Wat als... de lepel in de steel zit
Vz (afwijzing) RCC 28 maart 2012, dossiernr. 2012/00240, 2012/00240A ("Wat als..." de vork nooit was uitgevonden)
De klacht richt zich tegen het tijdstip van het uitzenden van de promo. De ene klacht gaat over de uitzending overdag, de tweede over het eerste reclameblok tijdens "The Voice Kids". In de promo is te zien dat een vrouw seks heeft met een man, en de tagline betreft "nu weet ik hoe de lepel in de steel zit".
Omdat de RCC zich terughoudend opstelt bij de subjectieve normen en met inachtneming van de onderhavige, duidelijk humoristisch bedoelde uiting is de grens van het toelaatbare niet overschreden.
De voorzitter begrijpt de klacht aldus, dat de uiting volgens klaagster in strijd is met de goede smaak of het fatsoen, gelet op het tijdstip van uitzenden daarvan. Bij de beoordeling van dergelijke klachten stelt de Reclame Code Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van de criteria waaraan dient te worden getoetst. Bij subjectieve normen speelt, anders dan bij objectieve normen, de persoonlijke waardering een belangrijke rol. Deze verschilt van persoon tot persoon. Op grond daarvan dient de Commissie zich terughoudend op te stellen en van geval tot geval te beoordelen of volgens de huidige maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare zijn overschreden.
Met inachtneming van de hiervoor bedoelde terughoudende wijze waarop de uiting dient te worden getoetst, acht de voorzitter de onderhavige, duidelijk humoristisch bedoelde uiting, waarin te zien is hoe een man een trap oploopt en – kennelijk – zijn vrouw in bed betrapt terwijl ze blijkbaar seks heeft met een andere man, niet van dien aard dat de grens van het toelaatbare is overschreden. Van belang hierbij is dat in de promo slechts een enkele seksuele handeling voorkomt die niet expliciet in beeld is gebracht. Daarbij zijn geen genitaliën te zien. Met dit oordeel is in overeenstemming dat ook volgens het kwalificatiesysteem van Kijkwijzer de promo de hele dag mag worden uitgezonden.
Om een onderzoek af te ronden
RCC 16 maart 2012, dossiernr. 2011/01026 (Yellowbrick tot 20% lagere parkeerkosten)
De mededeling “Tot 20% lagere parkeerkosten op straat” [klik afbeelding voor vergroting] doet vermoeden dat men via Yellowbrick goedkoper uit is. Met Yellowbrick is men echter per definitie duurder uit, omdat men altijd de werkelijke parkeerkosten op straat vermeerderd met transactiekosten betaalt.
Nadat de adverteerder meerdere malen om uitstel heeft gevraagd om een onderzoek onder respondenten af te ronden is de uitslag bekend, echter het onderzoek waaruit de juistheid hiervan volgt, wordt niet overlegd.
De commissie kan de resultaten van dit onderzoek dus niet staven en acht de uiting misleidend en daardoor oneerlijk.
De uitslag van het onderzoek onder klanten luidt als volgt. De 251 tot nu toe onderzochte transacties (parkeeracties) leverden een gemiddelde besparing op van 21,76%.
Er loopt nog een onderzoek via Intomart onder niet-klanten. Dit veldwerk is inmiddels gestart en de uitslag daarvan wordt medio februari verwacht.
Nadat adverteerder een aantal malen uitstel heeft gevraagd en verkregen om een onderzoek onder 500 respondenten af te ronden, heeft adverteerder ruim drie maanden na het indienen van de klacht verwezen naar de uitslag van een onderzoek betreffende 251 transacties (parkeeracties). Volgens adverteerder blijkt uit dit onderzoek dat er sprake is van een gemiddelde besparing van 21,76%. Het onderzoek zelf heeft adverteerder niet aan de Commissie overgelegd, zodat de Commissie niet kan vaststellen wat de uitgangspunten van het onderzoek zijn en of de resultaten van het onderzoek voldoende grondslag bieden voor de daaraan door adverteerder verbonden conclusie.
Naar het oordeel van de Commissie is adverteerder er met bovenstaande reactie niet in geslaagd om aan te tonen dat de mededeling “Tot 20% lagere parkeerkosten op straat” in elk geval ten tijde van publicatie daarvan, juist was.
Wat onder een bankstel wordt verstaan
Vz RCC (toewijzing) 22 maart 2012, dossiernr. 2011/01211 (Seats and Sofa's / Gratis huishoudpakket)
Aangekomen in de winkel bleek het gratis huishoudpakket niet te zijn inbegrepen bij de in de folder afgebeelde bankstellen, maar alleen bij de bankstellen met een duurdere stof en een hogere prijs. Bij afgeprijsde bankstellen wordt geen huishoudpakket geleverd. Er bestaat discussie over wat zou worden verstaan onder een bankstel.
In de folders, waarin tevens losse banken en banken met een ‘L-shape’ worden aangeboden, wordt op verschillende plekken zonder verdere nuancering meegedeeld dat het huishoudpakket ‘bij elk bankstel’ wordt verkregen. De voorzitter acht het voor de gemiddelde consument onvoldoende duidelijk dat onder ‘elk bankstel’ niet ‘losse’ banken en banken in de vorm van een ‘L-shape’ moeten worden begrepen.
