RB

Media  

RB 1841

Conclusie A-G: Geen verplichte aanduiding met het woord advertentie in periodiek drukwerk

Conclusie A-G HvJ EU 11 juli 2013, zaak C-391/12 (RLvS tegen Stuttgarter Wochenblatt) - dossier
Verzoek om een prejudiciële beslissing van Bundesgerichtshof Karlsruhe, Duitsland.
Zie eerder RB 1512. Uitlegging van richtlijn 2005/29/EG [oneerlijke handelspraktijken] en met name van de artikelen 3, lid 5, 4 en 7, lid 2, van deze richtlijn alsook van punt 11 van bijlage I daarbij. Misleidende omissies in advertorials. Wettelijke regeling van een lidstaat op grond waarvan publicaties tegen vergoeding zijn verboden indien deze publicaties niet met het woord „advertentie” („Anzeige”) zijn aangeduid.

Conclusie A-G:

[Richtlijn oneerlijke handelspraktijken] dient aldus te worden uitgelegd dat zij in de weg staat aan een nationale bepaling als die waarom het in het hoofdgeding gaat, die, voor zover zij van toepassing is op publicaties die oneerlijke handelspraktijken in de zin van artikel 5 van richtlijn 2005/29 vormen, elke uitgever van periodiek drukwerk die voor een commerciële publicatie een vergoeding heeft ontvangen, bedongen of toegezegd gekregen, verplicht om deze publicatie duidelijk aan te duiden met het woord ‚advertentie’, tenzij de publicatie reeds door vorm of indeling algemeen herkenbaar is als advertentie, en die niet uitsluitend dient ter bescherming van de consument, maar ook andere doeleinden nastreeft.

Vraag:

Verzetten artikel 7, lid 2, van richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken en punt 11 van bijlage I daarbij juncto de artikelen 4 en 3, lid 5, van deze richtlijn zich tegen de toepassing van een nationale bepaling – in casu § 10 Landespressegesetz Baden- Württemberg – die niet alleen beoogt de consument te beschermen tegen misleiding maar ook ertoe strekt de onafhankelijkheid van de pers te beschermen, en in tegenstelling tot artikel 7, lid 2, van richtlijn 2005/29/EG en punt 11 van bijlage I daarbij iedere publicatie tegen vergoeding verbiedt – ongeacht het doel dat daarmee wordt nagestreefd, – indien deze publicatie niet met het woord „advertentie” is aangeduid, tenzij reeds uit de indeling en de opmaak ervan blijkt dat het een advertentie betreft?

RB 1838

Na afmelden alsnog nieuwsbrief

Vz RCC 24 juni 2013, dossiernr. 2013/00290 (Ongewenste nieuwsbrief)
e-nieuwsbriefVerzoek. Strijd met art. 5.1 van de Code Reclame. Aanbeveling. Het betreft een via e-mail toegezonden ongewenste nieuwsbrief.

De klacht - Klager maakt bezwaar tegen het feit dat hij van adverteerder nog steeds reclame-uitingen via e-mail krijgt toegestuurd, hoewel hij zich al diverse malen heeft afgemeld.
Het verweer - Klager is lange tijd al niet meer voor adverteerders nieuwsbrief ingeschreven, waarmee het probleem lijkt te zijn opgelost.

Het oordeel van de voorzitter
Adverteerder heeft niet weersproken dat aan klager, ook nadat hij zich voor het ontvangen van reclame via e-mail had afgemeld, nog reclame-uitingen via e-mail zijn toegestuurd. Gelet hierop heeft adverteerder er, in strijd met het bepaalde in artikel 5.1 van de Code Reclame via e-mail 2012, geen zorg voor gedragen dat klagers verzoek om hem geen reclame-uitingen via e-mail toe te zenden, werd ingewilligd. 

