RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Auto/motorvoertuigen  

RB 1797

“Rentevrije 50/50 deal” onvoldoende duidelijk

RCC 3 juni 2013, dossiernr. 2013/00361 (50/50 deal)
Misleidend. Prijsvermelding. Onvoldoende duidelijk. Het betreft een banner op klagers Yahoo webmail waarin onder de aanhef “De nieuwe  Skoda Citigo” deze Skoda wordt aangeprezen “vanaf € 3.995,-“, met de mededeling “Rentevrije 50/50 deal”. De klacht - Als men doorklikt naar de Skoda-website blijkt deze auto voor een bedrag “vanaf € 7.990,-“ verkrijgbaar te zijn. Misschien heeft het ermee te maken dat in de uiting gesproken wordt van een “50/50 deal”. Nu de auto niet voor een bedrag vanaf € 3.995,- verkrijgbaar is, acht klager de uiting misleidend.

Het oordeel van de Commissie
Uit de reclame-uiting blijkt niet dan wel onvoldoende duidelijk wat de prijs van de Skoda Citigo is. De vermelding “Vanaf 3.995,-“ zal immers door de consument zo worden uitgelegd dat de totaalprijs van de auto minimaal € 3.995,- bedraagt. Dit blijkt niet het geval te zijn. Het bedrag “vanaf € 3.995,-“ is maar de helft van de prijs. Dat wordt niet duidelijk gemaakt door de enkele woorden “Rentevrije 50/50 deal”. Niet is vermeld of de genoemde prijs “vanaf € 3.995-” het bedrag is waarop de 50/50 deal nog kan worden toegepast of dat dit reeds 50% is van het bedrag waarvoor de Skoda verkrijgbaar is.

De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1796

Netto bijtelling: € 184,- te absoluut

RCC 3 juni 2013, dossiernr. 2013/00358 (netto bijtelling)
Misleidend. Te absoluut. Het betreft de radioreclame waarin de Peugeot 508 Hybride 4 wordt aangeprezen en waarin onder meer wordt gezegd: “verbruik: zuinig, 14% bijtelling: ook zuinig. Netto bijtelling: € 184,- Meer weten? Ga naar peugeot.nl”. De klacht - Ten onrechte wordt gesproken over “netto bijtelling”. Er bestaat slechts bijtelling van een bepaald percentage van de prijs van een auto bij het inkomen. Het nettobedrag is afhankelijk van wat men verdient.

Het oordeel van de Commissie
Adverteerder heeft erkend dat het bedrag van de netto bijtelling afhankelijk is van de prijs van de auto en het inkomen van degene die de auto koopt. De mededeling “netto bijtelling: € 184,-“ is derhalve te absoluut en daardoor misleidend. Adverteerder stelt zich op het standpunt dat de klacht ongegrond is, omdat de uiting niet kan worden gezien als een uitnodiging tot aankoop. Het feit dat een reclame-uiting niet als een uitnodiging tot aankoop kan worden gezien, betekent niet dat de informatie die wel in de reclame-uiting wordt verstrekt, niet juist zou hoeven zijn.

De beslissing van de Commissie
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1717

MKB is een beschrijvende aanduiding

RCC 17 april 2013, dossiernr. 2013/00197 (MKB Brandstof) (html)
Ingezonden door Peter Kok, Houthoff Buruma.
Uiting: Verschillende via Radio 1 uitgezonden radiocommercials waarin de tankpas van MKB Brandstof wordt aangeprezen en waarin voor een toelichting op en/of het aanvragen van de tankpas wordt verwezen naar de website www.mkb-brandstof.nl.

Klacht: In de radiospots wordt niet duidelijk gemaakt dat adverteerder niet de bekende belangenorganisatie van het midden- en kleinbedrijf MKB is. De onduidelijke en dubbelzinnige spots kunnen bij de gemiddelde consument met veel vertrouwen in "het echte MKB" leiden tot een beslissing over een transactie die anders niet genomen zou zijn (artikel 8.2). Ook is sprake van verwarring met andere onderscheidende kenmerken (artikel 8.3 sub a). De klachten falen, er is geen sprake van merkinbreuk en geen verwarring.

