastig. Adverteerder levert niet wat in de advertentie staat. Klager legt correspondentie over waarin adverteerder zegt dat de foto in de uiting is aangepast.

Voorzitter:
1)  Nu niet het origineel of een kopie van de advertentie in het Eindhovens Dagblad is overgelegd, kan de voorzitter deze uiting niet beoordelen. Van de bestreden uiting op de website van adverteerder is daarentegen wel een kopie beschikbaar. De voorzitter zal uitsluitend laatstgenoemde uiting beoordelen en stelt daarbij voorop dat adverteerder niet heeft weersproken dat in die uiting zoals klager die zag ten tijde van het indienen van de klacht, aluminium capsules werden afgebeeld. Blijkbaar was ook duidelijk zichtbaar dat de capsules van dit materiaal waren vervaardigd. In werkelijkheid zijn de capsules die met de capsulehouder worden meegeleverd van plastic.
2)  Inmiddels heeft adverteerder de uiting aangepast en worden volgens haar nu op haar website de capsules afgebeeld zoals die worden geleverd. Dat adverteerder de reclame-uiting op haar website heeft aangepast, doet niet af aan het feit dat de oorspronkelijke uiting op de website misleidend dient te worden geacht. In die uiting werd immers een onjuiste indruk gewekt omtrent de uitvoering van de capsules, een van de voornaamste kenmerken van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Hierdoor had de gemiddelde consument kunnen denken dat adverteerder capsules levert van aluminium. Deze onjuiste indruk werd niet weggenomen door duidelijke informatie over het materiaal van de capsules. Verder is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument door het voorgaande ertoe gebracht kon worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Klager heeft immers onweersproken gesteld dat aluminium capsules voordelen hebben boven plastic capsules. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
3)  De voorzitter heeft ambtshalve geconstateerd dat de capsules die nu in het kader van de onderhavige actie op de website van adverteerder zijn te zien niet de indruk wekken dat zij van aluminium zijn. In het feit dat de uiting is gewijzigd en blijkbaar nu de capsules worden afgebeeld zoals die worden geleverd, ziet de voorzitter aanleiding gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep. De voorzitter zal dus een aanbeveling achterwege laten.

De beslissing van de voorzitter

Ten aanzien van de advertentie in het Eindhovens Dagblad wordt de klacht afgewezen omdat die uiting niet kan worden beoordeeld.

De voorzitter acht de bestreden uiting op de website van adverteerder, zoals die zichtbaar was ten tijde van het indienen van de klacht, in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

RB 2664

Onrechtmatige vergelijkende reclame door Mazdadealer

Vzr. Rechtbank Den Haag 19 februari 2016, RB 2664; ECLI:NL:RBDHA:2016:1696 (Autobedrijf 1 tegen Autobedrijf 2)
Vergelijkende reclame. Rectificatie. Autobedrijf 1 is in plaats van Autobedrijf 2 door Mazda Nederland aangesteld als erkend Mazdadealer en reparateur voor de verkoop en reparaties van Mazda’s. Autobedrijf 2 is sindsdien uitsluitend nog erkend Mazdareparateur. Autobedrijf 1 eist dat Autobedrijf 2 de uitlatingen waarmee zij de onjuiste indruk wekt dat zij nog steeds erkend Mazdadelar is voor de verkoop van nieuwe Mazda’s verwijdert. De vordering wordt deels toegewezen. Autobedrijf 2 voert aan dat de advertenties en overige reclame-uitingen van Autobedrijf 1 waarin de indruk wordt gewekt dat Autobedrijf 1 Autobedrijf 2 heeft overgenomen misleidend en onrechtmatig zijn. De voorzieningenrechter veroordeelt Autobedrijf 1 om een rectificatie te plaatsen. 

