RB

Media  

RB 1821

'Mooi, hoef ik niet naar de woonboulevard' is humor

Vz RCC 12 juni 2013, dossiernr. 2013/00379 (vanAnaarBeter)
Negatief beeld. Belangen. Humoristisch. Afwijzing. Het betreft een radiospotje waarin onder meer wordt gezegd: “Hallo dit is Kees met de min­der file berichten”. Hierna wordt melding wordt gemaakt van werkzaamheden aan de A27 in de periode van 7 tot 13 mei 2013 en wordt gezegd dat ook rond Hemelvaartsdag aan de weg zou wor­den gewerkt. Hierop roept iemand, kennelijk een wegwerker, “Mooi, hoef ik niet naar de woonboulevard”. Het spotje eindigt met de aansporing om goed voorbereid op weg te gaan en op vananaarbeter.nl te kijken.

De klacht - Klaagster, de brancheorganisatie voor onder meer ondernemers gevestigd aan woon- en meubelboulevards, stelt dat de uiting schade toebrengt aan deze ondernemers. De uiting wekt ten onrechte de indruk dat deze boulevards in de periode dat weg­werk­zaamheden plaatsvinden beter vermeden kunnen worden. De boulevards worden hier­door in een nega­tief daglicht gesteld. Naar woonboulevards gaan is immers volgens de uiting geen pretje. Dit is nodeloos kwetsend voor de leden van klaagster en kan het economisch gedrag van de consument verstoren, juist in een periode waarin de detailhandel enorm onder druk staat. Het past de rijksoverheid niet een oproep te plaatsen om woon- en meubelboulevards te mijden omdat dit kan leiden tot meer druk op de omzet en banenverlies bij de boulevards.

Het oordeel van de voorzitter
Kern van de klacht is dat de onderhavige uiting meubel- en woonboulevards in een negatief daglicht zet. (...) Naar het oordeel van de voorzitter is hier duidelijk sprake van een humoristisch be­doel­de uitspraak die een bepaalde persoon in de mond wordt gelegd.

Gelet op het feit dat de uiting is bedoeld om de aandacht op weg­werk­zaamheden te vestigen en in dat ver­band slechts ondergeschikte betekenis toekomt aan de als per­soonlijke mening van de wegwerker gepresenteerde reactie op het moeten doorwerken rond Hemelvaart, is de voor­zitter van oordeel dat niet te verwachten valt dat het spotje daadwerkelijk zorgt voor of bij­draagt aan een negatief beeld omtrent het bezoeken van meubel- en woon­boulevards om­trent Hemel­vaarts­dag. Ook overigens kan niet worden geoordeeld dat de uiting ondernemers die zijn ge­vestigd aan woonboulevards op ontoelaatbare wijze in hun belangen raakt.

Het voorgaande neemt overigens niet weg dat de voorzitter begrip heeft voor het standpunt van klaagster dat het de rijksover­heid niet past in een uiting waarin de aandacht op weg­werk­zaamheden wordt gevestigd, op een wijze als de onderhavige naar woonboulevards te verwijzen teneinde de uiting van een humoristische toon te voorzien. Dit is evenwel nog onvoldoende om de onderhavige uiting nodeloos kwetsend, misleidend of anderszins in strijd met de Nederlandse Reclame Code te achten. De klacht kan derhalve niet slagen.

Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.

RB 1818

Yoki drankenvergelijker is voldoende duidelijk

RCC 11 juni 2013, dossiernr. 2013/00349 (yoki drankenvergelijker)
Vergelijkende reclame. Kinderen. Vormgeving en aard product. Voldoende duidelijk. Afwijzing. Het betreft de “drankenvergelijker” op adverteerders website www.yoki.nl. In de uiting is een – uit de televisiereclame voor Yoki bekende – kat afgebeeld naast een rij glazen met verschillende dranken en een pak Yoki drink. Onder elke drank wordt de hoeveelheid suiker vermeld die de betreffende drank bevat. De kat bedient de hendel van een apparaat waarop, naast allerlei metertjes, de mededeling “Yoki 07,80 gr. suiker” is te zien.