2) (...)"MKB" is een in het normale taalgebruik algemeen gangbare afkorting voor 'midden- en kleinbedrijf, die bovendien - naar adverteerder heeft aangetoond - als beschrijvende aanduiding in veel handelsnamen voorkomt van ondernemingen die niet aan MKB-Nederland en/of adverteerder gelieerd zijn. De Commissie acht het aannemelijk dat de gemiddelde zakelijke consument, voor wie de radiocommercials zijn bestemd, met dit gegeven békend is.
Naar het oordeel van de Commissie zijn de bestreden uitingen - ook zonder uitdrukkelijke vermelding van het ontbreken van een verband met MKB-Nederland - voor de gemiddelde zakelijke consument ook overigens niet onduidelijk of dubbelzinnig ten aanzien van de hoedanigheid van adverteerder. Van strijd met artikel 8.2 onder f NRC is daarom geen sprake.
3) De klacht dat de radiocommercials in strijd zijn met artikel 8.3 aanhef en onder a NRC omdat sprake is van "verwarring met andere onderscheidende kenmerken" kan evenmin slagen. Artikel 8.3 onder a NRC spreekt over "andere onderscheidende kenmerken van een concurrent. MKB-Nederland kan echter niet als een concurrent van adverteerder in de hier bedoelde zin worden aangemerkt. Bovendien heeft adverteerder, voor zover sprake is van een merkdepot waarvan de afkorting (het teken) "MKB" deel uitmaakt, gemotiveerd gesteld dat geen sprake is van merkinbreuk en geen verwarring wordt geschapen als bedoeld in artikel 8.3 onder a NRC. Daarnaast geldt ook hier dat niet valt in te zien dat de gemiddelde zakelijke consument op grond van de uiting tot een transactie zal besluiten waartoe hij niet zou hebben besloten indien uitdrukkelijk in de radiocommercials was meegedeeld dat adverteerder geen onderdeel is van of gelieerd is aan MKB-Nederland.
RB 1541

De Mercedes-Benz mag "gewelddadig" genoemd worden

RCC 30 oktober 2012, zaaknr. 2012/00823 (klager tegen adverteerder)

In het Haarlems Dagblad staat de bestreden uiting: Onder de foto van een Mercedes-Benz G 63 AMG: “De Mercedes-Benz G 63 AMG ziet er gewelddadig uit – en is dat ook”.

Daaronder staat onder de aanhef: “Gewelddadig Test Mercedes-Benz G 63 AMG” onder meer: 

“Mag je het gewelddadig noemen? Bijna wel, al bepaalt natuurlijk de bestuurder zelf wat hij doet met al dat vermogen. In elk geval heeft Mercedes-Benz twee supersnelle versies toegevoegd aan het gamma van de vernieuwde G-klasse: de G 63 AMG en de G 65 AMG.  Wij reden in de Franse Alpen, waar (….). Geen gebied waar je als een razende doorheen rijdt, je wilt genieten van de natuur. Maar de G-klasse roept onvermoede driften in jezelf boven. Het is geweldig om het gaspedaal in te trappen, om te genieten van het vermogen van 400 kW. Het roffelende geluid van de uitlaat geeft een enorme kick. (...)”.

De klager stelt dat het woord “Gewelddadig” in de uiting zodanig wordt herhaald en onderbouwd, dat er ingespeeld wordt op agressiviteit in het rijgedrag. De Commissie wijst de klacht af, er is sprake van in de reclame niet ongebruikelijke en toelaatbare overdrijving.

Aangezien de klacht niet verder is onderbouwd, is niet duidelijk welke bepaling(en) van de NRC klaagster overtreden acht. Voor zover de Commissie de uiting als reclame mocht aanmerken, meent HDC Media dat deze uiting niet in strijd is met de NRC. Volledigheidshalve voert HDC Media aan dat de Code voor Personenauto’s (CvP) niet van toepassing is, omdat HDC Media geen deel uitmaakt van de branche zoals bedoeld in sectie 2 sub a CvP en hierdoor niet gebonden is aan de bepalingen van de CvP.

