Hoe ervaren consumenten de klachtenafhandeling
De Stichting Reclame Code (SRC) publiceert vandaag de resultaten van het onderzoek “Hoe ervaren consumenten de klachtenafhandeling door de Reclame Code Commissie (RCC)?”. In opdracht van SRC heeft marktonderzoekbureau Trendbox een onderzoek uitgevoerd onder consumenten die het afgelopen jaar en begin dit jaar een klacht hebben ingediend bij de RCC. Uit het onderzoek blijkt dat de ruime meerderheid van de klagers/respondenten tevreden is over de wijze waarop hun klacht is afgehandeld en vertrouwen heeft in de deskundigheid van de Commissie en de uitspraken die zij doet.
Zie conclusies uit het onderzoeksrapport.
LinkedIn antwoorden
2. Hanteert het College bescherming persoonsgegevens (Cbp) specifieke richtlijnen voor de omgang met en het beschermen van persoonsgegevens door sociale netwerksites? Zo ja, wat zijn deze regels? Zo nee, waarom niet? Bent u in dat laatste geval voor of tegenstander van nadere regelgeving?
Desgevraagd heeft het Cbp mij laten weten dat het de volgende richtlijnen hanteert met betrekking tot de omgang en het beschermen van persoonsgegevens door sociale netwerksites:
45 de standaardinstellingen van sociale netwerksites dienen op privacyvriendelijk te staan;
45 voor de beoordeling van de vraag of sprake is van ondubbelzinnige toestemming van de betrokkene, zoals vereist in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) dient de toestemming in vrijheid gegeven te zijn en specifiek op een bepaalde gegevensverwerking betrekking te hebben;
45 de betrokkene dient vooraf over de noodzakelijke inlichtingen te beschikken om de toestemming te kunnen geven;
45 het uitblijven van een reactie (opt-out) staat niet gelijk aan het geven van toestemming.
Voornoemde uitgangspunten zijn tevens terug te vinden in een gemeenschappelijk standpunt over het begrip toestemming van 13 juli 2011 van de Europese privacytoezichthouders, verenigd in de Artikel 29-werkgroep (zie met name pagina 35).1
3. Deelt u de mening dat, los van deze specifieke casus, het principeel onjuist is indien sociale netwerksites persoonlijke gegevens van hun gebruikers zonder (expliciete) toestemming vooraf voor reclame dan wel andere commerciële doeleinden gebruiken?
Eén van de eisen die de Wbp stelt aan de verwerking van persoonsgegevens is de aanwezigheid van een grondslag voor de gegevensverwerking. De Wbp bevat een aantal rechtsgeldige grondslagen, waaronder ondubbelzinnige toestemming van de betrokkene voor de verwerking. Sociale netwerksites moeten zich bij de verwerking van persoonsgegevens te allen tijde houden aan de eisen van de Wbp.
4. Deelt u tevens de mening dat, indien het sociale netwerksites binnen de huidige richtlijnen van het Cbp is toegestaan accountinstellingen van hun gebruikers ongevraagd te wijzigen teneinde persoonsgegevens te gebruiken voor commerciële doeleinden, dit ongewenst is? Zo ja, bent u bereid het Cbp op te dragen deze te wijzigen. Zo nee,
waarom niet?
Het Cbp vult haar toezicht- en handhavingsbevoegdheden nader in via handhavingsbeleid. Met betrekking tot de omgang met en bescherming van persoonsgegevens door sociale netwerksites hanteert het Cbp richtlijnen zoals in mijn antwoord op vraag 2 weergegeven. Daaruit leid ik af dat het Cbp al diverse kwalitatieve eisen stelt aan de omgang van en de bescherming van persoonsgegevens door sociale netwerksites, in het bijzonder waar het de invulling van het begrip
ondubbelzinnige toestemming betreft.
Overigens heeft het Cbp een wettelijk gegarandeerde onafhankelijke positie. Gelet hierop beschik ik
niet over bevoegdheden om het Cbp voor te schrijven hoe zich te gedragen in individuele
toezichtszaken.
