RB

Media  

RB 1848

Sexfolder voor het algemene publiek is beledigend

ASA 17 juli 2013, Complaint Ref: A13-226295 (Increase your size)
Als randvermelding. Folder. Openbaar. Aanbeveling. Het betreft een folder met reclame var Life Natural Cures voor een pil ter verbetering van de seksuele prestaties. De uiting: "GLADIATOR - CONQUER YOUR VIRILITY! INCREASE YOUR SIZE & PERFORMANCE!" Naast de tekst is er een afbeelding te zien van een naakte man die een zwaard tussen zijn benen vasthoudt, welke zijn genitaliën bedekt. Hieronder is een afbeelding te zien van het bovenste gedeelte van een stelletje die geslachtsgemeenschap hebben. Voorts zijn er een aantal wazig ingezoomde afbeeldingen van een penis, een man in een bed met twee vrouwen die een 'thumbs up' geeft en een stelletje dat geslachtsgemeenschap heeft. Aan de achterkant van de folder is een bestelformulier met contactsgegevens te vinden.

De klacht - Klager maakt bezwaar dat de folder ongevraagd en beledigend is, hetgeen te wijten is aan het seksuele karakter van de folder.

De Commissie (ASA) oordeelt dat de advertentie niet opnieuw mag verschijnen. Zij schrijven Life Natural Cures aan om het materiaal niet te gebruiken in folders welke ontworpen zijn voor de algemene markt. De Commissie heeft Life Natural Cures meegedeeld dat in de toekomst soortgelijke advertenties zorgvuldig op een bepaald publiek worden gericht, om beledigingen te voorkomen.

The ASA welcomed Life Natural Cures' undertaking not to use the material in mailings designed for the general market but noted that they had given us a similar assurance following the investigation of a similar complaint in 2012. We noted that sexually explicit images and wording appeared throughout the investigated ad. We considered that it should therefore have been carefully targeted to ensure that it was distributed responsibly to avoid causing offence to unsuspecting recipients. The mailing had been sent to the complainant unsolicited. Because the material was likely to cause serious and widespread offence and had not been adequately targeted, we concluded that the mailing breached the Code.

RB 1847

Zeer kleine, vrijwel onleesbare letters

RCC 27 juni 2013, dossiernr. 2013/00389 (Prepaidkorting.nl)
Prijsvermelding. Verpakking en etikettering. Onduidelijk. Aanbeveling. Het betreft een sticker op de verpakking van een Samsung GALAXY telefoon. Daarop staat onder meer: “Van € 15,- tot € 50,- RETOUR bij een prepaid pakket”.

De klacht - Om gebruik te kunnen maken van deze cash-back aanbieding moeten vrijwel “onneembare hindernissen” worden overwonnen. Op de rand van de sticker wordt -in piepkleine letters- verwezen naar de website “prepaidkorting.nl” en meegedeeld dat de actie geldig is tot en met 31 maart 2013. Na het vinden van de website is het nog een hele rompslomp (formulier invullen, voucher en aankoopbon uitprinten, streepjescode uit verpakking knippen en dit allemaal opsturen). Klager, die primair bezwaar maakt tegen de kleine letters, vraagt zich af hoe mensen zonder printer, computer en vergrootglas ooit van de aanbieding gebruik kunnen maken.

Het oordeel van de Commissie
Adverteerder heeft niet weersproken dat de bestreden sticker zich op de buitenkant van de doos bevond en dat klager op basis van de cashback-actie zoals vermeld op de bestreden sticker tot aanschaf van het bewuste toestel is overgegaan. Het verweer dat de sticker pas kan zijn gezien na aankoop wordt derhalve verworpen. Langs de rand van de bestreden sticker staat in zeer kleine, vrijwel onleesbare letters: “Actie is geldig tot en met 31 maart 2013. Ga voor aanvragen, voorwaarden en het specifieke voordeel voor jouw toestel naar prepaidkorting.nl. Max. 1 aanvraag per persoon”. Gelet hierop acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van het bestaan van een specifiek prijsvoordeel als in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Voor zover klager moet worden geacht mede bezwaar te maken tegen het feit dat men over een computer en printer dient te beschikken om van de actie gebruik te maken, wijst de Commissie de klacht af. Dat een computer en printer nodig zijn, betekent op zichzelf genomen niet dat de bestreden uiting in strijd is met de NRC. 