Het oordeel van de Commissie:
Bovenaan de pagina waarvan de bestreden uiting deel uitmaakt, staat “Advertorial”, op zodanige wijze dat naar het oordeel van de Commissie de gehele pagina als advertorial moet worden aangemerkt. Niet voldoende duidelijk is dat de pagina -zoals aangevoerd namens Het Haarlems Dagblad- enerzijds advertenties bevat en anderzijds artikelen over mobiliteit.

De bestreden uiting over de Mercedes-Benz G 63 AMG houdt onmiskenbaar een aanprijzing in van deze auto en naar het oordeel van de Commissie dient Mercedes in dit geval, waarin sprake is van een advertorial, als adverteerder te worden aangemerkt. Daarbij acht de Commissie het niet van belang of de uiting al dan niet tegen betaling is geplaatst.

De Commissie vat de klacht op in die zin dat de reclame appelleert aan of oproept tot agressief of verkeersonveilig gedrag als bedoeld in artikel 3 CvP. De Commissie acht deze klacht ongegrond. Naar haar oordeel verwijst de tekst van de uiting niet in ernst naar agressief of verkeersonveilig gedrag, maar is er sprake van in reclame niet ongebruikelijke en toelaatbare overdrijving.
 
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist. 
De Commissie wijst de klacht af.
 

RB 1538

Iedereen weet dat een tweedehands auto gebreken vertoond

RCC 25 oktober 2012, dossiernr. 2012/00854 (klager tegen Adverteerder Autotrack.nl)

Het betreft een televisiecommercial voor AutoTrack.nl. In de commercial is een jongeman te zien die  twijfelt over de aankoop van een tweedehands auto die niet is gecheckt door AutoTrack.nl. Indien hij besluit de auto toch te kopen, dan komt hij, volgens het in de commercial geschetste scenario, er al snel achter “dat de kilometerstand niet klopt” en komt hij, nadat hij de auto in verband met een rokende motor naar de garage heeft gebracht,  “voor onverwachte uitgaven te staan”. Hierdoor heeft hij geen geld meer voor een fatsoenlijke vakantie en loopt hij de vrouw van zijn leven mis, welke vrouw de dochter blijkt te zijn van een rijke zakenman die hem in zijn miljardenbedrijf wil opnemen, waardoor hij in een mooi huis kan wonen en in twee grote auto’s kan rijden. De voice-over zegt: “Koop dus altijd een auto via AutoTrack.nl. Dan weet je zeker dat je goed zit.” Terwijl de tekst “AutoTrack.nl. De zorgvuldige autosite” in beeld is te zien, met voice-over: “AutoTrack.nl. Alles gecheckt, wel zo relaxed.”

Volgens de klager wordt door de mededeling de indruk gewekt dat een aankoop bij Autotrack.nl verantwoord is. De auto die klager via AuoTrack.nl heeft gekocht, bleek meteen gebreken te vertonen. Klager heeft een keuringsrapport van de ANWB een factuur van de garage overgelegd. Klager acht de reclame misleidend.

De RCC concludeert dat Autotrack.nl een platform website is waarop vraag naar en aanbod bij elkaar worden gebracht. AutoTrack.nl verkoopt zelf geen auto’s. Daarom mag de gemiddelde consument er niet van uitgaan dat alle auto's op technische mankementen zijn gecontroleerd. Bovendien wordt op de website AutoTrack.nl duidelijk vermeld en toegelicht welke objectieve gegevens in de advertenties voorafgaand aan publicatie op de website worden gecontroleerd. De commercial is duidelijk overdreven.