5.1. veroordeelt [Autobedrijf 2] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de zinsnede ‘ook voor het leveren van nieuwe auto’s’ uit de banner op haar website met de tekst ‘Betrouwbaar en vertrouwd. Wij blijven uw vertrouwde aanspreekpunt voor reparatie en onderhoud van MAZDA, ook voor het leveren van nieuwe auto’s’, te verwijderen;

5.2. veroordeelt [Autobedrijf 2] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis het woord ‘DEALER’ uit de tekst op haar website ‘MAZDA service DEALER’ te verwijderen;

5.3. veroordeelt [Autobedrijf 2] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de verwijzing naar het (vroegere) Mazdadealerschap van [Autobedrijf 2] uit de tekst op haar website en haar facebookpagina ‘ [Autobedrijf 2] is gestart in 1970 en is in 1976 begonnen met het MAZDA dealerschap. Sinds 2012 is ook het dealerschap van CHEVROLET onder het dak bij [Autobedrijf 2] te vinden. De auto branche is altijd in beweging zo ook [Autobedrijf 2] Op dit moment zijn er 15 personen in dienst. Wij staan net als de merken Mazda en CHEVROLET voor kwaliteit en vakmanschap.’ te verwijderen;

5.4. veroordeelt [Autobedrijf 2] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de vermelding op haar facebookpagina dat zij Mazdadealer is te verwijderen;

5.10 veroordeelt [Autobedrijf 1] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis in het Algemeen Dagblad katern Gouda een rectificatie te (laten) plaatsen, afmetingen ten minste 20 bij 20 cm, althans deze tijdig ter plaatsing tegen de daarvoor gebruikelijke betaling aan de redactie aan te bieden, waarvan de tekst als volgt dient te luiden: (…)

5.11. veroordeelt [Autobedrijf 1] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis in de Krant van Gouda een rectificatie te (laten) plaatsen, paginavullend, althans deze tijdig ter plaatsing tegen de daarvoor gebruikelijke betaling aan de redactie aan te bieden, waarvan de tekst als volgt dient te luiden: (…)

RB 2660

Geneesmiddelfolders en -brochures zijn verkoopcatalogi die zijn uitgesloten van reclameregelgeving

NL Rechtbank van eerste aanleg Brussel 15 januari 2016, RB 2660; eerder als IEFbe 1693 (verkoopcatalogus Eurogenerics)
Uitspraak aangebracht door Eric De Gryse, Simont Braun. Het vonnis is in kracht van gewijsde gegaan en dus definitief. Strafrecht. Reclame. Geneesmiddelen. Vrijspraak.  Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten stelt in een proces-verbaal dat de door Eurogenerics gehanteerde brochure onder het begrip 'reclame voor geneesmiddelen' valt en niet valt onder de categorie 'verkoopcatalogi en prijslijsten'. Rekeninghoudend met de schikking, vormgeving en inhoud kunnen de folders bestempeld worden als verkoopcatalogi. De in de geviseerde brochures gehanteerde indeling valt niet te beschouwen is als informatie betreffende de geneesmiddelen zodat zij hun status van verkoopcatalogi - die uitgesloten zijn van de reclame-regelgeving - behouden. De rechtbank spreekt de nv Eurogenerics voor de enige tenlastelegging vrij.

D.6. Het verbieden van een indeling, zoals door de nv Eurogenerics gehanteerd, zou betekenen dat er geen sprake meer kan zijn van verkoopcatalogi. Er zouden bij wijze van spreken enkel nog alfabetische lijsten mogelijk zijn. Zoals gezegd, is het nochtans inherent aan het begrip verkoopcatalogus dat de koopwaar enigszins wordt 'uitgestald', om de gebruiker een overzicht te bieden van het gamma.

D.7. Er moet besloten worden dat de aan de geviseerde folders geen (gekwalificeerd) verkoopsbevorderend oogmerk ten grondslag ligt, zodat zij het karakter van een verkoopcatalogus behouden.