De klacht - Door de afbeelding van een pak Yoki drink naast glazen met andere dranken wordt de indruk gewekt dat de onder de dranken staande grammen suiker voor een heel pak Yoki gelden en voor veel geringere hoeveelheden van de andere dranken. Onderin de uiting staat in kleine lettertjes, die slecht leesbaar zijn, dat de vergeleken cijfers per 100 ml zijn. Kinderen, op wie de site erg lijkt te zijn gericht, lezen nooit de kleine lettertjes. De aanduiding “drankenvergelijker” is misleidend omdat alleen de hoeveelheid suiker wordt vergeleken. Om een duidelijke en eerlijke vergelijking van de dranken te krijgen, zou ook het vetpercentage moeten worden vergeleken. De uiting is in strijd met artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code.

Het oordeel van de Commissie
2. Naar het oordeel van de Commissie is geen sprake van misleiding. In de uiting wordt voldoende duidelijk gemaakt dat de vergelijking betrekking heeft op het suikergehalte van de verschillende dranken en dat de weergegeven hoeveelheden zijn gebaseerd op grammen suiker per 100 ml. Het enkele gegeven dat van Yoki drink een pak is afgebeeld en van de andere dranken een glas wekt niet de indruk dat het voor Yoki drink genoemde suikergehalte van 07,80 gram niet de hoeveelheid per 100 ml betreft, zoals in de uiting uitdrukkelijk en naar het oordeel van de Commissie voldoende leesbaar wordt meegedeeld.
3. De Commissie acht de aanduiding “drankenvergelijker” evenmin misleidend. Met deze aanduiding wordt niet gesuggereerd dat de vergelijking van de verschillende dranken betrekking heeft op alle bestanddelen daarvan. Uit de uiting blijkt voldoende duidelijk dat de vergelijking alleen het suikergehalte betreft, om daardoor de aandacht te vestigen op het lage suikergehalte van Yoki drink in vergelijking tot vergelijkbare dranken. Overigens heeft klager niet aannemelijk gemaakt dat Yoki drink - dat volgens adverteerder geen vet bevat - minder goed uit de vergelijking zou komen indien deze ook betrekking heeft op het vetpercentage van de verschillende dranken.
4. Voor zover klager de uiting misleidend acht omdat deze vooral op kinderen lijkt te zijn gericht, overweegt de Commissie dat de uiting door de vormgeving alsmede de aard van het aangeprezen product moet worden beschouwd als mede op kinderen ouder dan 7 jaar te zijn gericht. Voor zover deze kinderen zich door de reclame aangesproken voelen, acht de Commissie de uiting echter ook voor hen voldoende duidelijk en niet misleidend.

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.

RB 1817

Uiting Nationale Nederlanden absurd genoeg

RCC 11 juni 2013, dossiernr. 2013/00211A (persoonlijke schademanager)
Terzijdelegging van de klacht. Humoristische wijze. Bevoegdheid. Afwijzing. Het betreft een televisiereclame. De uiting toont een automobiliste (Merel) die bij het wegrijden zowel met de voorkant als de achterkant van de auto ergens tegen aanrijdt. Hierdoor raakt de auto (een Mini) beschadigd. Vervolgens “scheurt” de vrouw door een smalle steeg en neemt zij op gevaarlijke wijze een bocht. Eenmaal tot stilstand gekomen pakt zij de telefoon. Intussen wordt gezegd: “Omdat we willen dat u na schade zorgeloos verder kunt, heeft Nationale Nederlanden verzekering nummer 2: Altijd één vaste, persoonlijke schademanager. En dat schept een band”. Merel belt haar persoonlijke schademanager (Joost) aan wie ze desgevraagd vertelt dat “alles” “heel goed” met haar gaat en vraagt of hij die avond iets te doen heeft. De slotbeelden tonen de Mini die bij avond geparkeerd wordt en de tekst: “Echt iets aan de hand? Neem contact op met ons of uw verzekeringsadviseur”.