Zorgvuldig en evenwichtig
Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de instelling van de kansspelautoriteit, Kamerstukken II 2011-12, 32 264, nr. 22 en het complete dossier (link)
TWEEDE NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID BOUWMEESTER C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 21 Ontvangen 26 september 2011
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel C, wordt artikel 4a als volgt gewijzigd:
1. Na het tweede lid worden twee leden ingevoegd, luidende:2a. Onder zorgvuldige en evenwichtige wervings- en reclameactiviteiten als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan dat wervings- en reclameactiviteiten niet misleidend zijn en dat bij deze activiteiten;
a. wordt gewezen op de risico’s van onmatige deelneming aan kansspelen;
b. aangegeven wordt wat de statistische kans is op het winnen van een prijs; en
c. wordt aangegeven of er sprake is van eenmalige deelneming dan wel doorlopende deelneming tot wederopzegging.2b. Wervings- en reclameactiviteiten worden in ieder geval geacht misleidend als bedoeld in lid 2a te zijn indien daarin informatie wordt verstrekt die:
a. de indruk wekt dat de consument al een prijs heeft gewonnen of zal winnen, of
b. de indruk wekt dat de consument door het verrichten van een bepaalde handeling een prijs zal winnen of een ander soortgelijk voordeel zal behalen terwijl daarop slechts een kans bestaat.2. In het derde lid wordt de zinsnede «eerste en tweede lid» vervangen door: eerste lid, tweede lid, lid 2a en lid 2b.
3. In het vierde lid, onderdeel c, wordt de zinsnede «en de tijdsduur» vervangen door: , de tijdsduur en het tijdstip.
4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:5. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe extra voorwaarden te stellen aan wervings- of reclameactiviteiten, om misleiding van consumenten door aanbieders van vergunninghouders van kansspelen te voorkomen.
Van misleiding is ten minste sprake indien het subject van de reclame wordt voorgehouden dat deze reeds een prijs heeft gewonnen of dat deze louter door het verrichten van een handeling een prijs zal winnen of voordeel zal behalen, terwijl daarop slechts een kans bestaat. Daarnaast zijn de indieners van mening dat het subject van de reclame moet worden gewezen op de risico’s en gevaren van kansspelen, zoals verslaving. Ook moet de statistische winkans per aanbod duidelijk vermeld worden. Ook moet van tevoren duidelijk zijn of er bij deelname sprake is van eenmalige deelneming dan wel doorlopende deelneming tot wederopzegging.
Het amendement ziet voorts op een nadere duiding van het begrip zorgvuldige en evenwichtige wervings- en reclameactiviteiten. Indieners zijn van mening dat de Wet op de kansspelen een zelfstandig verbod op misleidende reclame dient te bevatten, zodat de kansspelautoriteit tegen misleidende reclame kan optreden. Wat ten minste in het kader van wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen als misleidend dient te worden beschouwd is opgenomen in het toegevoegde lid 2b; nadere uitwerking hiervan vindt plaats bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
Met deze extra regels over informatieverschaffing aan de consument wordt vooraf voorkomen dat mensen worden misleid bij deelname aan kansspelen.
Tevens is er een voorhangbepaling toegevoegd ten aanzien van de vast te stellen algemene maatregel van bestuur. Bouwmeester Van Gent Van Toorenburg
Startende publiek media-instelling
In't kort. Aan Wakker Nederland (WNL) wordt een administratieve boete van € 40.000,- opgelegd voor het tonen van niet toegestane vermijdbare reclame-uitingen in het item over de Palazzo Dinershow in het programma Ochtendspits.
Op 2 november 2010 heeft WNL het programma Ochtendspits uitgezonden. Een terugkerend item in het programma is ‘De Rode Loper.’ Op 2 november 2010 wordt hierin aandacht besteed aan de Palazzo Dinershow. Besproken wordt dat Herman den Blijker op dit evenement kookt. Hij wordt geïnterviewd waarin versneden beelden van het evenement worden getoond en wordt vermeld dat het zeer zeker de moeite waard is om te bezoeken. Omdat WNL startende publieke media-instelling is, wordt de boete met € 10.000 verlaagd.
