AnderZorg voordeel berekening
RCC 28 maart 2011, Dossiernr. 2011/00013
Reclamerecht. Advertentie in Metro over overstappen naar verzekering met lagere premie met zinsnede: "voordeel berekenen via je mobiel". Klager stelt dat hij had verwacht een sms met hierover te ontvangen, echter hij ontving sms met de mededeling dat hij gebeld zou worden om zijn voordeel te horen. Verweerder stelt dat door de keuzemogelijkheden binnen verzekering redelijkerwijs niet verwacht kan worden dat voordeel per sms kan worden medegedeeld. Telefonisch contact is nodig om vergelijkende berekening te kunnen maken.
Commissie verklaart de klacht gegrond. Uiting wekt niet de indruk dat men wordt teruggebeld, eerder dat contact via sms zal plaatsvinden. Daarom is er sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef en onder b NRC) en is de uiting in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.
De klacht wordt ook gegrond verklaard. Naar het oordeel van de Commissie hoeft de gemiddelde consument er op basis van de mededeling “Voordeel berekenen via je mobiel? Sms AZ en de naam van je huidige verzekeraar naar 4900” niet op bedacht te zijn in reactie op zijn sms te worden teruggebeld door AnderZorg in verband met het verstrekken van nadere informatie. Omdat in de uiting in het vooruitzicht wordt gesteld dat via de mobiele telefoon voordeel kan worden berekend door een sms te sturen, zal men veeleer sms-contact verwachten. Gelet op het vorenstaande gaat de bestreden uiting gepaard met onduidelijke informatie ten aanzien van de voornaamste kenmerken van het aangeboden product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de bestreden uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.2 aanhef en onder b
Artikel in InHolland Magazine geen reclame
CVB 11 april 2011, Dossiernr. 2010/00685 (Inholland Magazine)
Reclamerecht. In het magazine van InHolland staat een artikel genaamd "Minorstudenten op hun best" waarin de eerste prijs is gegaan naar studenten die een blad voor Bagels&Beans hebben gemaakt. Klager vindt dat het artikel verkapte reclame is voor Bagels&Beans en vindt dat een intern magazine geen reclamefolder hoort te zijn. Verweerder stelt dat het magazine geen reclame is in de zin van de NRC en fungeert als intern communicatiemiddel. Artikel is gepubliceerd vanwege de nieuwswaarde. Commissie oordeelt dat uiting een redactioneel artikel is en geen wervend karakter heeft. Nu er geen sprake is van reclame in de zin van NRC wijst zij de klacht af.
Grief: sprake van sluikreclame nu zes keer naam Bagels&Beans wordt genoemd en 12 keer daarmee verband houdende afbeelding is te zien. CVB oordeelt dat uiting dient te worden gezien als redactioneel artikel want op zakelijke manier verslag gedaan van project. Duidelijk dat Bagels&Beans producten niet worden aangeprezen. Sprake van illustrerende vermeldingen en niet van reclame-uitingen. Bevestigt beslissing van de Commissie.
1. De onderhavige klacht heeft betrekking op een uiting met de aanhef “Verslag” en de titel “Minorstudenten op hun best”. In de uiting wordt beschreven hoe studenten van geïntimeerde sub I invulling aan de differentiatieminor vanaf het tweede studiejaar kunnen geven door een “passende minor uit te kiezen”. In de uiting wordt vervolgens als voorbeeld de minor van de studenten Patty, Chantal en Marjola genoemd. Deze minor heeft betrekking op een project dat bestond uit het maken van een blad voor het bedrijf Bagels&Beans. In de uiting staat onder meer dat de studenten met hun project de “Zilveren Pluis” hebben gewonnen en wordt beschreven hoe de studenten invulling aan het project hebben gegeven.
2. Naar het oordeel van het College dient de onderhavige uiting te worden beschouwd als een redactioneel artikel, nu daarin op zakelijke wijze verslag wordt gedaan van het desbetreffende minorproject. Het is onmiskenbaar niet de bedoeling van de redacteur tevens de producten van Bagels & Beans aan te prijzen. Dat in de tekst van de uiting wordt verwezen naar Bagels & Beans en enkele pagina’s van het project sterk verkleind in de uiting zijn afgebeeld, leidt niet tot een ander oordeel. Het College onderschrijft het oordeel van de Commissie dat sprake is van illustrerende vermeldingen die niet als een zelfstandige reclame-uiting voor Bagels & Beans kunnen worden beschouwd.