De klacht - De reclame zet aan tot misdrijf, namelijk “dood c.q. zwaar lichamelijk letsel door verkeersovertredingen”. In dit geval wordt onverantwoord hard en zonder uitkijken een straat opgereden vanuit een steeg, even smal als de auto. Er is derhalve geen uitzicht. Bij dergelijk roekeloos rijden wordt de schade aan de eigen auto overigens niet vergoed. De reclame is dus ook nog in strijd met de waarheid.

De beslissing tot terzijdelegging van de klacht
De klacht is niet in behandeling genomen omdat deze, naar het oordeel van de voorzitter, niet tot een aanbeveling zal leiden. De voorzitter heeft daartoe onder meer overwogen dat van de commercial niet de boodschap uitgaat dat men de getoonde situaties zou moeten navolgen. Voorts is overwogen dat het feit dat bij de getoonde schadeoorzaken de schade niet zal worden vergoed, niet meebrengt dat de uiting in strijd is met de Nederlandse Reclame Code. Naar het oordeel van de voorzitter wordt op absurde wijze tot uitdrukking gebracht dat men bij adverteerder een persoonlijke schademanager toegewezen krijgt.

Klager verzoekt de Commissie de uiting te verbieden en indien zij daartoe bevoegd is, de adverteerder een boete op te leggen.

Het oordeel van de Commissie
In de bestreden commercial wordt gewezen op het voordeel dat een verzekerde in geval van “verzekering nummer 2” een beroep kan doen op zijn persoonlijke schademanager. Dat gebeurt op duidelijk humoristisch bedoelde wijze, en wel door een situatie te tonen waarbij de verzekerde met plezier haar persoonlijke schademanager benadert, niet zozeer omdat zij schade heeft, maar gelet op de persoon van de schademanager. Gesuggereerd wordt dat ze moedwillig schade wil veroorzaken. In de uiting is duidelijk sprake van een absurde situatie, ook waar het betreft de gevaarlijke manoeuvres van de automobiliste. De Commissie acht het niet aannemelijk dat de uiting kijkers, meer in het bijzonder jongeren, zal aanzetten tot navolging van het gedrag van de vrouw. Ten overvloede overweegt de Commissie dat zij niet bevoegd is adverteerder een boete op te leggen, in het geval zij de klacht gegrond zou hebben geacht.

De beslissing
De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af.

RB 1816

Geen sprake van een redelijke beschikbaarheid

RCC 10 juni 2013, dossiernr. 2013/00288 (Korting notebooks)
Misleidend. Geen sprake van redelijke beschikbaarheid. Aanbeveling. Het betreft een reclamefolder (week 12) van Dixons op de voorzijde waarvan kortingspercentages staan van 15 tot 60%. Op pagina 2 staat bij de afbeelding van een notebook: “notebooks tot 25% korting”.

De klacht - Volgens de in de winkel aan klager gegeven informatie bleek op geen enkele laptop 25% korting te worden gegeven. Ook navraag bij Dixons NL leverde niets op. Klager zou gelijk hebben, maar men kon hem niet verder helpen.

Het oordeel van de Commissie
Volgens het verweer bij e-mail van 3 mei 2013 heeft adverteerder in het kader van de onderhavige actie notebooks aangeboden van de merken Acer en Samsung, met kortingen van respectievelijk 25,06% en 33,85%. Daargelaten dat dit hogere kortingen zijn dan 25%, zoals in de bestreden folder is vermeld, acht de Commissie de in de vertrouwelijke informatie genoemde aantallen beschikbare notebooks van dien aard, dat er geen sprake is van een redelijke beschikbaarheid als bedoeld in punt 5 van bijlage 1 bij artikel 8.5 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1815

Overal op je tablet is niet elke tablet

RCC 6 juni 2013. dossiernr. 2013/00295 (Alles-in-een Ziggo)
Voornaamste kenmerken product. Ontbrekende informatie. Aanbeveling. Onduidelijk dat niet alle tablets geschikt zijn. Het betreft een televisiereclame waarin onder meer wordt gezegd: “Alles-in-1 van Ziggo is veel meer dan televisie, internet en bellen. Zo kun je overal in huis tv kijken op je tablet of smartphone (…)”.