9. In het item over de Palazzo Dinershow wordt het Palazzo (beeld)merk meerdere malen in beeld gebracht. Naast een extreme close-up van het bord Palazzo waarbij de letters beeldvullend in beeld gebracht worden, wordt als snijshot in het interview met Herman den Blijker een foto van de tent gebruikt. Links en rechts staan daarbij grote borden in beeld met de naam Palazzo. Op deze foto wordt ook nog eens ingezoomd. Voor een specifieke beschrijving van de wijze waarop het Palazzo (beeld)merk in beeld wordt gebracht en de duur van die uitingen wordt verwezen naar bijlage 2 bij dit sanctiebesluit.
10. Na de extreme close-up van het bord Palazzo volgt een pan (draai met de camera naar rechts) naar Marjolein Horst die zegt: “Voor een unieke en spectaculaire avond uit met lekker eten moet je bij de Palazzo Dinershow zijn.” Herman den Blijker sluit zijn interview af met de woorden: “Vanaf aanstaande zaterdag, zes dagen in de week, het is zeer serieus, heel serieus, zeer zeker de moeite waard, het is écht een avond uit!” Hierbij richt hij zich direct tot de kijker door tijdens het uitspreken van de tekst recht in de camera te kijken, iets dat in dit item verder niet gebeurt.
37. Bij de vaststelling van de hoogte van de boete wordt in beginsel uitgegaan van het midden van die bandbreedte (€ 50.000).
38. Conform artikel 2.12 van de Beleidsregels Sanctiemaatregelen ziet het Commissariaat aanleiding, in verband met de omstandigheid dat WNL op het moment dat de overtreding plaatshad een startende publieke media-instelling was, de boete te verlagen met € 10.000.
Personalia: AXON Advocaten
Overgenomen uit't persbericht: Nieuw gespecialiseerd advocatenkantoor gericht op life sciences industrie opent haar deuren.
Axon Advocaten, een advocatenkantoor dat zich specifiek richt op de life sciences branch, is vanaf 1 september 2011 in volle bezetting van start gegaan. Het kantoor is opgericht door Carine van den Brink, Erik Vollebregt en Karin Verzijden. Life sciences omvat alles op het gebied van gezondheid, voedsel en daarmee samenhangende technologie, zoals geneesmiddelen, biotechnologie en medische technologie.
Ongeacht de doelgroep van de reclame
Met dank aan Lars Bakers, Bingh advocaten.
Overgang van onderneming. Overdracht van IE-rechten rondom Kachels. Merkenrecht. Normaal gebruik onder licenties; persbericht en marktplaats. Geen licentie tot merkregistratie. Domeinnaam als reclame onder licentie. Deeplink maakt merkinbreuk. Sublicentiëren is toegestaan. Doen van mededelingen toegestaan, m.u.v. bericht rondom vernieling en filmpje daarvan. Geen slaafse nabootsing. Bijzonder proceskostenvergoeding (Indicatietarieven in IE-zaken : 10 x 3). Volledige bespreking op IE-Forum.nl: zie IEF 10249 10249
Misleidende mededelingen ex 6:194 BW. Strijd over toepassing met of zonder wijziging van 15 oktober 2008. Er is geen sprake van ongeoorloofde mededinging onrechtmatig aanhaken of parasiteren (r.o. 4.41 t/m 4.48), m.u.v. de beschuldiging van Smeedatelier De Jong van de vernieling en 't Stokertje zal de gepubliceerde filmpjes dienen te verwijderen onder last van een dwangsom met maximum.
4.41. Smeedatelier De Jong vordert onder 8 dat de rechtbank Siersmederij Oldeberkoop en 't Stokertje beveelt (...) misleidende mededelingen betreffende de kachels van Siersmederij Oldeberkoop en de kachels van 't Stokertje in de zin van 6:194 Burgerlijk Wetboek (BW) te staken en gestaakt te houden. [ het gaat om mededelingen rondom "originele Janus houtkachel van Siersmederij Oldeberkoop, veelvuldig merkgebruik, er zijn in Nederland twee Friese bedrijven die gerechtigd zijn om de originele Janus te maken / produceren en doen beide partijen dit sinds jaar en dag.]