Het verweer
aarlijks worden bijna 800.000 auto’s aangeboden via AutoTrack.nl. Het is voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat AutoTrack.nl niet in alle auto’s een proefrit gaat maken en deze technisch laat keuren. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat tweedehands (en nieuwe) auto’s gebreken kunnen hebben. In de reclame-uiting of op de website wordt geen garantie gegeven over de staat van de auto.
De televisiecommercial maakt gebruik van de overdrijvende vorm, om de boodschap dat de consument zorgeloos op de website op zoek kan gaan naar een gebruikte of een nieuwe auto sterk uit te drukken. De commercial is niet misleidend.

Het oordeel van de Commissie
 
Adverteerder biedt met AutoTrack.nl een website aan waarop vraag naar en aanbod van nieuwe en gebruikte auto’s bij elkaar worden gebracht. AutoTrack.nl verkoopt zelf geen auto’s. Gelet hierop mag de gemiddelde consument er niet van uitgaan dat de slogans “Dan weet je zeker dat je goed zit” en “Alles gecheckt, wel zo relaxed”  betekenen dat alle op de website  te koop aangeboden auto’s door AutoTrack.nl op technische mankementen zijn gecontroleerd en dat afwezigheid van dergelijke gebreken wordt gegarandeerd. Bovendien wordt op de website AutoTrack.nl voldoende duidelijk vermeld en toegelicht welke objectieve gegevens in de advertenties voorafgaand aan publicatie op de website worden gecontroleerd.

Naar het oordeel van de Commissie is de vorm van de televisiecommercial evenmin misleidend, nu voor de gemiddelde consument voldoende herkenbaar is dat sprake is van een sterke overdrijving.
 
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.
 

RB 1518

De auto gaat niet op elektrische kracht 500 km

RCC 3 oktober 2012 zaaknr.2012/00810 (klager tegen adverteerder)

Misleidende reclame. Elektrische auto Opel Ampera.

Beelden van de televisiecommercial voor de Opel Ampera tonen een drietal extreme sportprestaties (zoals o.a. duiken tot 101 meter diep in 1 adem) afgewisseld met beelden van een Opel Ampera. 
Een voice-over zegt: “Alleen echte pioniers gaan verder dan alle anderen. De nieuwe Opel Ampera. Dé elektrische auto die je verder brengt.” In beeld verschijnt de tekst: “Opel Ampera. Elektrisch aangedreven, rijdt 500 km.”

De klacht isdat het elektrisch rijdend bereik van de Opel Ampera slechts 60 kilometer bedraagt. Daarna rijdt de auto op benzine, en is de auto vanwege zijn gewicht relatief onzuinig. De auto rijdt dus niet 500 kilometer elektrisch zoals in de commercial wordt gesuggereerd.

Door beide eigenschappen gecombineerd te noemen als in de laatste zinsnede, wordt naar het oordeel van de Commissie bij de gemiddelde consument de indruk gewekt dat de elektrisch aangedreven Ampera geen fossiele brandstof nodig heeft om 500 kilometer te kunnen rijden. Deze indruk wordt versterkt door de context van de uiting, waarin de nieuwe Opel Ampera - naast de getoonde beoefenaars van extreme sporten.
De reclame is in het oordeel van de commissie in strijd met Nederlands Reclame Code.
 

RB 1452

Absolute milieuclaims door Citroën

RCC 28 juni 2012, dossiernr. 2012/00491 (Citroën)

Bijzondere Reclamecode. Milieu.

Deze zaak betreft een reclame op de website www.citroen.nl.

Het bezwaar van de klager betreft de claim dat sprake zou zijn van 'absolute milieuvriendelijke onderhoudsproducten' ’, alsmede de afbeelding van de auto en de verwijzing naar het ‘speciale logo’ op de productverpakking dat ‘staat voor de betrokkenheid van Citroën bij het milieu’. Er is sprake van strijd met de artikelen 1, 2, 3 en 7 van de Milieu Reclame Code (MRC).