De klacht - Klager heeft een tablet aangeschaft, zodat hij gebruik kon maken van de in de televisiereclame aangeboden app. Hoewel het een tablet (merk Cresta) met de nieuwste Android versie 4.1 betreft, werkt de app niet. In de reclame is niet vermeld dat de app slechts voor een enkel merk tablet is gemaakt. De reclame is misleidend.

Het oordeel van de Commissie
Volgens het verweer is de in de bestreden uiting aangeboden TV app geschikt voor de meest gangbare tablets, maar valt niet uit te sluiten dat er bepaalde apparaten op de markt worden gebracht die zodanig zijn gebouwd of technisch ingericht dat het niet mogelijk is om TV te kijken op het betreffende apparaat. Bij dupliek heeft adverteerder meegedeeld dat aan dit onderwerp aandacht wordt besteed op de website.
Naar het oordeel van de Commissie wordt in de bestreden televisiereclame de indruk gewekt dat met het product “Alles-in-1 van Ziggo” zonder meer overal in huis tv “op je tablet” kan worden gekeken; niet duidelijk is dat die mogelijkheid mede afhangt van de  bouw/inrichting van de tablet waarover men beschikt. Er wordt in het geheel geen informatie over gegeven, ook niet door bijvoorbeeld een verwijzing naar informatie op de website over de toepassingsmogelijkheden.

De beslissing 
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1814

Kassakorting in de genoemde prijzen verwerkt

RCC 10 juni 2013, dossiernr. 2013/00352 (kassakorting arke.nl)
Reisaanbieding. Korting reeds tijdens boekingsproces. Aanbeveling. Het betreft de aanbieding van een reis naar “Plaza Hotel Curaçao & Casino (Hotel)” in Willemstad (Curaçao) op de website www.arke.nl.

De klacht - In de uiting staat, boven enkele kenmerken van het hotel: “Nu 100,- Kassakorting p.p.”. In de prijstabel in de uiting worden de prijzen van de verschillende kamers bij verschillende bezettingen genoemd. Klaagster ging ervan uit dat de kassakorting van deze prijzen afgehaald zou worden. Bij het boeken bleek echter dat de korting van € 100,- per persoon reeds in de genoemde prijzen verwerkt was. In het boekingsproces is te zien hoe de in de uiting genoemde prijs eerst met € 100,- wordt verhoogd, waarna aan het eind een korting van € 100,- p.p. wordt toegepast. Klaagster acht de uiting misleidend.

Het oordeel van de Commissie
De bestreden uiting met boekingsmodule betreft een uitnodiging tot aankoop. Ingevolge het bepaalde in artikel IV lid 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) zijn aan­bieders van reisdiensten in hun uitnodigingen tot aankoop op dezelfde wijze als in reclame-uitingen conform artikel III lid 1 van die code gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen. Voor de Commissie is komen vast te staan dat de in de prijzentabel in de uiting weergegeven prijzen “correct” zijn, nu deze de daadwerkelijke prijzen betreffen die bij boeking tijdens de Kassakortingsactie gelden.
De weergave van de prijzen in de uiting voldoet naar het oordeel van de Commissie echter niet aan het vereiste van duidelijkheid. In de uiting wordt niet op dezelfde webpagina als de pagina waarop de prijzen zijn vermeld, meegedeeld dat de geadverteerde “Nu 100,- Kassakorting p.p.” reeds in de weergegeven prijzen is verwerkt. Evenmin wordt op de betreffende webpagina naar een dergelijke mededeling elders op de website verwezen. Hierdoor kan bij de gemiddelde consument de indruk ontstaan dat de “kassakorting” aan het eind van het boekingsproces, “bij de kassa”, alsnog op de genoemde prijzen in mindering wordt gebracht. Het is onvoldoende duidelijk dat de korting reeds in de weergegeven prijzen is verwerkt.