E. Tweede inbreuk: vermelden van gegevens van de geneesmiddelen
E.1. Zoals uiteengezet, moet het als een inherente eigenschap van een verkoopcatalogus aanvaard worden dat er een indeling wordt gehanteerd om de producten op een efficiënte en praktische wijze voro te stellen.
De indeling in deze zaak heeft een neutrale, objectieve bron en heeft een oriënterend in plaats van een beschrijvend karakter. Indien een dergelijke indeling zou worden beschouwd als het verschaffen van gegevens betreffende de medicamenten, zou de term 'verkoopcatalogus' ieder nuttig effect verliezen.
(...)

E.3. Er moet besloten worden dat de in de geviseerde brochures gehanteerde indeling niet te beschouwen is als informatie betreffende de geneesmiddelen zodat zij hun status van verkoopcatalogi - die uitgesloten zijn van de reclame-regelgeving - behouden.
(...)

 

RB 2658

Reclame overname Mazda-dealerschap onvoldoende duidelijk

RCC 26 januari 2016, RB 2658; Dossiernr. 2015/01194 (Mulder-Mazda-’t Groene Hart)
Uiting: Het betreft een reclame-uiting in ‘Krant van Gouda’. In de uiting zijn twee handen te zien. De ene hand draagt een Mazda speelgoedauto  over aan de andere hand. Boven de afbeelding staat de tekst: “Wij nemen het stokje over van Van Vegten Autobedrijf”. Onder de afbeelding staat de tekst: “Mulder-Mazda-’t Groene Hart De Mazda dealer voor Gouda e.o.”

Klacht: In de uiting wordt ten onrechte de indruk gewekt dat adverteerder het Mazda-dealerschap van Autobedrijf Van Vegten in Gouda (hierna: Van Vegten) gaat overnemen. In november hebben Mazda Nederland en adverteerder een brief gestuurd met een soortgelijke strekking aan alle Mazdabezitters in Gouda en omgeving, die voor een groot deel klant zijn bij Van Vegten. Klager vindt dat hij misleid is door adverteerder en verzoekt de Commissie om de handelwijze van adverteerder te veroordelen en adverteerder te verplichten tot een rectificatie in alle media van deze misleidende reclame.

Commissie: Niet in geschil is dat adverteerder per 1 november 2015 het Mazda-dealerschap in Gouda e.o. van Van Vegten heeft overgenomen en dat Van Vegten – zij het zonder het Mazda-dealerschap – blijft voortbestaan. Bij de beoordeling of een uiting in strijd is met de Nederlandse Reclame Code (NRC) let de Commissie op de gehele uiting. De Commissie is van oordeel dat uit de bestreden uiting onvoldoende duidelijk blijkt dat de overname slechts ziet op het Mazda-dealerschap. De gemiddelde consument zal na het lezen van de advertentietekst: “Wij nemen het stokje over van Van Vegten Autobedrijf” gemakkelijk ten onrechte kunnen denken dat Van Vegten ophoudt te bestaan. Dat onderin de advertentie staat: “Mulder-Mazda-’t Groene Hart De Mazda dealer voor Gouda e.o.” maakt het oordeel van de Commissie niet anders. Hieruit blijkt niet, althans onvoldoende duidelijk dat de overname slechts ziet op het Mazda-dealerschap.

Gelet op het voorgaande is in de uiting onduidelijke informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de NRC. Omdat de uiting de gemiddelde consument bovendien ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Klager heeft verzocht adverteerder te veroordelen tot het plaatsen van een rectificatie. De Commissie is daartoe echter niet bevoegd.