De beslissing
Op grond van het hierboven overwogene heeft adverteerder het bepaalde in artikel 5.1 van de Code Reclame via e-mail 2012 niet in acht genomen en beveelt de voorzitter adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1837

Kind is 2 t/m 11 jaar

RCC 20 juni 2013, dossiernr. 2013/00384 (Leeftijdsgrens kind)
Kinderen. Leeftijdsgrens. Afwijzing. Het betreft de aanbieding van een reis naar Brazilië in de “Verre reizen Top 5” op adverteerders website www.arke.nl.
                 
De klacht - Op de website van Arkefly wordt bij het aanbieden van vliegtickets de leeftijd tot en met 11 jaar gehanteerd als grens voor het aanmerken van een persoon als kind (2 t/m 11 jaar) of als volwassene. Toen klaagster op de site arke.nl de reis naar Brazilië “o.b.v. 2 pers.” wilde boeken voor haar en haar dochter van 13 jaar, bleek dat niet 11 jaar als leeftijdsgrens gehanteerd wordt en klaagsters dochter niet als “volwassene” wordt aangemerkt. Klaagster stelt dat zij hierdoor de geadverteerde reis niet kon boeken. De reclame is misleidend.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klaagster bezwaar maakt tegen het gegeven dat de op de website van Arkefly gehanteerde leeftijdsgrens voor het aanmerken van een reiziger als ‘kind’ (2 t/m 11 jaar) of als ‘volwassene’ (12 jaar en ouder) niet geldt in de boekingsmodule op de website www.arke.nl. Deze klacht kan niet slagen. De bestreden boekingsmodule staat immers op een andere website dan de website van Arkefly waar de leeftijdsgrens t/m 11 jaar wordt gehanteerd. De Commissie acht voorts voldoende aannemelijk geworden dat in de betreffende boekingsmodule duidelijk wordt vermeld dat personen tussen 2 en 16 jaar als ‘kind’ worden aangemerkt. 

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.

RB 1836

“Gefeliciteerd, u krijgt een jaar lang gratis energie” is oneerlijk

Vz RCC 24 juni 2013, dossiernr. 2013/00262 (Gratis energie)
Voornaamste kenmerken product. Ontbrekende informatie. Prijsvermelding. Aanbeveling.
De klacht - Gezien de tekst van het onderwerp-veld van de aan klager gestuurde e-mail die luidt: “Gefeliciteerd, u krijgt een jaar lang gratis energie”, zal de ontvanger snel geneigd zijn het bericht te openen. Zo verging het ook klager, te meer daar hij regelmatig aan prijsvragen meedoet. Na opening van de e-mail blijkt men slechts kans te maken op een jaar lang gratis energie na beantwoording van een vraag. Voorts blijkt men zich te moeten aanmelden en lid te moeten worden.

Het oordeel van de voorzitter
Anders dan het in kop van de e-mail vermelde onderwerp doet vermoeden heeft de geadresseerde (nog) niets gewonnen. Deze onjuiste mededeling zal de gemiddelde consument ertoe kunnen brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen als bedoeld in artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Hierdoor is de uiting misleidend en dientengevolge oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. 

De beslissing
Gelet op het vorenstaande acht de voorzitter de uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt hij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1835

AH Merkmini's zijn corresponderende merkproducten

CvB RCC 3 juli 2013, dossiernr. 2013/00198 (Gratis keukenmini’s)
Bevestiging afwijzing van de klacht. Het betreft de onderstaande reclame-uitingen betreffende de “gratis keukenmini’s”:- de posters aangebracht op de winkelruiten en in de winkels met de tekst “Jij kan alles maken!” en “gratis keukenmini’s”, en - de televisiereclame, waarin men kinderen boodschappen ziet doen, en waarin onder meer gezegd wordt “Je kunt nu keukenmini’s verzamelen bij Albert Heijn. We hebben 50 nieuwe mini’s voor in je keukentje. () Dus de komende weken zorgen de kinderen voor het eten. (…) Gratis keukenmini’s bij elke € 15,- aan boodschappen. Gewoon bij Albert Heijn”. 

