Penny for your thoughts...
Vz (afwijzing) RCC 28 maart 2012, dossiernr. 2012/00243 (ING App)
Voldoende duidelijk dat er sprake is van beperking van de functionaliteiten van de app?
Het betreft de televisiecommercial waarin de Mobiel Bankieren App van ING wordt aangeprezen. Te zien is hoe een jongen, in de bergen, en een meisje, thuis, op de gezongen tekst “A penny for your thoughts, a nickel for a kiss, a dime if you tell me that you love me” door middel van de ING App respectievelijk 1 cent, 5 cent en 10 cent naar de rekening van de ander overboeken. Bij de ING App blijkt het minimale bedrag dat kan worden overgeschreven €1,00 te zijn.
Het verweer: overschrijvingen van betaal-naar-betaalrekening is mogelijk vanaf 1 cent. Klager doelt op de overschrijving van een betaal-naar een spaarrekening (of andersom), in dat geval is het minimumbedrag inderdaad 1 euro. Nu de getoonde personen naar elkaars rekening geld overmaken is het voldoende aannemelijk geworden dat overschrijving van de getoonde bedragen mogelijk is. De klacht wordt afgewezen.
Een overlegde reconstructie van een videobewerking
Vz (afwijzing) 13 maart 2012, dossiernr. 2012/00173 (Windows 7)
In een televisiereclame voor Windows 7/Live Movie Maker wordt een dansende vader getoond. De klager acht dat de wijze en snelheid waarop in deze video een opname van een mobiele telefoon wordt verzonden naar en bewerkt op een laptop onmogelijk en daardoor misleidend.
Middels een overlegde reconstructie van een videobewerking is getoond dat het mogelijk is om de effecten zoals getoond te bewerkstelligen. Het is ook voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat - gelet op de beperkte duur van tv-commercials - een bewerking meer tijd in beslag neemt.
De voorzitter acht voldoende aannemelijk gemaakt, onder meer door de door adverteerder overgelegde reconstructie van een videobewerking, dat het mogelijk is om met het door gebruikers van Windows 7 te downloaden videobewerkingsprogramma Windows Live Movie Maker de effecten die in het filmpje in de commercial worden getoond te bewerkstelligen. Voorts is de voorzitter van oordeel dat het voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk is dat het bewerken van een video-opname in werkelijkheid meer tijd in beslag neemt dan in de commercial, gelet op de beperkte duur daarvan, kan worden getoond.
Prijs van een update
Vz (afwijzing) RCC 22 maart 2012, dossiernr. 2012/00136 (TomTom Map Update Service)
De uiting betreft een aanbod om een kaart te updaten in je TomTom navigatiesysteem voor £ 33,75. Dit blijkt echter £ 56,21 te zijn.
Nu de genoemde prijs in de reclame-uiting uitsluitend geldt als men reeds in het bezit is van de plattegrond van het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Deze voorwaarde acht de voorzitter voldoende duidelijk en daarom moest de klager meer betalen voor de bewuste map, omdat hij (slechts) in het bezit was van de plattegrond van West en Centraal Europa. De klacht wordt afgewezen.
'Bijwerkingen' in een uiting
RCC 29 maart 2012, dossiernr. 2012/00065 (Zorgverzekeraar, bijwerkingen)
In de uiting komt naar voren dat een vrouw weet van welke medicatie zij bijwerkingen krijg, zij mag zelf kiezen van de zorgverzekeraar welke medicijnen zij gebruikt. De klager heeft bezwaren tegen die als volgt kunnen worden samengevat:
- Bijwerkingen verhinderen niet per definitie daarnaast een goede werking.
- Gesuggereerd wordt dat er medicijnen bestaan die geen bijwerkingen hebben. Dit is niet het geval.
- Gesuggereerd wordt dat bijwerkingen per definitie nadelig of hinderlijk zijn. Ook dit is onjuist
- Tot slot wordt (ten onrechte) op angstgevoelens ingespeeld)
De RCC stelt - kort gezegd - dat de mededeling slechts ter illustratie dient van de keuzevrijheid bij deze zorgverzekeraar, er is geen sprake van misleiding noch appelleert de uiting aan angstgevoelens.