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2656

VaporLinQ reclame in strijd met NRC door onduidelijke nicotine waarschuwing

RCC 22 januari 2016, RB 2656; Dossiernr. 2015/01242, Dossiernr. 2015/01242/A, Dossiernr. 2015/01242/B, Dossiernr. 2015/01242/C (VaporLinQ)
Aanbeveling. Tabakswet. Het betreft een televisiereclame voor elektrische sigaretten en e-liquids van VaporLinQ. In het begin daarvan is in relatief kleine letters -onder afbeeldingen van diverse producten- vermeld: “NIX18 Onze producten kunnen de zeer verslavende stof nicotine bevatten, in dit geval wordt het gebruik daarvan afgeraden voor niet rokers”. In de uiting wordt gezegd: “De elektrische sigaretten en e-liquids van VaporLinq bieden u wel de optimale smaakbeleving, zijn 95% minder schadelijk en tot 70% voordeliger dan traditioneel roken. VaporLinq het nieuwe roken. Vraag ernaar bij uw winkel of ga naar VaporLinq.com. VaporLinq make sense. In beeld verschijnt onder meer: “95% minder schadelijk” en “Kadotip voor rokers”. Ook zijn een man en een vrouw te zien die elk gebruik maken van een elektrische sigaret. De verplichtte waarschuwing is echter niet duidelijk genoeg in beeld gebracht. De reclame is daarom in strijd met art. 2 NRC.

Commissie: De Commissie stelt vast dat het ingevolge voornoemde bepalingen van het Tijdelijk warenwetbesluit elektronische sigaret met ingang van 1 februari 2015 is toegestaan om reclame te maken voor de elektronische sigaret, mits voornoemde waarschuwing wordt gebruikt. De wetgever heeft, door middel van voornoemd besluit, voorlopig de mogelijkheid willen bieden om reclame te maken voor een elektronische sigaret. De bestreden uiting is voorzien van de waarschuwing “Onze producten kunnen de zeer verslavende stof nicotine bevatten, in dit geval wordt het gebruik daarvan afgeraden voor niet rokers”, maar deze waarschuwing verschijnt in zo kleine letters in beeld dat deze de kijker gemakkelijk kan ontgaan. Een redelijke uitleg van artikel 9 lid 1 van het Tijdelijk warenwetbesluit elektronische sigaret in verbinding met artikel 8, eerste lid van dat besluit brengt mee dat dat de bewuste waarschuwing duidelijk leesbaar dient te zijn. De waarschuwing in de bestreden uiting is niet duidelijk leesbaar. Gelet hierop acht de Commissie de uiting in strijd artikel 9 lid 1 van het Tijdelijk warenwetbesluit elektronische sigaret en daardoor in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code.


Uit dossier 2015/01242/B: "Ad 2. Klager vraagt zich af: ““minder schadelijk” ten opzichte waarvan?”. In de uiting wordt in dit verband voor zover hier van belang gezegd: “De elektrische sigaretten en e-liquids van VaporLinq bieden u wel de optimale smaakbeleving, zijn 95% minder schadelijk en tot 70% voordeliger dan traditioneel roken”. Kennelijk is bedoeld: “95% minder schadelijk (…) dan traditioneel roken”. Klager stelt: “Schadelijk is schadelijk”. Voor zover deze stelling moet worden opgevat als een bezwaar tegen de bestreden televisiereclame overweegt de Commissie dat in die televisiereclame niet de suggestie besloten ligt dat “De elektrische sigaretten en e-liquids van VaporLinq” onschadelijk zijn. Gezegd wordt immers: “95% minder schadelijk”."

Uit dossier 2015/01242/C: "De bestreden televisiereclame is voorzien van de waarschuwing “Onze producten kunnen de zeer verslavende stof nicotine bevatten, in dit geval wordt het gebruik daarvan afgeraden voor niet rokers”, maar deze waarschuwing verschijnt in zo kleine letters in beeld dat deze de kijker gemakkelijk kan ontgaan. Een redelijke uitleg van artikel 9 lid 1 van het Tijdelijk warenwetbesluit elektronische sigaret in verbinding met artikel 8, eerste lid van dat besluit brengt mee dat dat de bewuste waarschuwing  duidelijk leesbaar dient te zijn. De waarschuwing in de bestreden uiting is niet duidelijk leesbaar. Gelet hierop acht de Commissie de uiting in strijd artikel 9 lid 1 van het Tijdelijk warenwetbesluit elektronische sigaret en daardoor in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Klager heeft meegedeeld dat er wegens de kerstvakantie bovendien kinderen van 12 tot 18 nog televisie kijken op het tijdstip van uitzenden van de bestreden televisiereclame. Naar aanleiding van deze stelling overweegt de Commissie dat het Tijdelijk warenwetbesluit elektronische sigaret geen verbod bevat om voor een bepaald tijdstip reclame te maken voor elektronische sigaretten. De Commissie ziet verder ook geen aanleiding om voorwaarden te stellen aan het tijdstip van uitzenden van de bestreden reclame, daargelaten dat deze reclame, zoals hiervoor overwogen, in strijd is met artikel 2 NRC.