De klacht - Klaagster, moeder van twee dochters van 3 en 5,  voelt zich door de overdaad aan de mede op kinderen gerichte reclame als het ware gedwongen om bij adverteerder boodschappen te doen, waardoor deze manier van reclame maken in strijd is met artikel 14 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Adverteerder zet weliswaar kinderen niet rechtreeks aan als bedoeld in artikel II sub 2 van de Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC), maar bedient zich van agressieve reclame omdat de campagne geen ander doel heeft dan om de gemiddelde ouder te doen besluiten om boodschappen bij adverteerder te doen waardoor de keuzevrijheid wordt beperkt.

 

De keukenmini’s, die door de producenten in kwestie worden gesponsord, zijn in strijd met de Reclamecode voor Voedingsmiddelen (RVV) omdat de producenten daarmee reclame maken gericht op kinderen jonger dan 7 jaar. De mini’s zijn niet herkenbaar als reclame-uiting voor de producten in kwestie, zodat deze in strijd zijn met artikel 11 NRC.

De beslissing van de Reclame Code Commissie van 7 mei 2013: De Commissie wijst de klacht af.

Het College van Beroep [3 juli 2013]
De grief - De Commissie heeft een deel van de klacht buiten beschouwing gelaten. Het betreft het gedeelte van de klacht dat is ge­richt tegen alle zogenaamde merkmini's, dat wil zeggen mini’s in de vorm van een kleine verpakking van een voedingsmiddel van een A-merkfabrikant. De Commissie had de merkmini’s dienen te toetsen aan de Reclamecode voor Voe­dingsmiddelen (RVV). Indien de Commissie de merkmini’s bij haar beoordeling had betrokken en deze aan de RVV zou hebben getoetst, zou zij hebben geoordeeld dat sprake is van reclame voor voedingsmiddelen. Deze re­clame is oneerlijk in de zin van artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

6. De grieven treffen op grond van het voorgaande uitsluitend doel voor zover de Commissie de merkmini’s niet als reclame-uitingen voor de corresponderende voedingsmiddelen (merkproducten) heeft aangemerkt. Dit kan appellante evenwel niet baten, nu deze reclame-uitingen toelaatbaar zijn. Het College komt aldus, zij het op andere gron­den, tot dezelfde uitkomst als de Commissie. Derhalve wordt beslist als volgt. 

De beslissing van het College van Beroep
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie voor zover in beroep aan de orde en met wijziging van gronden.

RB 1833

Aanbieden alternatieve fietsdrager is misleidend

Vz RCC 17 juni 2013, dossiernr. 2013/00351 (Spinder fietsdrager)
Beschikbaarheid. Voornaamste kenmerken product. Zwarte lijst. Aanbeveling. Het betreft een reclamefolder waarin onder meer een ‘Spinder fietsdrager’ wordt aangeboden met de tekst: “Spinder fietsdrager, Ruim kantelbare fietsdrager voor 2 (elektrische) fietsen, Gebruiksvriendelijke fietsklemmen, Geschikt voor elke fiets en trekhaak” en een prijsvermelding van € 239 voor € 99. Het product zoals dat in de folder is afgebeeld heeft op diverse plaatsen een logo en de merknaam “Spinder”.
 
De klacht - Klager stelt dat in de winkel bleek dat het bij deze aanbieding niet om een originele “Spinder” gaat, maar om een replica zonder de echte merklogo’s.