In de reclame worden twee voordelen genoemd die gelden voor mensen die zijn verzekerd bij zorgverzekeraar ONVZ, te weten dat men zelf keuzes mag maken met betrekking tot arts, ziekenhuis of medicijnen en dat deskundige zorgconsulenten haar klanten van advies kunnen voorzien. Als voorbeeld komt een vrouw aan het woord, kennelijk verzekerd bij ONVZ, die vertelt dat zij nu weet welk merk medicijn goed werkt en van welke medicijnen zij bijwerkingen krijgt. Zij vertelt dat ze om die reden blij is dat ze zelf mag kiezen. Duidelijk blijkt aldus dat de boodschap is dat men bij adverteerder keuzevrijheid heeft en zich daarbij kan laten adviseren door zorgconsulenten. De mededeling met betrekking tot de bijwerkingen dient slechts ter illustratie van dit laatste en heeft betrekking op de persoonlijke situatie van de vrouw die aan het woord is. Naar het oordeel van de Commissie wordt niet gesteld dat bijwerkingen in het algemeen een goede werking verhinderen of dat er medicijnen zouden bestaan die geen (nadelige of hinderlijke) bijwerkingen hebben.
Gelijkwaardige, wettelijke spelersbescherming
Conclusie AG HvJ EU 17 april 2012, zaak C-176/11 (HIT tegen Bundesminister für Finanzen)
Kansspelen en reclame maken in het buitenland. Vraag: „Is een regeling van een lidstaat, die reclame in deze lidstaat voor in het buitenland gelegen casino’s slechts toestaat wanneer de voor deze casino’s geldende wettelijke bepalingen ter bescherming van de speler overeenkomen met de nationale bepalingen ter zake, verenigbaar met de vrijheid van dienstverrichting?”
Conclusie AG: „Artikel 56 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de regeling van een lidstaat die voor de afgifte van een vergunning voor reclame voor buitenlandse casino’s vereist dat de casino-exploitant aantoont dat de wettelijke spelersbescherming in de lidstaat van vestiging van het betrokken casino gelijkwaardig is aan die in de lidstaat op het grondgebied waarvan reclame zou moeten worden gemaakt.”
Schonere wereld
RCC 28 maart 2012, dossiernr. 2012/00124 (Toyato Prius schonere wereld)
In de auto wordt de Toyota Prius aangeprezen met de woorden: minder brandstof en [rijders] dragen zo bij aan een schonere wereld". De voorzitter besluit dat de uiting voldoent aan de eisen van de Milieu Reclame Code. De klager maakt bezwaar tegen de terzijdelegging van de klacht onder verwijzing naar dossier 2011/00244, RB 857: het is algemeen bekend dat motorvoertuigen het milieu niet schoner maken.
De commissie vernietigt de beslissing van de voorzitter vanwege strijd met artikel 3 CvP:
In artikel 3 CvP is onder meer bepaald:
“In reclame-uitingen dient het gebruik van termen waarmee de auto wordt aangeprezen als een milieuvriendelijk product te worden vermeden”.Doordat in de bestreden uiting met betrekking tot “Prius rijders” wordt gesteld: “Al drie miljoen Prius rijders verbruiken minder brandstof en dragen zo bij aan een schonere wereld” wordt de Toyota Prius naar het oordeel van de Commissie aangeprezen als een milieuvriendelijk product. Derhalve is de uiting in strijd met artikel 3 CvP.
Het verweer dat de Toyota Prius Wagon Full Hybrid minder milieubelastend is dan auto’s in dezelfde grootteklasse doet niet aan bovenstaand oordeel af.
Suggestie dat er onvoldoende toezicht zou zijn
In't kort: Follow-up na RB 1304 en RB 1216. Reclamerecht. Misleidende reclame. Ongeoorloofde mededelingen. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en verbiedt de trombosediensten (gedaagden) enige mededeling openbaar te maken waarin is vermeld of wordt gesuggereerd dat er onvoldoende toezicht zou zijn op de kwaliteit en veiligheid van de trombosezelfzorg van de Nationale Trombose Dienst.
4.10. Grief 9 is gericht tegen de overweging in het vonnis waarvan beroep dat niet kan worden geoordeeld dat met de mailing van de trombosediensten is beoogd gezamenlijk de toetreding van NTD op de Limburgse trombosemarkt te bemoeilijken. Het hof overweegt daarover het volgende. De Mededingingswet heeft ten doel bij te dragen aan een goed functionerend marktmechanisme van de Nederlandse economie. Artikel 6 Mw verbiedt overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Dat daarvan sprake is heeft NTD in het kader van dit kort geding onvoldoende aangetoond. NTD heeft onvoldoende gesteld om aan te nemen dat een overeenkomst als hier bedoeld tussen de trombosediensten is gesloten. Van een onderling afgestemde feitelijke gedraging die een vorm van een coördinatie tussen de trombosediensten inhoudt die de risico’s van de onderlinge concurrentie welbewust vervangt door een feitelijke samenwerking is voorshands onvoldoende gebleken. Van mededinging beperkende onderlinge afspraken als prijsafspraken, marktverdeling, kartelvorming en dergelijke blijkt uit die brieven niets, evenmin van het gebruik van een machtspositie of enige vorm van dwang. Grief 9 faalt.