Volgens de Commissie is er sprake van absolute milieuclaims. Adverteerder heeft de juistheid van deze claims niet aangetoond en de gemiddelde consument kan niet proefondervindelijk vaststellen in hoeverre deze claims waar zijn, de uiting is in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC. Met betrekking tot de afbeelding van de auto en het logo op de verpakking treft de klacht geen doel, nu er geen sprake is van een milieuaanduiding of milieusymbool.

Nu zonder nuancering wordt gesproken van milieuvriendelijke producten, is onmiskenbaar sprake van absolute milieuclaims. Nu adverteerder de juistheid van deze claims niet heeft aangetoond en de gemiddelde consument niet zelf proefondervindelijk kan vaststellen in hoeverre deze claims waar zijn, acht de Commissie de uiting in strijd met de artikelen 2 en 3 van de MRC.

Weliswaar zal gelden dat de bedoelde producten wellicht milieuvriendelijker zijn dan andere reinigings- en of onderhoudsproducten en staat het adverteerder vrij om in reclame daarop de aandacht te vestigen, maar dit maakt niet dat zij mag stellen dat haar producten in absolute zin milieuvriendelijk zijn.

RB 1447

Geringe betekenis van technische gegevens

Hof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem 17 april 2012, LJN BW3101 (A. tegen Auto-Palace Utrecht B.V./Smart Center Utrecht)

Misleidende reclame. Voornaamste kenmerken product. ECE-waarde brandstofverbruik.

Deze zaak gaat om de vraag of A terecht de ontbinding van de koopovereenkomst vordert, omdat de door hem gekochte auto niet aan de overeenkomst voldoet. De auto, Smart Fortwo Cabrio, verbruikt meer benzine dan in de technische specificaties is vermeld. De rechtbank heeft de vordering van A ongegrond verklaard.

Het hof oordeelt mede aan de hand van Europese regelgeving, aangevoerd door A. De ECE-waarde, die verplicht op het label dient te worden weergegeven, kan niet representatief worden geacht voor het brandstofverbruik in de dagelijkse praktijk. De richtlijnen hebben niet tot doel om het brandstofverbruik vast te stellen, maar om een communautaire methode voor het meten van het brandstofverbruik vast te stellen. Het hof oordeelt dat door Smart Center voldoende is gewezen op het karakter van de technische gegevens en de geringe betekenis daarvan in de praktijk. De opgaven in de technische specificaties zijn namelijk bedoeld ter vergelijking van de verschillende voertuigtypen. De rechtbank heeft een onderzoek uitgevoerd naar het verbruik van de tien zuinigste auto's, welke door het hof representatief wordt geacht. Voor alle auto's in die top-10 is een afwijking van 20% of meer vastgesteld. Het hof oordeelt dat uit deze uitkomsten volgt dat het door A gestelde verschil in benzineverbruik niet meebrengt dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt.

Het hof bekrachtigt de vonnissen van de rechtbank Utrecht van 18 maart 2009 en 9 december 2009 en veroordeelt A in de proceskosten.

4.8 Naar het oordeel van het hof volgt uit de hiervoor weergegeven bepalingen uit de consideransen en de relevante artikelen van de richtlijnen dat zij zowel het opheffen van technische handelsbelemmeringen, die kunnen ontstaan doordat de voorschriften met betrekking tot het meten van het brandstofverbruik van motorvoertuigen van lidstaat tot lidstaat verschillen, beogen te dienen, als het verkrijgen van een schoner milieu (de terugdringing van de emissie van koolwaterstoffen door personenauto’s) en het geven van objectieve, nauwkeurige en uniforme voorlichting aan kopers en gebruikers van auto’s met het oog op de door hen te maken keuze uit verschillende aangeboden modellen aan de hand van de op het voorgeschreven label (brandstofverbruiksetiket) vermelde gegevens over de CO2 uitstoot en het brandstofverbruik.