De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst zij de klacht af.

RB 1846

'Moeilijk om niet te winnen' is te positief

RCC 8 juli 2013, dossiernr. 2013/00438 (Try- en Winweken)
Voornaamste kenmerken product. Onjuiste informatie. Kansspelen. Aanbeveling. Het betreft een radio- en een televisiecommercial met de volgende tekst: “Het zijn Try- en Winweken bij Holland Casino. Loop je nu binnen, dan maak je gratis kans op 100.000,-. Daarnaast hebben we zoveel extra prijzen dat het moeilijk is om niet te winnen. Loop nu dus binnen, want… Het gebeurt alleen bij Holland Casino. Kijk voor meer informatie op hollandcasino.nl”

De klacht - Klager is de afgelopen tijd een paar keer naar het casino gegaan en heeft daar ervaren dat de mededeling in de uiting dat “het moeilijk is om niet te winnen” niet is bewaarheid. De uiting zet aan tot gokken, nu adverteerder doet voorkomen alsof iedereen wint. Dit is niet het geval en om die reden acht klager de uiting misleidend.

Het oordeel van de Commissie
Uitgangspunt in deze is dat het adverteerder, als ieder ander, in beginsel is toegestaan zijn diensten aan te prijzen en daarbij is een zekere mate van overdrijving toegestaan. In het onderhavige geval heeft adverteerder zich echter te positief uitgelaten over de winkans. Uitgaande van het feit dat er in de Try- en Winweken in totaal 6200 extra prijzen waren en adverteerder 12 vestigingen heeft, betekent dit dat er in totaal 516 extra prijzen per vestiging waren. Daarbij in aanmerking nemende dat de actie 5 weken duurde, waren er per vestiging iets meer dan 100 extra prijzen per week, of wel 14 per dag. Bij een bezoekersaantal van gemiddeld 1000 per dag, acht de Commissie het misleidend te stellen dat “het moeilijk is om niet te winnen”. Daarvoor is de toename van de winkans in de bewuste weken te gering. Deze te gunstige voorspiegeling van de kans op het winnen van een prijs, zal mensen mogelijk aansporen tot een (extra) bezoek, maar dit betekent niet dat bezoekers in de uitingen worden aangespoord tot onmatige deelname.
Blijkens het voorgaande is de Commissie van oordeel dat in de reclame-uitingen onjuiste informatie wordt verstrekt als bedoeld in artikel II.3 van de Reclamecode voor Kansspelen die worden aangeboden door vergunninghouders ingevolge de Wet op de Kansspelen (RVK) 2012. Daarbij zij opgemerkt dat de RVK per 1 juli 2013 is gewijzigd, maar omdat de gewraakte uitingen voordien openbaar zijn gemaakt, is deze code daarop niet van toepassing.

De beslissing
Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uitingen in strijd met artikel II.3 RVK en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijk wijze reclame te maken.

RB 1845

Niet vermelden minimumleeftijd is misleidend

RCC 9 juli 2013, dossiernr. 2013/00405-1 (DZC ’68)
Kansspelen. Omissie. Kinderen. Aanbeveling. Het betreft drie uitingen
1. Een uiting op www.dzc68.nl/vriendenbal/geef-de-jarige-een-prachtcadeau.html. Daarin staat onder de aanhef: “HEB JIJ AL EEN CADEAUTJE VOOR DE JARIGE DZC ’68?” onder meer: “Speel voor € 11,- mee met de VriendenLoterij, de helft (kennelijk dient hierachter te staan: “van”) de lotprijs gaat naar de clubkas” (..) Je verkoopt tenminste één Vriendenlot voor de VriendenBal aan een familielid, kennis of buur. Met hun persoonlijke code maken zij kans op een extra prijs tijdens de VriendenBal-spektakel op 25 mei bij DZC’68”.
2. Een flyer met de aanhef: “De VriendenBal TeamCompetitie (VBTC)” en bijbehorend machtigingsformulier.
3. Een aan klager verzonden e-mail met de aanhef: “Hoi Jelle”, klagers 9-jarige zoon, met als onderwerp: “Vriendenbal” en met als bijlage de hiervoor onder 2 genoemde flyer.