Het oordeel van de voorzitter
De reclame-uiting vermeldt dat het om een fietsendrager van het merk “Spinder” gaat. Anders dan adverteerder stelt, heeft klager niet gekozen voor een alternatieve fietsendrager wegens het niet voorradig zijn van deze “Spinder”. De voorzitter begrijpt de klacht aldus, dat in de winkel uitsluitend een alternatieve fietsendrager wordt aangeboden die weliswaar exact dezelfde kenmerken en eigenschappen als de “Spinder” uit de folder lijkt te hebben en wordt aangeboden voor dezelfde prijs, maar die niet door Spinder is geproduceerd. Wat hiervan ver­der ook zij, niet gebleken is dat adverteerder een voldoende voorraad actieproducten had. Op grond van het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat adverteerder een Spinder fietsdrager te koop aanbiedt zonder daarbij te vermelden dat er een gegrond vermoeden bestaat dat hij dit product niet kan leveren in een hoeveelheid die, rekening houdend met het product, de omvang van de gevoerde reclame en de aangeboden prijs redelijk is. Aldus is sprake van een lokkertje en een misleidende wijze van reclame maken als bedoeld in artikel 8.5 van de Ne­derlandse Reclame Code in combinatie met punt 5 van Bijlage 1 bij dat artikel. Derge­lijk handelen is onder alle omstandigheden misleidend.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1832

Aanbieden seksartikelen in folder ontoelaatbaar

RCC 14 juni 2013, dossiernr. 2013/00429 (Cadeau’s met een knipoog)
Kinderen. Seksuele strekking. Artikel 2 NRC. Goede smaak en fatsoen. Aanbeveling. Het betreft een huis-aan-huis verspreide folder met aanbiedingen voor de periode 2 tot en met 15 juni 2013. Op de voorzijde staat onder meer: “Vaderdag! 16 juni”. Op pagina 2 worden “Cadeau’s met een knipoog” aangeboden, waaronder: “Willy string”, “Sexy kraskaarten”, “Willy warmer”, “Trophy ‘lulletje van de week’”, “Ring for sex bel”, “Kamasutra kaarten”, “After sex tissues” en “Kamasutra toiletpapier”. Ook wordt een “Mok sexy striptease” aangeboden met daarbij de mededeling: “Gevuld met warme drank begint de striptease”.

De klacht - In de folder worden seksartikelen te koop aangeboden, terwijl het een algemene folder betreft, die ook door (jonge) kinderen zal worden gezien. Dit is in strijd met de goede smaak en de goede zeden. Het laatste geldt ook voor het zichtbaar te koop aanbieden van deze artikelen in de winkel. Klaagster wijst op het verschil met seksshops, waarbij duidelijk is wat de aard is van de bezochte winkel en op folders van bijvoorbeeld Pabo, die in een gesloten envelop worden verspreid. In dit geval lijkt klaagster ook artikel 8 van de Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC) van toepassing: “Het is verboden ongeadresseerd of aan kinderen geadresseerd reclamemateriaal te (doen) verspreiden dat redelijkerwijs geacht kan worden schade toe te brengen aan de geestelijke gezondheid van kinderen”.