De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel IV lid 1 RR. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1813

Witte strepen verleden tijd is te absoluut

RCC 10 juni 2013, dossiernr. 2013/00343 (Dove Invisible Dry)
Misleidend. Voornaamste kenmerken product te absoluut: witte strepen verleden tijd. Aanbeveling. Het betreft de beschrijving van Dove Invisible Dry deodorant op de website www.nl.dove.com. Naast de afbeelding van de betreffende deodorantstick staat onder “Productomschrijving” onder meer: “Met Dove Invisible Dry deodorant zijn witte strepen verleden tijd. De microfijne anti-transpirant formule zorgt voor bescherming tegen witte strepen.”

De klacht - Er is sprake van misleidende reclame, omdat het product niet waarmaakt wat wordt beloofd. De deodorant laat wel witte strepen achter op donkere kleding, hoewel de naam Invisible Dry suggereert dat het product onzichtbaar is en op de website wordt vermeld dat witte strepen verleden tijd zijn.

Het oordeel van de Commissie
Klaagster maakt bezwaar tegen de uiting op de website, omdat de mededeling “Met Dove Invisible Dry deodorant zijn witte strepen verleden tijd” niet overeenkomt met klaagsters ervaringen met de deodorant. De Commissie vat deze klacht aldus op, dat klaagster de uiting misleidend vindt ten aanzien van de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Deze klacht treft doel. Als erkend is komen vast te staan dat met Dove Invisible Dry deodorant de kans op het ontstaan van witte strepen in donkere kleding weliswaar wordt verkleind,  maar niet geheel valt uit te sluiten. Deze nuancering ontbreekt in de uiting en de gemiddelde consument zal hierop ook niet bedacht zijn. Door de combinatie van de naam “Invisible Dry” en de mededeling dat witte strepen “verleden tijd” zijn, wordt de indruk gewekt dat bij gebruik van de deodorant geen witte strepen zullen ontstaan. Bovendien is bij de mededelingen onder de kop “Productomschrijving” geen sprake van overdrijving die in reclame gebruikelijk en/of voor de gemiddelde consument als zodanig herkenbaar is.

De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1811

Verwijzen naar website voor de hoeveelheid biobrandstof is onvoldoende

RCC 10 juni 2013, dossiernr. 2013/00267 (KLM Biobrandstof)
Milieuclaim. Ontbrekende informatie: hoeveelheid biobrandstof. Aanbeveling. Het betreft een paginagrote advertentie in Het Financieele Dagblad van 8 maart 2013 waarin onder de aanhef: “Wij vliegen op biobrandstof, u ook?” Onder meer staat: “KLM, Schiphol Group en Delta Air Lines starten een serie wekelijkse vluchten van New York naar Amsterdam op duurzame biobrandstof”.

De klacht - Het komt klager voor dat voor de in de advertentie bedoelde vluchten vooral fossiele brandstof wordt gebruikt en nauwelijks biobrandstof. Klager verwijst naar de in de uiting genoemde website www.klmtakescare.com. Daarin staat over de bewuste vluchten met een B777-200 onder meer: “Op elke vlucht wordt gemiddeld 24 ton minder CO2 uitgestoten”. Volgens klager is deze vermindering door biobrandstof minimaal en duidt dit erop dat er  vooral kerosine wordt gebruikt.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie stelt voorop dat de advertentie moet worden aangemerkt als een milieuclaim in de zin van artikel 1 van de Milieu Reclame Code (MRC); door de mededeling dat KLM wekelijks op (duurzame) biobrandstof vliegt, wordt expliciet verwezen naar milieuaspecten verbonden aan de productie, distributie en/of consumptie van diensten van KLM.