De klacht - Via voetbalverenigingen zet de VriendenLoterij jeugdigen aan tot overmatige deelname aan kansspelen. Door de onderhavige reclame worden ook zeer jeugdige spelers met het fenomeen van kansspelen in aanraking gebracht.

De klacht (vervolg) - Aangezien een voetbalclub voor een groot deel uit leden onder de 18 jaar bestaat, zal  de onderhavige reclame snel deze doelgroep aanspreken, zeker gelet op de tekst op de website: “Je verkoopt tenminste één Vriendenlot voor de VriendenBal aan een familielid, kennis of buur. Met hun persoonlijke code maken zij kans op een extra prijs tijdens de VriendenBal-spektakel op 25 mei bij DZC’68”. Deze tekst suggereert dat ieder lid van DZC ’68 deze loten mag verkopen. Naar de mening van klager had uitdrukkelijk moeten worden vermeld dat alleen leden van 18 jaar en ouder de loten mogen verkopen. In de e-mail staat weliswaar dat alleen 18-plussers de loten mogen verkopen, maar door de aanhef “Hoi Jelle” en de tekst van de e-mail wordt klagers 9-jarige zoon bij een en ander betrokken. Het machtigingsformulier dat deel uitmaakt van de flyer zet aan tot overmatig “mimespelen” (de Commissie neemt aan dat is bedoeld: meespelen) door niet de optie te bieden om eenmalig deel te nemen aan het kansspel en daarna automatisch te stoppen.

Het oordeel van de Commissie
Ad 1. a. In de bestreden uiting op de website is niet vermeld dat alleen loten mogen worden verkocht door personen van 18 jaar en ouder. Derhalve is er sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Gelet hierop en nu er sprake is van reclame voor een kansspel, is de uiting tevens in strijd met artikel II.3 van de Reclamecode voor Kansspelen (RvK).
b. Voor zover de klacht mede moet worden opgevat in die zin dat de uiting op de website is gericht op minderjarigen, en in zoverre in strijd is met de RvK, en wel met artikel III.1,  acht de Commissie deze ongegrond, nu de uiting niet specifiek op minderjarigen is gericht.
Ad 2. Voor zover de klacht is gericht tegen de flyer, acht de Commissie deze ongegrond. In punt 5 van de flyer is uitdrukkelijk vermeld dat men 18 jaar dient te zijn om mee te mogen spelen. Voor zover de flyer is uitgereikt aan spelers onder de 18 jaar is daarbij - volgens de mededeling van beide verweerders - door de teamleider meegedeeld dat het een brief voor de ouders betrof. De Commissie ziet geen aanleiding om de juistheid van deze mededeling in twijfel te trekken. Dat in het machtigingsformulier niet de mogelijkheid wordt geboden om eenmalig deel te nemen aan het kansspel en daarna automatisch te stoppen, betekent nog niet dat de uiting aanzet tot overmatige deelname aan de VriendenLoterij.
Ad 3. In de e-mail wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de situatie dat de geadresseerde 18 jaar of ouder is, in welk geval men wordt uitgenodigd een lot te verkopen, en het geval dat men nog geen 18 jaar is, in welk geval aan de ouder(s) wordt gevraagd een lot te verkopen. Noch het feit dat noch de wijze waarop klagers zoon van 9 jaar aldus bij de onderhavige loterij wordt betrokken, betekent dat de uiting in strijd is met de NRC.                                    

De beslissing
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen onder Ad 1 a acht de Commissie de uiting op de website in strijd met de artikelen 7 NRC en II.3 RvK. Zij beveelt verweerders aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

RB 1844

Geen beroep op mededeling 'op=op!'