Dakreclame - mogelijkheid tot plaatsing essentieel onderdeel huurovereenkomst
Hof Amsterdam 10 mei 2011, LJN BQ4844, zaaknummer 200.057.333/01 (JC Decaux Advertising N.V. tegen Stichting Villa Betty)
Reclamerecht. Algemeen contractrecht. Huur. Villa Betty verhuurt reclameruimte boven het dak van Muntplein 1 en Amstel 2. JC Decaux huurt deze ruimte voor termijn van telkens 5 jaar vanaf 1991. Tegen eindigen termijn kan met opzegtermijn van 1 jaar de overeenkomst worden opgezegd. Sinds 2004 zijn de richtlijnen van de gemeente omtrent dakreclame aangescherpt. Vervanging van reclame is slechts toegestaan na toestemming van de Welstandscommissie. Nu JC Decaux tot tweemaal toe geen toestemming kreeg, heeft het de huurovereenkomst met Villa Betty bij brief op 26 februari 2007 opgezegd. Kantonrechter heeft o.a. deze opzegging ongeldig verklaard en geoordeeld dat niet kan worden gesproken van gebrek (art. 7:204 BW).
Hof: Mogelijkheid tot benutten van ruimte voor plaatsen dakreclame is belangrijk. Zonder die gebruiksmogelijkheid moet het gehuurde als gebrekkig worden aangemerkt. In huurovereenkomst ligt besloten dat JC Decaux reclame mocht vervangen, dus hier mogen geen beperkingen aan worden opgelegd. Nu gehuurde gebrek had, was JC Decaux bevoegd de overeenkomst per 1 april 2008 te ontbinden op grond van art. 6:267 BW.
4.6 Het hof stelt voorop dat het gehuurde in dit geval een niet zo gemakkelijk te onderscheiden of te definiëren “zaak” betreft. Dat betekent dat vooral te rade moet worden gegaan bij hetgeen partijen voor ogen heeft gestaan bij de huurovereenkomst teneinde te achterhalen of van een relevant gebrek kan worden gesproken.
Centraal staat naar het oordeel van het hof dat JC Decaux ruimte boven een dak heeft gehuurd teneinde die ruimte te benutten voor dakreclame voor een van haar klanten. Het gehuurde ontleent daaraan haar betekenis voor JC Decaux. Om die reden was zij, naar moet worden aangenomen, bereid de overeengekomen huurprijs te betalen. Zonder de mogelijkheid dakreclame te plaatsen vertegenwoordigt het gehuurde voor haar geen enkele waarde.De stellingen van Villa Betty bevatten niets dat erop wijst dat zij dat niet zou hebben begrepen.
Die gebruiksmogelijkheid maakt zozeer het wezen van het gehuurde uit dat moet worden geoordeeld dat het gehuurde zonder die gebruiksmogelijkheid als gebrekkig moet worden beschouwd, in die zin dat het gehuurde dan een eigenschap mist, waardoor het aan de huurder, thans JC Decaux, niet het genot kan verschaffen dat deze althans haar rechtsvoorgangster bij het aangaan van de overeenkomst mocht verwachten.
4.8 In de huurovereenkomst ligt naar het oordeel van het hof voorts besloten dat JC Decaux jegens Villa Betty het recht had bedongen om de dakreclame desgewenst te vervangen, hetzij omdat zij een nieuwe huurder zou hebben gevonden hetzij omdat een huurder andere reclame zou wensen. In de huurovereenkomst is immers zonder enige beperking voorzien in de mogelijkheid om het verhuurde onder te verhuren. Dat betekent dat JC Decaux die haar bedrijf ervan heeft gemaakt om reclameruimte ter beschikking te stellen van haar klanten, er redelijkerwijs op mocht vertrouwen dat de huurovereenkomst op dit punt geen beperkingen zou opleveren. Villa Betty had daarmee op haar beurt rekening te houden.