4.9 Bij de in de richtlijn van 1980, als gewijzigd op 17 december 1993, vastgelegde vaststelling van het brandstofverbruik gaat het om een uniform, onder strikte en gestandaardiseerde condities uitgevoerd, op een laboratoriumproef lijkend, onderzoek. De op grond daarvan gevonden, op het label weer te geven waarde, ook wel de ECE-waarde genoemd, kan niet representatief worden geacht voor het brandstofverbruik in de dagelijkse praktijk. De richtlijnen hebben, anders dan [A] aanvoert, kennelijk ook niet het doel om dit laatste brandstofverbruik vast te stellen, maar wel om een communautaire methode voor het meten van het brandstofverbruik vast te stellen, met de onder 4.8 genoemde doelen. De Nederlandse omzettingswetgeving dient, zoals gezegd, richtlijnconform te worden uitgelegd. Anders dan [A] in hoger beroep aanvoert, kan in zijn processtukken geen gemotiveerde betwisting worden gevonden van de stelling van Smart Center dat de gegevens op het door haar aangebrachte label in overeenstemming zijn met het in Richtlijn 80/1268/EEG, als gewijzigd, voorgeschreven onderzoek, zodat het hof daarvan uitgaat.

4.11 Ten aanzien van de door [A] geuite klachten met betrekking tot het volgen van de uitkomsten van het door de ANWB verrichte, op zijn website gepubliceerde onderzoek overweegt het hof het volgende. Het hof merkt voor zover nodig op dat het de overweging van de rechtbank deelt dat het ter bevordering van de proceseconomie, in het bijzonder ter vermijding van een kostbaar en tijdrovend deskundigenbericht, voor de hand lag om zelf in openbare bronnen onderzoek te doen naar de vraag in hoeverre het door de fabrikant opgegeven verbruik, gemeten volgens de Richtlijn 80/1268/EEG (als gewijzigd) afwijkt van het verbruik in de praktijk, in het bijzonder of een verschil van 25% tussen beide verbruikscijfers ongebruikelijk is, om vervolgens partijen in de gelegenheid te stellen op dat onderzoek en het daarop gebaseerde voorlopige oordeel van de rechtbank te laten reageren.
Aan de stelling van [A] dat bij een openbare bron op het internet niet kan worden geverifieerd welke informatie achter de op te vragen informatie schuilgaat, gaat het hof voorbij. Het gaat erom of de aldus beschikbare informatie van een voldoende betrouwbare en ter zake deskundige bron afkomstig is. [A] heeft niet gesteld dat dit met de website van de ANWB niet het geval is. [A] laat overigens na te vermelden van welke “achterliggende” gegevens hij had willen kennis nemen.

4.12 Het door de rechtbank geraadpleegde, op de website van de ANWB gepubliceerde onderzoek naar het verbruik van de tien zuinigste auto’s, acht het hof evenals de rechtbank representatief. De rechtbank heeft daarbij opgemerkt dat zich bij de tien onderzochte auto’s ook een Smart fortwo Coupé bevindt. Daaruit volgt, anders dan [A] stelt, niet dat de rechtbank niet onder ogen heeft gezien dat dit een andere auto is dan die van [A]. De verwijzing naar de Smart fortwo Coupé is klaarblijkelijk vooral bedoeld om duidelijk te maken dat een vergelijkbare auto van hetzelfde merk tot de in deze groep onderzochte auto’s behoort. Voor alle auto’s in die top-10 is een afwijking van 20% of meer vastgesteld. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat uit deze uitkomsten volgt dat het door [A] gestelde verschil in benzineverbruik tussen het door hem gemeten cijfer en de ECE-waarde (ten aanzien waarvan [A] niet stelt dat dit wordt veroorzaakt door een technisch defect van de auto) niet meebrengt dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt.

Op andere blogs:
thöenes van der hoeff lichtenveldt advocaten (Informatie over brandstofverbruik bij de aanschaf van auto's misleidend? Niet volgens het Hof Amsterdam.)

RB 1443

Kosten 'rijklaar maken' essentieel?

Een bijdrage van Hanneke van Lith, UvA Master Informatierecht.