RCC 10 juli 2013, dossiernr. 2013/00446 (Gardena slanghaspel)
Beschikbaarheid. Misleiding. Aanbeveling. Het betreft adverteerders huis aan huis verspreide folder waarin onder meer een “Gardena slanghaspel” met 50% korting wordt aangeboden, voor de actieprijs van € 65,00 met de toevoeging “op=op!”.
  
De klacht - Op dinsdag 4 juni werd de folder bezorgd. ’s Middags heeft klager alle filialen in Utrecht en Nieuwegein opgebeld, maar de haspel was nergens verkrijgbaar. Er was dus sprake van een lokkertje. Er zouden 2 exemplaren in Nieuwegein zijn geweest.

Het oordeel van de Commissie
Adverteerder heeft laten weten dat de Gardena slanghaspel niet in alle bouwmarkten  verkrijgbaar is geweest. Aldus is niet voldaan aan de eis van de algemene aanbeveling onder h, zoals deze in verband met de regeling van misleidende reclame in de artikelen 7 en 8 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) dient te worden uitgelegd. Onder deze omstandigheid kan adverteerder niet met succes een beroep doen op de mededeling “op=op!” en evenmin op het aan de binnenzijde van de folder gemaakte voorbehoud. Nu de Gardena slanghaspel niet overal verkrijgbaar was, is de Commissie van oordeel dat in de reclame-uiting voor de gemiddelde consument onduidelijke informatie wordt verstrekt ten aanzien van de beschikbaarheid als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden zijn de reclame-uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
De beslissing
Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1843

Recht op vergoeding hoortoestel bij niet-gecontracteerde zorgaanbieder

RCC 8 juli 2013, dossier 2013/00392 (Stichting HoorProfs tegen Beter Horen)
Beslissing ingezonden door Ranee van der Straaten, Marree en Dijxhoorn Advocaten.
ALERT!. Het betreft een in verschillende dagbladen geplaatste advertentie: "Duidelijkheid over de vergoeding van uw hoortoestel". De klacht: De zinsnede "U komt alleen maar voor vergoeding in aanmerking als uw zorgverzekeraar een contract heeft met de aanbieder van uw hooroplossing" is niet juist. Artikel 13 van de Zorgverzekeringswet bepaalt dat de verzekerde recht heeft op een vergoeding voor de zorg van een niet-gecontracteerde zorgaanbieder.

Het verweer: Ingevolge artikel 13 Zorgverzekeringswet krijgen verzekerden (toch) een deel van de kosten vergoed. Wel hebben verzekeraars recht om een korting op het te vergoeden bedrag te toe te passen en zij plegen dat in de regel ook te doen. Dit betekent dat de gewraakte zinsnede te absoluut is en daardoor een onjuist beeld zou kunnen geven, zeker als deze mededeling los gezien wordt van de daaraan voorafgaande tekst.

De Commissie: Artikel 13 lid 1 van de op 1 januari 2013 in werking getreden Zorgverzekeringswet geeft de verzekerde derhalve ook recht op vergoeding van een aanbieder waarmee zijn zorgverzekeraar geen contract heeft, zij het dat de zorgverzekeraar het recht heeft om een korting toe te passen. Blijkens het voorgaande is onjuiste informatie verstrekt als bedoeld in 8.2 aanhef en onder g NRC, de uiting is misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Voorts heeft de Commissie besloten de uitspraak onder de aandacht van een breed publiek te brengen.

Lees de beslissing dossier 2013/00392 (website RCC)

RB 1840

'2e gratis alle varianten' is onduidelijk

RCC 4 juli 2013, dossiernr. 2013/00409 (Etos lenzenvloeistof)
Prijsvermelding. Onduidelijk. Aanbeveling. Het betreft een reclamefolder. Deze bevat het aanbod “2e GRATIS Etos lenzen en -vloeistof alle varianten. Bijvoorbeeld All-in-one lenzenvloeistof. Voor zachte lenzen 250 ml, 2 stuks € 6.08, € 3.04”. Bij deze tekst zijn twee flessen All-in-one lenzenvloeistof voor zachte lenzen afgebeeld en twee verpakkingen met zachte lenzen.
 