In de bestreden radioreclame is geen waarschuwing opgenomen. Gelet hierop acht de Commissie deze uitingin strijd met artikel 9 lid 1 van het Tijdelijk warenwetbesluit elektronische sigaret en daardoor in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 NRC."

RB 2655

Goed ge&iuml;nformeerd daten met Valentijn dankzij ACM

ACM bericht: Acht grote datingsites hebben hun websites verduidelijkt. Zij gaan consumenten beter informeren over de belangrijkste kenmerken van hun aanbod, zoals: wat kost het lidmaatschap, wat krijg je ervoor, hoe kun je opzeggen en waar kun je terecht met vragen? Dit is gebeurd nadat de Autoriteit Consument & Markt (ACM) de datingsites hierop had aangesproken.

Via haar loket ConsuWijzer had ACM klachten ontvangen van consumenten over onduidelijke informatie op datingsites. Ook werden er klachten over datingsites gemeld naar aanleiding van de campagne ‘Durf te melden ’. Hierin riep ConsuWijzer consumenten op klachten te melden waarvoor ze zich mogelijk schaamden. 1 op de 5 relaties komt tegenwoordig via een datingsite tot stand.

De volgende Nederlandse websites hebben aanpassingen gedaan:

  • Another Love
  • Lexa
  • Match4me.nl
  • Parship
  • Pepper
  • Relatieplanet
  • Second Love
  • 50Plus Match

Anita Vegter, bestuurslid ACM: “Datingsites bieden een serieuze dienst en moeten zich daarbij aan de regels houden. Nu de informatie is aangepast en verduidelijkt weet de consument vooraf waar hij ‘ja’ tegen zegt.” ACM heeft ook enkele buitenlandse datingsites onderzocht die zich richten op Nederlandse consumenten. Daar waren ook aanpassingen nodig. ACM heeft de betrokken Europese toezichthouders gevraagd op te treden.

Kosten en opzeggen
Datingwebsites moeten consumenten duidelijk informeren over wat zij moeten betalen als zij zich aanmelden en een abonnement afsluiten, wat zij precies krijgen voor dat bedrag, hoe lang ze eraan vast zitten en hoe ze zich kunnen afmelden. Ook moet het duidelijk zijn wanneer ze precies ‘ja’ zeggen tegen het aanbod. Deze stap in het proces moet duidelijk gemarkeerd zijn, bijvoorbeeld via een knop ‘lid worden en betalen’. Als de consument een overeenkomst aangaat voor een bepaalde tijd, bijvoorbeeld zes maanden, dan mag deze daarna automatisch worden omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Dit betekent vervolgens ook dat hij dit contract op ieder gewenst moment kan opzeggen met een opzegtermijn van maximaal één maand.

Bedenktijd
Een consument die een abonnement op een datingsite afsluit, heeft 14 dagen bedenktijd. Dit moet op de website duidelijk vermeld staan. Als de consument al tijdens de bedenktijd gebruik wil maken van zijn abonnement dan kan dat. Als hij daarvoor een vergoeding verschuldigd is, moet de consument hierover vooraf duidelijk worden geïnformeerd en er expliciet mee hebben ingestemd. Op deze punten hebben de datingsites hun informatie verbeterd. Consumenten krijgen nu op een duidelijke manier en op een duidelijke plaats informatie over de bedenktijd. Het opnemen van deze informatie alleen in de algemene voorwaarden is niet voldoende.