Is de gemiddelde consument een argeloze shop-a-holic of maakt hij een weloverwogen beslissing als het gaat om grote aankopen? Dit is een vraag die van belang is om vast te stellen of bepaalde informatie in advertenties ‘verzwegen’ kan worden. Regelmatig wordt de Reclame Code Commissie (RCC) geconfronteerd met klachten omtrent de ‘verzwegen’ kosten van het rijklaar maken van een auto. Er wordt in een advertentie of tv-commercial een auto aangeboden tegen een bepaalde vanafprijs. De consument komt er in de winkel echter achter dat de kosten van het rijklaar maken niet zijn meegenomen in deze prijs. Deze kosten blijken onduidelijk weergegeven of slecht leesbaar in de reclame-uiting.

De discussie die hieruit voortkomt, komt neer op de vraag of de aanbieding van een auto een uitnodiging tot het doen van een aankoop betreft. Wanneer dit namelijk niet het geval is, zijn de kosten van rijklaar maken niet van dusdanig belang voor de consument. Er wordt bepleit dat de informatie en de prijs in de reclame voor de consument niet volstaat om een besluit te nemen over een grote aankoop, zoals die van een auto. Naar aanleiding van een tv-commercial wordt immers niet de dealer gebeld om de auto uit de commercial te bestellen. Zie hiervoor de blog van Hoogenraad & Haak (Autobranche opgelet: vanafprijs moet inclusief kosten rijklaar maken!)

De Commissie is doorlopend van oordeel dat de kosten van het rijklaar maken essentieel zijn voor de consument bij de aankoop van een auto. Wanneer de kosten van rijklaar maken op een onduidelijke of niet (voldoende) leesbare wijze worden weergegeven en niet bij de aanbiedingsprijs zijn inbegrepen, dan is door de adverteerder niet voldaan aan de verplichting om alle essentiële informatie met betrekking tot de prijs te verstrekken. De Commissie geeft aan dat wanneer deze kosten niet in de genoemde prijs zijn verdisconteerd, zij duidelijk uit de uiting dienen te blijken, zie RCC 1 maart 2012, dossiernr. 2012/00095 (Ford Fiesta Trendi), RCC 2 augustus 2011, dossiernr. 2011/00579 (Kia). Tevens wijst de Commissie zo nu en dan op het feit dat niet gebleken is ‘dat het voor de adverteerder onmogelijk is om de hoogte van de bijkomende kosten reeds in de reclame-uiting te noemen’. (zie: RCC 2 augustus 2011, dossiernr. 2011/00523 (Fiat Panda)). De reclames worden dus als misleidend beoordeeld.

De beslissing van het College van Beroep op 15 juni 2012, zie ook RB 1421, heeft de tongen losgemaakt. Het College stelt vast dat de betreffende reclame-uitingen zijn aan te merken als een uitnodiging tot het doen van een aankoop. Hierbij dient er de volgende essentiële informatie verschaft te worden door de adverteerder: “de prijs, inclusief belastingen, of, als het om een soort product gaat waarvan de prijs redelijkerwijs niet vooraf kan worden berekend, de manier waarop de prijs wordt berekend, en, in voorkomend geval, alle extra vracht-, leverings- of portokosten of, indien deze kosten redelijkerwijs niet vooraf kunnen worden berekend, het feit dat er eventueel deze extra kosten moeten worden betaald”. Hieronder vallen volgens het College ook de kosten van het rijklaar maken van het voertuig. Door het niet opnemen van deze kosten in de totaalprijs is er sprake van misleidende reclame.

Het College heeft aangegeven dat er 'blijkbaar sprake is van de situatie dat binnen de desbetreffende branche een onjuiste opvatting bestaat omtrent verplichtingen die bij de hier genoemde uitingen gelden indien sprake is van een uitnodiging tot aankoop. (...) Het College gaat overigens ervan uit dat de branche kennis neemt van deze uitspraak en zijn reclame-uitingen op televisie en op internet vervolgens zal aanpassen.'