4.42. Art. 6:194 BW, zoals dat luidde vóór 15 oktober 2008, bepaalt dat een aanbieder van goederen of diensten die door hem in de uitoefening van een bedrijf worden aangeboden onrechtmatig handelt wanneer hij een mededeling openbaar maakt en deze mededeling in één of meerdere opzichten misleidend is. Op 15 oktober 2008 is art. 6:194 BW gewijzigd in die zin dat het nog slechts van toepassing is op transacties tussen handelaren onderling en niet op een transactie tussen één handelaar en (een grote groep) consumenten. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of art. 6:194 BW (in de verhouding tussen handelaren onderling) van toepassing is gebleven ongeacht de doelgroep van de reclame: ondernemingen, of ook consumenten.
4.43. Siersmederij Oldeberkoop en 't Stokertje voeren tot hun verweer aan dat art. 6:194 BW alleen ziet op reclame gemaakt voor ondernemingen en dat de vordering reeds daarom moet worden afgewezen. Daar waar de Hoge Raad in zijn arrest van 27 november 2009 (gepubliceerd onde LJN BH2162 (world Online) onder 4.10.2 heeft overwogen dat opmerking verdient dat met de inwerkingtreding per 15 oktober 2008 van de art. 6:193a-j BW, in welke bepalingen richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken is geïmplementeerd, de aansprakelijkheid voor misleidende reclame jegens consumenten beoordeeld moet worden aan de hand van deze nieuwe bepalingen, en dat art. 6:194 BW thans alleen nog van toepassing is op misleiding van iemand "die handelt in de uitoefening van zijn bedrijf", slaagt dit verweer. Vaststaat dat de op de verschillende websites van Siersmederij Oldeberkoop en 't Stokertje gedane mededelingen, die hiervoor onder 4.41 zijn weergegeven, zich richten tot consumenten. Deze mededelingen zijn daarom geen misleidende mededelingen in de zin van art. 6:194 BW... [red. hyperlink toegevoegd]
Geopende post
Vz RCC 15 september 2011, dossiernr. 2011/00775 (Geopende post)
Uiting die eruitziet als reeds geopende post, overleg met NL Post was gepleegd om verwarring bij postbodes te voorkomen. Klaagster heeft Nee/Nee sticker. Reclame is anoniem gestuurd en niet als zodanig herkenbaar (11.1 NRC); geopende post-mededeling is in strijd met de waarheid (2 NRC).
Uiting een reeds geopende vensterenveloppe. Deze enveloppe zat in een doorzichtig plastic hoesje dat eveneens was opengemaakt en waarop een sticker was geplakt met de tekst “Geopende post”.
Voorzitter: Met betrekking tot klaagsters bezwaar dat deze reclame-uiting haar, zoals zij stelt, in een anonieme enveloppe is toegestuurd, overweegt de voorzitter dat de reclame-uiting niet als zodanig herkenbaar is, als bedoeld in artikel 11.1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Aan het vereiste van herkenbaarheid is in het geval van een geadresseerde reclame-uiting voldaan, als uit de informatie op de enveloppe zonder moeite kan worden vastgesteld dat het om een reclame-uiting gaat. Indien de ontvanger pas na het openen van de enveloppe kan zien dat deze reclame bevat, is in ieder geval niet voldaan aan het bepaalde in artikel 11.1 NRC. Aangezien op de gewraakte enveloppe, afgezien van “Post Betaald” en het “postnl”-vignet in de rechter bovenhoek, alleen staat “Postbus 160, 3640 AD Mijdrecht”, is deze uiting in strijd met artikel 11.1 NRC.
Voorts overweegt de voorzitter met betrekking tot de op de beschadiging aangebrachte sticker met de tekst “Geopende post” dat deze doet vermoeden dat de enveloppe abusievelijk door een daartoe niet bevoegde persoon is geopend. Daarvan is in dit geval geen sprake, nu de uiting door adverteerder reeds zelf geopend, is verstuurd. Aangezien de tekst “Geopende post” hier niet in de gebruikelijk betekenis daarvan is gebruikt, acht de voorzitter de uiting in strijd met de waarheid en om die reden in strijd met artikel 2 NRC.