In de uiting staat “Wij vliegen op biobrandstof” en “KLM, Schiphol Group en Delta Air Lines starten een serie wekelijkse vluchten van New York naar Amsterdam op duurzame biobrandstof”, zonder dat in diezelfde uiting duidelijk wordt gemaakt dat slechts voor een gedeelte op biobrandstof wordt gevlogen. Blijkens het verweer is het op dit moment toegestaan om met maximaal 50% biobrandstof in de commerciële luchtvaart te vliegen en kan KLM op dit moment ongeveer 40% van de maximaal toegestane hoeveelheid biobrandstof inzetten. Nu niet uitdrukkelijk in de uiting is vermeld dat tijdens de bewuste vluchten slechts voor een gedeelte op biobrandstof wordt gevlogen, kan bij de lezer van de advertentie de onjuiste indruk ontstaan dat volledig op biobrandstof wordt gevlogen. De Commissie acht het niet althans onvoldoende aannemelijk dat de gemiddelde lezer van Het Financieele Dagblad en de Financiële Telegraaf, al dan niet behorend tot “corporate Nederland”, zodanig bekend is met de onderhavige materie, dat geen misverstand zal bestaan over de mate waarin met biobrandstof wordt gevlogen. Nu informatie over de hoeveelheid biobrandstof in de uiting zelf ontbreekt, acht de Commissie de advertentie misleidend als bedoeld in artikel 2 van de NRC. Niet kan worden volstaan met de mededeling aan het slot van de advertentietekst: “Meer weten? klmtakescare.com”.

De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 2 MRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1810

Niet melden noodzakelijke bijbetaling onrechtmatig

RCC 19 juni 2013, dossiernr. 2013/00387 (Plus handdoekenspaaractie)
Herkenbare vorm van overdrijving. Herkenbare vorm van overdrijving. Ontbreken essentiële informatie: bijbetaling niet vermeld. Aanbeveling. Het betreft een televisiecommercial voor de handdoekenspaaractie bij PLUS supermarkten. Te zien is hoe klanten in een PLUS supermarkt met winkelmandjes boodschappen doen terwijl zij stapels van ongeveer twintig handdoeken dragen. PLUS medewerkers zeggen ondertussen: “Bij PLUS spaart u nu voor lekkere zachte Walra handdoeken. U krijgt al een spaarzegel bij elke 5 euro aan boodschappen. En dat kan dus heel hard gaan.”

De klacht - De reclame is misleidend. Je ziet klanten lopen met twintig handdoeken terwijl maar weinig boodschappen worden gehaald. In werkelijkheid moet men voor minimaal 200 euro boodschappen kopen. Er moet ook een bijdrage van € 2,49 worden betaald, wat niet in de reclame wordt vermeld.

Het oordeel van de Commissie
1) Naar het oordeel van de Commissie zijn de stapels handdoeken waarmee de klanten in de supermarkt lopen een voor de gemiddelde consument herkenbare vorm van overdrijving,  waarmee duidelijk wordt gemaakt dat het sparen voor handdoeken met de PLUS spaaractie hard kan gaan. Met het gegeven dat de klanten op dat moment niet veel boodschappen in hun winkelmandjes hebben, wordt niet de indruk gewekt dat de grote hoeveelheid handdoeken waarmee zij lopen met die geringe hoeveelheid boodschappen bij elkaar kan worden gespaard. In zoverre wordt de klacht afgewezen.
2) Vast is komen te staan dat voor het verkrijgen van een set van twee handdoeken of één douchelaken, naast het inleveren van een volle spaarkaart met 40 spaarzegels, ook een bijbetaling van € 2,49 verschuldigd is. Dit betreft naar het oordeel van de Commissie essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over het deelnemen aan de spaaractie te nemen. In de commercial wordt geen melding gemaakt van de noodzakelijke bijbetaling, waarop de gemiddelde consument bij een spaaractie als de onderhavige niet bedacht hoeft te zijn. Evenmin wordt in de commercial verwezen naar de actievoorwaarden die op de spaarkaart en de actiewebsite staan.

De beslissing
Gelet op hetgeen onder 2) is overwogen acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

RB 1808

Vorm van beïnvloeding met het kennelijke doel het voorschrijven, ter hand stellen of gebruiken

CvB RCC 19 juni 2013, dossiernr. 2013/00073 (hoofdpijn.nl)
Medicijnen. Vorm van beïnvloeding. Kennelijke doel. Aanbeveling. Het betreft een radiospotje met tag-on (hierna ook: radiocommercial), waarin het volgende wordt gezegd: “Wordt jouw dag regelmatig verpest door hoofdpijn? En helpen de pijnstillers van de drogist niet? Misschien heb je migraine. Doe de hoofdpijntest op hoofdpijn.nl. Je huisarts kan specifieke medicijnen tegen migraine voorschrijven die jouw dag weer mooi kunnen maken”. Tag-on: “Laat je dag niet verpesten door migraine. Meer weten? Ga naar hoofdpijn.nl”.