Aanpak consumentenproblemen
ACM heeft verschillende instrumenten tot haar beschikking om consumentenproblemen op te lossen. Bij haar keuze voor een aanpak zet ACM de consument centraal. In dit geval kiestACM voor een snelle, branchebrede aanpak. Hiermee wordt verdere schade voor consumenten voorkomen. In andere gevallen kiest ACM ervoor een boete op te leggen.ACM zal de komende tijd in de gaten houden of de datingsites zich aan de regels houden.

RB 2654

Vergelijking tussen mooie vrouw en refurbished Apple niet in strijd met goede smaak en fatsoen

RCC 20 januari 2016, RB 2654; Dossiernr. 2015/01187 en 2015/01187/A (Leapp)
Goede smaak en fatsoen. Uiting: Het betreft de televisiecommercial van Leapp. Te zien is hoe een jonge man swipend op een tablet afbeeldingen van een te koop staand groot huis, een cabriolet occasion en een jonge vrouw bekijkt. De voice-over zegt daarbij: “Bij veel mooie dingen die je wilt, weet je dat je niet de eerste bent. Toch? Daarom verkoopt Leapp de refurbished Apple apparatuur met 12 maanden garantie.” Wanneer de voice-over zegt “Toch?”, kijkt de man op en trekt glimlachend een wenkbrauw op.

Klachten: In deze reclame wordt de vrouw als product weggezet. Bovendien vindt klaagster de suggestie dat een vrouw bij wie een man niet “de eerste” is kan worden vergeleken met een tweedehandsproduct dat met korting en extra garantie toch aantrekkelijk kan zijn, buitengewoon grievend.

en

De commercial is “ronduit seksistisch”. Vrouwen worden hierin geobjectiveerd en hebben kennelijk alleen bestaansrecht als begerenswaardige objecten voor mannen, want zij vallen blijkbaar in de categorie “mooie dingen” voor mannen. Daarnaast wordt gesuggereerd – met de mededeling “weet je dat je niet de eerste bent” – dat vrouwen promiscue en seksueel beschikbaar zijn voor wie maar het oog op hen laat vallen. Klaagster vindt dit zeer storend en respectloos.

Commissie:

De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de televisiecommercial in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen en/of nodeloos kwetsend vindt als bedoeld in de artikelen 2 en 4 NRC. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (een van) deze criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. De Commissie beoordeelt of de uiting naar de huidige maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare overschrijdt.

Met inachtneming van genoemde terughoudendheid overweegt de Commissie als volgt. Uit de commercial in haar geheel blijkt voldoende duidelijk de boodschap daarvan, namelijk dat Apple producten gewild zijn en dat Leapp Apple apparatuur verkoopt met 12 maanden garantie. Dat in dit verband in de commercial onder meer een jonge vrouw in beeld wordt gebracht, terwijl gezegd wordt “Bij veel mooie dingen die je wilt, weet je dat je niet de eerste bent”, is onvoldoende om te oordelen dat de vrouw als een product wordt weggezet. Verder heeft de mededeling over de garantie duidelijk betrekking op de aangeprezen refurbished Apple apparatuur. Deze mededeling bevat niet de daarin door klaagster gelezen suggestie dat een vrouw bij wie een man niet “de eerste” is, net als een tweedehandsproduct met korting en extra garantie toch aantrekkelijk kan zijn.

Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de commercial de grens van het toelaatbare niet overschrijdt. Wel heeft de Commissie er begrip voor dat niet iedereen de uiting kan waarderen. Dit leidt echter niet tot een ander oordeel. Daarom wordt als volgt beslist.

De Commissie wijst de klacht af.