Het oordeel van de Commissie
Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of de goede zeden stelt de Commissie zich terughoudend op. Bij dergelijke normen is de invulling immers afhankelijk van de persoonlijke waardering en opvattingen van degene die met de uiting wordt geconfronteerd. In een dergelijk geval dient te worden volstaan met te beoordelen of naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de uiting de grenzen van het toelaatbare te buiten gaat, mede gelet op het publiek dat door de uiting wordt bereikt. Uitgaande hiervan oordeelt de Commissie als volgt.
Op pagina 2 van de folder worden in woord en beeld diverse cadeaus aangeprezen die een expliciete seksuele strekking hebben, zoals “Sexy kraskaarten”, de “Mok sexy striptease”, “Kamasutra kaarten”, “Kamasutra toiletpapier”, de “Ring for sex” en de “After sex tissues”. Voorts worden “Willy strings” en “Willy warmers” aangeboden waarmee op een kennelijk humoristisch bedoelde wijze specifiek het mannelijk ge­slachts­deel kan worden bedekt. Rechtsboven de pagina staat een afbeelding van een “Trophy” met de naam “lulletje van de week”, die onmiskenbaar een penis tijdens een erectie voorstelt.
De Commissie constateert dat adverteerder de hiervoor bedoelde artikelen aanprijst in een huis-aan-huis verspreide folder die geacht kan worden tevens voor kinderen be­stem­­de suggesties voor Vaderdag-geschenken te bevatten. De Commissie wijst in dit verband op de plakdecoratie die onderaan de bewuste pagina wordt aangeboden waar­mee men zelf serviesgoed kan decoreren, waarbij als voorbeeld het woord “papa” wordt getoond. Voorts bevat de folder een aanbieding voor “Glow in the dark sticks” en andere producten die specifiek voor kinderen lijken te zijn bedoeld.
De Commissie is van oordeel dat het naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen ontoelaatbaar moet worden geacht dat in een huis-aan-huis verspreide folder die mede op kinderen is gericht en die ook voor hen bedoelde aanbiedingen bevat, tevens wordt geadverteerd met producten die een expliciete seksuele strekking hebben. Dit geldt te meer, nu deze producten in het kader van “Vaderdag” worden aangeprezen, waarmee de suggestie wordt gewekt dat kinderen deze cadeaus aan hun vader kunnen geven. Dat het gaat om “Cadeau’s met een knipoog”, doet aan het voorgaande niet af.
Nu de uiting op grond van het voorgaande ontoelaatbaar dient te worden geacht wegens strijd met de goede smaak en het fatsoen, kan in het midden blijven of de uiting tevens in strijd is met het door klaagster aangehaalde artikel 8 KJC.
Klaagster stelt dat zij “het zichtbaar te koop aanbieden in de winkel van deze artikelen” ook in strijd acht met de goede smaak en de goede zeden. Dienaangaande oordeelt de Commissie dat in zoverre geen sprake is van een klacht over een concrete reclame-uiting, zodat de klacht in zoverre niet kan slagen.

De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 2 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst zij de klacht af.

RB 1831

Bikini Beyoncé is misleidend

Vz RCC 14 juni 2013, dossiernr. 2013/00407 (Bikini Beyoncé)
Beschikbaarheid. Aanbeveling. Het betreft de televisiecommercial waarin Beyoncé onder meer een bikini met hoge bikinislip en omslagdoek showt.

De klacht - De groen blauwe bikini, met  hoge bikinislip en omslagdoek die Beyoncé in deze uiting draagt, is niet bij adverteerder verkrijgbaar. Hierdoor acht klaagster de uiting misleidend.

Het oordeel van de voorzitter
Adverteerder heeft erkend dat de in de uiting getoonde bikinislip met hoge taille niet  verkrijgbaar was. Door het tonen en daarmee aanprijzen van deze niet bij adverteerder verkrijgbare bikini, acht de voorzitter de reclame-uiting misleidend. Aannemelijk is immers dat de gemiddelde consument ervan zal uitgaan dat de getoonde modellen in de winkel kunnen worden gekocht.

De beslissing
Op grond van het hierboven overwogene acht de voorzitter de uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC en beveelt hij adverteerder, voor zo ver nodig, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1830

Calgon 2-in-1 heeft alleen een preventieve werking

RCC 29 juni 2013, dossiernr. 2013/00363 (Calgon 2-in-1)
Gemiddelde consument. Voornaamste kenmerken product. Aanbeveling. Het betreft de televisiecommercial voor Calgon 2-in-1. Te zien is hoe in het programma “Slim wassen door Calgon” een presentator “een huisvrouw met drie kinderen en minstens elke dag een was” interviewt. Op de vraag van de presentator “Waarom gebruikt u Calgon 2-in-1?” antwoordt de vrouw onder meer: (…) “Daarvóór maakte mijn wasmachine nogal wat lawaai en rook ook niet altijd even fris (…). Nu, met Calgon 2-in-1, heb ik deze problemen niet meer. Mijn machine lijkt ook veel beter te werken.” De presentator sluit het gesprek af met de mededeling: “Ervaar het zelf, hoe Calgon 2-in-1 uw machine schoonhoudt en beschermt.”