Ten aanzien van de vraag of men bij aankoop van een bankstel dat in de folder is afgebeeld bij elke uitvoering recht heeft op het gratis huishoudpakket, is de voorzitter van oordeel dat ook na de verder gevoerde correspondentie onvoldoende duidelijkheid bestaat. Deze kwestie wordt daarom verder in het midden gelaten.
Aanprijzing erectiemiddel blijkt misleidend
RCC 13 maart 2012, dossiernr. 2012/00074 (EM5 Erectomedium, erectiemiddel)
Met samenvatting van Hanneke van Lith, masterstudent IVIR.
De online aanprijzing van het erectiemiddel EM5 Erectomedium is misleidend.
Op de verpakking en in de bijsluiter van het middel zijn de volgende claims aangebracht: ‘’Ter ondersteuning van een erectie’’, ‘’Helpt bij het langer behouden van een erectie’’ en ‘’Voor een relaxed gevoel’’. Welke zijn goedgekeurd door de Keuringsraad KOAG/KAG. De vergelijkbare claims in de bestreden reclame-uiting zijn daarentegen niet ter goedkeuring voorgelegd.
De commissie stelt dat de uitlatingen in de bestreden reclame onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd zijn.
Derhalve beslist de Commissie dat de reclame-uiting een misleidend karakter heeft.
‘’Gelet op het voorgaande is niet aangetoond of voldoende aannemelijk gemaakt dat EM5 de werking heeft die daaraan in de uiting wordt toegeschreven. In de uiting wordt derhalve onjuiste informatie verstrekt over de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld onder b van artikel 8.2 NRC. Nu de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.’’
Heldendiploma
Kantonrechter Rechtbank Dordrecht 29 maart 2012, LJN BW0720 (Triple P tegen Stichting Kinderopvang Korendijk)
In't kort: Triple P vordert betaling van een factuur. Zij stelt dat de Stichting opdracht heeft gegeven tot het maken van drukwerk c.q. het opstellen van een advertentie voor sponsoring van een zogenaamd "heldendiploma" voor zieke kinderen. De Stichting betwist opdracht te hebben gegeven. Zij voert aan dat het hier gaat om acquisitiefraude. Op internet zijn vermeldingen van Triple P te vinden. Voorts betwist de Stichting dat drukwerk is gemaakt. Triple P verschijnt, ondanks behoorlijk opgeroepen te zijn, niet ter comparitie. De vordering wordt afgewezen met veroordeling van Triple P in de kosten.
Geen opdracht tot plaatsten van advertentie
Rechtbank Assen 2 november 2011, LJN BW0707 (De telefoongids B.V. tegen Lubbers Services B.V.)
Vordering m.b.t. gestuurde facturen voor geplaatste advertenties afgewezen. Niet gebleken dat gedaagde opdracht heeft gegeven tot het plaatsen van de advertenties.
Het verweer van Lubbers Services brengt met zich dat op De Telefoongids een nadere stelplicht rust. Van haar mag worden verwacht dat zij nader onderbouwt op welke wijze de opdracht tot het plaatsen van de advertenties is verstrekt. De rechtbank oordeelt dat uit hetgeen De Telefoongids ten aanzien van de fax van 25 november 2005 stelt niet blijkt dat Lubbers Services opdracht heeft gegeven tot het plaatsen van de advertenties. De vordering wordt afgewezen.
4.3. De Telefoongids onderbouwt haar stelling met een faxbericht van 25 november 2005, waaruit volgens De Telefoongids blijkt dat Lubbers Services de plaatsing van de advertenties heeft bevestigd. Lubbers Services stelt die fax niet te kennen en uit de fax zelf blijkt niet dat deze van Lubbers Services afkomstig is. De Telefoongids wijst in dit verband op het faxnummer waarvan de fax afkomstig is, maar zij stelt zelf dat dit het faxnummer van de 'Lubbers Logistics Group' is. Dit betreft volgens Lubbers Services een zelfstandige vennootschap. Zonder nadere toelichting die De Telefoongids niet geeft blijkt daaruit dan ook niet dat deze fax van Lubbers Services afkomstig is.
4.4. De rechtbank oordeelt dat uit hetgeen De Telefoongids ten aanzien van de fax van 25 november 2005 stelt niet blijkt dat Lubbers Services opdracht heeft gegeven tot het plaatsen van de advertenties. Andere feiten of omstandigheden waaruit zulks kan volgen zijn door De Telefoongids niet gesteld, zodat zij onvoldoende heeft onderbouwd dat er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen.
4.5. Uit het voorgaande volgt dat de vordering van De Telefoongids moet worden afgewezen.
Beste skihal ter wereld
RCC 16 maart 2012, dossiernr. 2012/00061 (Beste skihal)
Adverteerder baseert de aanduiding “beste skihal/beste wintersportresort van de wereld” op onderzoek en publicaties van de Duitse site Skiresort.de. Hieruit blijkt echter dat SnowWorld Zoetermeer alleen maar de beste skihal is van het laatste testjaar, dat loopt van 1 juli 2010 tot en met 30 juni 2011. In dit tijdvak zijn bovendien slechts drie skihallen getest. Klager acht de uitingen onjuist en misleidend.