RB 2649

Reclame Specsavers slechtzienden niet nodeloos kwetsend

RCC 19 januari 2016, RB 2649; Dossiernr: 2015/01178 (Specsavers)
Audiovisuele mediadienst. Goede smaak en fatsoen. Uiting: Het betreft de televisiecommercials ‘Bingo’ en ‘Suspect’ van Specsavers. In de commercial ‘Bingo’ is te zien dat een vrouw in sportkleding een zaaltje binnenkomt waar ouderen zitten te wachten tot de bingo begint. De vrouw stapt het podium op, zet muziek aan en gaat een aerobicsles geven, waaraan de ouderen, aanvankelijk verbaasd en aarzelend, gaan meedoen. Vervolgens is te zien dat een bejaarde vrouw met een bingospel de zaal binnenkomt. In beeld verschijnt de mededeling: “Was nou maar naar Specsavers gegaan!”

In de commercial ‘Suspect’ is te zien hoe een agent met de foto van een verdachte in zijn hand aanbelt bij een huis om te vragen of de bewoner deze verdachte heeft gezien. Hoewel de bewoner duidelijk zichtbaar dezelfde persoon is als de verdachte op de foto, valt dit de agent niet op. Ook deze commercial wordt afgesloten met de mededeling “Was nou maar naar Specsavers gegaan!”

Klacht: De commercials maken een karikatuur van slechtziende mensen. Gesuggereerd wordt dat het grappig is als mensen vanwege slechtziendheid in een gênante situatie terecht komen. De reclames zijn stigmatiserend en kwetsend, waarbij slechtzienden als dom worden weggezet. Het advies om naar Specsavers te gaan heeft voor een aantal slechtzienden geen zin, zodat zij met hun probleem en – mede door deze reclame – hun gêne blijven zitten.

Commissie: 1. De Commissie vat klagers bezwaar tegen de twee beschreven televisiecommercials aldus op dat klager deze commercials in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen en/of nodeloos kwetsend acht als bedoeld in de artikelen 2 en 4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat deze criteria naar hun aard een subjectief karakter hebben, stelt de Commissie zich terughoudend op bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (een van) deze criteria. Dit betekent niet dat de toetsing of een reclame-uiting in strijd met de goede smaak, het fatsoen en/of nodeloos kwetsend is zonder inhoud is, zoals klager lijkt te veronderstellen. De Commissie beoordeelt in een dergelijk geval of de reclame-uiting de grenzen te buiten gaat van hetgeen volgens huidige maatschappelijke opvattingen toelaatbaar is.

2. In de commercials prijst Specsavers haar producten aan door een tweetal situaties te tonen waarin wordt gesuggereerd dat de hoofdpersonen vergissingen begaan die voorkomen hadden kunnen worden als zij eerst naar Specsavers waren gegaan. Het is voldoende duidelijk dat de doelgroep van de commercials bestaat uit mensen met een visuele beperking die baat (kunnen) hebben bij een bril of contactlenzen van Specsavers. De gemiddelde consument zal de commercials opvatten als een aanprijzing die humoristisch bedoeld is, waarbij de omstandigheden waarin de hoofdpersonen optreden en hun vergissingen duidelijk onrealistisch en sterk uitvergroot zijn. Niet valt immers aan te nemen dat de hoofdpersonen – een politieagent die een verdachte opspoort en een aerobicslerares – in werkelijkheid terecht komen in de getoonde omstandigheden. De commercials bevatten geen verwijzing naar personen van wie de visuele beperking niet met de producten van Specsavers (geheel of gedeeltelijk) verholpen kan worden en/of naar situaties waarin zij daadwerkelijk terecht kunnen komen, zoals klager stelt. Niet kan worden gezegd dat de commercials deze (groep) personen belachelijk maken of als een karikatuur neerzetten.

3. Gelet op het voorgaande wordt naar het oordeel van de Commissie door de bestreden commercials niet de grens overschreden van hetgeen volgens huidige maatschappelijke opvattingen op het gebied van de goede smaak en het fatsoen toelaatbaar is en zijn de commercials niet nodeloos kwetsend. Wel heeft de Commissie er begrip voor dat niet iedereen -door persoonlijke of andere omstandigheden- de commercials kan waarderen. Dit leidt echter niet tot een ander oordeel. Daarom wordt als volgt beslist.

De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af.