De klacht - In de commercial wordt beweerd dat de vieze geur en rare geluiden van een wasmachine zijn verholpen door het gebruik van Calgon 2-in-1. Calgon kan echter alleen dergelijke klachten voorkomen indien het vanaf het begin wordt gebruikt. Het is misleidend te stellen dat Calgon deze klachten oplost.

Het oordeel van de Commissie
Als erkend is komen vast te staan dat Calgon 2-in-1 alleen een preventieve werking heeft en bestaande klachten van een wasmachine, zoals het vies ruiken of lawaai maken, niet kan oplossen. Naar het oordeel van de Commissie wordt dit in de televisiecommercial onvoldoende duidelijk gemaakt. Uit de zinsneden “Daarvóór maakte mijn wasmachine nogal wat lawaai en rook ook niet altijd even fris (…). Nu, met Calgon 2-in-1 heb ik deze problemen niet meer” blijkt niet dat met “daarvóór” wordt gedoeld op een oude wasmachine en met “nu” op een nieuwe machine, en niet op de situatie voor en na gebruik van Calgon 2-in-1 in dezelfde wasmachine. Naar het oordeel van de Commissie maakt de slotzin “Ervaar het zelf, hoe Calgon 2-in-1 uw machine schoonhoudt en beschermt” de gemiddelde consument evenmin duidelijk dat alleen sprake is van een preventieve werking van Calgon 2-in-1.

De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1828

Voldoende duidelijk dat reclame toeziet op 'zelf beleggen'

RCC 17 juni 2013, dossiernr. 2013/00327 (Binck Bank)
Audiovisuele Mediadiensten. Ontbrekende informatie. Betreft een televisiereclame met de oud-weerman John Bernard op reis. Hierin wordt door de voice-over gezegd: 'Tegenwoordig heeft John Bernard meer oog voor het beursklimaat en belegt hij bij de beste broker van Nederland zonder bewaarloon of andere onnodige kosten. Beleggen doe je zelf het best bij Binck'.

Klacht ten aanzien van 'geen bewaarloon'. Klager is rekeninghouder bij Binck, maar in zijn geval wordt steeds bewaarloon van zijn rekening afgeschreven. Navraag wijst uit dat alleen bij de 'normale' Binckrekening geen bewaarloon in rekening wordt gebracht, niet bij de professionele rekening, die klager heeft.

De Commissie wijst de klacht af. Gelet op de beelden uit de commercial acht de Commissie voldoende duidelijk dat deze betrekking heeft op 'zelf beleggen bij Binck', zonder tussenkomst van een derde. Niet weersproken is dat bij deze vorm van zelf beleggen door adverteerder geen bewaarloon in rekening wordt gebracht.

Het oordeel van de Commissie
Gelet op de beelden van oud-weerman John Bernard die zich, op reis, kennelijk met beleggen bezighoudt in combinatie met de tekst: “Beleggen doe je zelf het best bij Binck” acht de Commissie voldoende duidelijk dat de commercial betrekking heeft op “zelf beleggen bij Binck”, zonder tussenkomst van een derde. Klager heeft niet weersproken dat bij deze vorm van zelf beleggen door adverteerder geen bewaarloon in rekening wordt gebracht.
In de uiting ligt niet de suggestie besloten dat geen bewaarloon is verschuldigd indien een klant van BinckBank via een derde, zoals een beleggingsadviseur, bij BinckBank belegt, en wel op basis van een overeenkomst tussen die klant, de derde en BinckBank. Naar de Commissie begrijpt uit het verweer is klager partij bij een zodanige overeenkomst.

Ten overvloede overweegt de Commissie dat de Commissie zich beperkt tot het toetsen van de bestreden uiting aan de Nederlandse Reclame Code. Zij is niet bevoegd zich uit te laten over de vraag of klager recht heeft op het niet in rekening brengen van bewaarloon.