4.9 Als vaststaand kan tussen partijen worden aanvaard dat JC Decaux vanaf 2006 serieuze beperkingen heeft ondervonden in het gebruik van het gehuurde.De stellingen van Villa Betty zijn te speculatief om aan te nemen dat Samsung toentertijd geen wijziging van het reclamebord wilde. Ook als met Villa Betty zou moeten worden aangenomen dat er met het reclamebord waarop het oude logo van Samsung nog stond niet veel mis was zodat het rustig had kunnen blijven staan, heeft te gelden dat JC Decaux in haar rechtsverhouding met Villa Betty de vrijheid had om voor haar klant Samsung te streven naar vervanging van het bord.
4.14 Slotsom van deze overwegingen is dat moet worden aanvaard dat het gehuurde een gebrek had als bedoeld in artikel 7:204 BW.
Villa Betty heeft dit gebrek niet verholpen noch, naar uit de stellingen van JC Decaux kan worden opgemaakt, hoeven te verhelpen. Villa Betty heeft niet gesteld noch is anderszins voldoende gebleken dat ze het gebrek had kunnen verhelpen. Het is een gebrek dat het genot dat JC Decaux mocht verwachten, geheel onmogelijk maakt. JC Decaux is daarom bevoegd de huur op de voet van artikel 6:267 BW te ontbinden.
De grieven I, II, III en V in het principaal appel slagen in zover. De grieven A en B in het incidenteel appel falen.
33% besparing, verkeerde berekening
RCC 13 april 2011, Dossiernr. 2011/00259
Reclamerecht. Aanprijzing voordeelpas zonnestudio: prijs €37,50, voor €50 euro zontegoed, save 33%. Klager stelt dat de besparing 12,50 is, dus maar 25% korting. Verweerder stelt: €37,50 + 33% = €50, dus stelling in uiting klopt.
Commissie acht dat er sprake is van €12,50 korting dus 25% besparing op normale prijs. Sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 onder d NRC) en daarom in strijd met art. 7 NRC.
In de bestreden uiting wordt de voordeelpas met een waarde van € 50,- aangeboden voor de prijs van € 37,50. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument deze aanbieding begrijpen als een korting van € 12,50 op de reguliere prijs van € 50,-, wat neerkomt op een besparing van 25%.
Nu in de uiting wordt gesteld dat sprake is van een besparing van 33%, gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van het prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie – te weten de aanschaf van de voordeelpas – te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 onder d
Notariskamer: tarieven moeten kenbaar zijn
Notariskamer Hof Amsterdam 17 mei 2011, LJN BQ5629 (notatis-appellant tegen notaris-geïntimeerde)
Reclame. Tarieven. Geen melding van vaste kostenopslagen op offerte. Hoge leges, buitensporig hoge extra werkzaamheden. Kosten aan verkoper bij kopen "kosten koper". Onzorgvuldig akten passeren. Klager verwijt de notaris dat deze het publiek misleidt en in strijd handelt met de bepalingen van de verordening beroeps- en gedragsregels. Het hof bekrachtigt de beslissing waarvan beroep. Tuchtrechtelijke maatregelen.
3. De notaris heeft verklaard dat de tarieven zoals deze staan vermeld op de site van “degoedkoopstenotaris.nl” moeten worden beschouwd als een indicatie. De aanvragers kunnen daaraan geen rechten ontlenen. Op die site kan, door de daartoe bestemde knop aan te klikken, een offerte worden aangevraagd. Die aanvraag wordt aan het notariskantoor toegezonden. Nadat die offerteaanvraag is ontvangen wordt door het notariskantoor telefonisch contact gezocht met de aanvrager. Bij die gelegenheid wordt naar de precieze bedoeling van de aanvrager gevraagd. Besproken wordt wat de aanvrager nodig heeft en ook worden de bijkomende kosten meegedeeld. De bijkomende kosten hangen af van aard van de zaak die moet worden behandeld.
4.3 Wat betreft de klacht onder 2. sub (iii) is de Kamer van oordeel dat, wat er zij van de hoogte van de tarieven die de notaris voor meerwerk in rekening brengt, de notaris in beginsel vrij is in de vaststelling daarvan. Wel dienen deze tarieven op voorhand aan potentiële cliënten kenbaar te zijn. Dat zijn ze, naar het oordeel van de Kamer, in onvoldoende mate. De tarieven voor diverse meerwerk staan weliswaar vermeld in de algemene voorwaarden, maar die algemene voorwaarden staan niet op de website “degoedkoopstenotaris.nl” en evenmin op de website van de notaris zelf. Naar de verklaring van de notaris worden potentiële cliënten die algemene voorwaarden eerst op hun daartoe strekkend verzoek, danwel met de bevestiging van de verkregen opdracht, toegezonden. De Kamer oordeelt ook deze klacht gegrond.