RCC: Vast is komen te staan dat SnowWorld Zoetermeer door Skiresort.de, een beoordelaar van skigebieden, tot beste skihal “weltweit 2011” is verkozen. Gebleken is dat een testperiode loopt van 1 juli tot en met 30 juni, en dat de onderhavige beoordeling betrekking heeft op de periode 1 juli 2010 tot en met 30 juni 2011. Gelet hierop acht de Commissie het niet onjuist of misleidend dat SnowWorld Zoetermeer tot de volgende testuitslag in reclame-uitingen, met bronvermelding, als “beste skihal ter wereld” wordt aangeprezen. Dat het onderzoek betrekking had op een relatief gering aantal skihallen leidt er niet toe dat adverteerder de testuitslag niet zou mogen gebruiken.
Lachende premier tussen fragmenten mag
Uitspraken ingezonden door Ebba Hoogenraad en Daan van Eek, Hoogenraad & Haak, advertising + IP advocaten.
Eerder Persbericht RCC: De Reclame Code Commissie heeft diverse klachten ontvangen over een televisiecommercial van de FNV. In deze televisiecommercial vertellen enkele mensen met een handicap dat zij zich zorgen maken over hun toekomstige situatie in verband met, kort gezegd, bezuinigingsplannen van het kabinet. Tussen de fragmenten door zijn beelden van een lachende premier Rutte en enkele lachende kabinetsleden gemonteerd. De klachten komen in essentie erop neer dat de commercial in strijd met de goede smaak en het fatsoen is, nu daarin premier Rutte en de kabinetsleden zich vrolijk lijken te maken over de zorgen die worden geuit. Ook wordt er over geklaagd over een verkeerde beeldvorming van de groep arbeidsgehandicapten.
De Reclame Code Commissie heeft een aantal klachten geselecteerd die als representatief voor alle ingediende klachten kunnen worden beschouwd. De Commissie heeft deze klachten (bekend onder dossiernrs. 2012/00284, 2012 00284A en 2012 00284B en 2012 00290) behandeld op 29 maart 2012. Bijgaand de uitspraken.
De RCC overweegt:
Bij de beoordeling van een uiting met een politiek onderwerp, waarover – uit de aard der zaak – de meningen sterk (kunnen) verschillen, stelt de Commissie zich niet alleen terughoudend op vanwege het onmiskenbaar subjectieve karakter daarvan, maar ook vanwege de in de Grondwet verankerde vrijheid van meningsuiting. Voorts is van belang dat in een uiting met een politieke lading de meningen doorgaans overdreven worden weergegeven.
Op andere blogs:
Hoogenraad & Haak (Vrijheid van meningsuiting: (uit)lachende Rutte mag)
MediaReport (FNV Reclame lachende premier niet in strijd met de goede smaak)
Waarvoor vergunning is verleend
HvJ EU 29 maart 2012, Zaak C-185/10 (Polen tegen Commissie) - perscommuniqué
Als randvermelding. Polish legislation authorising the placing on the market of foreign medicinal products lacking authorisation which are cheaper than, but similar to, those already authorised is contrary to European Union law. Financial considerations cannot justify the placing on the market of such medicinal products.
In steekwoorden: Niet-nakoming – Richtlijn 2001/83/EG – Artikelen 5 en 6 – Farmaceutische specialiteiten – Geneesmiddelen voor menselijk gebruik – Vergunning voor in handel brengen – Regeling van lidstaat die van vergunning voor in handel brengen vrijstelt geneesmiddelen die overeenkomen met, maar goedkoper zijn dan, geneesmiddelen waarvoor vergunning is verleend.
Het Hof verklaart voor recht:
Door de vaststelling en handhaving van artikel 4 van de geneesmiddelenwet (Prawo farmaceutyczne) van 6 september 2001, zoals gewijzigd bij de wet van 30 maart 2007, voor zover bij deze wetsbepaling van een vergunning voor het in de handel brengen worden vrijgesteld, uit het buitenland afkomstige geneesmiddelen met dezelfde werkzame stoffen, dezelfde concentratie en dezelfde vorm als die waarvoor in Polen een vergunning voor het in de handel brengen is verkregen, op voorwaarde met name dat de prijs van deze ingevoerde geneesmiddelen kan concurreren met die van de producten waarvoor een dergelijke vergunning is verkregen, is de Republiek Polen de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 6 van richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1394/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007.
Geen tijdelijk heilzaam effect suggereren
Conclusie AG HvJ EU 29 maart 2012, zaak C-544/10 (Deutsche Weintor tegen Rheinland-Pfalz) - perscommuniqué
Volgens advocaat-generaal Mazák mag reclame voor wijn geen tijdelijk heilzaam effect voor de maag suggereren. Dat geldt ook voor reclame die claimt dat het verlaagde zuurgehalte de nadelige effecten van de wijn op het lichamelijk welzijn meer beperkt dan doorgaans bij dergelijke wijn het geval is.