Waar klaagster vermeldt dat haar brievenbus voorzien is van een nee/nee sticker, overweegt de voorzitter dat deze sticker in acht genomen dient te worden bij de verspreiding van ongeadresseerd reclamedrukwerk en daarvan is in dit geval geen sprake.
Gratis reparatie
Vz.RCC 7 september 2011, Dossiernr. 2011/00730 (Ruitschade)
Reclamerecht. Gratis. Televisiecommercial over reparatie ruitschade: goed verzekerd, kost het je niets. Klager stelt dat reparatie niet gratis is, want zijn verzekeraar wilde hem hierdoor geen bonustreden geven.
Voorzitter: De voorzitter is van oordeel dat de klacht de Commissie geen aanleiding zal geven een aanbeveling te doen. Hij overweegt daartoe het volgende.
Uit de mededeling “(…) u bent goed verzekerd, kost u helemaal niets” blijkt dat de vraag of een reparatie niets kost, afhankelijk is van het feit of men “goed verzekerd” is. Aangezien, naar adverteerder stelt en ook voldoende aannemelijk is, niet bij iedere verzekeringsmaatschappij c.q. verzekeringspolis het laten uitvoeren van de in de uiting genoemde reparatie van invloed is op de hoogte van de premie die men bij verlenging van de verzekering moet betalen, acht de voorzitter de klacht ongegrond.
Op grond van het hierboven overwogene wijst de voorzitter de klacht af.
Contanten voor Caravan
RCC 6 september 2011, Dossiernr. 2011/00660 (Contant geld voor caravan)
Reclamerecht. Misleiding. Advertentie op marktplaats met tekst: "wij geven contant geld voor uw caravan." Klager heeft caravan naar adverteerder gebracht maar is, na herhaaldelijke pogingen, niet uitbetaald.
Commissie: De Commissie is van oordeel dat door de reclame-uiting de indruk wordt gewekt dat door adverteerder direct na inlevering van de caravan, contant geld wordt betaald. Zowel door de gebruikte afbeeldingen als door de tekst wordt gesuggereerd dat sprake is van een direct af te sluiten transactie, waarbij na inleveren van de caravan onmiddellijk wordt overgegaan tot uitbetaling. Gebleken is echter dat adverteerder, ook omdat hij daarvoor niet de middelen in huis heeft, niet direct uitbetaalt, maar dat hij pas betaalt op het moment dat de caravan verkocht is.
Daargelaten klagers stelling dat de caravan in het geheel niet wordt verkocht, is de Commissie, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de uiting gepaard gaat met onjuiste dan wel voor de gemiddelde consument onduidelijke informatie zoals bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). (...) de reclame-uiting (is) misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Ongevraagd sms-bericht
RCC 6 september 2011, Dossiernr. 2011/00724 (Manpower sms-bericht)
Reclamerecht. Telecommunicatiewet. Sms van Manpower over uitzendwerk. Klager vraagt zich af hoe Manpower aan zijn nummer komt en of ongevraagd smsjes sturen mag.
Commissie: De Commissie stelt voorop dat in de onderhavige zaak artikel 11.7 van de Telecommunicatiewet (Tw) relevant is. (...)
Niet is gebleken dat klager vooraf toestemming heeft verleend voor het verzenden van het bestreden sms-bericht. Dit bericht betreft een oproep om betaald werk te verrichten en heeft derhalve een commerciële strekking.
Het bovenstaande betekent dat in beginsel zou moeten worden geoordeeld dat artikel 11.7 Tw is overtreden.
Adverteerder heeft echter meegedeeld dat het bericht niet voor klager bedoeld was, dat dit per vergissing aan hem is toegestuurd en dat het bericht in werkelijkheid bedoeld was voor bij Manpower Uitzendorganisatie ingeschreven, werkzoekende kandidaten. De Commissie acht het voldoende aannemelijk dat waar het bericht is verstuurd aan klager, sprake is van een incidentele fout. Gelet hierop kan de bestreden uiting naar haar oordeel niet worden aangemerkt als een openbare en/of systematische aanprijzing in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code en acht de Commissie zich niet bevoegd om daar verder over te oordelen.
De Commissie wijst de klacht af.
Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Telecommunicatiewet: art. 11.7