Lees de uitspraak hier (link)
DNB en AFM oriënteren zich op 'crowdfunding'
Crowdfunding brengt vragers en aanbieders van geld met elkaar in contact via een internetplatform. Zo’n platform verzamelt informatie over de kredietwaardigheid van de vrager en het doel van de lening. Op basis hiervan kunnen aanbieders beslissen met wie zij zaken doen. Crowdfunding is niet zonder risico. Risico’s van crowdfunding zijn onder andere:
- mogelijke wanbetaling
- identiteitsfraude
- een eventueel faillissement of betalingsprobleem van het platform
Het is daarnaast relevant of de initiatiefnemer voor het platform onder toezicht van de AFM en/of DNB staat. Onder toezicht staande ondernemingen beschikken over een vergunning en staan in de registers van de AFM en DNB.
BRON: AFM, 'DNB en AFM oriënteren zich op 'crowdfunding'´, AFM.nl mei 2011.
Tele2 mobiel: 300 min voor 12,50 p.m.
RCC 13 april 2011, Dossiernr. 2011/00232
Reclamerecht. Internetbanner met Tele2 mobiel aanbieding: 300 minuten voor 12,50 per maand. Klager stelt dat deze aanbieding geldt voor tweejarig abonnement, waarbij het actietarief alleen voor het eerste jaar geldt en het tweede jaar 27,50 per maand moet worden betaald. Verweerder stelt dat banner te weinig ruimte biedt voor alle voorwaarden, daarom wordt verwezen naar website waarop alle essentiële informatie staat.
Commissie oordeelt dat er sprake is van onjuiste informatie (art. 8.3 onder c NRC) omdat essentiële informatie over de maandelijkse kosten op de banner ontbreekt. Acht de uiting in strijd met art. 7 NRC.
Op deze banner worden 300 belminuten voor € 12,50 per maand bij een gratis Samsung Galaxy S telefoon aangeboden. Vast staat dat de aanbieding betrekking heeft op een tweejarig mobiel abonnement, waarvan de maandelijkse kosten alleen gedurende het eerste jaar € 12,50 bedragen en gedurende het tweede jaar € 27,50. Naar het oordeel van de Commissie moeten de maandelijkse kosten gedurende de gehele looptijd van het tweejarige abonnement worden beschouwd als een van de kernvoorwaarden van het abonnement, die reeds in de banner zelf vermeld hadden dienen te worden. De Commissie volgt adverteerder niet in diens stelling dat de banner als medium daartoe te beperkte ruimte biedt. Dat de informatie is op te vragen via de in de banner opgenomen link naar de website van Tele2 neemt niet weg, dat adverteerder blijkens het voorgaande te laat essentiële informatie heeft verstrekt die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De Commissie is voorts van oordeel dat de bestreden uiting de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.3 onder c
Multivitaminen zijn goede aanvulling op gezond eetpatroon
RCC 21 april 2011, Dossiernr. 2011/00252
Reclamerecht. Uiting in huis-aan-huis blad met de tekst: "multivitaminen kunnen een goede aanvulling zijn op een gezond en gevarieerd eetpatroon." Klager vindt dit misleidend, bij dergelijk patroon zijn geen aanvullende vitaminen nodig. Verweerder onderbouwt de uiting met resultaten van verschillende onderzoeken en vermeld dat uiting is voorzien van toelatingsnummer KAG.
Commissie vat klacht op als onjuiste informatie in de zin van art. 8.2 aanhef en onder b NRC. Wijst klacht af want verweerder heeft stelling in uiting voldoende aannemelijk gemaakt.
De Commissie vat klaagsters bezwaar tegen de bestreden uiting aldus op, dat in de advertentie onjuiste informatie wordt verstrekt over een van de voornaamste kenmerken van de aangeprezen multivitaminen, te weten de geschiktheid voor het gebruik en de van het gebruik te verwachten resultaten, als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code. De Commissie wijst de klacht af. Naar haar oordeel is door adverteerders voldoende aannemelijk gemaakt dat multivitaminen in bepaalde situaties een aanvulling op een gezond en gevarieerd eetpatroon kunnen zijn, zoals in de uiting wordt gesteld.
Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 8.2 aanhef en onder b
Q10 en paradontale aandoeningen
RCC 11 mei 2011, Dossiernr. 2011/00093
Reclamerecht. Aanprijzing Lamberts Co-enzym Q10 30mg op website. Klager vindt deze uiting in strijd met art. 2, art.4, art. 6 t/m 9 NRC nu in uiting o.a. staat: "Een gebrek aan CoQ10 wordt geassocieerd met parodontale aandoeningen." Ook acht klager uiting in strijd met reclamecode van Keuringsraad KOAG/KAG. Verweerder zegt advertentie te hebben aangepast aan de regels.
Commissie toetst alleen aan NRC. Zij vat geciteerde zin uit de uiting op als verboden medische claim (art. 20 lid 2 onder a Warenwet) en oordeelt dat er strijd is met art. 2 NRC. Ook acht zij dat er sprake is van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef en onder b NRC) dus in strijd met art. 7 NRC. Voor wat betreft de overige onderdelen, treft de klacht geen doel.
2) Op het in de bestreden uiting aangeprezen product Lamberts Co-enzym Q10 30mg, dat in de vorm van capsules in de handel wordt gebracht en om die reden kan worden aangemerkt als een voor orale nuttiging door de mens bestemd middel, is de Warenwet van toepassing. Ingevolge artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet is het verboden eet- en drinkwaar aan te prijzen met gebruikmaking van vermeldingen of voorstellingen, die aan de waar eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziekte van de mens, of die toespelingen maken op zodanige eigenschappen. De mededeling “Een gebrek aan CoQ10 wordt geassocieerd met parodontale aandoeningen (tandvlees)” dient naar het oordeel van de Commissie te worden opgevat als een verboden medische claim in de zin van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. De uiting is daarom in strijd met artikel 2 NRC.
3) Klager heeft voorts aangevoerd dat sprake is van misleidende reclame, nu de uiting “onwaar en onjuist” is. Adverteerder heeft daarop niet aannemelijk gemaakt dat Lamberts Co-enzym Q10 30mg de in de uiting daaraan toegeschreven heilzame werking ten aanzien van parodontitis heeft. Dit impliceert dat de uiting onjuiste informatie bevat over de van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC, welke resultaten als een van de voornaamste kenmerken van het product moeten worden beschouwd. Om die reden is de uiting tevens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regelingen: NRC art. 2, art. 7, art. 8.2 aanhef en onder b; Warenwet art. 20 lid 2 onder a
Zie ook eerdere uitspraak over soortgelijk product: RB 896
Juweliersactie: elke tweede artikel 1 euro
Vz RCC 28 april 2011, Dossiernr. 2011/00094 (1 euro actie bij juwelier)
Reclamerecht. Advertentie in krant van juwelier over spectaculaire verbouwingsopruiming: elk tweede artikel 1 euro. Klager stelt dat deze actie alleen gold voor artikelen in etalage. Volgens verweerder is het logisch dat dit niet voor alle artikelen gold en waren artikelen die onder actie vielen voorzien van gele sticker.
Voorzitter oordeelt dat de Commissie klacht zal toewijzen. In uiting werd gesproken over "spectaculaire opruiming" en stond er geen beperking op "2e artikel 1 euro." Sprake van omissie (art. 8.3 aanhef en onder c NRC) en daarom in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.
De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal toewijzen. Hij overweegt daartoe het volgende. In de advertentie staat zonder uitzondering “2e artikel 1 euro!”. Op grond hiervan zal de gemiddelde consument aannemen dat de actie voor alle artikelen van de collectie geldt. Dat sprake is van een juwelierswinkel doet daaraan niet af. In de advertentie staat uitdrukkelijk dat sprake is van een “spectaculaire verbouwingsoperatie”. Indien dergelijke woorden worden gebruikt ter omschrijving van een bijzondere actie, kan niet van het gebruikelijke verwachtingspatroon van de gemiddelde consument worden uitgegaan.
Niet weersproken is dat de actie een belangrijke beperkende voorwaarde heeft, te weten dat deze uitsluitend geldt voor bepaalde artikelen. Nu deze beperking niet uit de reclame-uiting blijkt, is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art.7, art. 8.3 aanhef en onder c