De klacht - In de uiting spoort het farmaceutische bedrijf MSD mensen ongevraagd aan om te testen of men migraine heeft, om vervolgens naar de dokter te gaan en impliciet om medicijnen tegen migraine te halen, zoals medicijnen van MSD. Dit is verkapte reclame voor een medicijn, onder het mom van het geven van informatie en zorg over de gezondheid van de luisteraar. Ten onrechte wordt gesuggereerd dat in geval van hoofdpijn medicijnen nodig zijn en dat indien de huidige medicijnen niet helpen, zwaardere medicijnen nodig zijn. Impliciet wordt een diagnose vastgesteld zonder de persoon en diens klachten en omstandigheden te kennen. De arts moet wel stevig in zijn schoenen staan om de “zelfdiagnose” van de cliënt af te wijzen. Hoofdpijn zou ook op een gezonde manier kunnen worden opgelost door bijvoorbeeld meer te slapen, minder hard te werken, meer te ontspannen en je stress en problemen op te lossen. Mogelijke normale reacties op ongezond leven worden nu onnodig gemedicaliseerd. Dit houdt de klachten in stand ten behoeve van het kunnen afzetten van meer medicijnen.

Naar het oordeel van de Commissie moet de wijze waarop in de radiocommercial “specifieke medicijnen tegen migraine” onder de aandacht van het publiek worden gebracht, namelijk door deze voor te stellen als mogelijke oplossing bij hoofdpijn in geval van migraine, meer in het bijzonder door de mededeling “die jouw dag weer mooi kunnen maken”, worden aangemerkt als een vorm van beïnvloeding met het kennelijke doel het voorschrijven, ter hand stellen of gebruiken van een geneesmiddel te bevorderen, dan wel het geven van de opdracht daartoe. Door MSD is niet weersproken dat er ook andere vormen van behandeling van migraine kunnen zijn, die tussen de arts en de patiënt kunnen worden besproken en in plaats van medicijngebruik in het individuele geval door de arts kunnen worden aanbevolen. Door eenzijdig in de radiocommercial te wijzen op de mogelijkheid van gebruik van een ander medicijn is sprake van beïnvloeding van het publiek met het kennelijke doel het voorschrijven, ter hand stellen of het gebruiken van een geneesmiddel te bevorderen.

Dat in de uiting niet wordt gesproken over of verwezen naar een “specifiek medicijn tegen migraine” van een bepaalde aanbieder, zoals bijvoorbeeld het -naar ter vergadering door MSD is meegedeeld, enige door MSD op de markt gebrachte middel tegen migraine Maxalt®, met een marktaandeel van ongeveer 20%, leidt niet tot een ander oordeel. Aannemelijk is immers dat het door MSD op de markt gebracht middel zal meeliften met het met de verschafte informatie beoogde ruimere gebruik van middelen van deze aard.

Nu de onderhavige uiting via de radio bij uitstek (ook) voor anderen dan beroepsbeoefenaren als bedoeld in artikel 82, onder a Geneesmiddelenwet (zoals onder meer arts, apotheker, tandarts en verloskundige) is bestemd, is sprake van publieksreclame in de zin van de Geneesmiddelenwet. Omdat het bij ''specifieke medicijnen tegen migraine” gaat om geneesmiddelen die uitsluitend op recept ter hand mogen worden gesteld, is artikel 85 van de Geneesmiddelenwet en derhalve artikel 2 NRC overtreden.

De beslissing - Op grond van het voorgaande acht de Commissie de radiocommercial in strijd met artikel 2 NRC. Zij beveelt verweerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

Het oordeel van het College 

9. De grief kan niet slagen. Derhalve wordt beslist als volgt.

De beslissing van het College van Beroep - Bevestigt de beslissing van de Commissie.