4.11. Het hof ziet in hetgeen onder 4.9.4. is overwogen aanleiding de trombosediensten te verbieden in de toekomst mededelingen te doen waarin wordt vermeld of waarmee wordt gesuggereerd dat er onvoldoende toezicht zou zijn op de kwaliteit en veiligheid van de trombosezelfzorg van NTD. De gevorderde rectificatie zal het hof afwijzen. Het hof acht dit in de omstandigheden van het geval een te zware maatregel, nu de brieven waarom het hier gaat inmiddels meer dan een half jaar geleden zijn verzonden. Het hof neemt mede in aanmerking dat de in rov. 4.9. besproken mededeling van de trombosediensten niet onjuist is, maar onvolledig. Nu uitsluitend een verbod wordt gegeven, heeft de NTD geen belang bij opgaaf van de NAW-gegevens van degenen aan wie de trombosediensten hun mailing hebben toegezonden, zodat ook deze vordering wordt afgewezen. De gevorderde dwangsom heeft alleen betrekking op de gevorderde rectificatie. De vordering tot betaling van € 5.000,00 als voorschot op de schade voor buitengerechtelijke kosten zal het hof afwijzen, nu NTD niet heeft onderbouwd dat dergelijke kosten zijn gemaakt.
Internetconsultatie Wijziging regeling universele dienstverlening
Internetconsultatie Wijziging regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen
Deze regeling wijzigt de Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen en strekt ter implementatie van de herziene Europese richtlijnen op het gebied van elektronische communicatie en ziet vooral op het recht op kostloze blokkade van Premium SMS– en MMS–diensten, controle van de abonnee over de hoogte van de telefoonrekening, de omzetgrenzen met betrekking tot een bijdrage aan de universele dienst en de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van locatiegegevens.
Einddatum: 4 mei 2012
Consultatieversie: hier
Bekrachtiging lijst van"probleemvluchten"
Hof Arnhem 10 april 2012, LJN BW2994 (Transavia Airlines C.V. tegen EUClaim B.V.)
Uitspraak ingezonden door Milica Antic, SOLV.
In navolging van RB 1135. In een kort geding tussen luchtvaartmaatschappij Transavia en EUclaim biedt diensten en verkoopt documenten aan waarmee passagiers claims kunnen indienen ogv EU en nationale wet- en regelgeving, inzake misleiding en onrechtmatig handelen. De voorzieningenrechter oordeelt dat EUclaim niet misleidt of onrechtmatig handelt en wijst de vorderingen af. In hoger beroep bekrachtigt het hof het tussen partijen gewezen vonnis.
3.17. EUclaim vermeldt nergens op haar website dat de vluchten op de lijst van Transavia-vluchten gegarandeerd recht op compensatie geven. De mededeling dat deze vluchten "volgens EUclaim voldoen aan de EG verorderdening 261/2004" is in dit opzicht niet misleidend. Blijkens de woorden "volgens EUclaim" gaat het om de visie van EUclaim zelf, terwijl de mededeling dat de bewuste vluchten aan de Verordening "voldoen" aldus is te verstaan dat zij beantwoorden aan het in de Verordening besloten liggende criterium dat zij zijn geannuleerd of minimaal drie uur zijn vertraagd. Daarmee vallen die vluchten onder het werkingsbereik van de Verordening en geven zij in beginsel -behoudens het geval dat door de luchtvaartmaatschappij wordt aangetoond dat van buitengewone omstandigheden sprake is- recht op compensatie. Om dezelfde reden is ook het gebruik van het woord "probleemvluchten" niet misleidend (welk woord op de aangepaste website overigens niet meer voorkomt).
3.18. De naast de lijst van Transavia-vluchten geplaatste tekst dat "(d)eze vluchten zijn gecontroleerd op overmachtssituaties" is op zichzelf geschikt om een verkeerd beel op te roepen. De overige informatie op de website corrigeert dit beeld echter in voldoende mate. De navolgende teksten op de site maken de passagier die overweegt een claim in te dienen, voldoende duidelijk dat de door EUclaim toegepaste controle op overmacht geen 100% zekerheid geeft en dat compensatie niet zonder meer gegarandeerd is.