De branche heeft het duidelijk niet helemaal opgepikt, want zie hier de meest recente uitspraak na voornoemde uitspraak met betrekking tot het 'rijklaar maken'. Dit keer met betrekking tot een aanbieding van een elektrische fiets.

RCC 13 juni 2012, dossiernr. 2012/00390 (Fietsgigant)

Misleidende reclame. Prijsvermelding. Rijklaar maken. In deze zaak bevestigt de Commissie het standpunt van het College. De Commissie oordeelt dat er sprake is van onduidelijke informatie ten aanzien van de prijs. Adverteerder (FietsGigant) heeft volgens de Commissie niet voldaan aan de verplichting om in de uitingen essentiële informatie met betrekking tot de (vanaf)prijs te verstrekken. De reclame is misleidend.

De Commissie gaat er hier in feite dus vanuit dat het hier ook gaat om een uitnodiging tot het doen van een aankoop. In deze

De vraag is echter of de kosten van het 'rijklaar maken' bij het aanschaffen van een elektrische fiets ook echt essentiële informatie betreft, gezien het karakter van het product. Gaat het hierbij ook om een uitnodiging tot het doen van een aankoop? Indien het gaat om auto's is er veelal sprake van een weloverwogen beslissing alvorens over wordt gegaan tot het doen van de aankoop, waarbij de consument niet beslist op enkel een advertentie of tv-commercial. Hij maakt een keuze op basis van uitvoering, merk, rijvaardigheid, kleur etc. De potentiële elektrische fietser zal eerder kijken naar aanbiedingen en prijs, in plaats van uitvoering, merk en rijvaardigheid.

Deze laatste zijn elementen die bij een fiets, al dan niet elektrisch, minder van belang zijn. Het aspect van weloverwogenheid is hierbij minder aanwezig. De consument zal dus eerder zijn aankoopbeslissing baseren op de vanafprijs in een advertentie. De kosten van het rijklaar maken zijn dus meer van belang bij de aankoop van een (elektrische) fiets, aangezien deze de prijs doen stijgen. Wanneer deze kosten 'verzwegen' worden zal de consument een keuze kunnen maken, die zij anders niet zou hebben gemaakt. Het is tevens voor de gemiddelde consument niet per definitie duidelijk dat een elektrische fiets 'rijklaar' moet worden gemaakt. Dit is bij auto's echter evident.

Hanneke van Lith

RB 1427

Hyundai i20 voor de dubbele prijs?

Misleidende prijs (vermelding).

In een advertentie in het Algemeen Dagblad van 5 april 2012 staat onder meer:  “Tot begin 2014 geen rente en geen aflossing. De Hyundai i20. Voor € 5.500,-” en “Betaal nu de helft en de rest in 2014 zonder rente''.
 
Er lijkt te worden geadverteerd met een verkoopprijs van € 5.500,-, in werkelijkheid bedraagt de verkoopprijs het dubbele. Er wordt geklaagd dat de prijs misleidend is.
 
De Commissie oordeelt dat het voor de gemiddelde consument niet voldoende duidelijk is dat de nu te betalen helft gelijk is aan € 5.500,-, terwijl de totale voor de auto te betalen prijs het dubbele daarvan is. De Commissie acht de uiting derhalve voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de prijs van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

In de aanhef van de advertentie wordt de Hyundai i20 zonder voorbehoud aangeboden “Voor € 5.500,-”. Vervolgens wordt gesteld: “BETAAL NU DE HELFT EN DE REST IN 2014 ZONDER RENTE”. De Commissie acht voor de gemiddelde consument niet voldoende duidelijk dat de nu te betalen helft gelijk is aan € 5.500,-, terwijl de totale voor de auto te betalen prijs het dubbele daarvan is.

Aan dit oordeel doet niet af dat in het rekenvoorbeeld onderaan de uiting sprake is van een “Contante waarde van het goed” van € 10.995,00, van een “Aanbetaling/inruil (50%)” van € 5.497,50 en van het “Totale kredietbedrag” van € 5.497,50.