De klacht - Eén van de twee afgebeelde flessen vloeistof is no-rub vloeistof. Deze kost in de winkel € 4,57 in plaats van € 3,04. De uiting is misleidend.

Het oordeel van de Commissie
Uit de bestreden uiting blijkt voldoende duidelijk dat het aanbod “2e GRATIS” inhoudt dat van alle varianten Etoslenzen en -vloeistof het tweede exemplaar gratis is, waarbij de uiteindelijk te betalen prijs afhankelijk is van het product dat men kiest. Duidelijk is ook dat in de uiting als voorbeeld de prijs is genoemd van een lenzenvloeistof; niet wordt gesuggereerd dat de ook in de reclame-uiting afgebeelde Dag en Maand Etos Zachte lenzen ook al verkrijgbaar zijn voor € 3,04.
Het bovenstaande neemt niet weg dat de Commissie de klacht gegrond acht. In de uiting is als voorbeeld (“Bijvoorbeeld”) de prijs van “All-in-one lenzenvloeistof voor zachte lenzen 250 ml” vermeld en wel: 3,04, terwijl daarnaast twee flessen All-in-one lenzenvloeistof voor zachte lenzen” zijn afgebeeld, met dit verschil dat de ene fles “All-in-one vloeistof” betreft en de andere fles  “All-in-one no rub vloeistof”. Door deze afbeelding wordt gesuggereerd dat voor twee van de afgebeelde flessen “All-in-one vloeistoffen voor zachte lenzen” € 3,04 moet worden betaald. Niet duidelijk is dat -naar adverteerder niet heeft weersproken- voor de versie “no rub” geen € 3,04, maar € 4,57 moet worden betaald.
In zoverre acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de prijs als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. 

De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1839

Afwijkende actievoorwaarden misleidend en oneerlijk

Vz RCC 25 juni 2013, dossiernr. 2013/00436 (Kruidvat dagbladactie)
Omissie van essentiële informatie. Gemiddelde consument. Aanbeveling. Het betreft de uiting in een reclamefolder van Kruidvat voor een “dagbladactie”, waarbij “4 weken lang de Volkskrant, AD, Trouw of Het Parool” wordt aangeboden voor € 9,95. In de uiting is een opsomming van de actievoorwaarden opgenomen.
 
De klacht - Na aankoop in de winkel van het aangeboden maandabonnement op een krant naar keuze moet op de actiewebsite een code worden ingevoerd om het abonnement te activeren. Dat kan alleen indien men akkoord gaat met de actievoorwaarden. De voorwaarden op de actiewebsite blijken echter af te wijken van de in de advertentie vermelde actievoorwaarden. Het akkoord gaan met de voorwaarden blijkt namelijk ook in te houden dat toestemming wordt gegeven aan de betreffende krant voor het opnemen van contact per telefoon en e-mail. Klager wil dit niet en zegt dat hij de aankoop niet had gedaan indien hij tevoren van deze actievoorwaarde op de hoogte was geweest.

Het oordeel van de voorzitter
Vast is komen te staan dat in de bestreden advertentie niet wordt vermeld dat bij deelname aan de dagbladactie toestemming wordt verleend aan het betreffende dagblad om telefonisch en per e-mail contact op te nemen met de abonnee. Eerst bij het activeren op de actiewebsite van het in de winkel aangeschafte abonnement blijkt van deze actievoorwaarde. De voorzitter is van oordeel dat deze voorwaarde essentiële informatie betreft die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit te nemen over deelname aan de dagbladactie. Gelet hierop had de betreffende actievoorwaarde in de uiting opgenomen moeten zijn.
Gelet op het voorgaande is sprake van een omissie van essentiële informatie als bedoeld in de aanhef en onder c van artikel 8.3 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing van de voorzitter
De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Hij beveelt adverteerder - voor zover nog nodig - aan om niet meer op een derge­lij­ke wijze reclame te maken.