3.23. Voor zover Transavia wil betogen dat EUclaim tevens misleidt door op haar website te verzwijgen dat diverse kantonrechters de claimprocedures tegen de luchtvaartmaatschappijen momenteel aanhouden in afwachting van uitspraken van hogerhand over de rechtsgeldigheid van het Sturgeon-arrest, wordt ook dit betoog gepasseerd. EUclaim kan niet worden verweten zich bij de aanbieding van haar diensten te baseren op de uitleg die het HvJ EU in het Sturgeon-arrest aan de Verordening heeft gegeven. Weliswaar is discussie ontstaan over de verenigbaarheid van dit arrest van het EU-recht en het Verdrag van Montreal en zijn in dit kader prejudiciële vragen aan het HvJ EU voorgelegd, maar tot op heden is het Sturgeon-arrest leidend. Van de passagier noch van degene die hem bijstaat mag worden verwacht het indienen van een claim uit te stellen totdat omtrent dit juridisch dispuut uitsluitsel zal zijn verkregen.
Lees het arrest hier (grosse zaaknr. 200.097.503, LJN BW2994)
Te weinig Muppets
Vz (afwijzing) RCC 28 maart 2012, dossiernr. 2012/00244 (Te weinig Muppets)
Gedurende de laatste twee weken van de actie waren er in het filiaal Moerwijk Breda geen Muppet poppen meer verkrijgbaar. Volgens de filiaalmanager was er maar een beperkt aantal Muppets geleverd. Hierdoor bestond onvoldoende mogelijkheid alle 8 Muppet poppen bij elkaar te sparen.
Het inkoopaantal van 2,5 miljoen handpoppen is gebaseerd op voorgaande acties, de populariteit van het thema “Muppets” en het verwachte drukkende effect van de bijbetaling van € 1,-. Iedere winkel is, afhankelijk van de winkelgrootte, een startvoorraad verstrekt. Muppet handpoppen die werden verkocht zijn door middel van scanning bij de kassa automatisch bijbesteld, waardoor naar behoefte aan iedere winkel kon worden geleverd.
De voorzitter stelt dat de adverteerder, wanneer zij een bijzonder aanbod doet, ervoor zorg dient te dragen dat er een redelijke voorraad aanwezig is in verhouding tot het aanbod en de daarvoor gevoerde reclame. De voorzitter oordeelt dat dit voldoende aannemelijk is gemaakt met het bovenstaande en wijst de klacht af.
Het verweer
Albert Heijn heeft het mogelijk willen maken dat iedere klant voor in ieder geval 1 of 2 van de 8 Muppet handpoppen kon sparen, wat ligt besloten in de mededeling “Spaar voor uw favoriete Muppet handpop”. Het inkoopaantal van 2,5 miljoen handpoppen is gebaseerd op voorgaande acties, de populariteit van het thema “Muppets” en het verwachte drukkende effect van de bijbetaling van € 1,-. Iedere winkel is, afhankelijk van de winkelgrootte, een startvoorraad verstrekt. Muppet handpoppen die werden verkocht zijn door middel van scanning bij de kassa automatisch bijbesteld, waardoor naar behoefte aan iedere winkel kon worden geleverd. Wellicht heeft klager, die stelt dat in de laatste twee actieweken geen Muppet pop meer beschikbaar was, mis gegrepen tussen twee leveringen in.Op basis van voorraad- en verkoopcijfers is geconstateerd, dat aan het eind van de derde actieweek 3 van de 8 Muppetpoppen uitverkocht waren en de overige poppen op de woensdag van de vierde (laatste) week. Aan het eind van de actie is het communicatiemateriaal betreffende de actie aangepast en zijn, omdat nabestelling van de poppen op korte termijn niet mogelijk was, als tegemoetkoming aan klanten met volle spaarkaarten gratis Muppet ansichtkaarten in plaats van handpoppen verstrekt.
Oordeel van de voorzitter
Voorop gesteld wordt dat, indien een adverteerder een bijzonder aanbod doet, hij ervoor zorg dient te dragen dat er een in verhouding tot dat aanbod en de daarvoor gevoerde reclame redelijke voorraad goederen aanwezig is. Het feit dat sprake is van een actie, wat erop duidt dat sprake kan zijn van een beperkte beschikbaarheid, maakt dit niet anders.Naar het oordeel van de voorzitter heeft adverteerder voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is geweest van een redelijke voorraad Muppet poppen aan het begin van de actieperiode en dat deze voorraad op basis van de verkoopcijfers per filiaal is aangevuld. Bovendien heeft adverteerder gesteld dat tot in de laatste actieweek Muppet poppen – zij het niet alle varianten – beschikbaar zijn geweest.
Dat klager in de door hem bezochte winkel mogelijk is meegedeeld dat in de derde en vierde actieweek geen Muppet pop meer verkrijgbaar was, kan niet leiden tot het oordeel dat de uiting misleidend is.