RB 1841

Conclusie A-G: Geen verplichte aanduiding met het woord advertentie in periodiek drukwerk

Conclusie A-G HvJ EU 11 juli 2013, zaak C-391/12 (RLvS tegen Stuttgarter Wochenblatt) - dossier
Verzoek om een prejudiciële beslissing van Bundesgerichtshof Karlsruhe, Duitsland.
Zie eerder RB 1512. Uitlegging van richtlijn 2005/29/EG [oneerlijke handelspraktijken] en met name van de artikelen 3, lid 5, 4 en 7, lid 2, van deze richtlijn alsook van punt 11 van bijlage I daarbij. Misleidende omissies in advertorials. Wettelijke regeling van een lidstaat op grond waarvan publicaties tegen vergoeding zijn verboden indien deze publicaties niet met het woord „advertentie” („Anzeige”) zijn aangeduid.

Conclusie A-G:

[Richtlijn oneerlijke handelspraktijken] dient aldus te worden uitgelegd dat zij in de weg staat aan een nationale bepaling als die waarom het in het hoofdgeding gaat, die, voor zover zij van toepassing is op publicaties die oneerlijke handelspraktijken in de zin van artikel 5 van richtlijn 2005/29 vormen, elke uitgever van periodiek drukwerk die voor een commerciële publicatie een vergoeding heeft ontvangen, bedongen of toegezegd gekregen, verplicht om deze publicatie duidelijk aan te duiden met het woord ‚advertentie’, tenzij de publicatie reeds door vorm of indeling algemeen herkenbaar is als advertentie, en die niet uitsluitend dient ter bescherming van de consument, maar ook andere doeleinden nastreeft.

Vraag:

Verzetten artikel 7, lid 2, van richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken en punt 11 van bijlage I daarbij juncto de artikelen 4 en 3, lid 5, van deze richtlijn zich tegen de toepassing van een nationale bepaling – in casu § 10 Landespressegesetz Baden- Württemberg – die niet alleen beoogt de consument te beschermen tegen misleiding maar ook ertoe strekt de onafhankelijkheid van de pers te beschermen, en in tegenstelling tot artikel 7, lid 2, van richtlijn 2005/29/EG en punt 11 van bijlage I daarbij iedere publicatie tegen vergoeding verbiedt – ongeacht het doel dat daarmee wordt nagestreefd, – indien deze publicatie niet met het woord „advertentie” is aangeduid, tenzij reeds uit de indeling en de opmaak ervan blijkt dat het een advertentie betreft?

RB 1838

Na afmelden alsnog nieuwsbrief

Vz RCC 24 juni 2013, dossiernr. 2013/00290 (Ongewenste nieuwsbrief)
e-nieuwsbriefVerzoek. Strijd met art. 5.1 van de Code Reclame. Aanbeveling. Het betreft een via e-mail toegezonden ongewenste nieuwsbrief.

De klacht - Klager maakt bezwaar tegen het feit dat hij van adverteerder nog steeds reclame-uitingen via e-mail krijgt toegestuurd, hoewel hij zich al diverse malen heeft afgemeld.
Het verweer - Klager is lange tijd al niet meer voor adverteerders nieuwsbrief ingeschreven, waarmee het probleem lijkt te zijn opgelost.

Het oordeel van de voorzitter
Adverteerder heeft niet weersproken dat aan klager, ook nadat hij zich voor het ontvangen van reclame via e-mail had afgemeld, nog reclame-uitingen via e-mail zijn toegestuurd. Gelet hierop heeft adverteerder er, in strijd met het bepaalde in artikel 5.1 van de Code Reclame via e-mail 2012, geen zorg voor gedragen dat klagers verzoek om hem geen reclame-uitingen via e-mail toe te zenden, werd ingewilligd. 

De beslissing
Op grond van het hierboven overwogene heeft adverteerder het bepaalde in artikel 5.1 van de Code Reclame via e-mail 2012 niet in acht genomen en beveelt de voorzitter adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.